BE1017238A3 - Verbeterde spanklem voor paneelbekistingen. - Google Patents

Abstract

Verbeterde spanklem voor paneelbekistingen, die (1) twee beweegbare bekken (2-3) bevat evenals een opspanmechanisme (4) dat wordt gevormd door een basisplaat (5) met een eerste bek (2) en een bedieningshefboom (6) waarop de tweede bek (3) en die verdraaibaar en verschuifbaar op de basisplaat (5) is aangebracht door een pen (8) die op een afstand van de eerste bek (2) op de basisplaat (5) is bevestigd en die gevat zit in een geleiding in de bedieningshefboom (6) en waarbij deze bedieningshefboom (6) scharnierbaar is verbonden met een stang (13) die zelf scharnierbaar op de basisplaat (5) is aangebracht door een tap (15) die op een afstand van de tweede bek (3) op de basisplaat (5) is aangebracht.

Description

Verbeterde spanklem voor paneelbekistingen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde spanklem voor paneelbekistingen.

Het is bekend dat dergelijke paneelbekistingen worden gebruikt voor het gieten van betonconstructies en dat deze paneelbekistingen zijn samengesteld door panelen die aansluitend met een rand tegen elkaar worden aangebracht en die tegen elkaar worden aangetrokken door middel van spanklemmen ter vorming van een bekisting waarin beton kan gegoten worden.

Elk paneel bestaat uit een plaat waarop aan één zijde, namelijk aan de zijde die bedoeld is als buitenzijde van de bekisting, langs de aan te sluiten randen profielen zijn voorzien waarmee de panelen door middel van de voornoemde klemmen tegen elkaar worden aangetrokken.

Volgens een bekende uitvoering bestaat zulke spanklem uit twee evenwijdige bekken die aan weerszijden van de samen te klemmen profielen worden aangebracht en die door middel van een opspanmechanisme worden samengetrokken voor de inklemming van de profielen.

Het opspanmechanisme wordt hierbij gevormd door een telescopisch element met twee telescopisch in elkaar verschuifbare delen waarvan de onderlinge axiale positie instelbaar is door middel van een wig die in dwarse richting doorheen een opening in één van de telescopische delen wordt gedreven en die samenwerkt met een vertanding op het ander telescopisch deel, waarbij de tanden van deze vertanding schuin zijn ingeplant ten opzichte van de axiale inschuifrichting van de telescopische delen.

Hoe dieper de wig doorheen de opening wordt gedreven, hoe meer de telescopische delen en dus de bekken zich naar elkaar toe verplaatsen om de profielen van de panelen van de bekisting met grote kracht tegen elkaar aan te trekken.

Doorgaans wordt gebruik gemaakt van een hamer om de wig tussen de schuine tanden van de voornoemde vertanding te drijven en om aldus een voldoende klemspanning te bekomen voor het samenhouden van de panelen van de paneelbekisting tijdens het gieten van het beton.

Een nadeel van de bekende spanklemmen is dat zij relatief complex zijn, onder meer gezien de aan te brengen vertanding.

Een ander nadeel is dat de tanden van de vertanding relatief zwak zijn en derhalve gemakkelijk beschadigd kunnen worden wanneer de wig bij het aanspannen van de spanklem door middel van een hamer tussen de tanden van de vertanding wordt gedreven.

Nog een nadeel is dat de bekende spanklemmen slechts op één punt steunen en dat de afstand waarover de bekken zich onderling kunnen verplaatsen bij het indrijven van de wig eerder beperkt is en de wig vaak moet worden verstoken om in te grijpen tussen een volgend paar tanden om de panelen met voldoende kracht tegen elkaar te kunnen aanspannen.

Nog een bijkomend nadeel is dat bij deze bekende spanklemmen het niet uitgesloten is dat de panelen met hun randen niet perfect ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd, waardoor in het beton ongewenste gietnaden zichtbaar zijn.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een verbeterde spanklem voor paneelbekistingen, welke spanklem twee naar elkaar toe beweegbare bekken bevat evenals een opspanmechanisme en een aandrijving voor dit opspanmechanisme, waarbij het opspanmechanisme wordt gevormd door een basisplaat waarop een eerste bek is bevestigd en een bedieningshefboom waarop de tweede bek is bevestigd en die verdraaibaar en verschuifbaar op de basisplaat is aangebracht door middel van een pen die op een afstand van de eerste bek op de basisplaat is bevestigd en die gevat zit in een geleiding in de vorm van een slipgat in de bedieningshefboom en waarbij deze bedieningshefboom scharnierbaar is verbonden met een stang die zelf scharnierbaar op de basisplaat is aangebracht door middel van een tap die op een afstand van de tweede bek op de basisplaat is aangebracht.

Door de bedieningshefboom te verdraaien worden de bekken door de constructie van de spanklem naar elkaar toe bewogen.

Zulke spanklem volgens de uitvinding is eenvoudig van constructie en zeer robuust, waardoor bij het gebruik ook minder beschadigingen optreden.

Door een gepaste keuze van de dimensies van de spanklem en vooral van de lengte van de stang en het slipgat, kunnen de bekken in één beweging van de bedieningshefboom over relatief grote afstanden naar elkaar toe worden bewogen zonder bijkomende regelingen of instellingen.

Door de constructie van de spanklem worden de bekken bij het naar elkaar toe bewegen ook gekanteld ten opzichte van elkaar, waardoor de randprofielen van aansluitende bekistingpanelen niet enkel in dwarse richting worden vastgeklemd, maar deze randprofielen bovendien tegen de basisplaat worden aangetrokken.

Dit biedt het voordeel dat de panelen bij het gieten niet ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven en dat wanneer de basisplaat van de spanklem is voorzien van een geschikte steunrand, de platen automatisch ten opzichte van elkaar worden uitgelijnd, waardoor uitlijnfouten van de bekisting worden vermeden en dus ook de daaruit voortvloeiende gietnaden.

De aandrijving voor het opspanmechanisme wordt bij voorkeur gevormd door een wig die doorheen een gat in de spanklem kan gedreven worden en die bij het indrijven de bedieningshefboom beweegt ten opzichte van de basisplaat van de spanklem om de bekken naar elkaar toe te bewegen.

Zulke wig laat toe op eenvoudig manuele wijze grote spankrachten te ontwikkelen die in dit geval, gezien de robuuste constructie van de spanklem, geen problemen van beschadigingen kunnen veroorzaken.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een verbeterde spanklem volgens de uitvinding voor paneelbekistingen, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

Figuur 1 schematisch een aanzicht weergeeft van een spanklem volgens de uitvinding; figuur 2 de spanklem van figuur 1 weergeeft in uiteengenomen toestand; figuren 3 en 4 respectievelijk doorsneden zijn volgens de lijnen III-III en IV-IV in figuur 1; figuur 5 spanklem volgens figuur 1 weergeeft tijdens het gebruik voor een paneelbekisting; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5.

De in de figuren weergegeven spanklem 1 bestaat in hoofdzaak uit twee naar elkaar toe beweegbare bekken 2 en 3 en uit een opspanmechanisme 4 dat wordt gevormd door een basisplaat 5 waarop de eerste bek 2 is bevestigd en een bedieningshefboom 6 waarop de tweede bek 3, ter plaatse van een verbreed uiteinde 7, is bevestigd.

De bedieningshefboom 6 is met zijn uiteinde 7 verdraaibaar en axiaal verschuifbaar op de basisplaat 5 aangebracht door middel van een pen 8 die op een afstand van bek 2 op de basisplaat 5 is bevestigd en die gevat zit in een geleiding in de vorm van een slipgat 9 in het verbreed uiteinde 7 van de bedieningshefboom 6.

Het andere uiteinde 10 van de bedieningshefboom 6 is door middel van een as 11 scharnierbaar verbonden met het uiteinde 12 van een stang 13 die zelf met zijn ander uiteinde 14 scharnierbaar op de basisplaat 5 is aangebracht door middel van een tap 15 die op een afstand van pen 8 en bek 3 op de basisplaat 5 is bevestigd, bij voorkeur op een plaats in de nabijheid van bek 2.

De pen 8, de as 11 en de tap 15 zijn evenwijdig aan elkaar volgens een richting loodrecht op het vlak van de basisplaat 5.

De bekken 2 en 3 zijn in het weergegeven voorbeeld hoofdzakelijk evenwijdig aan elkaar, waarbij de naar elkaar toe gerichte zijden 16 en 17 hoofdzakelijk recht zijn uitgevoerd en aan hun vrij uiteinde zijn voorzien van een schuin naar binnen gerichte klauw.

De basisplaat 5 is voorzien van een rechte steunrand 20 die zich dwars op de lengterichting van de bekken 2 en 3, meer speciaal dwars op de richting van de zijden 16 en 17, uitstrekt, waarbij deze steunrand 20 een rechte hoek insluit met zijde 16 van de eerste bek 2.

De bedieningshefboom 6 en de hartlijn X-X' van het slipgat 9 in het verbreed gedeelte 7 van de bedieningshefboom 6 zijn beiden dwars gericht op de lengterichting van bek 3, waarbij dit slipgat 9 is gesitueerd nabij de voet van bek 3.

De lengte van de bedieningshefboom 6 en van de stang 13 is kleiner dan de hartafstand tussen de voornoemde pen 8 en tap 15, waarbij de lengte van de stang 13, gemeten als de afstand tussen de aslijnen van de as 11 en de tap 15, bij voorkeur ongeveer één derde bedraagt van de voornoemde hartaftand.

De as 11 waarmee de bedieningshefboom 6 scharnierbaar is verbonden met de stang 13 is bij voorkeur excentrisch opgesteld ten opzichte van de hartlijn X-X' van het slipgat 9.

De spanklem 1 is tevens voorzien van een aandrijving voor het voornoemde opspanmechanisme 4, waarbij deze aandrijving in het weergegeven voorbeeld wordt gevormd door een wig 21 die doorheen een gat 22 in de basisplaat 5 kan gedreven worden, waarbij dit gat 22 rechthoekig is uitgevoerd en zich dwars over een rand 23 van de bedieningshefboom 6 uitstrekt.

Het gebruik van een spanklem 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren van 5 en 6 voor het aan elkaar koppelen van twee panelen 24 voor het vormen van een paneelbekisting voor het gieten van beton.

Zoals bekend worden dergelijke panelen 24 gevormd door een plaat die langs haar randen aan de buitenzijde van de bekisting is voorzien van kokerprofielen 26 waarmee aansluitende panelen 24 tegen elkaar worden aangetrokken.

De kokerprofielen 26 zijn aan hun naar binnen gekeerde zijde voorzien van een langsgerichte groef 27 met schuin naar binnen lopende wanden 28.

Om de panelen 24 samen te klemmen worden deze panelen 24 met de voornoemde kokerprofielen 26 aansluitend tegen elkaar aangebracht ter vorming van een doorlopende wand van de bekisting en worden deze kokerprofielen 26 op verschillende hoogtes door middel van spanklemmen 1 tegen elkaar vastgeklemd.

Hiertoe wordt elke spanklem 1 met geopende bekken 2-3 over de aangrenzende kokerprofielen 26 aangebracht, een en ander zodanig dat de bekken 2-3 zich aan weerszijden van de kokerprofielen 26 en de spanklem 1 met de voornoemde steunrand 20 van de basisplaat 5 tegen de kokerprofielen 26 steunt.

De lengte van de bekken 2-3 is daarbij zo gekozen dat de klauwen 18-19 zich tegenover een groef 27 in de kokerprofielen 26 bevinden.

Om de kokerprofielen 26 naar elkaar toe te trekken wordt de wig 21 in het gat 22 gedreven met de schuine rand 29 van de wig 21 in contact met de rand 22 van de hefboom 6 en de tegenoverliggende rand 30 van de wig 21 in contact met de rand 31 van het gat 22.

Hierdoor wordt de bedieningshefboom 6 weggedrukt van de rand 20 en dus van de kokerprofielen 26, waardoor deze hefboom 6 rond de pen 8 kantelt zoals aangeduid met pijl P en de hefboom 6, door de scharnierverbinding 11 met de stang 13, bij deze kantelbeweging de stang 13 rond de tap 15 doet draaien in de zin van pijl M.

Door de draaibeweging van de stang 13 wordt de as 11 dichter naar de bek 2 toe getrokken en neemt daarbij de bedieningshefboom 6 mee in deze beweging, daarbij geleid door de pen 8 die zich verplaatst in het slipgat 9.

Deze gecumuleerde beweging van de bedieningshefboom 6 resulteert in een beweging van bek 3 die dichter naar de andere bek 2 wordt toegetrokken om de kokerprofielen 26 in dwarse richting te kunnen vastklemmen en die gelijktijdig ook een kantelbeweging naar binnen toe ondervindt, waardoor de kokerprofielen 26, mede door de samenwerking tussen de klauwen 18-19 en de schuine wanden 28 van de groeven 27, tegen de steunrand 20 van de spanklem 1 worden aangetrokken, waardoor de kokerprofielen 26 automatisch ten opzichte van elkaar worden uitgelijnd in een richting loodrecht op het vlak van de panelen 24.

Hoe dieper de wig 21 in het gat 22 wordt gedreven, hoe meer de bedieningshefboom 6 wordt verdraaid ten opzichte van de basisplaat 5 en, bijgevolg, hoe sterker de kokerprofielen 26 van de panelen 24 worden samengeklemd.

Het is duidelijk dat de wig 21 niet noodzakelijk rechtstreeks moet samenwerken met de bedieningshefboom 6, maar dat de bedieningshefboom bijvoorbeeld ook onrechtstreeks kan worden bediend door de wig 21 te laten inwerken op de stang 13 in plaats van op de hefboom 6.

De aandrijving van de bedieningshefboom 6 moet trouwens niet noodzakelijk door middel van een wig worden gerealiseerd, maar kan bijvoorbeeld ook bestaan uit een pneumatisch, hydraulisch, elektrisch of ander type van aandrijfelement dat de bewegende delen van de spanklem 1 rechtstreeks of onrechtstreeks ten opzichte van elkaar kan verplaatsen.

Het is ook duidelijk dat tussen de hefboom 6 en de stang 13 bijkomende verbindingen en verbindingselementen kunnen bestaan.

Alhoewel in het voorbeeld een basisplaat 5 is beschreven, is het niet uitgesloten een ander element met dezelfde functie te gebruiken of de bedieningshefboom 6 en stang 13 aan te brengen tussen twee basisplaten om een nog stevigere constructie te bekomen.

De bekken 2-3 van de spanklem moeten niet noodzakelijk evenwijdig zijn en ook de vorm kan aangepast zijn aan de vorm van de kokerprofielen of andere in te klemmen delen van de paneelbekisting.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een verbeterde spanklem volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (13)

1.- Verbeterde spanklem voor paneelbekistingen, welke spanklem (1) twee naar elkaar toe beweegbare bekken (2-3) bevat evenals een opspanmechanisme (4) en een aandrijving voor dit opspanmechanisme (4), daardoor gekenmerkt dat het opspanmechanisme (4) wordt gevormd door een basisplaat (5) waarop een eerste bek (2) is bevestigd en een bedieningshefboom (6) waarop de tweede bek (3) is bevestigd en die verdraaibaar en verschuifbaar op de basisplaat (5) is aangebracht door middel van een pen (8) die op een afstand van de eerste bek (2) op de basisplaat (5) is bevestigd en die gevat zit in een geleiding in de vorm van een slipgat (9) in de bedieningshefboom (6) en waarbij deze bedieningshefboom (6) scharnierbaar is verbonden met een stang (13) die zelf scharnierbaar op de basisplaat (5) is aangebracht door middel van een tap (15) die op een afstand van de tweede bek (3) op de basisplaat (5) is aangebracht.

2. Verbeterde spanklem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de basisplaat (5) is voorzien van een rechte steunrand (20) die zich dwars op de richting van de bekken (2-3) uitstrekt.

3. Verbeterde spanklem volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de naar elkaar toe gerichte zijden (16-17) van de bekken (2-3) hoofdzakelijk recht zijn en dat de voornoemde steunrand (20) een rechte hoek insluit met zulke rechte zijde (16) van de eerste bek (2).

4. Verbeterde spanklem volgens één van de voornoemde conclusies, daardoor gekenmerkt dat één of beide bekken (2-3) op hun vrij uiteinde zijn voorzien van een naar binnen gerichte klauw (18-19).

5. Verbeterde spanklem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bedieningshefboom (6) dwars is gericht op de lengterichting van de bekken (2-3) .

6. Verbeterde spanklem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hartlijn (X-X') van het slipgat (9) zich uitstrekt volgens een richting dwars op de lengterichting van de bekken (2-3).

7. Verbeterde spanklem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het slipgat (9) is gesitueerd nabij de tweede bek (3).

8. Verbeterde spanklem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de tap (15) waarmee de stang scharnierbaar op de basisplaat (5) is aangebracht is gesitueerd in de nabijheid van de eerste bek (2).

9. Verbeterde spanklem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lengte van de stang (13) kleiner is dan de afstand tussen de voornoemde pen (8) en tap (15).

10. Verbeterde spanklem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lengte van de stang (13) ongeveer één derde bedraagt van de afstand tussen de voornoemde pen (8) en tap (15).

11. Verbeterde spanklem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de as (11) waarmee de bedieningshefboom (6) scharnierbaar is verbonden met de stang (13) excentrisch is opgesteld ten opzichte van de hartlijn (X-X') van het slipgat (9).

12. Verbeterde spanklem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving voor dit opspanmechanisme (4) wordt gevormd door een wig (21) die doorheen een gat (22) in de spanklem (1) kan gedreven worden.

13. Verbeterde spanklem volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde gat (22) zich dwars over een rand (31) van de bedieningshefboom (6) uitstrekt.