BE1018332A3 - Verbeterde bekistingsmachine. - Google Patents

Verbeterde bekistingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1018332A3
BE1018332A3 BE2008/0600A BE200800600A BE1018332A3 BE 1018332 A3 BE1018332 A3 BE 1018332A3 BE 2008/0600 A BE2008/0600 A BE 2008/0600A BE 200800600 A BE200800600 A BE 200800600A BE 1018332 A3 BE1018332 A3 BE 1018332A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
side wall
bottom wall
wall
hinge arms
adjustable
Prior art date
Application number
BE2008/0600A
Other languages
English (en)
Inventor
Bock Juliaan Paul De
Original Assignee
D B I N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by D B I N V filed Critical D B I N V
Priority to BE2008/0600A priority Critical patent/BE1018332A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1018332A3 publication Critical patent/BE1018332A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/02Moulds with adjustable parts specially for modifying at will the dimensions or form of the moulded article

Abstract

Inrichting voor het vormen van een bekisting voor het gieten van een betonnen lichaam, omvattende een bodemwand en ten minste een eerste en een tweede opstaande zijwand, waarbij het betonnen lichaam gevormd wordt op de bodemwand tussen de eerste en tweede opstaande zijwanden, waarbij de dodemwand verticaal verstelbaar is langs de eerste zijwand en dat de tweede zijwand aangebracht is op de bodemwand en horizontaal verstelbaar is ten opzichte van de eerste zijwand.

Description

Verbeterde bekistingsmachine
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vormen van een bekisting voor het gieten van een betonnen lichaam omvattende een bodemwand en ten minste een eerste en een tweede opstaande zijwand, welk betonnen lichaam gevormd wordt op de bodemwand tussen de eerste en de tweede opstaande zijwanden.
Het is algemeen bekend om betonnen elementen te gieten gebruikmakend van een bekistingsvorm. Traditioneel bestaat een bekistingsvorm uit verschillende elementen die manueel in de juiste positie gebracht worden, hetgeen veel handwerk en dus aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Verder bestaan er bekistingssystemen waarin elementen van de bekisting al dan niet evenwijdig verplaatsbaar zijn langs geleiders, zoals rails. Zowel bij de bekende manuele technieken als bij de technieken die gebruik maken van rails kan men enkel de breedte van het te gieten betonnen element instellen en niet de hoogte. Wanneer een element moet worden gegoten dat minder hoog is dan de bekistingswand, heeft men dus een probleem. Ofwel kan handmatig een hogere bodem in de bekistingsvorm aangebracht worden, ofwel moet het afstrijken van het te gieten element op complexe wijze geschieden.
Het doel van de onderhavige uitvinding is om een inrichting van het in de aanhef genoemde type te verschaffen waarmee op eenvoudige en snelle wijze een bekistingsvorm kan worden gecreëerd met de gewenste maten van het te gieten betonnen element, zowel in breedte als in hoogte.
Dit doel wordt bereikt door een inrichting van het in de aanhef genoemde type, welke zich onderscheidt doordat de bodemwand verticaal verstelbaar is langs de eerste zijwand en doordat de tweede zijwand aangebracht is op de bodemwand en horizontaal verstelbaar is ten opzichte van de eerste zijwand.
Op die manier zijn zowel de hoogte van het te gieten betonnen lichaam, i.e. de afstand van de bodemwand tot de bovenrand van de eerste zijwand, en de breedte van het betonnen lichaam, i.e. de afstand tussen de eerste en tweede zijwand, instelbaar. Een dergelijke inrichting heeft het voordeel dat deze op eenvoudige en snelle wijze aangepast kan worden aan de gewenste breedte- en hoogtematen van het te gieten element, waarbij toch een gemakkelijk afstrijken van het gegoten betonnen lichaam behouden blijft.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn automatische eerste aandrijfmiddelen voorzien voor het bewegen van de bodemwand om de hoogte daarvan langs de eerste zijwand in te stellen. Verder zijn bij voorkeur tweede aandrijfmiddelen voorzien voor het bewegen van de tweede zijwand om de afstand tussen de eerste en de tweede zijwand in te stellen. De eerste en tweede aandrijfmiddelen kunnen bijvoorbeeld gevormd zijn door respectievelijk een eerste en tweede zuiger-cilinder samenstel.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding worden scharnierarmen gebruikt voor het verkrijgen van de verstelbaarheid van de bodemwand en/of van de tweede zijwand. Typisch zullen dan voor een verstelbare wand ten minste twee scharnierarmen worden voorzien met elk één uiteinde dat scharnierend verbonden is met de ten minste één beweegbare wand en een ander uiteinde dat scharnierend verbonden is met een vast punt. De ten minste twee scharnierarmen geleiden de beweging van de verstelbare wand, en zorgen zo voor een accurate positionering van de wand.
Een dergelijk systeem heeft het voordeel dat een perfecte positionering van de verstelbare wand zonder afwijkingen mogelijk is. Dit is een groot voordeel ten opzichte van de bestaande systemen waar rails gebruikt worden waarlangs de zijwandelementen verschoven worden.
Rails brengen typisch afwijkingen met zich mee, zeker voor lange elementen.
Wanneer een verstelbare wand uitgevoerd is met ten minste twee scharnierarmen, en typisch met ten minste drie scharnierarmen, dan zijn de ten minste twee scharnierarmen bij voorkeur evenwijdig gemonteerd en even lang.
Volgens een voorkeursuitvoeringvorm zijn zowel de bodemwand als de tweede zijwand gemonteerd door middel van telkens ten minste twee scharnierarmen, typisch telkens ten minste drie scharnierarmen. Hoewel twee scharnierarmen in theorie voldoende is, geniet het in de praktijk de voorkeur om ten minste drie scharnierarmen te gebruiken, teneinde een perfecte positionering te waarborgen. Verdere voordelige uitvoeringsvormen worden beschreven in de conclusies 9 tot 12 in bijlage.
Volgens nog een verder ontwikkelde uitvoeringsvariant van de uitvinding zijn de bodemwand en/of de eerste zijwand en/of de tweede zijwand op een zijde die bedoeld is om contact te maken met een te gieten betonnen lichaam bekleed met een magnetisch materiaal, bij voorkeur een roestbestendig, taai, slijtvast en magnetisch materiaal, en in het bijzonder een magnetisch ferritisch gelegeerd staal, bij voorkeur een martensietisch-ferritisch bi-fase staal.
De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding met verwijzing naar de tekeningen in bijlage, waarin:
Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuren 3A en 3B respectievelijk een boven- en zijaanzicht tonen van een derde uitvoeringsvorm in de hoge stand van de bodemwand, waarbij het bovenaanzicht genomen is onder de cilinders 8, 9; en
Figuren 3C en 3D respectievelijk een boven- en zijaanzicht tonen van een derde uitvoeringsvorm in de laagste stand van de bodemwand;
Figuren 4A en 4B respectievelijk een vooraanzicht zonder en met de scharnierarmen tonen van de derde uitvoeringsvorm in de hoogste stand van de bodemwand; en
Figuren 4C en 4D respectievelijk een vooraanzicht zonder en met de scharnierarmen tonen van de derde uitvoeringsvorm in de laagste stand van de bodemwand;
Figuren 5A - 5D aanzichten tonen die respectievelijk lijken op deze van figuren 4A-4D, maar met zicht op de cilinder-zuiger samenstellen voor het bewegen van de zijwanden;
Figuur 6A een bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een scharnierarm voor het bewegen van de tweede zijwand; en
Figuur 6B een dwarsdoorsnede daarvan toont;
Figuur 7 een detailaanzicht toont van het contact tussen de bodemwand en de eerste zijwand in de uitvoeringsvorm van figuren 4 en 5.
Figuur 1 toont schematisch een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voor het vormen van een bekisting voor het gieten van een betonnen lichaam B. De inrichting, ook genaamd bekistingsmachine, omvat een bodemwand 3, een eerste vaste zijwand 1 en een tweede beweegbare zijwand 2. Zoals aangegeven met de pijl PB is de hoogte H van de boderawand instelbaar. Verder is de beweegbare zijwand 2 verschuifbaar over de bodemwand 3 in de richting van de pijl Pz- Op die manier kan een betonnen lichaam met variabele hoogte h en breedte b gevormd worden.
De lengte 1 van een te gieten betonnen balk kan ingesteld worden met behulp van zogenaamde stoppen S, bijvoorbeeld vervaardigd uit kunststof of hout, welke tussen de eerste en tweede zijwand geklemd worden. Aan de uiteinden worden typisch ook magneetblokken M tussengevoegd welke bijvoorbeeld vastgezet worden op de bodemwand. Dergelijke technieken zijn bekend en zullen hier bijgevolg niet in detail beschreven worden.
Volgens een mogelijke uitvoering zijn de zijwanden 1, 2 en de bodemwand 3 aan de binnenkant bekleed met een magnetisch materiaal, bij voorkeur een roestbestendig, taai, slijtvast en magnetisch materiaal, in het bijzonder een magnetisch ferritisch gelegeerd staal, bij voorkeur een martensietisch-ferritisch bi-fase staal. Het roestvast karakter van dit materiaal heeft onder andere het voordeel dat het materiaal niet roest en dat betonnen lichamen met nette vlakke buitenzijden verkregen worden daar waar het betonnen lichaam begrensd wordt door de zijwanden en de bodem.
Door een magnetisch materiaal te gebruiken kunnen de hulpstukken voorzien worden van magneten of volledig als magneet uitgevoerd zijn en kunnen deze gemakkelijk bevestigd worden op de wand van de bekisting. Voorbeelden van hulpstukken zijn: hoeklatten, klemmen om koppen op te bekisten (i.e. blokjes waarop genageld kan worden, enz.), uitsparingsvormen voor het verkrijgen van uitsparingen in het gegoten betonnen element, ankers (wanneer deze niet aan de afstrijkzijde van het gegoten element zitten), enz.
Merk op dat de uitvinding toelaat om het betonnen element op twee manieren te gieten, zoals geïllustreerd in figuur 8. In figuur 8A kunnen de vlakken 80 gebruikt worden als zichtvlakken, en in figuur 8B kunnen de vlakken 80' gebruikt worden als zichtvlakken. Al naargelang de gewenste zichtvlakken kan men dus een smalle hoge balk (b relatief klein en h relatief groot) gieten of een brede lage balk (b' relatief groot, h' relatief klein).
Het gebruik van een magnetisch materiaal heeft verder het voordeel dat magnetiseerbare stoppen M gebruikt kunnen worden welk eenvoudig door magneetwerking bevestigd kunnen worden op de bodemwand en/of op de zijwanden 1, 2. Indien bijvoorbeeld uitsparingen moeten voorzien worden in het betonnen lichaam B kan dit eenvoudig gebeuren door ter hoogte van de uitsparingen magnetiseerbare elementen te voorzien op de zijwanden 1, 2 en/of op de bodemwand 3.
Met behulp van de inrichting van figuur 1 kan dus op zeer eenvoudige wijze een bekisting worden opgebouwd voor een betonnen lichaam met bepaalde gewenste afmetingen. Merk op dat het beton typisch gegoten wordt tot aan de bovenrand van de eerste zijwand waardoor het afstrijken van het beton op zeer eenvoudige wijze kan gebeuren. Het is dus niet nodig om een verhoogde bodem aan te brengen tussen de zijwanden, aangezien de bodemwand beweegbaar is.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is schematisch getoond in figuur 2. Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm is de bodemwand 3 met behulp van niet getoonde aandrijfmiddelen beweegbaar, waarbij de beweging wordt geleid door een stel scharnierarmen 4. Deze scharnierarmen 4 zijn aan één einde scharnierend verbonden met de bodemwand 3 en aan hun ander einde scharnierend verbonden met een vast element 17. De verbinding tussen het ene uiteinde van scharnierarm 4 en bodemwand 3 bestaat uit θθγϊ scharnier rond. een liggende as 18 die loodrecht gericht is op de zijwanden 1, 2. Het ander einde van de scharnierarm 4 is verbonden met een vast punt 17 via een scharnier rond een liggende as 19 evenwijdig aan de liggende as 18. In figuur 2 zijn drie scharnieren 4 getekend, maar de vakman zal begrijpen dat meerdere scharnieren kunnen voorzien zijn al naargelang de lengte van de bekistingsmachine. De scharnierarmen 4 zijn evenwijdig aan elkaar opgesteld en hebben dezelfde lengte.
Op analoge wijze is de tweede zijwand 2 met behulp van een veelvoud aan scharnierarmen 5 verbonden met een aantal vaste elementen 6. Elke scharnierarm 5 heeft een eerste einde dat scharnierend rond een staande as 16 verbonden is met de tweede zijwand 2 en een ander uiteinde dat scharnierend rond een staande as 15 verbonden is met een vast element 6. De scharnierarmen 5 zijn alle identiek uitgevoerd en evenwijdig aan elkaar aangebracht, zodanig dat de tweede zijwand 2 bij het instellen van zijn positie een cirkelbeweging uitvoert waarbij de tweede zijwand 2 echter steeds perfect evenwijdig blijft aan de eerste zijwand 1.
Het gebruik van dergelijke scharnierarmen heeft het grote voordeel dat de instelbare wanden perfect gepositioneerd zijn in de verschillende standen. Een dergelijke perfecte positionering was volgens de stand van de techniek enkel mogelijk met ingewikkelde systemen zoals rails en dergelijke, of was niet mogelijk. Hoewel het uit de stand van de techniek bekend is om een zijwand met behulp van een systeem van rails in verschillende posities te plaatsen, is het niet bekend om hiervoor scharnierarmen zoals hierboven beschreven te gebruiken. Verder is het niet bekend om in één zelfde bekistingsmachine zowel een beweegbare bodemwand als een beweegbare zijwand te hebben.
Figuren 3-6 zijn een aantal meer gedetailleerde aanzichten van een derde uitvoeringsvorm die gebaseerd is op de schematisch in figuur 2 getoonde tweede uitvoeringsvorm. Meer in het bijzonder tonen de figuren 3-6 een dubbele uitvoering van de tweede uitvoeringsvorm van figuur 2 met één gemeenschappelijke bodemwand 3 en met gemeenschappelijke vaste elementen 6. Figuren 3A en 3B tonen respectievelijk een boven- en zijaanzicht van de derde uitvoeringsvorm in de hoge stand van de bodemwand 3. Figuren 3A en 3C tonen dezelfde aanzichten in de lage stand van de bodemwand.
Zoals best te zien is in figuren 3A en 3C is de eerste zijwand 1, 1' verstevigd met een aantal op een steekafstand van elkaar aangebrachte I-profielen 20 loodrecht op de bodemwand. Op analoge wijze zijn de tweede zijwanden 2, 2' verstevigd met een aantal op een steekafstand van elkaar aangebrachte I-profielen 21.
De scharnierarmen 5 voor het geleiden van de beweging van de tweede zijwanden 2, 2' zijn aangebracht tussen enerzijds de vaste elementen 6 en anderzijds de respectievelijke tweede zijwand 2, 2'. De verbinding met de respectievelijke zijwand 2, 2' gebeurt bij voorkeur tegen de I-profielen 21, zoals te zien is in figuren 3A en 3C.
Zoals best te zien is in figuren 3B en 3C is de bodem van de machine bij voorkeur voorzien van een aantal op een steekafstand van elkaar aangebrachte vaste I-profielen 24 loodrecht op de zijwanden 1, 2. Verder zijn in de bodemwand 3 bij voorkeur een aantal op een steekafstand van elkaar en evenwijdig met de I-profielen 24 aangebrachte boxprofielen 25 opgenomen. De scharnierarmen 4 zijn in de getoonde uitvoering voorzien tussen de I-profielen 24 en de boxprofielen 25. Voor het bewegen van de bodemwand 3 van de laagste stand (figuur 3D) naar de hoogste stand (figuur 3B) zijn aandrijfmiddelen 7, typisch een zuiger-cilinder samenstel of een aangedreven motor met draadstang of een worm/wormwiel overbrenging, voorzien tussen een vast element en het uiteinde van de bodemwand 3. Deze zijn schematisch te zien in figuren 3B en 3D.
Een detail van de scharnierarm 4 en van de bevestiging op respectievelijk I-profiel 24 en boxprofiel 25 is getoond in figuren 6A en 6B. De scharnierarm 4 bestaat in hoofdzaak uit twee balkvormige elementen 60, 61 welke aan hun uiteinden gelast zijn aan cilindervormige elementen 62, 63 waarin de respectievelijke scharnierassen 18, 19 gelegen zijn. De scharnierassen 18, 19 zijn bij hun uiteinden met behulp van klembeugels 64, 65, 66, 67 vastgemaakt op respectievelijk boxprofiel 25 en I-profiel 24. De klembeugels 64, 65, 66, 67 bestaan elk uit twee delen 68, 69 en 70, 71. Een eerste deel 68, 70 is vast verbonden met het boxprofiel 25, respectievelijk het I-profiel 24. Het tweede deel 69, 71 is met behulp van bouten 72 op het eerste deel 68, 70 geschroefd. De vakman zal begrijpen dat andere uitvoeringen van de scharnierarmen 4 denkbaar zijn al naargelang de vereiste sterkte en de afmetingen van de bekistingsmachine, het aantal scharnierarmen dat wordt voorzien, enz.
Figuren 4A en 4B tonen een vooraanzicht respectievelijk zonder en met scharnierarmen, wanneer de bodemwand zich in de hoogste stand bevindt. De vaste zijwanden 1, 1' worden respectievelijk gedragen op I-profielen 28, 29. Centraal in het midden van de bodemwand zijn I-profielen 27 aangebracht tussen de boxprofielen 6. Verder is onder de bodemwand, centraal in het midden en over de volledige lengte daarvan een I-profiel 26 aangebracht. De I-profielen 26, 27 en 6 vormen een stevig geraamte waarop de scharnierarmen 5, 5' voor het bewegen van de tweede zijwanden 2, 2' gemonteerd zijn. De scharnierarmen 5, 5' zijn te zien in figuur 4B en zijn telkens aan één uiteinde verbonden met het vast element 6. Zoals beter te zien is in figuur 3C zijn de scharnierarmen 5, 5' bij voorkeur aan diametraal tegenoverliggende hoeken verbonden met het vast boxprofiel 6, waarbij voor een scharnierarm 5 voor de tweede zijwand 2 een hoek gekozen wordt die het verst verwijderd is van deze zijwand 2. Op die manier maken de scharnierarmen 5 ook in de verst van de vaste zijwand verwijderde stand nog een relatief grote hoekck met de lengterichting van de machine.
Figuren 4C en 4D tonen analoge vooraanzichten maar waarbij de bodemwand zich in de laagste stand bevindt en dus tevens de maximale hoogte van het te gieten element. In deze stand steunt het profiel 26 op de dwarse bodemprofielen 24 en kan dus een nog grotere betonmassa gedragen worden door de bodemwand 3.
Figuren 5A-5D tonen analoge aanzichten aan deze van figuren 4A-4D maar ter hoogte van de zuiger-cilinder samenstellen 8, 9 voor het bewegen van de tweede zijwanden 2, 2'. Zoals te zien is in figuur 5B is het zuigerstangeinde met behulp van klembeugels scharnierend verbonden met de tweede zijwand 2 en is het cilindereinde scharnierend verbonden met een vast element 6. Dit is tevens te zien in figuur 3C. De scharnierende verbinding met enerzijds de tweede zijwand en met anderzijds een vast element is analoog aan de montage van de scharnierarmen 4 en 5 en zal niet opnieuw worden beschreven. Merk op dat de vaste elementen 6 aan de uiteinden waar de zuiger-cilinder samenstellen 8, 9 verbonden zijn groter en steviger kunnen uitgevoerd zijn om weerstand te kunnen bieden aan de daarop uitgeoefende krachten.
Een verder aspect van de uitvinding bestaat erin om de wanden mooi gelijkmatig zonder speling langs elkaar te laten bewegen (glijden). Daartoe zijn glijblokken voorzien aan de zijkanten van de bodemwand. Deze glijblokken zijn bij voorkeur voorzien van een regeling voor het instellen van de positie daarvan. Op die manier kan de positie van de glijblokken gemakkelijk gewijzigd worden, wanneer dit bijvoorbeeld wenselijk is als gevolg van slijtage van de glijblokken.
Een detail van de contactzone tussen de bodemwand 3 en de vaste zijwand 1 is getoond in figuur 7. Merk op dat eenzelfde contactzone aanwezig is tussen bodemwand 3 en de tweede zijwand 2. Op de langsranden van de bodemwand 3 zijn U-profielen 50 gemonteerd. In deze U-profielen 50 zijn op een aantal plaatsen glijblokken 51 opgenomen. Deze glijblokken 51 zijn ten minste aan de zijde die raakt aan de tweede zijwand vervaardigd uit een materiaal met een lage wrijvingscoëfficiënt en een hoge slijtvastheid, bij voorkeur een PE (polyethyleen) materiaal. Met behulp van een samenstel 53-58 kan men de glijblokken 51 in de juiste positie monteren waarbij deze enigszins uitsteken uit het U-profiel 50 dat deel uitmaakt van de structuur van de bodemwand 3. Het glijblok 51 is bevestigd (verlijmd) op een staalplaatje 52. Op de achterzijde hiervan wordt een moer 53 gelast met daarin een draadstang 54. Een klem in de vorm van een kort stukje L-profiel 57 wordt op de structuur 50 gelast en beiden worden voorzien van een gat. Hierdoor gaat de draadstang 54. Tussen het stukje L-profiel 57 en de structuur 50, worden een aantal rondellen (afStandsrondellen 56 en carrosserierondel 59) en één moer 55 gestoken. Door aan de moer 55 te draaien, kan het glijblok 51 dichter of verder van de tegenoverstaande wand gebracht worden. Als het glijblok na enige tijd wat afgesleten is, kan deze weer dichter bij de wand gebracht worden.
De voegen tussen de wanden worden ofwel met magnetische hoeklatjes gedicht (om een mooie perfect afgeschuinde hoek te bekomen), ofwel dicht gekit met siliconen (eenvoudig te verwijderen na het wegnemen van het betonnen element). Dit wordt vaak toegepast in klassieke bekistingssystemen.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden, en de vakman zal begrijpen dat veel modificaties mogelijk zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten. Zo toont figuur 9 een variant van de uitvoering van figuur 1 waarin de zijwand 1 uitgevoerd is in de vorm van een golfplaat voor het verkrijgen van betonnen elementen met aan één zijde een golfprofiel. Ook de tweede zijwand kan willekeurig uitgevoerd zijn al naargelang het betonnen element dat men wenst te gieten. Ten slotte kan ook de bodemplaat voorzien zijn van een profilering, waarbij de onderkant van de tweede zijwand dan uiteraard aangepast moet zijn aan deze profilering.
De beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding wordt enkel bepaald door de hierna volgende conclusies.

Claims (16)

1. Inrichting voor het vormen van een bekisting voor het gieten van een betonnen lichaam, omvattende een bodemwand (3) en ten minste een eerste en een tweede opstaande zijwand (1,2), waarbij het betonnen lichaam gevormd wordt op de bodemwand tussen de eerste en tweede opstaande zijwanden, met het kenmerk, dat de bodemwand verticaal verstelbaar is langs de eerste zijwand en dat de tweede zijwand aangebracht is op de bodemwand en horizontaal verstelbaar is ten opzichte van de eerste zijwand.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat eerste aandrijfmiddelen voorzien zijn voor het bewegen van de bodemwand om de hoogte daarvan in te stellen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tweede aandrijfmiddelen voorzien zijn voor het bewegen van de tweede zijwand om de afstand tussen de eerste en tweede zijwand in te stellen.
4. Inrichting volgens conclusie 2 en 3, met het kenmerk, dat de eerste en tweede aandrijfmiddelen gevormd zijn door respectievelijk een eerste en tweede zuiger-cilinder samenstel of een aangedreven motor met draadstang of een worm/wormwiel overbrenging.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één verstelbare wand van de bodemwand en de tweede zijwand gemonteerd is door middel van ten minste twee scharnierarmen met elk één uiteinde dat scharnierend verbonden is met de ten minste één beweegbare wand en een ander uiteinde dat scharnierend verbonden is met een vast punt, waarbij de scharnierarmen de beweging van de ten minste één verstelbare wand geleiden.
6.Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat voor elke verstelbare wand met scharnierarmen, de ten minste twee scharnierarmen evenwijdig zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat voor elke verstelbare wand met scharnierarmen, de ten minste twee scharnierarmen even lang zijn.
8. Inrichting volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat zowel de bodemwand als de tweede zijwand gemonteerd zijn door middel van telkens ten minste twee scharnierarmen.
9. Inrichting volgens één der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de tweede zijwand gemonteerd is door middel van ten minste twee scharnierarmen en dat elk van deze ten minste twee scharnierarmen met het ene uiteinde scharnierend rond een eerste staande as verbonden is met de tweede zijwand en met het ander uiteinde scharnierend rond een tweede staande as evenwijdig aan de eerste staande as verbonden is met een vast punt.
10. Inrichting volgens één der conclusies 5-9, met het kenmerk, dat de tweede zijwand gemonteerd is door middel van ten minste twee scharnierarmen en dat de tweede aandrijfmiddelen voorzien zijn tussen een vast punt en een einddeel van de tweede zijwand en ingericht zijn om de tweede zijwand omhoog te duwen volgens een beweging die bepaald is door de ten minste twee met de tweede zijwand geassocieerde scharnierarmen.
11. Inrichting volgens één der conclusies 5-10, met het kenmerk, dat de bodemwand gemonteerd is door middel van ten minste twee scharnierarmen en dat elk van deze ten minste twee scharnierarmen met het ene uiteinde scharnierend rond een eerste liggende as verbonden is met de tweede zijwand en met het ander uiteinde scharnierend rond een tweede liggende as evenwijdig aan de eerste liggende as verbonden is met een vast punt.
12. Inrichting volgens één der conclusies 5-11, met het kenmerk, dat de bodemwand gemonteerd is door middel van ten minste twee scharnierarmen en dat de eerste aandrijfmiddelen voorzien zijn tussen een vast punt en een einddeel van de bodemwand en ingericht zijn om de bodemwand omhoog te duwen volgens een beweging die bepaald is door de ten minste twee met de bodemwand geassocieerde scharnierarmen.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodemwand en/of de eerste zijwand en/of de tweede zijwand op hun zijde die bedoeld is om contact te maken met een te gieten betonnen lichaam bekleed is met een magnetisch materiaal.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het magnetisch materiaal een roestbestendig, taai, slijtvast en magnetisch materiaal, in het bijzonder een magnetisch ferritisch gelegeerd staal is, bij voorkeur een martensietisch-ferritisch bi-fase staal.
15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodemwand voorzien is van glijblokken, bij voorkeur uit een PE materiaal, welke glijblokken bedoeld zijn om langs de eerste zijwand te glijden.
16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede zijwand aan zijn onderzijde voorzien is van glijblokken, bij voorkeur uit een PE materiaal, welke glijblokken bedoeld zijn om langs de bodemwand te glijden.
BE2008/0600A 2008-11-03 2008-11-03 Verbeterde bekistingsmachine. BE1018332A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0600A BE1018332A3 (nl) 2008-11-03 2008-11-03 Verbeterde bekistingsmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200800600 2008-11-03
BE2008/0600A BE1018332A3 (nl) 2008-11-03 2008-11-03 Verbeterde bekistingsmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018332A3 true BE1018332A3 (nl) 2010-09-07

Family

ID=40688542

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2008/0600A BE1018332A3 (nl) 2008-11-03 2008-11-03 Verbeterde bekistingsmachine.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1018332A3 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1011770A (fr) * 1949-03-16 1952-06-26 élément pour la fabrication de coffrages métalliques
FR2759730A1 (fr) * 1997-02-20 1998-08-21 Goal Joel Le Piece prefabriquee d'encadrement de baie, et moule pour sa fabrication
WO2003090986A1 (en) * 2002-04-24 2003-11-06 David Anthony Dicesare Vertical casting apparatus and method

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1011770A (fr) * 1949-03-16 1952-06-26 élément pour la fabrication de coffrages métalliques
FR2759730A1 (fr) * 1997-02-20 1998-08-21 Goal Joel Le Piece prefabriquee d'encadrement de baie, et moule pour sa fabrication
WO2003090986A1 (en) * 2002-04-24 2003-11-06 David Anthony Dicesare Vertical casting apparatus and method

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8221026B2 (en) Paving screed
US20110126471A1 (en) Automatically sealing multi panel sliding door assembly
DK200600200A (da) Teleskop löftesöjle til höjdeindstilling af eleverbare borde
EP2303752B1 (en) Hoist combination
ITBL20070017A1 (it) Dispositivo perfezionato per la chiusura complanare di porte scorrevoli, in particolare per mobili a due o piu ante.
DE102009060631A1 (de) Transportroller
BE1018332A3 (nl) Verbeterde bekistingsmachine.
BE1015758A3 (nl) Mechanisme voor het op een instelbare hoogte aan een steun ophangen van een poort.
BE1018333A5 (nl) Bekistingsmachine met verbeterde positionering.
BE1018616A3 (nl) Verbeterde wandbekleding voor een bekistingsmachine.
NL2001954C2 (nl) Baggerzuiger met baggerbuis met variabele lengte.
DE102009031414A1 (de) Schwenkbare Fensterbank
AU2015230839A1 (en) Loading ramp
JP7422157B2 (ja) 容器を処理するためのカルーセル機械
BE1017106A3 (nl) Matrijs voor het vervaardigen van stoepranden.
NL1005325C2 (nl) Profiel-element.
BE1016414A3 (nl) Scharnierconstructie.
EP1258329B1 (de) Maschine zum Bearbeiten plattenförmiger Werkstücke mit einem Verleimgerät
NL2021447B1 (nl) Verbeterde funderingsbekisting
CN205871541U (zh) 自动装订的订书机
NL1033867C2 (nl) Vloerconstructie en werkwijze.
NL1040197C2 (nl) Railsteun, huis en plano daarvoor alsmede kasconstructie met een dergelijke railsteun.
NL1026342C1 (nl) Tuinscherm.
NL9300563A (nl) Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een ruit in een glasdek van een kas.
BE1027974A1 (nl) Steunpaal voor een hek en hek daarmee uitgerust