BE1017265A3 - Inrichting voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen, die in hoofdzaak bestaat uit een vloeistofbassin (3) en uit transportmiddelen (9) die zich hellend van op een niveau onder een vloeistofniveau in het vloeistofbassin (3) tot een niveau boven dit vloeistofniveau uitstrekken, daardoor gekenmerkt dat langs de transportmiddelen (9) één of meer elementen (19) zijn voorzien die in de transportrichting van de transportmiddelen (9) in een heen-en-weergaande beweging kunnen worden aangedreven.

Description

Inrichting voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen, zoals groenten of fruit en meer speciaal tomaten of appelen.

Het verenkelen van fruit of groenten is doorgaans een eerste werkstap in het sorteren en/of verpakken van het fruit of de groenten die, in een volgende werkstap, op een transportbaan worden geplaatst waarop ze optisch in beeld worden gebracht voor het sorteren en/of verpakken.

In het Nederlands octrooidocument nr. 9200167 wordt een inrichting beschreven voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen, zoals vruchten.

Deze bekende inrichting bestaat uit twee transportbanden die onder een hoek in V-vorm naast elkaar zijn opgesteld, waarbij beide transportbanden in eenzelfde richting maar, met een verschillende snelheid, worden aangedreven.

Volgens het NL 9200167 worden de voorwerpen op de transportbanden aangevoerd, waarna de voorwerpen in de transportrichting van de transportbanden worden verplaatst.

Door het aandrijven van de transportbanden met een verschillende snelheid worden de voorwerpen tijdens hun verplaatsing over de inrichting geroteerd en wordt vermeden dat de voorwerpen zich gaan opstapelen of zogenaamde bruggen gaan vormen tijdens het transport.

Een nadeel van deze inrichting is echter dat de afstelling van de snelheid waarmee beide transportbanden dienen te worden aangedreven, zeer kritisch is in het geval men met deze bekende inrichting een constante hoeveelheid voorwerpen per tijdseenheid wenst te verwerken.

In vele gevallen is een goede afstelling van de aandrijfsnelheid van de transportbanden nagenoeg onmogelijk.

In het Nederlands octrooi nr. 1009719 wordt een andere inrichting beschreven voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen. Deze inrichting bestaat uit een waterbassin waarin minstens twee hellende transportbanden zijn voorzien.

Op hun laagste punt, meer bepaald aan de aanvoerzijde, zijn de transportbanden parallel aan elkaar en naast elkaar in het bassin gesitueerd. Gaandeweg hun lengterichting zijn de transportbanden naar elkaar toe verdraaid tot zij aan hun uiteinde onder een hoek in V-vorm naast elkaar zijn gelegen.

Een nadeel van deze bekende inrichting is dat deze inrichting ongeschikt is voor het verkrijgen van een constante verenkeling en aanvoer aan te sorteren en/of te verpakken voorwerpen. Hierdoor vormt het verenkelen van voorwerpen met de hierboven beschreven inrichting een beperkende stap voor de verdere verwerking van de voorwerpen, zoals bijvoorbeeld het sorteren en/of verpakken.

Een ander nadeel van deze inrichting is dat de voorwerpen bij het verenkelen op elkaar kunnen komen te liggen, waardoor de beoogde verenkeling van de voorwerpen onvolledig is.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een vloeistofbassin en uit transportmiddelen die zich hellend van op een niveau onder het vloeistofniveau in het vloeistofbassin tot een niveau boven dit vloeistofniveau uitstrekken, waarbij langs de transportmiddelen één of meer elementen zijn voorzien die in de transportrichting van de transportmiddelen in een heen-en-weergaande beweging kunnen worden aangedreven.

Een voordeel van de huidige uitvinding is dat de inrichting een goede verenkeling van in bulk aangevoerde voorwerpen toelaat en dat de doorvoer per tijdseenheid van deze voorwerpen relatief constant is, waardoor deze inrichting geschikt is voor het aanvoeren van voorwerpen aan een transportbaan voor het sorteren en/of verpakken van deze voorwerpen.

Voor een automatische verpakinrichting voor voorwerpen is het inderdaad belangrijk dat de aanvoer aan voorwerpen per tijdseenheid constant is, zodat de verpakinrichting aan een constante maximale snelheid kan werken zonder te hoeven wachten op de aanvoer van voorwerpen.

Bij voorkeur versmalt het vloeistofbassin in de transportzin van de transportmiddelen en is het bassin voorzien van een circulatieleiding waarin een pomp is voorzien die toelaat de vloeistof in het bassin te verpompen van een verwerkingszone naar een aanvoerzone, zodat in het bassin een stroming wordt gecreëerd in de transportzin.

Hierdoor kan steeds een goede aanvoer van te verenkelen voorwerpen worden bekomen.

Nog bij voorkeur bestaan de transportmiddelen uit twee of meer eindeloze snaren die in rotatie worden aangedreven over twee geleidingsrollen.

De voornoemde heen-en-weergaande elementen bestaan bij voorkeur uit platen in inox of dergelijke die verplaatsbaar in het bassin zijn aangebracht en die zijn voorzien van een aandrijving die toelaat de platen heen-en-weer te verplaatsen in de voornoemde transportrichting.

Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, wordt hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding beschreven voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in perspectief een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1.

In de figuren 1 en 2 is een inrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven, die in hoofdzaak bestaat uit een frame 2 waarin een U-vormig bassin 3 is voorzien met een bodem 4.

Het bassin 3 is hoofdzakelijk opgedeeld in twee zones, meer bepaald een aanvoerzone 5 en een verwerkingszone 6, waarbij in de verwerkingszone 6 schuin gerichte zijwanden 7 zijn aangebracht die zich in de lengterichting van het bassin 3 uitstrekken.

Zoals is weergegeven in figuur 2, is in het bassin 3 een valse bodem 8 voorzien die oploopt in een richting weg van de aanvoerzone 5.

Volgens de uitvinding zijn in het bassin 3 transportmiddelen 9 voorzien die in dit geval bestaan uit twee rollen 10 en 11 waarrond bij voorkeur twee eindeloze snaren 12 zijn geleid.

De eerste van de rollen 10 bevindt zich in de nabijheid van de aanvoerzone 6 op een niveau net boven het niveau van de bodem 4 van het bassin en vlak naast een zijrand van de valse bodem 8. De tweede rol 11 bevindt zich in de nabijheid van het einde van de verwerkingszone 5 op een niveau dat hoger is dan het niveau boven een gewenst vloeistofniveau in het bassin 3.

Minstens één van de voornoemde rollen 10-11 is voorzien van een niet in de figuren weergegeven aandrijving voor het laten roteren van de snaren 12 rond de rollen 10-11 in een transportzin P.

De eindeloze snaren 12 strekken zich parallel aan elkaar uit op een onderlinge afstand die kleiner is dan de diameter of de breedte van de te verenkelen voorwerpen. Het is duidelijk dat in de hierboven beschreven opstelling, de transportmiddelen hellend in het bassin 3 zijn aangebracht, waarbij voorwerpen die in de transportzin P worden vervoerd door de snaren 12 naar boven worden verplaatst.

In het verlengde van de transportmiddelen 9, aan het einde van de verwerkingszone 6, is in het bassin 3 een platform 13 aangebracht dat bij voorkeur enigszins afhelt in de richting van een aanslag 14.

Bij voorkeur is in één van de zijwanden 7, die in het bassin 3 zijn aangebracht, tegenover de voornoemde tweede rol 11 en tegenover het voornoemd platform 13, telkens een detectiemiddel zoals een optische sensor 15-16 voorzien die toelaat de aanwezigheid van een voorwerp op de betreffende plaats te detecteren.

Verder bevat het bassin 3 bij voorkeur een circulatieleiding 17, waarin een pomp 18 is voorzien die toelaat water te verpompen van de verwerkingszone 6 naar de aanvoerzone 5 van het bassin 3.

Opgemerkt wordt dat de sectie van het bassin 3 waar doorheen het water stroomt, versmalt in een zin P door het voorzien van de voornoemde schuin gerichte zijwanden 7 en de valse bodem 8, zodat in de verwerkingszone 6 een continue versnelling van de stroming wordt verkregen.

Volgens de uitvinding is tegen minstens één van de schuin gerichte zijwanden 7 en bij voorkeur tegen beide, een element 19 verplaatsbaar aangebracht. Deze elementen 19 bestaan in dit geval uit een plaat in inox of dergelijke die is voorzien van een aandrijving die toelaat de plaat in de transportrichting heen-en-weer te laten bewegen ten opzichte van het frame 2.

De aandrijving bestaat in dit geval uit een cilinder 20, die is bevestigd aan het frame 2, en uit een zuigerstang 21, die is bevestigd aan het element 19. Het is duidelijk dat de platen eveneens kunnen worden aangedreven door een elektromotor, een kruk-drijfstangmechanisme of dergelijke.

Aangezien de platen 19 tegen de schuin gerichte zijwanden 7 van het bassin 3 zijn aangebracht, zijn deze platen 19 eveneens schuin in het bassin 3 aangebracht, waarbij hun naar de bodem 4 van het bassin 3 gerichte zijranden dichter bij elkaar zijn gelegen dan hun van de bodem 4 weggerichte zijranden. De onderlinge afstand tussen de platen 19 is zodanig dat de te verenkelen voorwerpen die op beide snaren 12 liggen, deze platen 19 niet raken.

De naar elkaar gerichte zijden van deze platen 19 zijn bij voorkeur voorzien van een frictiemateriaal of van oneffenheden, teneinde een goede grip te kunnen bekomen van de platen 19 op de te verenkelen voorwerpen.

Zoals in de figuren 1 en 2 is weergegeven, maakt de inrichting 1 volgens de uitvinding deel uit van een sorteer-en/of verpakinrichting 22 voor voorwerpen, zoals appelen of dergelij ke.

Zulke sorteer- en/of verpakinrichting 22 bevat, in dit geval, minstens een inrichting volgens de uitvinding en een transportbaan 23 waarlangs middelen zijn voorzien voor het karakteriseren van de voorwerpen en/of het oriënteren van deze voorwerpen. Bij voorkeur bevat deze sorteer- en/of verpakinrichting 22 eveneens een verpakkingseenheid die niet in de figuren is weergegeven.

In dit geval, is de inrichting 1 voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen 24 dwars op de transportbaan 23 gericht.

Dit heeft het voordeel dat de sorteer- en/of verpakinrichting relatief compact kan worden opgesteld en dat één enkele transportbaan 23 kan worden bevoorraad door verschillende inrichtingen voor het verenkelen van voorwerpen.

De overdracht van voorwerpen van de inrichting 1 volgens de uitvinding naar de transportbaan 23 wordt, in dit geval, verwezenlijkt met behulp van een robotarm 25 die telkens één voorwerp 24 aan het einde van de verwerkingszone 6 grijpt en overplaatst naar een specifieke locatie op de transportbaan 23.

De werking van de inrichting 1 volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt.

In werking is het bassin 3 tot op een gewenst niveau gevuld met water en wordt de pomp 18 aangedreven, evenals de snaren 12.

De cilinders 20 worden afwisselend aangedreven zodat de platen 19 relatief langzaam heen en weer bewegen. Bij voorkeur wordt de aandrijving van de platen 19 zo afgesteld dat tussen de heen-en-weer beweging van beide platen 19 een faseverschil heerst. Nog meer bij voorkeur worden de cilinders 20 zo aangedreven dat de platen 19 steeds tegengesteld aan elkaar bewegen.

Voorwerpen 24 worden in bulk aangevoerd in de aanvoerzone 5 van het bassin 3. In het geval van appelen, gebeurt deze aanvoer door kisten met appelen 24 onder te dompelen in het bassin 3, waarbij de appels blijven drijven en door de stroming die in het bassin 3 wordt gecreëerd, worden meegevoerd naar de verwerkingszone 6.

Doordat de valse bodem 8 en de schuin gerichte zijwanden 7 een versmalling veroorzaken van de sectie van het bassin 3 waar doorheen het water stroomt, wordt een continue versnelling van de stroming in het bassin 3 verkregen van aan het begin van de verwerkingszone 6.

Hierdoor wordt de aanvoer van appelen 24 aan de verwerkingszone 6 verzekerd. De versnelling van het water is op zich een eerste stap in het verenkelen van de appelen 24, aangezien de appelen hierdoor onderling verder van elkaar komen te liggen.

Bovendien worden de appelen 24 door het water in de transportzin P van de transportmiddelen 9 gestuwd tot op de plaats waar de voornoemde snaren 12 boven het waterniveau uitkomen.

Van hieruit worden de appelen 24 op de snaren 12 verder getransporteerd. Tijdens dit transport komen appelen 24, die rechtstreeks op de snaren 12 rusten, niet in contact met de bewegende platen 19, zodat deze appelen 24 op een efficiënte wijze worden getransporteerd. De appelen die zich in deze verwerkingszone 6 bevinden en die niet rechtstreeks op de snaren 12, maar op één of meer onderliggende appelen rusten, komen wel in contact met deze bewegende elementen 19, waardoor deze opeengestapelde appelen 24 van elkaar vallen en aldus worden verenkeld. Ook een brugvorming tussen verschillende appelen wordt op deze wijze vermeden of tenietgedaan. Het voorzien van een frietiemateriaal of van oneffenheden op de elementen 19 laat toe de efficiëntie van het verenkelen te vergroten.

Appelen, die ondanks de heen-en-weer bewegende platen 19 toch op elkaar zouden blijven gestapeld, kunnen finaal van elkaar worden geduwd door uitsteeksels 26 die op de bewegende platen kunnen worden voorzien.

Aan het einde van de verwerkingszone 6 komt een appel 24 op het platform 13 terecht, waar deze appel wordt gedetecteerd door sensor 16. De snaren 12 worden verder aangedreven totdat ook sensor 15, boven de tweede rol 11 van de transportmiddelen 9, een appel detecteert.

Als de transportbaan 23 een nieuwe appel nodig heeft, en als de sensor 16 een appel detecteert, kan de robotarm 25 worden geactiveerd voor het overbrengen deze appel 24 naar de transportbaan 23.

Daarna worden de snaren 12 aangedreven totdat de eerstvolgende appel gedetecteerd wordt door sensor 16, en sensor 15 een daaropvolgende appel detecteert.

Hoewel in de voorgaande beschrijving enkel appelen worden aangehaald als voorbeeld van voorwerpen, is het duidelijk dat de te verenkelen voorwerpen van allerlei aard kunnen zijn, doch bij voorkeur een min of meer rolronde vorm bezitten, zoals bijvoorbeeld appelsienen, tomaten, meloenen, en dergelij ke.

Tot slot wordt opgemerkt dat de voornoemde elementen 19 niet noodzakelijk tegen de schuin gerichte zijwanden 7 van het bassin dienen te worden aangebracht en dat deze elementen 19 heen en weer kunnen worden verplaatst in een afzonderlijke geleiding.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren weergegeven inrichting voor het verenkelen van voorwerpen, doch zulke inrichting volgens de uitvinding kan volgens verscheidene varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (8)

1. Inrichting voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen, die in hoofdzaak bestaat uit een vloeistofbassin (3) en uit transportmiddelen (9) die zich hellend van op een niveau onder een vloeistofniveau in het vloeistofbassin (3) tot een niveau boven dit vloeistofniveau uitstrekken, daardoor gekenmerkt dat langs de transportmiddelen (9) één of meer elementen (19) zijn voorzien die in de transportrichting van de transportmiddelen (9) in een heen-en-weergaande beweging kunnen worden aangedreven.

2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat ze een circulatieleiding (17) bevat waarin een pomp (18) is voorzien die toelaat de vloeistof in het bassin (3) te verpompen van een verwerkingszone (6) naar een aanvoerzone (5), zodat in het bassin (3) een stroming wordt gecreëerd in de transportzin (P).

3. Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het vloeistofbassin (3) versmalt in de transport zin (P) van de transportmiddelen (9), zodat de stroming in de transportzin (P) versnelt.

4. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde transportmiddelen (9) bestaan uit twee of meer eindeloze snaren (12) die in rotatie kunnen aangedreven worden over twee geleidingsrollen (10-11).

5. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat ze twee van de voornoemde elementen (19) bevat die elk bestaan uit een plaat die schuin in het bassin (3) is aangebracht, waarbij de naar de bodem (4) van het bassin (3) gerichte zijwanden van beide platen dichter bij elkaar zijn gelegen dan hun van de bodem (4) weggerichte zijranden.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan het einde van de verwerkingszone (6) detectiemiddelen (15-16) zijn voorzien die toelaten de aanwezigheid van een voorwerp (24) te detecteren.

7. Sorteerinrichting of verpakinrichting, daardoor gekenmerkt dat ze een inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies bevat voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen (24).

8. Sorteerinrichting of verpakinrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde inrichting (1) voor het verenkelen van in bulk aangevoerde voorwerpen (24) dwars op een transportbaan (23) is gericht.