BE1017540A3 - Inrichting voor het nivelleren van de bodem waarop een tent of dergelijke geplaatst wordt. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het nivelleren van een bodem (3) waarop een tent of dergelijke(2) geplaatst wordt, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een aantal op elkaar stapelbare blokken (4-6) en waarbij op de blokken (4-6) op minstens twee tegenover elkaar liggende zijden reliëfpatronen (7) zijn aangebracht op zulk een manier dat verschillende blokken (4-6) op elkaar passen.

Description

Inrichting voor het nivelleren van de bodem waarop een tent of dergelijke geplaatst wordt.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het nivelleren van de bodem waarop een tent geplaatst wordt.

Hieronder is beschreven hoe de blokken gebruikt zijn voor de nivellering van de bodem waarop een tent geplaatst wordt, maar het is voorzien dat op deze bodem genivelleerd met blokken volgens de huidige uitvinding ook hob units, caravans, podia, stellingen en stuttingen etcetera kunnen geplaatst worden.

Traditioneel wordt, om een grote tent op een helling op te zetten, de bodem genivelleerd door middel van het plaatsen van verschillende paletten, tegels en dergelijke meer. Op deze genivelleerde bodem wordt dan het geraamte dat de vloer van de tent zal dragen, geconstrueerd, waarbij het geraamte typisch uit verschillende stangen bestaat.

Een nadeel van het nivelleren met dergelijke verschillende materialen, zoals paletten, tegels en eventueel bijkomend materiaal dat plaatselijk te vinden is, is dat er allerlei formaten in omloop zijn, waardoor het uitkiezen van de juiste diktes, om zo tot de juiste hoogte te nivelleren, een uiterst tijdrovend procédé wordt.

Een ander nadeel is dat, door het door elkaar gebruiken van verschillende materialen, men niet exact de draagkracht weet van de genivelleerde bodem en dat er dus een gevaar bestaat voor overbelasting en afschuiving van de bodem.

Een bijkomend nadeel is dat meestal houten paletten gebruikt worden, die na verloop van tijd vocht opnemen en daardoor kunnen beginnen rotten en dat splinters werkongevallen kunnen veroorzaken.

Daarnaast worden er ook kalktegels gebruikt.

Een nadeel hieraan is dat zij dikwijls sporen op de grond van de helling nalaten en dat ze ook vocht opnemen.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het nivelleren van de bodem waarop een tent of dergelijke geplaatst wordt, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een aantal op elkaar stapelbare blokken waarbij op de blokken op minstens twee tegenover elkaar liggende zijden reliëfpatronen zijn aangebracht op zulk een manier dat verschillende blokken op elkaar passen.

Een voordeel van een inrichting volgens de uitvinding is dat zij toelaat om op een eenvoudige, efficiënte en veilige manier de bodem van een tent of dergelijke te nivelleren.

In een voorkeurdragende uitvoering worden blokken van een serie - bijvoorbeeld een drietal - verschillende afmetingen gebruikt om de bodem te nivelleren, die als een serie van types blokken gebruikt kan worden.

Een voordeel van het werken met een beperkt aantal groottes is dat een veel efficiëntere nivellering bekomen wordt en door de tijdwinst wordt er niet alleen bespaard op werkuren, maar ook op rij uren en brandstof die gepaard gaan met inefficiënt vervoer tussen de plaats waar de tent wordt opgesteld en de stockageplaats van de nivelleringsmaterialen.

In de meest voorkeurdragende vorm worden kunststof-blokken gebruikt, die bij voorkeur vervaardigd zijn uit een mengeling van gerecycleerde kunststoffen (recycled mixed plastics).

Het grote voordeel hieraan is dat men exact de draagcapaciteit kent, typisch 7 N/mm2, dat ze gemakkelijk en goedkoop te vervaardigen zijn door een gietproces (mould injection process), dat ze een constant gewicht en een lange levensduur hebben en dat ze gemakkelijk te recycleren zijn.

Een bijkomend voordeel is dat ze gefabriceerd kunnen worden met afgeronde hoeken, zodat werkongevallen door contact met scherpe hoeken vermeden kunnen worden.

Nog een voordeel is dat de blokken gemakkelijk te reinigen en hygiënisch zijn en dat ze geen water opnemen en dus buiten gestockeerd kunnen worden.

Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, wordt hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende inrichting volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin: figuur 1 een zicht in perspectief weergeeft van een tent die staat opgesteld op een helling waarvan de bodem genivelleerd is door middel van een inrichting van de uitvinding; figuur 2 een blok met reliëfpatroon weergeeft, zoals gebruikt in figuur 1; figuur 3 een dwarsdoorsnede weergeeft volgens lijn III-III van de blok weergegeven in figuur 2; figuur 4 een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van een blok; figuren 5 tot en met 7 nog alternatieve uitvoeringsvormen van een blok weergeven.

In figuur 1 is een helling 1 weergegeven waarop een tent 2 staat opgesteld met lengte L2 en breedte B2, en waarvan de bodem 3 is genivelleerd met verschillende blokken 4, 5 en 6 die onderling verschillende afmetingen hebben. De afmetingen zijn respectievelijk: hoogtes h4, h4 en h6; breedtes b4, bs en bö en lengtes 14, I5 en 16.

In figuur 1 is verder weergegeven hoe de bodem 3 genivelleerd is met de blokken 4, 5 en 6 op drie verschillende posities A, B en C.

Op positie A bevindt de bodem 3 zich op een hoogte HA boven de helling. De bodem 3 is hier genivelleerd met één blok 4, vermits h4 gelijk is aan HA.

Op positie B bevindt de bodem 3 zich op een hoogte HB boven de helling. De bodem 3 is hier genivelleerd door in de hoogte één blok 4 en twee blokken 5 op elkaar te stapelen, vermits h4 plus 2 keer h5 gelijk is aan HB.

Op positie C bevindt de bodem 3 zich op een hoogte Hc boven de helling. De bodem 3 is hier genivelleerd door in de hoogte twee blokken 4, twee blokken 5 en één blok 6 op elkaar te stapelen, vermits 2 keer h4 plus 2 keer h5 plus h6 gelijk is aan Hc.

Het is duidelijk dat de helling 1 in figuur 1 schuin afloopt, met andere woorden, Hc is groter dan HB en HB is groter dan ha.

In figuur 1 zijn drie verschillende types blokken 2, 3 en 4 gebruikt, maar het is duidelijk dat er minder of meer types gebruikt kunnen zijn in de inrichting.

In figuur 2 is een blok 4 uit figuur 1 weergegeven, waarbij de blok 4 voorzien is van reliëfpatronen 7 die over de breedte van de blok 4 aan boven- en onderzijde zijn geprofileerd.

In figuur 3 is een dwarsdoorsnede van blok 4 uit figuur 2 weergegeven, waarop aangegeven is dat voornoemde reliëfpatronen 7 een hoogte hp hebben.

In figuur 4 is een alternatieve type blok 6 weergegeven, die bijvoorbeeld kan dienen als dun inpasstuk, waarvan de hoogte h6 veel kleiner is dan h.4 van blok 4 uit figuur 2, zoals ook geïllustreerd in figuur 1.

De blokken 4, 5 en 6 uit figuur 1 hebben verschillende afmetingen, maar de reliëfpatronen 7 op de blokken 4, 5 en 6 zijn gelijkvormig, zodat de blokken 4, 5 en 6 probleemloos op elkaar geplaatst kunnen worden, met andere woorden, de hoogte hP van de reliëfpatronen 7 is op de blokken 4, 5 en 6 gelijk.

Het voordeel van de reliëfpatronen 7 is dat daardoor meer wrijving tussen de blokken 4, 5 en 6 wordt gecreëerd en dat af- of wegschuiven van de blokken 4, 5 en 6 tijdens de nivellering van de bodem 3 wordt vermeden.

De reliëfpatronen 7 in figuren 1 tot en met 6 zijn in dit geval afgeronde vertandingen die over de breedte van onder- en bovenzijden van de blokken 4, 5 en 6 zijn aangebracht, maar het is duidelijk dat de reliëfpatronen 7 verschillende vormen kunnen aannemen, zoals bijvoorbeeld tanden of een systeem van noppen op de bovenkant die inpassen op holtes aan de onderkant van de blok 4* 5 of 6 erboven.

Essentieel aan de inrichting is dat de reliëfpatronen 7 toelaten dat de blokken 4, 5 en 6 van verschillende afmetingen in elkaar passen wanneer zij op elkaar gestapeld worden.

Figuur 5 geeft een alternatieve uitvoeringvorm van blok 4 weer waar de reliëfpatronen 7 op boven- en onderzijde kruiselings lopen.

Het voordeel hieraan is dat men een nog stevigere nivellering bekomt doordat de schuifkrachten tussen de op elkaar geplaatste blokken 4, 5 en 6 in opeenvolgende lagen ook kruiselings lopen.

Figuur 6 geeft nog een alternatieve uitvoeringsvorm weer van een blok 5 waar ook nog uitsparingen 8, evenals 2 evenwijdige groeven 9 over de gehele breedte bs zijn aangebracht.

Dit is van nut voor de grotere blokken 5 aangezien door de uitsparingen 8 gewicht bespaard wordt zonder dat er draagkracht verloren gaat en door de twee evenwijdig lopende groeven 9 aan de onderkant, zoals in figuur 6, kunnen twee mensen gemakkelijk draagstangen onder één of meerdere blokken 5 schuiven om ze zo op te tillen en te verplaatsen.

Figuur 6 geeft nog een alternatieve uitvoeringsvorm weer van een blok 4 waar evenwijdige groeven 9 op alle zijden van de blok 4 zijn aangebracht.

Dit biedt het voordeel dat een nog stevigere constructie bekomen wordt door betere vergripping van de blokken 4.

De werkwijze om de bodem 3 te nivelleren volgens de inrichting van de uitvinding is eenvoudig.

Men evalueert de topologie van de helling 1 en begint de nivellering door het plaatsen van de dikste blokken 5. Als het resterend hoogteverschil kleiner is dan de hoogte hs van het dikste blok 5, plaatst men een blok 4 of 6, vermits blokken 4 en 6 dunner zijn dan blokken 5, meer bepaald I14 en hö zijn kleiner dan hs, zoniet blijft men dikke blokken 3 plaatsen.

Door de gelijkvormige reliëfpatronen 7 worden de blokken 4, 5 en 6 gemakkelijk op elkaar geplaatst vermits zij in elkaar passen.

In de praktijk gebruikt men bij een inrichting volgens de uitvinding typisch een drietal types blokken 4, 5 en 6, waarbij het kleinste type blok 6 een hoogte heeft die de hoogtes van de reliëfpatronen 7 aan de boven- en onderzijde nauwelijks of niet overschrijdt. Zo kan in een uiterst geval, zoals in figuur 4, hoogte hö kleiner zijn dan twee keer de hoogte van de reliëfpatronen hp als de reliëfpatronen 7 aan boven- en onderzijde gedeeltelijk overlappen. Deze blokken 6 worden gebruikt op het einde van de nivellering.

Een inrichting volgens de uitvinding is niet noodzakelijkerwijs beperkt tot 3 types blokken 4, 5 en 6; het kunnen er meer of minder zijn.

De methode waarop de inrichting volgens de uitvinding tot stand wordt gebracht, is ook niet afhankelijk van de volgorde waarin het type blok 4, 5 of 6 wordt geplaatst. Zo kan bijvoorbeeld ook een dun maar groot type gebruikt worden dat onder een aantal dikkere, maar kleinere blokken 4 geplaatst is.

De reliëfpatronen 7 kunnen bijkomend ook worden aangebracht aan twee of meer tegen over elkaar liggende zijkanten.

Het voordeel hieraan is dat men een flexibeler systeem van nivellering bekomt. Hierdoor kan men bijvoorbeeld met drie verschillende types blokken 4, 5 en 6 toch een vijftal diktes hebben waarmee gestapeld kan worden, indien één type blok 4 bijvoorbeeld in de lengte en in de breedte ook voorzien is van reliëfpatronen 7 en dat type blok 4 een verschillende hoogte I14, lengte I4 en breedte b4 heeft.

Hierboven is beschreven hoe de blokken gebruikt zijn voor de nivellering van de bodem waarop een tent geplaatst wordt. Het is echter voorzien dat op deze bodem genivelleerd met blokken volgens de huidige uitvinding ook hob units, caravans, podia, stellingen en stuttingen etcetera kunnen geplaatst worden.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch een inrichting volgens de uitvinding voor nivelleren van de bodem 3 waarop een tent 2 geplaatst wordt, kan volgens verscheidene varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

1. Inrichting voor het nivelleren van een bodem (3) waarop een tent of dergelijke (2) geplaatst wordt, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een aantal op elkaar stapelbare blokken (4 - 6) en waarbij op de blokken {4 - 6) op minstens twee tegenover elkaar liggende zijden reliëfpatronen (7) zijn aangebracht op zulk een manier dat verschillende blokken (4 - 6) op elkaar passen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de reliëfpatronen (7) van de tegenover elkaar liggende zijden gelijkvormig zijn.

3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de reliëfpatronen (7) geprofileerd zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat op de tegenover elkaar liggende zijden de reliëfpatronen (7) kruiselings ten opzichte van elkaar geprofileerd zijn

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat elk van de geprofileerde reliëfpatronen (7) evenwijdig lopen met een rand van de blokken (4-6)

6. Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de reliëfpatronen (7) over de hele lengte of breedte van een blok (4 - 6) geprofileerd zijn

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de reliëfpatronen (7) zijn uitgevoerd in de vorm van in elkaar passende vertandingen.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat op minstens één zijde van de blokken (4-6) ook uitsparingen (8) zijn.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat op minstens één zijde van de blokken (4 - 6) twee evenwijdige groeven (9) lopen over de lengte of de breedte van de zijde.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de blokken (4 - 6) verschillende afmetingen, maar gelijkvormige reliëfpatronen (7) hebben.