BE1018616A3 - Verbeterde wandbekleding voor een bekistingsmachine. - Google Patents

Verbeterde wandbekleding voor een bekistingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1018616A3
BE1018616A3 BE2008/0602A BE200800602A BE1018616A3 BE 1018616 A3 BE1018616 A3 BE 1018616A3 BE 2008/0602 A BE2008/0602 A BE 2008/0602A BE 200800602 A BE200800602 A BE 200800602A BE 1018616 A3 BE1018616 A3 BE 1018616A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
side wall
wall
bottom wall
hinge arms
plate material
Prior art date
Application number
BE2008/0602A
Other languages
English (en)
Inventor
Bock Juliaan Paul De
Original Assignee
D B I N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by D B I N V filed Critical D B I N V
Priority to BE2008/0602A priority Critical patent/BE1018616A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1018616A3 publication Critical patent/BE1018616A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G9/00Forming or shuttering elements for general use
    • E04G9/10Forming or shuttering elements for general use with additional peculiarities such as surface shaping, insulating or heating, permeability to water or air
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/0002Auxiliary parts or elements of the mould
    • B28B7/0014Fastening means for mould parts, e.g. for attaching mould walls on mould tables; Mould clamps
    • B28B7/002Fastening means for mould parts, e.g. for attaching mould walls on mould tables; Mould clamps using magnets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/02Moulds with adjustable parts specially for modifying at will the dimensions or form of the moulded article
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/36Linings or coatings, e.g. removable, absorbent linings, permanent anti-stick coatings; Linings becoming a non-permanent layer of the moulded article
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G9/00Forming or shuttering elements for general use
    • E04G9/02Forming boards or similar elements
    • E04G9/06Forming boards or similar elements the form surface being of metal

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Moulds, Cores, Or Mandrels (AREA)

Abstract

Gebruik van een plaatmateriaal voor het bekleden van ten minste één wand van een bekistingsinrichting omvattende ten minste een bodemwand en een aantal zijwanden, waarbij de bekleding aangebracht wordt op de zijde van de ten minste één wand die gekeerd is naar eenruimte die bedoeld is voor het daarin aanbrengen van een betonnen materiaal, waarbij het plaatmateriaal een roestbestendig, taai, slijtvast en magnetisch materiaal is.

Description

Verbeterde wandbekleding voor een bekistingsmachine
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een gebruik van een plaatmateriaal voor het bekleden van ten minste één wand van een bekistingsinrichting, typisch omvattende ten minste een bodemwand en een aantal zijwanden. De uitvinding heeft verder betrekking op een bekistingsinrichting voor het vormen van een bekisting voor het gieten van een betonnen lichaam, omvattende een bodemwand en ten minste een eerste en een tweede opstaande zijwand.
Het is algemeen bekend om betonnen elementen te gieten gebruikmakend van een bekistingsvorm. Traditioneel bestaat een bekistingsvorm uit verschillende elementen die manueel in de juiste positie gebracht worden. Verder bestaan er bekistingssystemen waarin elementen van de bekisting al dan niet automatisch verplaatsbaar zijn met behulp van geleidingsmiddelen. Om de bekisting te voltooien worden typisch een aantal hulpstukken aangebracht die bevestigd dienen te worden op de wanden van de bekisting.
Het doel van de onderhavige uitvinding is om een gebruik en een inrichting van het in de aanhef genoemde type te verschaffen waardoor de hulpstukken op een handige wijze aangebracht kunnen worden, en waarmee over een lange tijdsperiode betonelementen met nette zichtvlakken verkregen worden.
Dit doel wordt bereikt door een gebruik van het in de aanhef genoemde type, dat zich onderscheidt doordat het plaatmateriaal een roestbestendig, taai, slijtvast en magnetisch metaal is.
Onder roestbestendig moet hier begrepen worden dat het gaat om een materiaal dat bij normaal gebruik geen nadelige effecten als gevolg van roest achterlaat op de zijden van een gegoten betonnen element. Onder nadelige effecten worden onder andere begrepen vlekken, kleurveranderingen, kringen, afdrukken van laspunten, enz. Als gevolg van het taai zijn van het metaal worden putten en krassen voorkomen wanneer men bijvoorbeeld met een wapening tegen de wand van de bekisting stoot. Verder mag het plaatmateriaal uiteraard niet breken bij de typische spanningen die optreden bij een gebruik als bekleding van een bekistingswand. Het slijtvast zijn is met name van belang bij het reinigen waarbij typisch met metaal over metaal gewreven wordt om eventuele betonresten en dergelijke te verwijderen. Verder worden in bepaalde uitvoeringen van de bekistinginrichting (zie figuren 3-7) glijblokken gebruikt die over het plaatmateriaal glijden. Door een slijtvast materiaal te gebruiken worden nadelige effecten van dit glijden vermeden. Door een magnetisch materiaal te gebruiken kunnen de hulpstukken voorzien worden van magneten of volledig als magneet uitgevoerd zijn en kunnen deze gemakkelijk bevestigd worden op de wand van de bekisting. Merk op dat onder magnetisch materiaal elk materiaal moet begrepen worden waarop magneten bevestigbaar zijn.
Het plaatmateriaal heeft bij voorkeur één of meer van de volgende eigenschappen: - een ferritisch gelegeerd staal is, bij voorkeur een martensietisch-ferritisch bi-fase staal; - een Charpy schokweerstand bij 20 graden gelegen tussen 25 en 120; - een treksterkte tussen 400 en 600 N/mm2; - een elasticiteitsgrens (Rp 0,2%) tussen 200 N/mm2 en 4 00 N/mm2; - een rek (A5) gelegen tussen 15% en 35%, bij voorkeur tussen 20 en 30%.
- een hardheid tussen 100 HB en 300 HB, bij voorkeur tussen 150 en 250 HB; - een corrosiegraad gelegen tussen 0,001 en 0,003 mm; - een dikte die gelegen is tussen 2,5 mm en 20 mm, afhankelijk van de oppervlakte van de te overspannen vlakken.
Het plaatmateriaal wordt bij voorkeur tegen de ten minste één wand van de bekistingsinrichting aangebracht door lassen.
De uitvinding betreft verder een inrichting volgens de aanhef die zich onderscheidt doordat de bodemwand en/of de eerste zijwand en/of de twee zijwand bekleed zijn met een plaatmateriaal zoals gedefinieerd hierboven.
Op die manier kunnen hulpstukken voorzien van magneten of volledig uitgevoerd als magneet eenvoudig door magneetwerking bevestigd worden op de wand. Voorbeelden van hulpstukken zijn: hoeklatten, klemmen om koppen op te bekisten, uitsparingsvormen voor het verkrijgen van uitsparingen in het gegoten betonnen element, ankers (wanneer deze niet aan de afstrijkzijde van het gegoten element zitten), enz.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm zorgt het gebruik van ten minste twee scharnierarmen, typisch ten minste drie scharnierarmen, voor een accurate positionering van de wand.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de ten minste twee scharnierarmen evenwijdig gemonteerd, en nog meer bij voorkeur hebben de ten minste twee scharnierarmen een gelijke lengte. Op die manier verkrijgt men als het ware een parallellogramscharnier waarvan één geleding deel uitmaakt van het vast element en waarvan de geleding evenwijdig daarmee deel uitmaakt van de verstelbare wand.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de bodemwand verticaal verstelbaar langs de eerste zijwand en is de tweede zijwand aangebracht op de bodemwand en horizontaal verstelbaar ten opzichte van de eerste zijwand. Op die manier zijn zowel de hoogte van het te gieten betonnen lichaam, i.e. de afstand van de bodemwand tot de bovenrand van de eerste zijwand, en de breedte van het betonnen lichaam, i.e. de afstand tussen de eerste en de tweede zijwand, instelbaar. Een dergelijke inrichting heeft het voordeel dat deze op eenvoudige en snelle wijze aangepast kan worden aan de gewenste breedte- en hoogtematen van het te gieten element, waarbij toch een gemakkelijk afstrijken van het gegoten betonnen lichaam behouden blijft.
Voor een dergelijke uitvoering zijn bij voorkeur zowel de bodemwand als de tweede zijwand gemonteerd door middel van telkens ten minste twee scharnierarmen. De aandrijfmiddelen zijn bij voorkeur gevormd door een zuiger-cilinder samenstel of een aangedreven motor met draadstang of een worm/wormwiel overbrenging, maar de vakman zal begrijpen dat tal van andere aandrijfmiddelen aangewend kunnen worden voor de uitvinding.
De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding met verwijzing naar de tekeningen in bijlage, waarin:
Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuren 3A en 3B respectievelijk een boven- en zijaanzicht tonen van een derde uitvoeringsvorm in de hoge stand van de bodemwand, waarbij het bovenaanzicht genomen is onder de cilinders 8, 9; en
Figuren 3C en 3D respectievelijk een boven- en zijaanzicht tonen van een derde uitvoeringsvorm in de laagste stand van de bodemwand;
Figuren 4A en 4B respectievelijk een vooraanzicht zonder en met de scharnierarmen tonen van de derde uitvoeringsvorm in de hoogste stand van de bodemwand; en
Figuren 4C en 4D respectievelijk een vooraanzicht zonder en met de scharnierarmen tonen van de derde uitvoeringsvorm in de laagste stand van de bodemwand;
Figuren 5A - 5D aanzichten tonen die respectievelijk lijken op deze van figuren 4A-4D, maar met zicht op de cilinder-zuiger samenstellen voor het bewegen van de zijwanden;
Figuur 6A een bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een scharnierarm voor het bewegen van de tweede zijwand; en
Figuur 6B een dwarsdoorsnede daarvan toont;
Figuur 7 een detailaanzicht toont van het contact tussen de bodemwand en de eerste zijwand in de uitvoeringsvorm van figuren 4 en 5.
Figuur 1 toont schematisch een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voor het vormen van een bekisting voor het gieten van een betonnen lichaam B. De inrichting, ook genaamd bekistingsmachine, omvat een bodemwand 3, een eerste vaste zijwand 1 en een tweede beweegbare zijwand 2. Zoals aangegeven met de pijl Pb is de hoogte H van de bodemwand instelbaar. Verder is de beweegbare zijwand 2 verschuifbaar over de bodemwand 3 in de richting van de pijl Pz. Op die manier kan een betonnen lichaam met variabele hoogte h en breedte b gevormd worden.
De lengte 1 van een te gieten betonnen balk kan ingesteld worden met behulp van zogenaamde stoppen S, bijvoorbeeld vervaardigd uit kunststof of hout, welke tussen de eerste en tweede zijwand geklemd worden. Aan de uiteinden worden typisch ook magneetblokken M tussengevoegd welke bijvoorbeeld vastgezet worden op de bodemwand. Dergelijke technieken zijn bekend en zullen hier bijgevolg niet in detail beschreven worden.
Volgens een mogelijke uitvoering zijn de zijwanden 1, 2 en de bodemwand 3 aan de binnenkant bekleed met een magnetisch materiaal, bij voorkeur een roestbestendig, taai, slijtvast en magnetisch materiaal, in het bijzonder een magnetisch ferritisch gelegeerd staal, bij voorkeur een martensietisch-ferritisch bi-fase staal. Het roestvast karakter van dit materiaal heeft onder andere het voordeel dat het materiaal niet roest en dat betonnen lichamen met nette vlakke buitenzijden verkregen worden daar waar het betonnen lichaam begrensd wordt door de zijwanden en de bodem.
Door een magnetisch materiaal te gebruiken kunnen de hulpstukken voorzien worden van magneten of volledig als magneet uitgevoerd zijn en kunnen deze gemakkelijk bevestigd worden op de wand van de bekisting. Voorbeelden van hulpstukken zijn: hoeklatten, klemmen om koppen op te bekisten (i.e. blokjes waarop genageld kan worden, enz.), uitsparingsvormen voor het verkrijgen van uitsparingen in het gegoten betonnen element, ankers (wanneer deze niet aan de afstrijkzijde van het gegoten element zitten), enz.
Merk op dat de uitvinding toelaat om het betonnen element op twee manieren te gieten, zoals geïllustreerd in figuur 8. In figuur 8A kunnen de vlakken 80 gebruikt worden als zichtvlakken, en in figuur 8B kunnen de vlakken 80' gebruikt worden als zichtvlakken. Al naargelang de gewenste zichtvlakken kan men dus een smalle hoge balk (b relatief klein en h relatief groot) gieten of een brede lage balk (b' relatief groot, h' relatief klein).
Het gebruik: van een magnetisch materiaal heeft verder het voordeel dat magnetiseerbare stoppen M gebruikt kunnen worden welk eenvoudig door magneetwerking bevestigd kunnen worden op de bodemwand en/of op de zijwanden 1, 2. Indien bijvoorbeeld uitsparingen moeten voorzien worden in het betonnen lichaam B kan dit eenvoudig gebeuren door ter hoogte van de uitsparingen magnetiseerbare elementen te voorzien op de zijwanden 1, 2 en/of op de bodemwand 3.
Met behulp van de inrichting van figuur 1 kan dus op zeer eenvoudige wijze een bekisting worden opgebouwd voor een betonnen lichaam met bepaalde gewenste afmetingen. Merk op dat het beton typisch gegoten wordt tot aan de bovenrand van de eerste zijwand waardoor het afstrijken van het beton op zeer eenvoudige wijze kan gebeuren. Het is dus niet nodig om een verhoogde bodem aan te brengen tussen de zijwanden, aangezien de bodemwand beweegbaar is.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is schematisch getoond in figuur 2. Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm is de bodemwand 3 met behulp van niet getoonde aandrijfmiddelen beweegbaar, waarbij de beweging wordt geleid door een stel scharnierarmen 4. Deze scharnierarmen 4 zijn aan één einde scharnierend verbonden met de bodemwand 3 en aan hun ander einde scharnierend verbonden met een vast element 17. De verbinding tussen het ene uiteinde van scharnierarm 4 en bodemwand 3 bestaat uit een scharnier rond een liggende as 18 die loodrecht gericht is op de zijwanden 1, 2. Het ander einde van de scharnierarm 4 is verbonden met een vast punt 17 via een scharnier rond een liggende as 19 evenwijdig aan de liggende as 18. In figuur 2 zijn drie scharnieren 4 getekend, maar de vakman zal begrijpen dat meerdere scharnieren kunnen voorzien zijn al naargelang de lengte van de bekistingsmachine. De scharnierarmen 4 zijn evenwijdig aan elkaar opgesteld en hebben dezelfde lengte.
Op analoge wijze is de tweede zijwand 2 met behulp van een veelvoud aan scharnierarmen 5 verbonden met een aantal vaste elementen 6. Elke scharnierarm 5 heeft een eerste einde dat scharnierend rond een staande as 16 verbonden is met de tweede zijwand 2 en een ander uiteinde dat scharnierend rond een staande as 15 verbonden is met een vast element 6. De scharnierarmen 5 zijn alle identiek uitgevoerd en evenwijdig aan elkaar aangebracht, zodanig dat de tweede zijwand 2 bij het instellen van zijn positie een cirkelbeweging uitvoert waarbij de tweede zijwand 2 echter steeds perfect evenwijdig blijft aan de eerste zijwand 1.
Het gebruik van dergelijke scharnierarmen heeft het grote voordeel dat de instelbare wanden perfect gepositioneerd zijn in de verschillende standen. Een dergelijke perfecte positionering was volgens de stand van de techniek enkel mogelijk met ingewikkelde systemen zoals rails en dergelijke, of was niet mogelijk. Hoewel het uit de stand van de techniek bekend is om een zijwand met behulp van een systeem van rails in verschillende posities te plaatsen, is het niet bekend om hiervoor scharnierarmen zoals hierboven beschreven te gebruiken. Verder is het niet bekend om in één zelfde bekistingsmachine zowel een beweegbare bodemwand als een beweegbare zijwand te hebben.
Figuren 3-6 zijn een aantal meer gedetailleerde aanzichten van een derde uitvoeringsvorm die gebaseerd is op de schematisch in figuur 2 getoonde tweede uitvoeringsvorm. Meer in het bijzonder tonen de figuren 3-6 een dubbele uitvoering van de tweede uitvoeringsvorm van figuur 2 met één gemeenschappelijke bodemwand 3 en met gemeenschappelijke vaste elementen 6. Figuren 3A en 3B tonen respectievelijk een boven- en zijaanzicht van de derde uitvoeringsvorm in de hoge stand van de bodemwand 3. Figuren 3A en 3C tonen dezelfde aanzichten in de lage stand van de bodemwand.
Zoals best te zien is in figuren 3A en 3C is de eerste zijwand 1, 1' verstevigd met een aantal op een steekafstand van elkaar aangebrachte I-profielen 20 loodrecht op de bodemwand. Op analoge wijze zijn de tweede zijwanden 2, 2' verstevigd met een aantal op een steekafstand van elkaar aangebrachte I-profielen 21.
De scharnierarmen 5 voor het geleiden van de beweging van de tweede zijwanden 2, 2' zijn aangebracht tussen enerzijds de vaste elementen 6 en anderzijds de respectievelijke tweede zijwand 2, 2'. De verbinding met de respectievelijke zijwand 2, 2' gebeurt bij voorkeur tegen de I-profielen 21, zoals te zien is in figuren 3A en 3C.
Zoals best te zien is in figuren 3B en 3C is de bodem van de machine bij voorkeur voorzien van een aantal op een steekafstand van elkaar aangebrachte vaste I-profielen 24 loodrecht op de zijwanden 1, 2. Verder zijn in de bodemwand 3 bij voorkeur een aantal op een steekafstand van elkaar en evenwijdig met de I-profielen 24 aangebrachte boxprofielen 25 opgenomen. De scharnierarmen 4 zijn in de getoonde uitvoering voorzien tussen de I-profielen 24 en de boxprofielen 25. Voor het bewegen van de bodemwand 3 van de laagste stand (figuur 3D) naar de hoogste stand (figuur 3B) zijn aandrijfmiddelen 7, typisch een zuiger-cilinder samenstel of een aangedreven motor met draadstang of een worm/wormwiel overbrenging, voorzien tussen een vast element en het uiteinde van de bodemwand 3. Deze zijn schematisch te zien in figuren 3B en 3D.
Een detail van de scharnierarm 4 en van de bevestiging op respectievelijk I-profiel 24 en boxprofiel 25 is getoond in figuren 6A en 6B. De scharnierarm 4 bestaat in hoofdzaak uit twee balkvormige elementen 60, 61 welke aan hun uiteinden gelast zijn aan cilindervormige elementen 62, 63 waarin de respectievelijke scharnierassen 18, 19 gelegen zijn. De scharnierassen 18, 19 zijn bij hun uiteinden met behulp van klembeugels 64, 65, 66, 67 vastgemaakt op respectievelijk boxprofiel 25 en I-profiel 24. De klembeugels 64, 65, 66, 67 bestaan elk uit twee delen 68, 69 en 70, 71. Een eerste deel 68, 70 is vast verbonden met het boxprofiel 25, respectievelijk het I-profiel 24. Het tweede deel 69, 71 is met behulp van bouten 72 op het eerste deel 68, 70 geschroefd. De vakman zal begrijpen dat andere uitvoeringen van de scharnierarmen 4 denkbaar zijn al naargelang de vereiste sterkte en de afmetingen van de bekistingsmachine, het aantal scharnierarmen dat wordt voorzien, enz.
Figuren 4A en 4B tonen een vooraanzicht respectievelijk zonder en met scharnierarmen, wanneer de bodemwand zich in de hoogste stand bevindt. De vaste zijwanden 1, 1' worden respectievelijk gedragen op I-profielen 28, 29. Centraal in het midden van de bodemwand zijn I-profielen 27 aangebracht tussen de boxprofielen 6. Verder is onder de bodemwand, centraal in het midden en over de volledige lengte daarvan een I-profiel 26 aangebracht. De I-profielen 26, 27 en 6 vormen een stevig geraamte waarop de scharnierarmen 5, 5' voor het bewegen van de tweede zijwanden 2, 2' gemonteerd zijn. De scharnierarmen 5, 5' zijn te zien in figuur 4B en zijn telkens aan één uiteinde verbonden met het vast element 6. Zoals beter te zien is in figuur 3C zijn de scharnierarmen 5, 5' bij voorkeur aan diametraal tegenoverliggende hoeken verbonden met het vast boxprofiel 6, waarbij voor een scharnierarm 5 voor de tweede zijwand 2 een hoek gekozen wordt die het verst verwijderd is van deze zijwand 2. Op die manier maken de scharnierarmen 5 ook in de verst van de vaste zijwand verwijderde stand nog een relatief grote hoek cx met de lengterichting van de machine.
Figuren 4C en 4D tonen analoge vooraanzichten maar waarbij de bodemwand zich in de laagste stand bevindt en dus tevens de maximale hoogte van het te gieten element. In deze stand steunt het profiel 26 op de dwarse bodemprofielen 24 en kan dus een nog grotere betonmassa gedragen worden door de bodemwand 3.
Figuren 5A-5D tonen analoge aanzichten aan deze van figuren 4A-4D maar ter hoogte van de zuiger-cilinder samenstellen 8, 9 voor het bewegen van de tweede zijwanden 2, 2'. Zoals te zien is in figuur 5B is het zuigerstangeinde met behulp van klembeugels scharnierend verbonden met de tweede zijwand 2 en is het cilindereinde scharnierend verbonden met een vast element 6. Dit is tevens te zien in figuur 3C. De scharnierende verbinding met enerzijds de tweede zijwand en met anderzijds een vast element is analoog aan de montage van de scharnierarmen 4 en 5 en zal niet opnieuw worden beschreven. Merk op dat de vaste elementen 6 aan de uiteinden waar de zuiger-cilinder samenstellen 8, 9 verbonden zijn groter en steviger kunnen uitgevoerd zijn om weerstand te kunnen bieden aan de daarop uitgeoefende krachten.
Een verder aspect van de uitvinding bestaat erin om de wanden mooi gelijkmatig zonder speling langs elkaar te laten bewegen (glijden). Daartoe zijn glijblokken voorzien aan de zijkanten van de bodemwand. Deze glijblokken zijn bij voorkeur voorzien van een regeling voor het instellen van de positie daarvan. Op die manier kan de positie van de glijblokken gemakkelijk gewijzigd worden, wanneer dit bijvoorbeeld wenselijk is als gevolg van slijtage van de glijblokken.
Een detail van de contactzone tussen de bodemwand 3 en de vaste zijwand 1 is getoond in figuur 7. Merk op dat eenzelfde contactzone aanwezig is tussen bodemwand 3 en de tweede zijwand 2. Op de langsranden van de bodemwand 3 zijn U-profielen 50 gemonteerd. In deze U-profielen 50 zijn op een aantal plaatsen glijblokken 51 opgenomen. Deze glijblokken 51 zijn ten minste aan de zijde die raakt aan de tweede zijwand vervaardigd uit een materiaal met een lage wrijvingscoëfficiënt en een hoge slijtvastheid, bij voorkeur een PE (polyethyleen) materiaal. Met behulp van een samenstel 53-58 kan men de glijblokken 51 in de juiste positie monteren waarbij deze enigszins uitsteken uit het U-profiel 50 dat deel uitmaakt van de structuur van de bodemwand 3. Het glijblok 51 is bevestigd (verlijmd) op een staalplaatje 52. Op de achterzijde hiervan wordt een moer 53 gelast met daarin een draadstang 54. Een klem in de vorm van een kort stukje L-profiel 57 wordt op de structuur 50 gelast en beiden worden voorzien van een gat. Hierdoor gaat de draadstang 54. Tussen het stukje L-profiel 57 en de structuur 50, worden een aantal rondellen (afstandsrondellen 56 en carrosserierondel 59) en één moer 55 gestoken. Door aan de moer 55 te draaien, kan het glijblok 51 dichter of verder van de tegenoverstaande wand gebracht worden. Als het glijblok na enige tijd wat afgesleten is, kan deze weer dichter bij de wand gebracht worden.
De voegen tussen de wanden worden ofwel met magnetische hoeklatjes gedicht (om een mooie perfect afgeschuinde hoek te bekomen), ofwel dicht gekit met siliconen (eenvoudig te verwijderen na het wegnemen van het betonnen element). Dit wordt vaak toegepast in klassieke bekistingssystemen.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden, en de vakman zal begrijpen dat veel modificaties mogelijk zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten. Zo toont figuur 9 een variant van de uitvoering van figuur 1 waarin de zijwand 1 uitgevoerd is in de vorm van een golfplaat voor het verkrijgen van betonnen elementen met aan één zijde een golfprofiel. Ook de tweede zijwand kan willekeurig uitgevoerd zijn al naargelang het betonnen element dat men wenst te gieten. Ten slotte kan ook de bodemplaat voorzien zijn van een profilering, waarbij de onderkant van de tweede zijwand dan uiteraard aangepast moet zijn aan deze profilering.
De beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding wordt enkel bepaald door de hierna volgende conclusies.

Claims (22)

1. Gebruik van een plaatmateriaal voor het bekleden van ten minste één wand van een bekistingsinrichting omvattende ten minste een bodemwand en een aantal zijwanden, waarbij de bekleding aangebracht wordt op de zijde van de ten minste één wand die gekeerd is naar een ruimte die bedoeld is voor het daarin aanbrengen van een betonnen materiaal, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal een roestbestendig, taai, slijtvast en magnetisch materiaal is.
2. Gebruik volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal een ferritisch gelegeerd staal is, bij voorkeur een martensietisch-ferritisch bi-fase staal.
3. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal een Charpy schokweerstand bij 20 graden Celsius heeft die gelegen is tussen 25 en 120.
4. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal een treksterkte heeft die gelegen is tussen 400 en 600 N/mm2.
5. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal een elasticiteitsgrens (Rp 0,2%) heeft die gelegen is tussen 200 N/mm2 en 400 N/mm2.
6. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal een rek (A5) heeft die gelegen is tussen 15% en 35%, bij voorkeur tussen 20 en 30%.
7. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal een hardheid heeft die gelegen is tussen 100 HB en 300 HB, bij voorkeur tussen 150 en 250 HB.
8. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal een corrosiegraad heeft die gelegen tussen 0,001 en 0,003 mm.
9. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal tegen de ten minste één wand van de bekistingsinrichting aangebracht is door lassen.
10. Gebruik volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal een dikte heeft die gelegen is tussen 2,5 mm en 20 mm.
11. Inrichting voor het vormen van een bekisting voor het gieten van een betonnen lichaam, omvattende een bodemwand en ten minste een eerste en een tweede opstaande zijwand, met het kenmerk, dat de bodemwand en/of de eerste zijwand en/of de twee zijwand bekleed zijn met een plaatmateriaal zoals gedefinieerd in één der voorgaande conclusies.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij ten minste de bodemwand of de eerste of de tweede opstaande zijwand een verstelbare wand is, met het kenmerk, dat de verstelbare wand gemonteerd is door middel van ten minste twee scharnierarmen met elk één uiteinde dat scharnierend verbonden is met de verstelbare wand en een ander uiteinde dat scharnierend verbonden is met een vast punt, waarbij aandrijfmiddelen voorzien zijn voor het bewegen van de verstelbare wand, waarbij de scharnierarmen de beweging bepalen, welke ten minste twee scharnierarmen bij voorkeur evenwijdig zijn, en nog meer bij voorkeur een gelijke lengte hebben.
13. Inrichting volgens één der conclusies 11-12, met het kenmerk, dat de bodemwand verticaal verstelbaar is langs de eerste zijwand en dat de tweede zijwand aangebracht is op de bodemwand en horizontaal verstelbaar is ten opzichte van de eerste zijwand.
14. Inrichting volgens conclusie 12 en 13, met het kenmerk, dat zowel de bodemwand als de tweede zijwand gemonteerd zijn door middel van telkens ten minste twee scharnierarmen.
15. Inrichting volgens één der conclusies 11-14, met het kenmerk, dat de tweede zijwand verstelbaar gemonteerd is door middel van tenminste twee scharnierarmen en dat elk van deze ten minste twee scharnierarmen met het ene uiteinde scharnierend rond een eerste staande as verbonden is met de tweede zijwand en met het ander uiteinde scharnierend rond een tweede staande as evenwijdig aan de eerste staande as verbonden is met een vast punt.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat tweede aandrijfmiddelen voorzien zijn tussen een vast punt en een einddeel van de tweede zijwand en ingericht zijn om de tweede zijwand schuin omhoog te duwen volgens een beweging die bepaald is door de ten minste twee scharnierarmen.
17. Inrichting volgens één der conclusies 11-16, met het kenmerk, dat de bodemwand verstelbaar gemonteerd is door middel van ten minste twee scharnierarmen en dat elk van deze ten minste twee scharnierarmen met het ene uiteinde scharnierend rond een eerste liggende as verbonden is met de tweede zijwand en met het ander uiteinde scharnierend rond een tweede liggende as evenwijdig aan de eerste liggende as verbonden is met een vast punt.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat eerste aandrijfmiddelen voorzien zijn tussen een vast punt en een einddeel vanxde bodemwand en ingericht zijn om de bodemwand omhoog te duwen volgens een beweging die bepaald is door de ten minste twee schamierarmen.
19. Inrichting volgens één der conclusies 11-18, met het kenmerk, dat één of meer hulpstukken vervaardigd uit een magneetmateriaal, zoals hoeklatten, klemmen, uitsparingsvormen, ankers, door magneetwerking aangebracht zijn op de bodemwand en/of eerste zijwand en/of tweede zijwand.
20. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodemwand voorzien is van glijblokken, bij voorkeur uit een PE materiaal, welke glijblokken bedoeld zijn om langs de eerste zijwand te glijden.
21. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede zijwand aan zijn onderzijde voorzien is van glijblokken, bij voorkeur uit een PE materiaal, welke glijblokken bedoeld zijn om langs de bodemwand te glijden.
22. Hulpstuk voorzien van magneten of volledig uitgevoerd als magneet voor gebruik in een inrichting volgens één der conclusie 11-21.
BE2008/0602A 2008-11-03 2008-11-03 Verbeterde wandbekleding voor een bekistingsmachine. BE1018616A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0602A BE1018616A3 (nl) 2008-11-03 2008-11-03 Verbeterde wandbekleding voor een bekistingsmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0602A BE1018616A3 (nl) 2008-11-03 2008-11-03 Verbeterde wandbekleding voor een bekistingsmachine.
BE200800602 2008-11-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018616A3 true BE1018616A3 (nl) 2011-05-03

Family

ID=40666760

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2008/0602A BE1018616A3 (nl) 2008-11-03 2008-11-03 Verbeterde wandbekleding voor een bekistingsmachine.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1018616A3 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1826337A1 (fr) * 2006-02-28 2007-08-29 Hussor S.A. Procédé de coffrage de murs, de voiles ou de planchers

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1826337A1 (fr) * 2006-02-28 2007-08-29 Hussor S.A. Procédé de coffrage de murs, de voiles ou de planchers

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8221026B2 (en) Paving screed
US10480133B2 (en) Wide swath offset concrete screed
EP2096215B1 (de) Vorrichtung zur Halterung einer Handbrause an der Wand eines Gebäudes
FR2525146A1 (fr) Dispositif de compensation de la flexion d'une poutre pour supporter un outil allonge en particulier pour presses a plier
BE1018616A3 (nl) Verbeterde wandbekleding voor een bekistingsmachine.
US4320987A (en) Concrete vibrator machine
BE1018333A5 (nl) Bekistingsmachine met verbeterde positionering.
BE1018332A3 (nl) Verbeterde bekistingsmachine.
US20110215693A1 (en) Reinforcement rib for shelving
NL1034632C2 (nl) Machine voor het aanleggen van betonbanen.
AU2015230839A1 (en) Loading ramp
NL2011045C2 (nl) Systeem van betonvloer en betonvloeregaliseerinrichting, overeenkomstige betonvloeregaliseerinrichting, overeenkomstige werkwijze en betonvloer.
DE20014503U1 (de) Fertigungsstraßenabschnitt
CN211593958U (zh) 一种地辊重载运输线
NL1033867C2 (nl) Vloerconstructie en werkwijze.
BE1015425A6 (nl) Verbeterde steun voor gevelpanelen van een vliesgevel.
US20220389665A1 (en) An Adjustable Screed Assembly
CN109610805B (zh) 一种装配式外墙防护架
BE1010199A3 (nl) Steun.
NL1025942C2 (nl) Werkwijze en systeem voor het vervaardigen van een betonnen vloer.
BE1011150A3 (nl) Betonneerinrichting.
NL1028267C2 (nl) Inrichting voor het hangend transporteren van karkassen.
US20220243406A1 (en) Wide Swath Offset Concrete Screed
US11331826B2 (en) Mold frame having displaceable mold wall, use of the mold frame as well as a mold wall system having a displaceable mold wall
CN211974298U (zh) 一种建筑工程用浇注模板