BE1018062A3

BE1018062A3 - Werkwijze en inrichting voor het tijdelijk opslaan van prei.

Info

Publication number: BE1018062A3
Application number: BE2008/0179A
Authority: BE
Inventors: Jan Baekelandt
Original assignee: Jan Baekelandt
Priority date: 2008-03-25
Filing date: 2008-03-25
Publication date: 2010-04-06

Abstract

Werkwijze voor het tijdelijk opslaan van prei (3) die opeenvolgend afgelegd wordt, waarbij de werkwijze de stap bevat van het aannemen van de afgelegde prei (3) daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder volgende stappen bevat: - het op een oprolbare strook (5) aannemen van de afgelegde prei (3) in nagenoeg een dwarsrichting van die strook (5); - het voortbewegen van genoemde strook (5) met prei (3) naar een oprolstation (2); - het oprollen in het oprolstation (2) van genoemde strook (5) zodanig dat de prei (3) tussen opeenvolgende lagen in de strook (5) gewikkeld wordt.

Description

Werkwijze en inrichting voor het tiideliik opslaan van prei

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tijdelijk opslaan van prei die opeenvolgend afgelegd wordt, waarbij de t werkwijze de stap bevat van het aannemen van de afgelegde prei. Ook heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het tijdelijk opslaan van prei die opeenvolgend afgelegd wordt, welke inrichting een eerste station bevat dat voorzien is om de afgelegde prei op te vangen.

Prei wordt in de meeste gevallen hoofdzakelijk automatisch gerooid. Hiervoor wordt een rooimachine gebruikt zoals bijvoorbeeld beschreven in EP1449423. Deze rooimachine trekt de prei uit de grond, en legt deze af op een inrichting voor het tijdelijk opslaan van de prei. Conventioneel bevat deze laatste inrichting bakken waarin de prei wordt gelegd. De prei kan dan, in deze bakken, verder getransporteerd worden naar een volgende machine zoals een was- en/of een snijmachine.

Het tijdelijk opslaan van prei in bakken heeft echter een nadeel. Om de prei in een was- en/of snijmachine verder te verwerken, moet deze prei uit de bakken gehaald worden en op die machine gelegd worden met een zekere nauwkeurigheid. Het uit de bakken halen en op bijvoorbeeld een transportband van de machine plaatsen van de prei is omslachtig en arbeidsintensief. In de meeste gevallen wordt dit manueel gedaan waardoor de bekende werkwijze ook duur is in haar toepassing.

De uitvinding heeft als doel om de overgang tussen het rooien en het verder behandelen efficiënter en goedkoper te maken.

Hiertoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk dat de werkwijze verder volgende stappen bevat: • het op een oprolbare strook aannemen van de afgelegde prei in nagenoeg een dwarsrichting van die strook; • het voortbewegen van genoemde strook met prei naar een oprolstation; • het oprollen in het oprolstation van genoemde strook zodanig dat de prei tussen opeenvolgende lagen in de strook gewikkeld wordt.

Het rooien, en het bijbehorende afleggen van prei door een rooimachine gebeurt meestal op een regelmatige en nauwkeurige manier. Doordat deze nauwkeurig afgelegde prei volgens de uitvinding wordt aangenomen op een strook en in een dwarsrichting hiervan, is en blijft de prei met een regelmaat en dus nauwkeurig gepositioneerd ten opzichte van deze strook. Doordat de strook opgerold wordt, worden de regelmatig en nauwkeurig afgelegde prei ook op deze wijze opgerold. Aan een was- en/of snijmachine kan deze opgerolde strook met prei terug afgerold worden waarbij de prei nog steeds in de dwarsrichting en met regelmaat en dus nauwkeurig gepositioneerd is ten opzichte van deze strook. Hierdoor moet de omslachtige handeling van het nauwkeurig plaatsen van prei uit bakken op een transportband niet meer plaatsvinden. Het positioneren van de prei aan een volgende machine is hierdoor sterk vergemakkelijkt, waardoor het proces efficiënter en goedkoper is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de strook in de inrichting volgens de uitvinding een breedte die correspondeert met de gemiddelde lengte van de prei. Hierdoor krijgt de opgerolde strook met de prei tussen de opeenvolgende lagen een compacte en toch voldoende stevig gewikkelde vorm. Dit bevordert een eventueel verder transport van zulk een rol.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoertngsvoorbeeld.

In de tekening laat: figuur 1 een inrichting zien voor het tijdelijk opslaan van prei volgens de uitvinding waarin de prei aangevoerd wordt door een rooimachine.

Figuur 1 laat een inrichting zien die in hoofdzaak twee stations bevat. In het eerste station 1 wordt prei 3, die bij voorkeur door een rooimachine 4 afgelegd wordt, aangenomen op een strook 5. Deze strook 5 doorkruist het eerste station 1, en ze beweegt zich voort in de richting van het tweede station 2. Het afleggen van de prei 3 op de strook 5 dient zodanig te gebeuren dat de prei 3 zich haaks op de beweegrichting aangegeven met pijl 6 en dus ook haaks op de langsrichting van de strook 5 bevindt.

Een conventionele rooimachine 4 voor prei 3 bestaat uit twee klembanden 7 en 8 welke de prei 3 vastklemmen nadat ze uit de grond getrokken is. Hierna komt de prei 3 op een aflegschijf 9 welke voorzien is om de prei 3 af te leggen. Deze aflegschijf 9 zorgt ervoor dat de prei 3 bij voorkeur rechtstreeks haaks op de strook 5 afgelegd wordt om een optimale werking van de inrichting volgens de uitvinding te verkrijgen. De prei 3 kan door eender welk type rooimachine 4 afgelegd worden op de strook 5, zolang de prei 3 uiteindelijk opeenvolgend en haaks op de strook 5 terechtkomt.

Bij voorkeur is de strook 5 initieel opgerold 10 zodat de aanvoer van de strook 5 aan het eerste station 1 gebeurt door het machinaal afrollen van deze opgerolde strook 10. Echter is het ook mogelijk om de strook 5 aan te voeren vanuit een houder waarin de strook 5 opgevouwen zit.

Na het eerste station 1 gepasseerd te hebben beweegt de strook 5 met de daarop afgelegde prei 3 zich verder naar het tweede station 2, welke het oprolstation 2 is. Dit oprolstation 2 is voorzien van een as 11 welke de strook 5 met daarop liggende prei 3 kan opwikkelen. Hierdoor ontstaat in dit tweede station 2 een rol 12 waarin zich tussen opeenvolgende lagen van de strook 5 de prei 3 opeenvolgend gewikkeld bevindt.

De inrichting bevat verder een motor (niet weergegeven) om de strook 5 mee voort te bewegen en op te rollen. Bij voorkeur bevindt deze motor zich in het oprolstation 2 en drijft de as 11 aan, waarop de strook 5 met prei 3 oprolbaar is. De motor drijft de strook 5 bij voorkeur aan met een constante snelheid zodat het opslaan van de prei 3 een continu en regelmatig proces wordt waarbij dan een zekere snelheid kan gehaald worden.

Bij voorkeur heeft de strook 5 een breedte 13 welke correspondeert met de gemiddelde lengte van de prei 3 zodanig dat aan het oprolstation 2 een compacte en voldoende stevig gewikkelde rol 12 verkregen wordt. Hiertoe mag de breedte 13 van de strook 5 licht afwijken van de lengte van de prei 3 zowel in de negatieve als in de positieve zin. Echter de gemiddelde lengte van de prei 3 en de breedte 13 van de strook 5 is bij voorkeur nagenoeg gelijk.

De strook 5 wordt bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal dat sterk, flexibel en eenvoudig schoon te maken is, bijvoorbeeld kunststof. Ook wordt bij voorkeur de strook 5 vervaardigd uit een waterdoorlatend materiaal. De strook 5 kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit een zeefdoek.

Volgende stappen worden in de inrichting uitgevoerd om de prei 3 tijdelijk op te slaan: • In het eerste station 1 wordt de prei 3, die afgelegd wordt, aangenomen op de strook 5 en dit in de dwarsrichting van de strook 5.

• Op de strook 5 wordt de prei 3 dan verplaatst van het eerste station 1 naar het tweede station 2, het oprolstation 2.

• In dit oprolstation 2 wordt de strook 5 met de prei 3 opgerold zodat een rol 12 verkregen wordt waarin de prei 3 tussen de opeenvolgende lagen strook 5 zit.

Ook wordt met deze inrichting de strook 5 bij voorkeur continue voortbewogen en opgerold. Tevens is de strook 5 bij voorkeur aanvankelijk opgerold 10 waardoor de werkwijze ook de stap van het afrollen van deze opgerolde strook 10 bevat. Dit afrollen gebeurt vooraleer de strook 5 in het eerste station 1 komt waar de prei 3 aangenomen wordt.

Claims

1. Werkwijze voor het tijdelijk opslaan van prei (3) die opeenvolgend afgelegd wordt, waarbij de werkwijze de stap bevat van het aannemen van de afgelegde prei (3), daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder volgende stappen bevat: • het op een oprolbare strook (5) aannemen van de afgelegde prei (3) in nagenoeg een dwarsrichting van die strook (5); • het voortbewegen van genoemde strook (5) met prei (3) naar een oprolstation (2); • het oprollen in het oprolstation (2) van genoemde strook (5) zodanig dat de prei (3) tussen opeenvolgende lagen in de strook (5) gewikkeld wordt.

2. Werkwijze voor het tijdelijk opslaan van prei (3) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de oprolbare strook (5) aanvankelijk opgerold (10) is en de werkwijze het afrollen van de oprolbare strook (5) alvorens het aannemen bevat.

3. Werkwijze voor het tijdelijk opslaan van prei (3) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat genoemde strook (5) continue voortbewogen en opgerold wordt.

4. Inrichting, voor het tijdelijk opslaan van prei (3) die opeenvolgend aflegbaar is, welke inrichting een eerste station (1) bevat dat voorzien is om de afgelegde prei (3) aan te nemen, daardoor gekenmerkt dat het eerste station (1) doorkruisbaar is door een oprolbare strook (5), welke strook (5) voorzien is om de prei (3) aan te nemen in een dwarsrichting van deze strook (5), welke inrichting een tweede station (2) en een motor bevat om genoemde strook (5) van het eerste station (1) naar het tweede station (2) verder te bewegen, en welk tweede station (2) een as (11 ) bevat om genoemde strook (5) op te rollen zodanig dat de prei (3) tussen opeenvolgende lagen in de strook (5) wikkelbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat genoemde strook (5) in het eerste station (1) opgerold (10) is, en dat dit eerste station (1) afrolmiddelen bevat om genoemde strook (5) af te rollen in de richting van het tweede station (2).

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat genoemde strook (5) een breedte (13) heeft die correspondeert met een gemiddelde lengte van de prei (3).

7. inrichting volgens één van de conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat genoemd eerste station (1) middelen bevat om prei (3) afgelegd door een rooimachine (4) aan te nemen.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat genoemde strook (5) vervaardigd is uit kunststof.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 4 tot 8, daardoor gekenmerkt dat genoemde strook (5) vervaardigd is uit een waterdooriatend materiaal.