BE1018289A4 - Lijminrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden van fineerhout. - Google Patents

Lijminrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden van fineerhout. Download PDF

Info

Publication number
BE1018289A4
BE1018289A4 BE2008/0525A BE200800525A BE1018289A4 BE 1018289 A4 BE1018289 A4 BE 1018289A4 BE 2008/0525 A BE2008/0525 A BE 2008/0525A BE 200800525 A BE200800525 A BE 200800525A BE 1018289 A4 BE1018289 A4 BE 1018289A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
band
veneer
wood
veneer wood
pressure bar
Prior art date
Application number
BE2008/0525A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Spoelders Ludy
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Spoelders Ludy filed Critical Spoelders Ludy
Priority to BE2008/0525A priority Critical patent/BE1018289A4/nl
Priority to PCT/BE2009/000052 priority patent/WO2010031149A2/en
Priority to EP09807481A priority patent/EP2344306B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1018289A4 publication Critical patent/BE1018289A4/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27DWORKING VENEER OR PLYWOOD
    • B27D1/00Joining wood veneer with any material; Forming articles thereby; Preparatory processing of surfaces to be joined, e.g. scoring
    • B27D1/10Butting blanks of veneer; Joining same along edges; Preparatory processing of edges, e.g. cutting
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27GACCESSORY MACHINES OR APPARATUS FOR WORKING WOOD OR SIMILAR MATERIALS; TOOLS FOR WORKING WOOD OR SIMILAR MATERIALS; SAFETY DEVICES FOR WOOD WORKING MACHINES OR TOOLS
    • B27G11/00Applying adhesives or glue to surfaces of wood to be joined

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Veneer Processing And Manufacture Of Plywood (AREA)
  • Manufacture Of Wood Veneers (AREA)

Abstract

Lijminrichting voor het aaneenlijmen tussen kanten van banden fineerhout, waarbij de inrichting bevat een drager die flexiebel is zodat de drager ten minste omgevormd kan worden tussen een vrijwel platte toestand en een gebogen toestand om de lijmstrip naar omhoog te bewegen, en een middel om de drager te laten buigen om de lijmstrip naar omhoog te brengen.

Description

Beschrijving
Lij minrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden van fineerhout
Deze uitvinding heeft betrekking op een lij minrichting voor het aaneenlijmen van banden fineerhout, en op een werkwijze voor het aaneenlijmen van uiteinden van banden fineerhout.
BEI014641 beschrijft een werkwijze en een inrichting voor het aaneenlijmen van uitgesneden uiteinden van twee banden fineerhout. Volgens dit octrooi bevat de werkwijze de volgende stappen : - twee banden fineerhout van een bepaalde lengte en breedte in de lengterichting zijn naast elkaar opgesteld worden, waarbij de tegenoverliggende uiteinden van elke band op een bepaalde afstand van elkaar liggen.
- de twee tegenoverliggende uiteinden van de banden worden uitgekapt tot het bekomen van scherpe tandvormige uiteinden.
- in de afstand tussen de twee tegenoverliggende uitgesneden uiteinden wordt een lijmstrip aangebracht.
- de twee tegenoverliggende uitgesneden uiteinden worden naar elkaar bewogen, waardoor de tanden van een uiteinde in de inkepingen van het andere uiteinden ingestoken worden.
- de samengelijmde uiteinden worden behandelen door drukmiddelen om de hechting van de lijm gelijkmatige wijze te verzekeren.
Huidige uitvinding heeft betrekking op een lijminrichting om het aaneenlijmen van tegenoverliggende uitgesneden uiteinden van banden fineerhout te verbeteren, qua snelheid en/of qua eigenschappen. Bovendien kan de lijminrichting opgebouwd worden als een uitneembare cassette die geplaatst kan worden in reeds bestaande installatie om rollen/platen fineerhout te vervaardigen.
Een eerst ontwerp van de uitvinding is verbeterde lijminrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden/kanten van fineerhout banden, waarbij de verbeterde inrichting bevat een drager die flexiebel is zodat de drager ten minste omgevormd kan worden tussen een vrijwel platte toestand en een gebogen toestand om de lijmstrip naar omhoog te bewegen, en een middel om de drager te laten buigen om de lijmstrip naar omhoog te brengen.
De uitvinding heeft betrekking op een lij minrichting voor het aaneenlijmen van een uiteinde van een eerste band fineerhout met een uiteinde van een tweede band fineerhout, waarbij die uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout uitgesneden zijn in de vorm van een reeks naast elkaar liggende scherpe tanden, en waarbij het tandprofiel van het uiteinde van de eerste band fineerhout perfect overeenstemt met het tandprofiel van het uiteinde van de tweede band fineerhout zodat de tanden van het tandprofiel van de eerste band fineerhout perfect in de uitsnijdingen tussen de tanden van het tandprofiel van de tweede band fineerhout ingestoken kunnen worden.
De lijminrichting is bestemd gemonteerd te worden op een bewegingstafel om de tandprofielen van de uiteinden naar elkaar te bewegen.
De lijminrichting bevat ten minste: - een drager voor een lijmstrip; - een middel om de drager met een lijmstrip tussen de uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout te plaatsen, zodat na beweging van de tandprofielen van de uiteinden naar elkaar door middel van de bewegingstafel, de tandprofielen van de uiteinden samengelijmd worden, - een middel om de in elkaar geschoven en gelijmde tandprofielen te drukken en/of thermisch te behandelen.
Volgens de uitvinding bevat de lijminrichting bovendien ten minste : A. een langwerpige drukbalk, die ten minste gedeeltelijk verplaatsbaar is in een richting die vrijwel perpendiculair is ten opzichte de richting van de naar elkaar bewegen van de tandprofielen van de uiteinden van de banden fineerhout die samengelijmd dienen te worden, tussen : - een eerste positie waarin de lijmstrip onder de drukbalk gelegen is, zonder dat de drukbalk de lijmstrip aanraakt, en - een tweede positie waarin de drukbalk of een deel ervan de in elkaar geschoven en gelijmde tandprofielen ten minste gedeeltelijk aanraakt, B. een drager die flexiebel is zodat de drager ten minste omgevormd kan worden tussen een vrijwel platte toestand en een gebogen toestand om de lijmstrip naar omhoog te bewegen, C. een middel om de drager te laten buigen om de lijmstrip naar omhoog te brengen, en D. een middel om de drukbalk of een deel ervan te laten bewegen.
Volgens de uitvinding bevat de lij minrichting bovendien bij voorkeur ten minste : A. een langwerpige draaibare drukbalk, die draaibaar is rondom een draaias, die vrijwel perpendiculair is ten opzichte de richting van de naar elkaar bewegen van de tandprofielen van de uiteinden van de banden fineerhout die samengelijmd dienen te worden, tussen : - een eerste positie waarin de lijmstrip onder een eerste deel van de drukbalk gelegen is, zonder dat dit deel van de drukbalk de lijmstrip aanraakt, en - een tweede positie waarin een tweede deel van de drukbalk de in elkaar geschoven en gelijmde tandprofielen ten minste gedeeltelijk aanraakt, B. een drager die flexiebel is zodat de drager ten minste omgevormd kan worden tussen een vrijwel platte toestand en een gebogen toestand om de lijmstrip naar omhoog te bewegen, C. een middel om de drager te laten buigen om de lijmstrip naar omhoog te brengen, en D. een middel om de drukbalk te laten draaien.
Volgens een uitvoeringsvorm, is het eerste deel van de drukbalk een longitudinaal profiel met een centrale groeve die bestemd is boven de lijm strip te liggen in de eerste positie van de drukbalk.
Bij voorkeur is het eerste deel van de drukbalk een profiel dat in een gleuf van de drukbalk gemonteerd is, waarbij dit profiel demonteerbaar is ten opzichte van de drukbalk.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is het profiel in een gleuf gemonteerd is, waarbij het profiel en/of de drukbalk ten minste een middel bevat om de positie van het profiel ten opzichte van de draaias van de drukbalk aan te passen.
Volgens één detail van een uitvoeringsvorm, is de lij minrichting voorzien van een middel om de drukbalk te verwijderen van de drager na het aaneenlijmen van de uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout.
Volgens één ander detail van een uitvoeringsvorm, is de drukbalk voorzien van een middel om ten minste het tweede deel van de drukbalk te verwarmen.
Volgens één bijkomend detail van een uitvoeringsvorm, bevat het tweede deel een middel om de dikte te compenseren van de naast elkaar geplaatste uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout in de tweede positie van de drukbalk. Bij voorkeur, bevat het middel om dikte te compenseren een rubber element dat ten minste hittegeleidend is.
Bijvoorbeeld is het middel om dikte te compenseren geprofileerd zodat, als het middel de twee uiteinden aanraakt, een kracht uitgeoefend wordt op die uiteinden om die uiteinden naar elkaar te duwen en/of naar elkaar te verplaatsen.
In het bijzonder, bezit het middel een oppervlak die bestemd is naar de uiteinden van de banden fineerhout gericht te worden, waarbij het middel bevat een centraal gedeelte dat tussen twee zij elementen of reeksen zij elementen, waarbij de zijelementen uitsteeksels vormen of bezitten ten opzichte van het centrale deel, waarbij het centrale deel bij voorkeur voorzien is van een centrale groef om bewegingen van een eerste zij element of reeks zijelementen naar het tweede zijelement of de tweede reeks zijelementen toe te laten.
Volgens de uitvinding, kan de inrichting voorzien zijn van een controlesysteem dat meerdere webcam of camera's bevat om ten minste beelden van de uitgekapte uiteinden te sturen naar een computersysteem. Bij voorkeur, is het computersysteem geschikt om beelden van de uitgekapte uiteinden te bewerken om bepaalde parameters (zoals positie van de tanden, hoekverschil, enz.) van die beelden te vergelijken met referentie parameters, en om instructies te geven aan één of meerdere onderdelen van de lij minrichting in functie van de vergelijking / afwijking met de referentie parameters.
De uitvinding heeft ook betrekking op een lij meenheid die een lij minrichting volgens de uitvinding bevat, alsook ten minste een bewegingstafel om de tandprofielen van de uiteinden naar elkaar te bewegen. De lij minrichting is bij voorkeur beweegbaar en/of uitneembaar gemonteerd ten opzichte van de bewegingstafel.
Bij voorkeur is de bewegingstafel voorzien van: - een eerste element om een deel van een eerste band fineerhout vast te houden; - een tweede element om een deel van een tweede band fineerhout vast te houden, en - een middel om bovengenoemde eerste en tweede element gelijktijdig in te sturen, waarbij dit middel ten minste een excenter bevat, die verbonden is aan de eerste en tweede elementen, respectievelijk door een eerste stang en een tweede stang.
De rotatie (heen en weer) van de excenter kan uitgevoerd worden door middel van een cilinder, een motor, enz.
Volgens een uitvoeringsvorm van de lij meenheid, is zij voorzien van één of meerdere kapmatrijzen om de uiteinden van de eerste en tweede band fineerhout uit te kappen tot het bekomen van scherpe tandvormige uiteinden.
Bij voorkeur bezit de eenheid een basiselement, - dat gekoppeld is met één of meerdere onderblokken die vast zijn ten opzichte van het basiselement gedurende het uitkappen van de uiteinden, en - dat gekoppeld is aan een middel om de kapmatrijs of de kapmatrijzen naar beneden te duwen in de richting van één of de onderblokken voor het uitkappen van de uiteinden van de banden fineerhout.
Bijvoorbeeld, is het basiselement voorzien van een of meerderen aftrekelementen die bestemd zijn om samen te werken met de matrijs of matrijzen om de afval van het uitkappen van de uiteinden van de banden fineerhout af te trekken van de matrijs of matrijzen.
Het basiselement is in een uitvoeringsvorm voorzien van één of meerdere beweegbare drukelementen, om delen van de banden fineerhout tegen één of meerdere onderblokken te duwen en vast te houden ten minste gedurende het uitkappen van de uiteinden.
Bij voorkeur zijn de drukelementen gekoppeld aan het basiselement door middel van ten minste meerdere veren en een cilinder, waarbij de veren duwkrachten uitoefenen zodat de onderste oppervlakte van elk drukelement parallel is ten opzichte van de bovenste oppervlakte van elk onderblok, waarbij tussen de onderste oppervlakte en de bovenste oppervlakte, een deel van de band fineerhout bestemd is zich uit te trekken.
Volgens een detail van een uitvoeringsvorm is de eenheid voorzien is van een controlesysteem dat meerdere webcam of camera's bevat om ten minste beelden van de beweegbare onderdelen te sturen naar een computersysteem.
In het bijzonder is het computersysteem geschikt om beelden van de beweegbare onderdelen te bewerken om bepaalde parameters van die beelden te vergelijken met referentie parameters, en om instructies te geven aan één of meerdere onderdelen van de lijmeenheid in functie van de vergelijking / afwijking met de referentie parameters.
De uitvinding heeft nog betrekking op een bewegingstafel met kapmatrijs/matrijzen, waarbij die bewegingstafel voorzien is van: - een eerste element om een deel van een eerste band fineerhout vast te houden; - een tweede element om een deel van een tweede band fineerhout vast te houden, en - een middel om bovengenoemde eerste en tweede element gelijktijdig in te sturen, waarbij dit middel ten minste een excenter bevat, die verbonden is aan de eerste en tweede elementen, respectievelijk door een eerste stang en een tweede stang, en/of die voorzien is van een basiselement, - dat gekoppeld is met één of meerdere onderblokken die vast zijn ten opzichte van het basiselement gedurende het uitkappen van de uiteinden, en - dat gekoppeld is aan een middel om de kapmatrijs of de kapmatrijzen naar beneden te duwen in de richting van één of de onderblokken voor het uitkappen van de uiteinden van de banden fineerhout.
Bijvoorbeeld, is het basiselement voorzien van een of meerderen aftrekelementen die bestemd zijn om samen te werken met de matrijs of matrijzen om de afVal van het uitkappen van de uiteinden van de banden fineerhout af te trekken van de matrijs of matrijzen.
De uitvinding heeft nog steeds betrekking op een lij minrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden of randen van banden fineerhout, waarbij de lij minrichting een drukbalk bevat die verplaatsbaar is ten opzichte van een lijmdrager, waarbij de drukbalk voorzien is van een groef of kanaal, een drukprofiel dat beweegbaar gemonteerd is ten minste gedeeltelijk in bovengenoemde drager of kanaal, en een middel om het drukprofiel met de drukbalk te verbinden, waarbij de drukbalk bovendien voorzien is van een duwelement waardoor het bewegen van het drukprofiel zich uitoefent ten minste gedeeltelijk tegen de kracht van het duwprofiel, en waarbij het drukprofiel ten minste gedeeltelijk vervormbaar is als het drukprofiel op de samengelijmde uiteinden gedrukt wordt, waardoor ten minste een duwkracht uitgeoefend wordt om de samengelijmde uiteinden van de banden fineerhout naar elkaar te duwen.
Het duwelement is bijvoorbeeld een veer.
Het drukprofïel bevat bij voorkeur twee onderdelen die naar elkaar verplaatst worden als het drukprofiel bewogen wordt in de richting van de bodem van de groef of kanaal.
Volgens een uitvoeringsvorm bezit de groef of kanaal laterale wanden die schuin gelegen zijn, waarbij een hoek van 30° t/m 150° (bij voorkeur tussen 60° en 120°) gevormd wordt tussen bovengenoemde laterale wanden.
Het drukprofiel of onderdelen ervan tonen zij oppervlakten die bestemd zijn langs laterale wanden van de groef of kanaal te glijden.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm, bevat het drukprofiel twee onderdelen die elk tanden bezitten, waarbij de tanden van een onderdeel tussen tanden van het ander onderdeel verplaatst kunnen worden.
De tanden van een eerste onderdeel is bij voorkeur geprofileerd zodat die tanden enkel een kracht uitoefenen op een band fineerhout, terwijl de tanden van het tweede onderdeel bij voorkeur geprofileerd zijn om enkel een kracht uit te oefenen of een andere band fineerhout.
Een andere lij minrichting volgens de uitvinding voor het aaneenlijmen van uiteinden of randen of kanten van banden fineerhout bevat een drukbalk die verplaatsbaar is ten opzichte van een lijmdrager, waarbij de drukbalk voorzien is van een groef of kanaal, een drukprofiel dat beweegbaar gemonteerd is ten minste gedeeltelijk in bovengenoemde drager of kanaal.
Het drukprofiel bevat twee naast elkaar gelegen delen, die apart gestuurd worden, waarbij een eerste deel bestemd is op een eerste uiteinde van een band te duwen, terwijl een tweede deel van het drukprofiel bestemd is op het uiteinde van een andere band fineerhout te duwen. Het tweede deel is bij voorkeur geschikt om een duwkracht uit te oefenen van het uiteinde van het tweede band fineerhout op het uiteinde van de eerste band fineerhout gedurende het samenlijmen dan bovengenoemde uiteinden. Het tweede deel van het drukprofiel is bij voorkeur geschikt om het uiteinde van de tweede band fineerhout te verplaatsen naar het uiteinde van de eerste band fineerhout, als het tweede deel van het drukprofiel het uiteinde van het tweede band aanraakt.
Bij voorkeur, is het eerste deel van het drukprofiel bestemd om een uiteinde van een eerste band fineerhout vast te houden tussen het eerste deel van het drukprofiel en de drager. Het eerste deel van het drukprofiel dient op een deel van de drager dat niet voorzien is van lijmstrip te duwen.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat de lij minrichting vingers om de uiteinden van de banden die samen gelijmd dienen te worden vast te houden. Die vingers zijn bij voorkeur regelbaar, waardoor het eerste band fineerhout dikker kan zijn dan het tweede band fineerhout. Cilinders en/of veren worden bijvoorbeeld gebruikt om de uiteinden van de banden tussen twee tegenoverliggende vingers te drukken.
De lijminrichting heeft dus de volgende voordelen : - mogelijkheid de lijmhoogte aan te passen; - mogelijkheid uitgelijk druk uit te oefenen op de banden fineerhout; - mogelijkheid banden samen te lijmen met dikte verschil.
De uitvinding heeft ook betrekking op een machine voor het aaneenlijmen van banden fineerhout in de breedte en/of in de lengte waarin één of meerdere zoals hierboven beschreven lijminrichtingen gebruik worden.
De uitvinding heeft nog betrekking op een werkwijze voor het aaneenlijmen van een uiteinde van een eerste band fineerhout met een uiteinde van een tweede band fineerhout, waarbij die uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout uitgesneden zijn in de vorm van een reeks naast elkaar liggende scherpe tanden, en waarbij het tandprofiel van het uiteinde van de eerste band fineerhout perfect overeenstemt met het tandprofiel van het uiteinde van de tweede band fineerhout zodat de tanden van het tandprofiel van de eerste band fineerhout perfect in de uitsnijdingen tussen de tanden van het tandprofiel van de tweede band fineerhout ingestoken kunnen worden, waarbij het aaneenlijmen van het uitgesneden uiteinde van een eerste band fineerhout met het uitgesneden uiteinde van de tweede band fineerhout uitgevoerd is in een lij minrichting volgens de uitvinding, waarbij de werkwijze ten minste de volgende stappen bevat : A. bewegen van de drager om een lijmstrip onder het eerste deel van de drukbalk te plaatsen, waarbij die lijmstrip zich uitstrekt tussen de uit elkaar gelegen uitgesneden uiteinden van de banden fineerhout; B. buigen van de drager zodat de lijmstrip naar omhoog bewogen wordt; C. bewegen, bij voorkeur gelijktijdig bewegen, van de uitgesneden uiteinden naar de lijmstrip waardoor de tanden van een uiteinde perfect gelijmd worden in de uitsnijdingen tussen de tanden van het andere uiteinde, D. bewegen, bij voorkeur draaien, van de drukbalk om de samengelijmde uiteinden samen te drukken, en E. bewegen van de drukbalk om de drukbalk te doen verwijderen van de samengelijmde uiteinden.
Details en kenmerken van voordelige uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zullen uit de volgende beschrijving voortvloeien, waarin verwezen is naar de bij gevoegde tekeningen.
In die tekeningen, tonen: - figuur 1 stappen van het aaneenlijmen van uiteinden van twee banden fineerhout; - figuur 2 schematische zicht van een lij meenheid met bewegingstafel en kapmatrijzen; - figuur 3 een zicht in doorsnede langs de lijn III-III van de eenheid van figuur 2 om details van de lijminrichting te tonen; - figuren 4 A - 4F aanzichten in doorsnede van de drukbalk van de lij minrichting in diverse stappen van het aaneenlijmen van twee uiteinden van banden fineerhout; - figuren 5 en 6 zijaanzichten van de drukbalk; - figuren 7 en 8 aanzichten van het mechanisme om de bewegingstafel in te sturen; - figuur 9 een aanzicht in doorsnede langs de lijn IX-EX van figuur 2; - figuren 10 A - 10E diverse stappen van het uitkappen van een uiteinde van een band fineerhout; - figuur 11 een scherm waarop diverse beelden van de werkwijze weergegeven zijn, - figuren 12A en 12B boven aanzichten van de uiteinden vóór en na het aaneenlijmen ervan, - figuren 13A en 13B zichten in doorsnede van een drukbalk die kan ook werken zonder kantelen rond een as 16, - figuren 14A en 14B zichten in doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van een drukbalk, - figuren 15A, 15B en 15C zichten in doorsneden van een bijkomende uitvoeringsvorm van een drukbalk, en - figuren 16 en 17 schematische zichten van werkwijzen waarin ten minste een drukbalk volgens de uitvinding gebruikt worden gedurende het aaneenlijmen van twee zijden van banden fineerhout, en - figuren 18A en 18B zichten in doorsnede die ook kan werken zonder kantelen of draaien.
De installatie die in figuur 2 schematisch afgebeeld is bevat : * een lijminrichting 1 * een linker kapeenheid 2 met kapmatrijs 3 * een rechter kapeenheid 4 met kapmatrijs 5 * een of meerdere tafels 6 om de banden fineerhout te bewegen gedurende het aaneenlijmen van de uiteinden.
De werkwijze voor het aaneenlijmen van uiteinden van banden fineerhout bevat de volgende stappen: - stap 1
Een band fineerhout BF1 wordt naar rechts bewogen om een uiteinde ervan te plaatsen onder de kapmatrijs 3.
Een band fineerhout BF2 wordt naar links bewogen om een uiteinde ervan te plaatsen onder de kapmatrijs 5.
Die bewegingen kunnen uitgevoerd worden door de tafels 6 en exenter. Het uitvoeren van fineerhout band/banden kan ook verwezenlijkt zijn door middel van rollen die aangedreven zijn door motor(en), lineaire motor(en).
- stap 2
De uiteinden van de banden fineerhout worden uitgekapt door de matrijzen 3,5.
De uitgekapte uiteinden tonen een tandprofiel. (zie figuren 1OA-1OD) - stap 3
Een drager 9 voor een lijmstrip 10 wordt bewogen om de lijmstrip onder een eerste deel 7 van de drukbalk 8 te zetten. Stap 3 kan uitgevoerd worden vóór, na of gedurende het uitvoeren van stap 2. Bij voorkeur zijn stappen 2 en 3 gelijktijdig uitgevoerd.
- stap 4
De drager 9 wordt gebogen zodat de lijmstrip naar omhoog bewogen wordt. De lijmstrip ligt nu vrijwel op het peil van de banden fineerhout die samengelijmd dienen te worden.
- stap 5
De uitgekapte uiteinden van de twee banden fineerhout zijn door de bewegingstafel 11 naar elkaar bewogen, waardoor de tanden van een uiteinde in de inkepingen tussen de tanden van het andere uiteinde gelijmd worden.
r - stap 6
De drukbalk 8 wordt bewogen (bijvoorbeeld gedraaid R), waardoor een tweede deel 17 van de drukbalk de samengelijmde uiteinden aanraakt en een druk erop uitoefent. Het tweede deel wordt verwarmd om de verharding van de lijm te versnellen.
Het draaien van de drukbalk kan ook vermeden worden door gebruik van een balk waarvan het profiel 17 verplaatsbaar is ten opzichte van de balk is.
Als de drukbalk een druk uitoefent op de samengelijmde uiteinden, wordt dan ook een druk uitgeoefend op de drager 9, waarbij die drager minder gebogen wordt en/of terug in zijn initiële toestand komt (de drager ligt vrijwel in een vlak).
-stap 7
De drager wordt in zijn ongebogen toestand terug gebracht. De drukbalk wordt gedraaid of bewogen, waardoor de drukbalk van de uiteinden verwijderd wordt.
- stap 8
De samengelijmde uiteinden van de twee banden worden bewogen om een vrij uiteinde van de samengelijmde banden onder de matrijs 5 te plaatsen. Een nieuw band kan dan gebracht worden, met zijn uiteinde onder de matrijs 3. Stappen 1 t/m 7 kunnen dan verder uitgevoerd worden, waardoor een rol van samengelijmde banden vervaardigd kan worden.
Figuur 3 is een zicht van de lijm inrichting 1.
Die lijminrichting 1 bevat een systeem 11 om een dragerband 9 te doen bewegen tussen geleidingsrollen 12 (bij voorkeur voorzien van een teflon laag), waardoor de band 9 (bij voorkeur voorzien van een teflon laag waarop lijmstrip dient gelegd worden. De band kan ook een staalband zijn, bij voorkeur een inox staalband.) langs diverse eenheden van de lijminrichting loopt. De lij minrichting bevat een eenheid 13 om lijm, vrijwel vloeibare lijm aan te brengen op de dragerband 9.
Het aanbrengen van de lijm op de band wordt uitgevoerd gedurende het bewegen van de band 9 in de richting van de drukbalk 8. Het systeem bevat ook een eenheid 14 om de flexibele dragerband te vervormen (b.v. door middel van lucht, door middel het naar elkaar verplaatsen van de laterale zijkanten ervan, enz.) waardoor het centrale deel van de band 9 naar de drukbalk 8 bewogen wordt. Gedurende het aaneenlijmen van twee uitgekapte uiteinden van de banden fineerhout wordt de dragerband 9 niet meer bewogen. Na het aaneenlijmen operatie, wordt de dragerband naar een eenheid 15 bewogen om lijmafVal van de dragerband 9 te verwijderen, bijvoorbeeld door middel van een of meerdere borstels.
De band 9 kan een eindloze band zijn. Die band 9 kan ook in een uitvoeringsvorm een eenmalig gebruik-band zijn die reeds voorzien is van een lijmstrip, waardoor de lijminrichting niet meer voorzien dient te worden van een systeem om lijm aan te brengen op de band, een systeem om lijmafVal te verwijderen van de band, enz.
De band kan ook in silicone papier uitgevoerd worden.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is de drager een staalband (bij voorkeur inox band) die flexiebel is.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is de drager een voorgelijmde drager.
De drukbalk 8 is op een draaiasló gemonteerd, waarbij het draaien van de as 16 bestuurd wordt door middel van een motor en/of een cilinder. De drukbalk kan draaien (bijvoorbeeld op 90°) tussen een eerste positie waarin het eerste deel 7 naar beneden gericht is (d.w.z. het eerste deel ligt tegenover de dragerband 9), en een tweede positie waarin het tweede deel 17 naar beneden gericht is (tegenover de dragerband 9).
Bij voorkeur is de draaias 16 in verticale sloten gemonteerd, waardoor de draaias 16 verticaal verplaatst kan worden, om de afstand tussen de draaibalk 8 en de drager 9 aan te passen en/of te vergroten na het aaneenlijmen van de uiteinden.
Het eerste deel 7 is een profiel dat in een gleuf 18 van de balk 8 ingestoken wordt. Het profiel 7 is bij voorkeur demonteerbaar ten opzichte van de balk 8. Het profiel 7 is met de drukbalk 8 gebonden door een middel om de positie van het profiel 7 ten opzichte van de draaias 16 aan te passen. Het profiel 7 bezit twee longitudinale tanden 19, waartussen een centrale groef 20 ligt. Het profiel 7 is bij voorkeur voorzien van een antikleeflaag en werkt bij voorkeur voor het egaliseren van de fineerlijmdikte.
De lijmstrip 10 die door de dragerband 9 onder de drukbalk 8 bewogen wordt ligt tegenover de groef 20. Door de rotatie van de draaibalk kan eventueel een tand 19 van het profiel 7 de lijmstrip aanraken, als de dikte van de lijmstrip te groot is.
Het tweede deel 17 bevat een rubberprofiel 21 dat in een gleuf 22 van de drukbalk ligt. Het profiel 21 is in een hittegeleidend materiaal uitgevoerd, waardoor warmte van een verwarmingselement 23 geleid kan worden naar de lijm gedurende het aaneenlijmen van de uiteinden. Het verwarmingselement dient om het verharden van de lijm te versnellen zodra de tanden van de uiteinden van de banden in elkaar gestoken zijn. Het profiel 21 is aangepast om een mogelijk dikteverschil tussen de uiteinden te compenseren. Het profiel 21 bevat zijuitsteeksels 24,25, waartussen ligt een centraal deel 26 met een groef 27. De groef 27 dient om de zijuitsteeksels 24,25 naar elkaar te schuiven als het profiel 21 op de uiteinden van de banden fineerhout duwt. Door het naar elkaar schuiven van de uiteinden zijn de tanden van een uiteinden correct, net geduwd in de inkepingen tussen de tanden van het andere uiteinde.
De lijminrichting bevat ook bij voorkeur een verwarmingselement 9bis, dat een steun vormt voor de drager 9 als de drukbalk op de drager en de uiteinden van de banden fineerhout duwt. Het verwarmingselement dient dan ook de verharding van de lijm te versnellen.
Figuren 13 A en 13B zijn zichten in doorsnede van een drukbalk die kan ook werken zonder kantelen rond een as 16.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 13, is het profiel 17 voorzien van een centrale longitudinale opening 90, waarin een drukplaat 91 bewogen kan worden door middel van een cilinder 92.
Gedurende het aanbrengen van lijm onder de drukbalk 8, wordt de drukplaat naar omhoog opgetrokken, waarbij een vrije longitudinale uitsparing gevormd worden. Die uitsparing ligt tegenover de lijmdrager 9. De lijmstrip 10 is bestemd onder of gedeeltelijk in de uitsparing te liggen na de buiging van de drager 9.
De cilinder 92 uitoefent dan een kracht op de drukplaat 91, waardoor de samengelijmde uiteinden van de banden fineerhout tussen de drager 9 en de drukplaat 91 samengeperst zijn. (zie figuur 13B)
De drukplaat 91 is bij voorkeur gekoppeld aan een verwarminselement 9bis om de verharding van de lijm te versnellen.
In de uitvoeringsvorm van Figuren 14A en 14B, is de drukbalk 8 verplaatsbaar ten opzichte van de lijmdrager 9 door middel van een perscilinder. De drukbalk 8 bezit een groef 93 waarin een profiel 94 zich kan verplaatsen tegen de werking van een veer 95.
Het profiel 94 heeft schuine zijden 96 die langs schuine zijden van de groef of kanaal 93 glijden gedurende het verplaatsen van het profiel 94 ten opzichte van de balk 8.
Het profiel 94 is ten minste gedeeltelijk vervormbaar. Bijvoorbeeld is het profiel in rubber en/of in schuimmateriaal uitgevoerd. Volgens een uitvoeringsvorm, bezit het profiel 94 twee losse elementen 97, waartussen een rubber element zich uitstrekt. Het rubber element 98 heeft een centrale gleuf 99 om bewegingen tussen de losse elementen 97 toe te laten.
Gedurende het aanbrengen van een lijmstrip onder de drukbalk 8, ligt het profiel 94 gedeeltelijk buiten de groef 93. In die positie is de gleuf 99 van het rubber element 98 open. De drager 9 wordt gebogen om de lijmstrip in de nabijheid van de gleuf 99 te zetten.
Na het naar elkaar bewegen van de uiteinden van de banden fineerhout, is de drukbalk 8 naar beneden bewogen, waardoor het profiel 94 de samengelijmde uiteinden aanraakt. Het profiel 94 beweegt zicht dan in de groef of kanaal 93, waardoor het rubber element 98 vervormd wordt. Door die vervorming is een kracht uitgeoefend op de samengelijmde uiteinden om die uiteinden naar elkaar te doen bewegen of te duwen. Door het bewegen van het profiel 94 in de groef of kanaal 93 wordt de gleuf 99 ten minste gedeeltelijk dicht. (Zie figuur 14B)
In de uitvoeringsvorm van figuur 15A, bevat het drukprofiel twee onderdelen 120, 121 die naar elkaar verplaatst worden als het drukprofiel bewogen wordt in de richting van de bodem van de groef of kanaal 93 van de drukbalk 8.
De groef of kanaal bevat laterale wanden 122,123 die schuin gelegen zijn, waarbij een hoek α van ongeveer 90° gevormd wordt tussen bovengenoemde laterale wanden 122,123.
De onderdelen 120,121 tonen zij oppervlakten 124,125 die bestemd zijn langs laterale wanden 122,123 van de groef of kanaal te glijden om relatieve bewegingen tussen de onderdelen 120,121 te verwezenlijken.
Elk onderdeel heeft een tandprofiel 126,126bis dat geprofileerd is zodat de tanden 130 van een onderdeel 120 tussen de uitsparingen tussen de tanden van het tandprofiel van het ander onderdeel bewogen kunnen worden als de zij oppervlakten 125,125 van de onderdelen 120,121 langs de laterale wanden 122,123 van de groef 93 glijdt.
Elk onderdeel is van een voet 127 voorzien om te vermijden dat een onderdeel uit de groef 93 kan zakken. Op de voet 127 van elk onderdeel oefent een veer 128 een duwkracht uit.
Elk onderdeel 120,121 bezit een onderoppervlakte 129 die bestemd is een band fineerhout aan te raken.
Bij voorkeur raken de tanden van de tandprofïelen van de onderdelen 120,121 de samengelijmde uiteinden van de banden niet aan.
Door het naar beneden verplaatsen van de drukbalk (in de richting van de banden fineerhout), worden de onderdelen 120,121 tegen de banden fineerhout geduwd, waardoor de onderdelen 120,121 tegen de werking van de veren 128 in de groef of kanaal 93 van de drukbalk 8 geschoven worden. Door die verticale beweging en de schuine wanden van de groef en van de onderdelen, worden de onderdelen naar elkaar bewogen, waardoor een uiteinde van een band naar het uiteinde van de andere band geduwd wordt. (Figuur 15B)
Figuur 15C is een gedeeltelijk zicht van het tandprofiel van de onderdelen 120,121.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm, bevat het drukprofïel twee onderdelen die elk tanden bezitten, waarbij de tanden 130 van een onderdeel tussen tanden van het ander onderdeel verplaatst kunnen worden.
Figuren 18A en 18B zijn zichten in doorsnede van een bijkomende uitvoeringsvorm van een druk balk volgens de uitvinding.
De drukbalk van figuren 18A en 18B bevat een drukprofiel 200 dat uit meerdere delen 201,202 bestaat, waarbij elk delen apart regelbaar zijn. Het naar beneden bewegen van elk deel 201,202, en of de relatieve positie van het ondervlak van een deel ten opzichte van het ondervlak van een ander deel is bijvoorbeeld bekomen door aparte cilinders en/of veren en/of vijzen 203,204. Het drukprofiel 200 ligt in een kanaal 205 van een kap 206 die bij voorkeur door middel van een cilinder 207 naar de drager 9 bewogen kan worden om de uiteinde van de banden fineerhout samen te drukken.
De kap 207 is gekoppeld aan regelbare vingers 208,209. Op elk vinger werkt een cilinder 210,211, waardoor een drukverschil kan ontstaan tussen de op een band uitgeoefende druk en de op de andere band uitgeoefende druk.
De drager 9 is gelijkaardig aan de drager 9 die in de figuren 4, 13 en 15 afgebeeld is.
Om de buiging van de drager 9 met de lijmstrip 10 te bekomen, ligt de drager 9 tussen twee voeten 212, 213, waarvan ten minste één verplaatsbaar is ten opzichte van de andere.
In de afgebeelde uitvoeringsvorm zijn de twee voeten met vingers 212,213 verplaatsbaar ten opzichte van een basiselement 214. De beweging van de voeten is bij voorkeur bekomen door middel van aparte cilinder 215,216.
Elk voet 212,213 heeft een schuine oppervlakte die bestemd is langs een schuine oppervlakte van de basiselement 214 te glijden, als de voet naar omhoog geduwd wordt. Door het naar omhoog duwen van een voet zal de drager naar omhoog gebogen worden, terwijl een kracht uitgeoefend zal worden op een band om een uiteinde of kant ervan te verplaatsen of te duwen naar een uiteinde of kant van een andere band.
Bij voorkeur, is het eerste deel 201 van het drukprofiel 200 bestemd om een uiteinde van een eerste band fineerhout vast te houden tussen het eerste deel van het drukprofiel en de drager 9. Het eerste deel van het drukprofiel dient te duwen op een deel van de drager dat niet voorzien is van lijmstrip.
De lij minrichting heeft dus de volgende voordelen : - mogelijkheid de lijmhoogte aan te passen; - mogelijkheid uitgelijk druk uit te oefenen op de banden fineerhout; - mogelijkheid banden samen te lijmen met dikte verschil.
De inrichting 2 is ook voorzien van een afkoelingssysteem om te vermijden dat de lijm verhardt wordt, als het tweede deel van de drukbalk de uiteinden van de banden niet aanraakt.
De drukbalk 8 van elk uitvoeringsvorm is bij voorkeur voorzien van middelen om samendrukkracht en persdrukkracht te regelen.
De inrichting 2 heeft de vorm van een cassette die uitneembaar is van de eenheid, door laterale beweging. Dit is voordelig voor de onderhoud van de inrichting, en voor het vervangen van een inrichting 2 door een andere inrichting 2.
De inrichting 2 kan ook voorzien zijn van druksysteem(en), en/of van middel(en) om de drukbalk of onderdeel(en) ervan te doen bewegen.
De inrichting 2 kan gebruikt worden met diverse lijmen, bijvoorbeeld twee componenten lijmen, laslijmen, hotmelt lijmen, enz.
Zo een cassette 2 kan gebruikt worden in bestaande eenheden voor het aaneenlijmen van uiteinden van uiteinden van banden fineerhout, bijvoorbeeld in een eenheid zoals beschreven in BE 1014641. Het aaneenlijmen van banden fineerhout kan uitgevoerd worden om een reeks banden in de lengte en/of in de breedte te koppelen.
Diverse posities van de drukbalk 8 zijn in figuren 4A t/m 4F weergegeven.
Een bewegingstafel 6 wordt gebruikt om het naar elkaar duwen van de uitgekapte uiteinden te verwezenlijken. Die tafel 6 bevat : - een eerste beweegbare steunplaat 30 met een klemmiddel 31 om een eerste fineerband BF1 vast te houden, - een tweede beweegbare steunplaat 32 met een klemmiddel 33 om een tweede fineerband BF2 vast te houden, - een mechanisme 34 om de steunplaten 30, 32 gelijktijdig naar elkaar te bewegen.
Het mechanisme 34 (figuren 7 en 8) bevat : - een exenter 35 die draaibar gemonteerd is ten opzichte van de tafel (verticale as V); - een arm 36 die zich uitstrekt tussen de exenter 35 en de steunplaat 30; - een arm 37 die zich uitstrekt tussen de exenter 35 en de steunplaat 32; - kogellagers 38 waardoor de uiteinden van de stangen draaibaar zijn ten opzichte van de exenter 35 en de steunplaat 30,32 (draaiassen V1,V2,V3,V4), en - een vinger 39 om de exenter aan te koppelen aan de stang 40 van een cilinder (met gebruik van een kogellager 38 tussen de vinger 39 en de stang 40).
De exenter ligt liefst onderaan de machine, terwijl de stuurcilinder van de exenter bij voorkeur langs een zijkant van de machine ligt.
Door het uitoefenen van een kracht op de vinger 39, draait de excenter 35 rond zijn draaias V, waardoor trekkracht of een duwkracht uitgeoefend wordt op de steunplaten. Door de rotatie van de exenter 35, worden de steunplaten gelijktijdig naar elkaar bewogen of uit elkaar verwijderd.
De lijmeenheid is voorzien van twee kapeenheden met kapmatrijzen 3,5. Die kapeenheden kunnen gelijktijdig werken of niet.
De kapeenheid 2 of 4 bevat : - een basiselement 50 in de vorm van een kader met een onderplaat 51, een bovenplaat 52 en zijelementen 53,54, - een onderblok 55 dat vast is ten opzichte van het basiselement 50 en dat draagt een eerste onderdeel 56 (de matrijsplaat) van de kapmatrijs 3 of 5, waarbij dit eerste onderdeel of matrijsplaat 56 van de kapmatrijs een boven steunoppervlak 57 bezit, alsook naast elkaar gelegen tanden 58, - een aftrekplaat 59 met een onder steunoppervlak 60, - een mechanisme 61 om de aftrekplaat 59 te doen bewegen tussen een eerste positie waarin het steunoppervlak 60 in de nabijheid van het steunoppervlak 57 ligt om een deel van de band fineerhout vast te houden gedurende het uitkappen van het uiteinde, en een tweede positie waarin het steunoppervlak 60 verwijderd is van het steunoppervlak 57, waardoor de band fineerhout niet meer vastgehouden is tussen die oppervlakken 57,60; - veren 62ter en geleiders 62 om de verticale beweging van de aftrekplaat te controleren, waardoor het steunoppervlak 60 evenwijdig is ten opzichte van het steunoppervlak 57, zelfbij smalle fineerhout banden; - een tweede onderdeel of stempel 63 van de kapmatrijs 3,5, dat naar beneden geduwd wordt door het mechanisme 61 en door een cilinder 64, om het uiteinde uit te kappen; - een tussenblok 65 dat vast is met het basiselement 50, met doorgangen om stangen 66 te geleiden, - een bovenbalk 67 die beweegbaar is ten opzichte van het basiselement 50 door het mechanisme 61.
Een relatieve beweging tussen de aftrekplaat en de stempel kan bekomen worden door het in werking treden van de cilinder 64, wat voordelig is om de uitgesneden band af te trekken.
In een uitvoeringsvorm is enkel een kapeenheid 2 of 4 zoals hierboven beschreven met een aftrekplaat, terwijl de andere kapeenheid hoofdzakelijk bevat een matrijsplaat en een stempel (en geen aftrekplaat 59).
De geleiders 62 hebben elk een kop 62bis die zich verplaatst in een kanaal 67bis van de bovenbalk 67 tegen de werking van de veren 62ter.
Die veren 62ter oefenen bij voorkeur een duwkrachttussen de aftrekplaat 63 en de bovenbalk 67 uit.
Het tweede onderdeel of stempel 63 van de kapmatrijs bezit tanden die bewogen kunnen worden in inkepingen tussen tanden 58 van het eerste onderdeel of matrijsplaat 56 van de kapmatrijs, en in inkepingen tussen tanden van de aftrekplaat 59.
De matrijsplaat 56 en de stempel 63 hebben een tandprofiel om het uiteinde van een band fineerhout uit te snijden in de vorm van een reeks naast elkaar liggende scherpe tanden.
De aftrekplaat 59 staat altijd onder druk ten opzichte van de bovenplaat 52. Die druk is verdeeld door een reeks veren 72 om parallél drukken van aftrekplaat te bekomen. De veren 72 zijn verdeeld op een lengte van de bovenbalk, bijvoorbeeld op een lengte van 80cm tot 150cm. Op het andere deel van de bovenbalk 67, zijn er cilinders 73 en/of veren voorzien waardoor de positie van de bovenbalk 67 ten opzichte van de bovenplaat 52 aangepast kan worden.
Volgens een uitvoeringsvorm is de bovenbalk voorzien van meerdere reeksen veren en/of cilinders, bijvoorbeeld een eerste reeks veren 72A langs een eerste deel van de balk, een tweede reeks veren 72B langs een tweede deel van de balk, en een derde reeks van veren en/of cilinders 73 langs een derde deel van de balk.
Op die manier is het mogelijk de balk 67 parallel te laten zakken, zelf in geval enkel een deel van de breedte van de aftrekplaat en van de stempel gebuikt wordt.
Het correct zakken van de balk kan bekomen worden door het controleren van de duwkracht van de cilinders 73. In geval dat de stempel gebruikt wordt voor het gelijktijdig uitkappen van uiteinden of kanten van meerdere banden fineerhout, zijn de cilinders 73 in werking, waardoor eenzelfde druk uitgeoefend wordt op elk band fineerhout. Door gebruik van de cilinders kan een goed drukbalans bekomen.
De werking van de cilinders 73 kan gecontroleerd worden door middel van een computer.
In een bijkomende uitvoeringsvorm, werken veren en cilinders langs de ganse lengte van de bovenbalk, waarbij elk cilinder apart uitgedreven.
Het mechanisme 61 (bijvoorbeeld een cilinder) werkt zodat als de stempel 63 zakt, de aftrekplaat 59 mee zakt.
De relatieve positie van de aftrekplaat 59 ten opzichte van de bovenbalk 67 en dus ten opzichte van de stempel kan geregeld worden door verandering van de positie van de kop langs de stang 62.
Het uitkappen van een uiteinde van een band fineerhout gebeurt als volgt :
In een eerste stap wordt de bovenbalk 67 naar beneden (B) bewogen door het mechanisme 61, waardoor de stempel 63 en de aftrekplaat 59 naar de matrijsplaat 56 zakken. (Figuur 10A) In die positie, oefenen de veren 62ter een duwkracht op de aftrekplaat 59, waardoor de kop 62bis van de stang 62 zich tegen de bodem van het kanaal 67bis steunt om de maximale afstand tussen de bovenbalk 67 en de aftrekplaat te beperken.
De stempel 63 raakt de band fineerhout aan, alvorens de aftrekplaat de band aanraakt, (figuur 1 OB - in die positie is de afstand tussen de aftrekplaat en de bovenplaat nog maximaal) Ten minste het begin van het uitkappen van het uiteinde wordt dus uitgevoerd zonder dat de band fineerhout aangespannen wordt tussen de matrijsplaat 56 en de aftrekplaat 59. Dit is voordelig daar er minder wrijving bundjes in de stempel zijn en daar zuiverder eindpunten voor het uitgekapte uiteinde bekomen worden.
Nadat de stempel voldoend in de matrijsplaat 56 ligt, kan de aftrekplaat 59 de band fineerhout aanraken. (Figuur IOC)
Als de stempel 63 verder naar beneden beweegt, zal de aftrekplaat tegen de fineerhout band verder geduwd waardoor de veren 62ter verder aangespannen zullen worden. De koppen van de stangen 62 zullen naar boven in de kanalen 67bis bewogen worden.
De afval AF van het uitkappen van het uiteinde wordt dus naar beneden geduwd, om in container C (container die ten minste gedeeltelijk onder de matrijsplaat 56 ligt) te vallen, (figuur IOC)
Als de hoofdcilinder 61 de bovenbalk 67 naar omhoog trekt, bewegen de stempel 63 en de aftrekplaat 59 naar boven (Figuur 10D). De uitgekapte band fineerhout wordt dan licht naar omhoog gebracht, alvorens de aftrekplaat 59 erop duwt (figuur 10E), waardoor de uitgekapte band fineerhout niet meer aan de stempel 63 gehecht wordt.
Door de verder werking van de hoofdcilinder 61, wordt de stempel 63 verder naar omhoog bewogen, alsook de aftrekplaat 59.
De stempel 63 en de aftrekplaat 59 liggen daarna in de in figuur 10A afgebeelde positie.
Voor het correcte sturen van de lijmeenheid en van de kapmatrijzen, zijn er meerdere camera's (100) voorzien om diverse beelden van de banden fineerhout die samen gelijmd dienen te worden, van de kapmatrijzen, van drager voor de lijmstrip, enz.
Die camera's sturen die beelden naar controle schermen (101) waardoor een operator visueel verschillende stappen kan controleren, maar ook naar een computer 102 waarin die beelden verwerkt worden om parameters ervan met referentieparameters te vergelijken. In geval de afwijking tussen een parameter van een beeld en/of meerdere beelden en de referentieparameter groter is dan een bepaalde percentage, zend de computer een alarmsignaal op. Bij voorkeur, verwerkt de computer de afwijking tussen de parameter(s) en de referentieparameter(s) om signaal(signalen) naar besturingselementen van onderdelen van de eenheid te sturen om de afwijking ten minste gedeeltelijk te corrigeren.
Computer 102 kan ook gebruikt worden als een gewoon visiesysteem met een reeks kleine camera's voor verschillende plaatsen van de machine/banden fineerhout te dedecteren. Die kleine camera's zetten dan verschillende plaatsen van de machine / fineerhout band op een opgedeeld beeldscherm (bijvoorbeeld opgedeeld in 4, 6, 8, enz.), bij voorkeur in zwart-wit combinatie.
De camera's van het visiesysteem sturen data's naar het beeldscherm. De zwartwit combinatie van de beelden kan verwerkt worden in de camera's, in het visiesysteem, in de computer, enz.
Visiesysteem volgens de uitvinding kan ook gebruikt worden in andere lijmtoepassingen, bijvoorbeeld in verlijmingsmachines in de lengte van banden fineerhout.
De camera's kunnen bij voorkeur apart regelen, om apart vergroten / verkleinen.
De drukbalk zoals afgebeeld in één der figuren 4,13,14 en 15 kan gebruik worden voor het aaneenlijmen in de lengte en/of in de breedte van fineerhout banden, met of zonder tussenplaten en/of elementen, bijvoorbeeld om parket, marketterie, enz. te vervaardigen. Die drukbalk zijn bij voorkeur gekoppeld aan een verlijminginrichting, bij voorkeur een verlijminginrichting met een drager 9 voor een lijmstrip, waarbij de drager buigbaar is zoals afgebeeld in Figuren 4A t/m4F.
De cassette met verlijminginrichting en drukbalk is bij voorkeur uitneembaar ten opzichte van de machine met tafels voor de banden fineerhout die samengelijmd dienen te worden, en/of met kapmatrijs(en).
De drukbalk is bestemd om de uiteinden van de banden fineerhout op de drager 9 te duwen, waardoor de samengelijmde uiteinden van banden fineerhout naar elkaar geduwd worden.
Diverse machines en werkwijzen zullen nu beschreven worden, waarin het samenlijmen van twee uiteinden door middel van een drukbalk volgens de uitvinding uitgevoerd wordt.
A. werkwijze waarin fineerhout banden in de breedte gevoegd worden, (zie figuur 16)
De longitudinale kanten die samen gelijmd dienen te worden zijn gesneden.
Ten minste één gesneden kant van een fineerhout band is voorzien van lijm, bijvoorbeeld door middel van een verlijmingrol, verlijmingborstel, sproeipistool, enz. Bij voorkeur zijn de twee gesneden kanten van lijm voorzien.
De fineerhout banden zijn naar elkaar bewogen, waardoor de afgesneden kanten naast elkaar liggen.
Door gebruik van hitte en een drukbalk volgens de uitvinding zijn de banden fineerhout in de breedte samen gelijmd met een duwkracht van een longitudinale kant van een fineerhout band op de longitudinale kant van de andere band fineerhout.
De zo samen gelijmde banden fineerhout vormen een bredere band, die achteraf gelijmd kan worden aan een andere bredere band, om een bredere fineerhout rol te bekomen.
De machine bevat dan ook kapsystemen om laterale uiteinden uit te kappen van de bredere banden die samen gelijmd dienen te worden, systeem(en) om lijm aan te brengen aan ten minste één uitgekapt lateraal uiteinde, en een systeem om de uitgekapte uiteinden samen te drukken, bij voorkeur door middel van een drukbalk volgens de uitvinding.
De machine bevat dan ook bij voorkeur verwarmingsystemen om de verharding van de lijm te versnellen.
B. Werkwijze en machine om fineerhout banden in de breedte samen te lijmen, (zie figuur 17)
De longitudinale tegenoverliggende kanten van de banden die samen gelijmd dienen te worden zijn gesneden.
Ten minste één gesneden kant van een fineerhout band is voorzien van lijm, bijvoorbeeld door middel van een verlijmingrol, verlijmingborstel, sproeipistool, enz. Bij voorkeur zijn de twee gesneden kanten van lijm voorzien.
De fineerhout banden zijn naar elkaar bewogen, waardoor de afgesneden kanten naast elkaar liggen.
Door gebruik van hitte en een drukbalk volgens de uitvinding zijn de banden fineerhout in de breedte samen gelijmd met een duwkracht van een longitudinale kant van een fineerhout band op de longitudinale kant van de andere band fineerhout.
De zo samen gelijmde banden fineerhout vormen een bandplaat.
Het longitudinale uiteinde van de bandplaat dat tegenoverliggend is ten opzichte van het longitudinale uiteinde van een nieuwe band fineerhout worden uitgesneden, gelijmd en gedrukt zoals hierboven beschreven.
Eventueel, kunnen de twee longitudinale uiteinden van elk band fineerhout parallel uitgesneden, alvorens het aaneenlijmen van twee banden fineerhout.
De tafel kan van stoppers voorzien zien om de nieuwe band fineerhout correct te positioneren alvorens het aaneenlijmen ervan met een andere band fineerhout.
De tafel is ook bij voorkeur voorzien van een middel om het vrij longitudinale uiteinde van de bandplaat correct te positioneren ten opzichte van de stopper en/of de drukbalk, waarbij de correcte positionering van dit vrij longitudinale uiteinde vastgesteld wordt door middel van een of meerdere fotocellen. Door gebruik van zo een positioneringsysteem (b.v. guillotinen of geleiders) kan het probleem van het krom komen van gevoegde vellen verminderd / vermeden.

Claims (23)

1. Lij minrichting voor het aaneenlijmen van een uiteinde/kant van een eerste band fineerhout met een uiteinde/kant van een tweede band fineerhout, waarbij die uiteinden/kanten van de eerste en tweede banden fineerhout uitgesneden zijn in de vorm van een reeks naast elkaar liggende scherpe tanden, en waarbij het tandprofiel van het uiteinde/kant van de eerste band fineerhout perfect overeenstemt met het tandprofiel van het uiteinde/kant van de tweede band fineerhout zodat de tanden van het tandprofiel van de eerste band fineerhout perfect in de uitsnijdingen tussen de tanden van het tandprofiel van de tweede band fineerhout ingestoken kunnen worden, waarbij die inrichting bestemd is gemonteerd te worden op een bewegingstafel om de tandprofielen van de uiteinden naar elkaar te bewegen, waarbij die inrichting bevat : - een drager voor een lijmstrip; - een middel om de drager met een lijmstrip tussen de uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout te plaatsen, zodat na beweging van de tandprofielen van de uiteinden naar elkaar door middel van de bewegingstafel, de tandprofielen van de uiteinden samengelijmd zijn, - een middel om de in elkaar geschoven en gelijmde tandprofielen te drukken en/of thermisch te behandelen, met het kenmerk dat de lij minrichting ten minste bevat : A. een langwerpige drukbalk, die ten minste gedeeltelijk verplaatsbaar is in een richting die vrijwel perpendiculair is ten opzichte de richting van de naar elkaar bewegen van de tandprofielen van de uiteinden van de banden fineerhout die samengelijmd dienen te worden, tussen : - een eerste positie waarin de lijmstrip onder de drukbalk gelegen is, zonder dat de drukbalk de lijmstrip aanraakt, en - een tweede positie waarin de drukbalk of een deel ervan de in elkaar geschoven en gelijmde tandprofielen ten minste gedeeltelijk aanraakt, B. een drager die flexiebel is zodat de drager ten minste omgevormd kan worden tussen een vrijwel platte toestand en een gebogen toestand om de lijmstrip naar omhoog te bewegen, C. een middel om de drager te laten buigen om de lijmstrip naar omhoog te brengen, en D. een middel om de drukbalk of een deel ervan te laten bewegen.
2. Lij minrichting voor het aaneenlijmen van een uiteinde van een eerste band fineerhout met een uiteinde van een tweede band fineerhout, waarbij die uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout uitgesneden zijn in de vorm van een reeks naast elkaar liggende scherpe tanden, en waarbij het tandprofïel van het uiteinde van de eerste band fineerhout perfect overeenstemt met het tandprofiel van het uiteinde van de tweede band fineerhout zodat de tanden van het tandprofiel van de eerste band fineerhout perfect in de uitsnijdingen tussen de tanden van het tandprofiel van de tweede band fineerhout ingestoken kunnen worden, waarbij die inrichting bestemd is gemonteerd te worden op een bewegingstafel om de tandprofielen van de uiteinden naar elkaar te bewegen, waarbij die inrichting bevat : - een drager voor een lijmstrip; - een middel om de drager met een lijmstrip tussen de uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout te plaatsen, zodat na beweging van de tandprofielen van de uiteinden naar elkaar door middel van de bewegingstafel, de tandprofielen van de uiteinden samengelijmd zijn, - een middel om de in elkaar geschoven en gelijmde tandprofielen te drukken en/of thermisch te behandelen, met het kenmerk dat de lijminrichting ten minste bevat : A. een langwerpige draaibare drukbalk, die draaibaar is rondom een draaias, die vrijwel perpendiculair is ten opzichte de richting van de naar elkaar bewegen van de tandprofielen van de uiteinden van de banden fineerhout die samengelijmd dienen te worden, tussen : een eerste positie waarin de lijmstrip onder een eerste deel van de drukbalk gelegen is, zonder dat dit deel van de drukbalk de lijmstrip aanraakt, en een tweede positie waarin een tweede deel van de drukbalk de in elkaar geschoven en gelijmde tandprofielen ten minste gedeeltelijk aanraakt, B. een drager die flexiebel is zodat de drager ten minste omgevormd kan worden tussen een vrijwel platte toestand en een gebogen toestand om de lijmstrip naar omhoog te bewegen, C. een middel om de drager te laten buigen om de lijmstrip naar omhoog te brengen, en D. een middel om de drukbalk te laten draaien.
3. Lij minrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat een/het eerste deel van de drukbalk een longitudinaal profiel is met een centrale groeve die bestemd is boven de lijm strip te liggen in de eerste positie van de drukbalk.
4. Lij minrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het eerste deel van de drukbalk een profiel is dat in een gleuf van de drukbalk gemonteerd is, waarbij het profiel demonteerbaar is ten opzichte van de drukbalk.
5. Lij minrichting volgens één der conclusies 2 t/m 4, met kenmerk dat het profiel in een gleuf gemonteerd is, waarbij het profiel en/of de drukbalk ten minste een middel bevat om de positie van het.profiel ten opzichte van de draaias van de drukbalk aan te passen.
6. Lijminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lijm inrichting voorzien is van een middel om de drukbalk te verwijderen van de drager na het aaneenlijmen van de uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout.
7. Lijminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk de drukbalk voorzien is van een middel om ten minste een deel/het tweede deel van de drukbalk te verwarmen.
8. Lijminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een deel/het tweede deel een middel bevat om de dikte te compenseren van de naast elkaar geplaatste uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout in de tweede positie van de drukbalk.
9. Lijminrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat het middel om dikte te compenseren een rubber element bevat dat ten minste hittegeleidend is.
10. Lijminrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat het middel om dikte te compenseren geprofileerd is, zodat als het middel de twee uiteinden aanraakt, een kracht uitgeoefend wordt op die uiteinden om die uiteinden naar elkaar te duwen en/of naar elkaar te verplaatsen.
11. Lijminrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het middel om dikte te compenseren een oppervlak bezit die bestemd naar de uiteinden van de banden fineerhout gericht te worden, waarbij het middel bevat een centraal gedeelte die tussen twee zij elementen of reeksen zij elementen, waarbij de zij elementen uitsteeksels vormen of bezitten ten opzichte van het centrale deel, waarbij het centrale deel bij voorkeur voorzien is van een centrale groef om bewegingen van een eerste zij element of reeks zij elementen naar het tweede zij element of de tweede reeks zij elementen toe te laten.
12. Lijminrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting voorzien is van een controlesysteem dat meerdere webcam of camera's bevat om ten minste beelden van de uitgekapte uiteinden te sturen naar een computersysteem.
13. Lij minrichting volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat het computersysteem geschikt is om beelden van de uitgekapte uiteinden te bewerken om bepaalde parameters van die beelden te vergelijken met referentie parameters, en om instructies te geven aan één of meerdere onderdelen van de lij minrichting in functie van de vergelijking / afwijking met de referentie parameters.
14. Lijmeenheid die een inrichting volgens één der voorgaande conclusies bevat, alsook ten minste een bewegingstafel om de tandprofïelen van de uiteinden naar elkaar te bewegen, waarbij de lijminrichting bij voorkeur beweegbaar en/of uitneembaar gemonteerd is ten opzichte van de bewegingstafel.
15. Lijmeenheid volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de bewegingstafel voorzien is van: - een eerste element om een deel van een eerste band fineerhout vast te houden; - een tweede element om een deel van een tweede band fineerhout vast te houden,en - een middel om bovengenoemde eerste en tweede element gelijktijdig in te sturen, waarbij dit middel ten minste een excenter bevat, die verbonden is aan de eerste en tweede elementen, respectievelijk door een eerste stang en een tweede stang.
16. Lijmeenheid volgens de conclusie 14 of 15, met het kenmerk dat zij voorzien is van één of meerdere kapmatrijzen om de uiteinden van de eerste en tweede band fineerhout uit te kappen tot het bekomen van scherpe tandvormige uiteinden.
17. Lijmeenheid volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de eenheid een basiselement bezit, - dat gekoppeld is met één of meerdere onderblokken die vast zijn ten opzichte van het basiselement gedurende het uitkappen van de uiteinden, en - dat gekoppeld is aan een middel om de kapmatrijs of de kapmatrijzen naar beneden te duwen in de richting van één of de onderblokken voor het uitkappen van de uiteinden van de banden fineerhout.
18. Lij meenheid volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat het basiselement voorzien is van één of meerderen aftrekelementen die bestemd zijn om samen te werken met de matrijs of matrijzen om de afVal van het uitkappen van de uiteinden van de banden fineerhout af te trekken van de matrijs of matrijzen.
19. Lijmeenheid volgens één der conclusies 17 en 18, met het kenmerk dat het basiselement voorzien is van één of meerdere beweegbare drukelementen, om delen van de banden fineerhout tegen één of meerdere onderblokken te duwen en vast te houden ten minste gedurende het uitkappen van de uiteinden.
20. Lijmeenheid volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de drukelementen gekoppeld zijn aan het basiselement door middel van ten minste meerdere veren en een cilinder, waarbij de veren duwkrachten uitoefenen zodat de onderste oppervlakte van elk drukelement parallel is ten opzichte van de bovenste oppervlakte van elk onderblok, als een deel van de band fineerhout tussen bovengenoemde onderste oppervlakte en bovenste oppervlakte vastgehouden wordt.
21. Lijmeenheid volgens één der conclusies 17 t/m 20, met het kenmerk dat de eenheid voorzien is van een controlesysteem dat meerdere webcam of camera's bevat om ten minste beelden van één of meerdere beweegbare onderdelen te sturen naar een computersysteem.
22. Lijmeenheid volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat het computersysteem geschikt is om beelden van de beweegbare onderdelen te bewerken om bepaalde parameters van die beelden te vergelijken met referentie parameters, en om instructies te geven aan één of meerdere onderdelen van de lijmeenheid in functie van de vergelijking / afwijking met de referentie parameters.
23. Werkwijze voor het aaneenlijmen van een uiteinde van een eerste band fineerhout met een uiteinde van een tweede band fineerhout, waarbij die uiteinden van de eerste en tweede banden fineerhout uitgesneden zijn in de vorm van een reeks naast elkaar liggende scherpe tanden, en waarbij het tandprofïel van het uiteinde van de eerste band fineerhout perfect overeenstemt met het tandprofiel van het uiteinde van de tweede band fineerhout zodat de tanden van het tandprofiel van de eerste band fineerhout perfect in de uitsnijdingen tussen de tanden van het tandprofiel van de tweede band fineerhout ingestoken kunnen worden, waarbij het aaneenlijmen van het uitgesneden uiteinde van een eerste band fineerhout met het uitgesneden uiteinde van de tweede band fineerhout uitgevoerd is in een lij minrichting volgens één der conclusies 1 t/m 16, waarbij de werkwijze ten minste de volgende stappen bevat : A. bewegen van de drager om een lijmstrip onder een deel /het eerste deel van de drukbalk te plaatsen, waarbij die lijmstrip zich uitstrekt tussen de uit elkaar gelegen uitgesneden uiteinden van de banden fineerhout; B. buigen van de drager zodat de lijmstrip naar omhoog bewogen wordt; C. bewegen, bij voorkeur gelijktijdig bewegen, van de uitgesneden uiteinden naar de lijmstrip waardoor de tanden van een uiteinde perfect gelijmd worden in de uitsnijdingen tussen de tanden van het andere uiteinde, D. bewegen en/of draaien van de drukbalk om de samengelijmde uiteinden samen te drukken, en E. bewegen van de drukbalk om de drukbalk te doen verwijderen van de samengelijmde uiteinden.
BE2008/0525A 2008-09-19 2008-09-19 Lijminrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden van fineerhout. BE1018289A4 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0525A BE1018289A4 (nl) 2008-09-19 2008-09-19 Lijminrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden van fineerhout.
PCT/BE2009/000052 WO2010031149A2 (en) 2008-09-19 2009-09-16 Gluing apparatus for gluing ends of wood veneer together
EP09807481A EP2344306B1 (en) 2008-09-19 2009-09-16 Gluing apparatus for gluing ends of wood veneer together

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0525A BE1018289A4 (nl) 2008-09-19 2008-09-19 Lijminrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden van fineerhout.
BE200800525 2008-09-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018289A4 true BE1018289A4 (nl) 2010-08-03

Family

ID=40568457

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2008/0525A BE1018289A4 (nl) 2008-09-19 2008-09-19 Lijminrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden van fineerhout.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2344306B1 (nl)
BE (1) BE1018289A4 (nl)
WO (1) WO2010031149A2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
TWI556930B (zh) * 2015-01-30 2016-11-11 Wooden tenon crimping machine
TWI556931B (zh) * 2015-01-30 2016-11-11 Wire joint tenon forming machine
CN112873450A (zh) * 2021-01-27 2021-06-01 沭阳凤凰画材有限公司 一种新型木条接长装置及其方法

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0298291A2 (de) * 1987-07-08 1989-01-11 Bernhard Huser Verfahren und Vorrichtung zum Verleimen gezahnter Stosskanten von Furnierstreifen
BE1014641A5 (nl) * 2002-02-14 2004-02-03 Spoelders Ludy Werkwijze en inrichting voor het aaneenlijmen van de uiteinden van banden fineerhout.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0298291A2 (de) * 1987-07-08 1989-01-11 Bernhard Huser Verfahren und Vorrichtung zum Verleimen gezahnter Stosskanten von Furnierstreifen
BE1014641A5 (nl) * 2002-02-14 2004-02-03 Spoelders Ludy Werkwijze en inrichting voor het aaneenlijmen van de uiteinden van banden fineerhout.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2010031149A2 (en) 2010-03-25
EP2344306A2 (en) 2011-07-20
EP2344306B1 (en) 2012-08-22
WO2010031149A3 (en) 2010-05-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2807020B1 (en) Gluing device for a box forming machine and related gluing method
BE1018289A4 (nl) Lijminrichting voor het aaneenlijmen van uiteinden van fineerhout.
US20040140044A1 (en) Banderoling machine
JP2011504824A (ja) ノズルを用いた糊の塗布のためのカウンターサポート
DK1880838T3 (en) Device and method for making a laminated body
US10052816B2 (en) Welding apparatus
AU2011201913B2 (en) Method for forming a bevel cut at an end of a wood member
CN105345876A (zh) 自动薄膜切割成型设备
EP2639076B1 (en) Cover-gluing machine and bookbinding equipment provided with said cover-gluing machine
NL8002766A (nl) Ponsmachine.
CN211615958U (zh) 一种封边机进料辅助导向机构
CN211362734U (zh) 一种封边带自动贴合机构
US6796553B2 (en) Arrangement for applying and pressing on covers
CN100493923C (zh) 热粘合的方法
EP1638743A1 (en) Flanging and trimming machine of panels
JPS637921B2 (nl)
US2657160A (en) Veneer joining apparatus
KR101546657B1 (ko) 필름 커팅을 위한 다이 커팅 프레스 장치
KR101595091B1 (ko) 편심 구동형 톰슨프레스
US6955108B2 (en) Sawing device for sheets of wood, plastic or the like
CN112140255A (zh) 一种自动封边机
KR20140010238A (ko) 에지밴딩기의 에지밴드 트리밍장치
CN217675951U (zh) 一种胶粘带的全自动分切机
NL195053C (nl) Werkwijze voor het met de einden tegen elkaar aanbrengen van een loopvlakstrook rond een bandopbouwtrommel.
CN109262772A (zh) 竹条仿形刨切装置