BE1017167A3 - Spoorweg voor absorptie van geluiden van spoorvoertuigen. - Google Patents

Abstract

Spoorweg met in een verharding ingebedde spoorstaven, waarbij aan de bovenzijde van de verharding, tussen de spoorstaven, een geluidsabsorberende laag wordt aangebracht die opstaande kunststofvezels bevat voor absorptie van geluiden van spoorvoertuigen die zich verplaatsen over de spoorweg.

Description

SPOORWEG VOOR ABSORPTIE VAN GELUIDEN VAN SPOORVOERTUIGEN

De uitvinding heeft betrekking op een spoorweg met in een verharding ingebedde spoorstaven, waarbij de bovenzijde van de verharding tussen de spoorstaven gelegen is tussen de voet van de spoorstaven en nagenoeg de bovenzijde van de spoorstaven en waarbij geluiden van spoorvoertuigen die zich verplaatsen over deze spoorweg geabsorbeerd worden.

Volgens de huidige stand van de techniek worden ballastloze spoorwegen aangelegd waarbij de spoorstaven met de onderzijde van de spoorvoet worden bevestigd op een betonnen constructie. Hierbij worden de spoorstaven veelal volledig ingebed in een verharding die aan de bovenzijde kan bestaan uit een bestrating waarvan de hoogte nagenoeg gelijk is met de hoogte van de bovenzijde van de spoorstaven. Deze techniek wordt voornamelijk gebruikt voor trambanen en overwegen waarbij de spoorstaven volledig in het wegdek ingewerkt worden, maar wordt eveneens meer en meer toegepast ter vervanging van traditionele ballast spoorwegen omdat deze veel onderhoudsvriendelijker zijn.

Bovendien zijn dergelijke ingebedde spoorstaven zo optimaal mogelijk uitgelijnd en voorzien van trillingsdempend materiaal teneinde zo weinig mogelijk trillingen of geluid via de spoorstaven naar de omgeving over te dragen.

Om verder geluidshinder van Over spoorwegen bewegende spoorvoertuigen te verminderen worden tevens inspanningen geleverd om de spoorvoertuigen zelf geluidsarmer te maken.

Doordat de geluidshinder van geluidsoverdracht via de spoorstaven reeds sterk verlaagd wordt, is het aandeel van rechtstreekse geluidshinder van de spoorvoertuigen zelf groter geworden voor verdere bestrijding van geluidshinder van spoorwegen.

De uitvinding wil hieraan verder verhelpen door een spoorweg voor te stellen die efficiënt geluid van spoorvoertuigen, wanneer deze zich verplaatsen over een spoorweg met spoorstaven die in een verharding zijn ingebed, vermindert.

Tot dit doel wordt aan de bovenzijde van deze verharding, tussen de spoorstaven, een geluidsabsorberende laag aangebracht die uit kunststof vervaardigde opstaande vezels bevat zoals opgeëist in de hieraan toegevoegde conclusies voor absorptie van geluiden van spoorvoertuigen die zich verplaatsen over een spoorweg.

Doelmatig bestaat de geluidsabsorberende laag uit een mat met opstaande kunststofvezels met een hoogte die nagenoeg 4 tot 7 cm bedraagt.

Op een voordelige wijze zijn deze kunststofvezels vervaardigd uit polyethyleen en/of polypropyleen.

Op een bijzonder voordelige wijze bestaan de opstaande kunststofvezels uit filamenten van filamentgarens met een breedte van 9 tot 0,8 mm.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm bevatten de opstaande kunststofvezels, enerzijds, monofilament garen met een breedte van 0,8 tot 4 mm, bij voorkeur van 1 tot 3 mm, een dikte van 100 tot 250 pm, bij voorkeur van 110 tot 150 pm en een garennummer van 1.000 tot 3.000 dtex en, anderzijds, gefibrilleerd garen met een breedte van 5 tot 10 mm, bij voorkeur van 6 tot 9 mm, een dikte van 60 tot 200 pm, bij voorkeur van 60 tot 100 pm en een garennummer van 5.000 tot 12.000 dtex.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het aanleggen van een dergelijke spoorweg en een prefab spoorwegelement dat voorzien is van een geluidsabsorberende laag.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming; de hierna gebruikte vèrwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.

Figuur 1 is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een spoorweg met ingebedde spoorstaven, die voorzien is van een geluidsabsorberende laag volgens de uitvinding, waarbij de sporen in een betonnen verharding zijn ingebed.

Figuur 2 is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een spoorweg met ingebedde spoorstaven, die voorzien is van een geluidsabsorberende laag volgens de uitvinding, waarbij tussen de ingebedde spoorstaven een verharding van grind is voorzien.

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.

De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op spoorwegen met spoorstaven die in een verharding zijn ingebed; met andere woorden spoorwegen die voorzien zijn van een verharding die tussen de spoorstaven hoger is dan de voet van de spoorstaven, welke het onderste deel van de spoorstaven is waarmee deze worden bevestigd.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, zoals weergegeven in figuur 1, worden spoorstaven 1 van een spoorweg 2 op een betonnen constructie 3 bevestigd en verder in een betonnen verharding 4 ingebed zodat de bovenzijde 5 van de spoorstaven 1 nagenoeg gelijk loopt met de bovenzijde 6 van de betonnen verharding 4. Hierbij kunnen de spoorstaven 1 omgeven worden door een trillingsdempend materiaal 7. De betonnen constructie 3 kan bijvoorbeeld ook de basis zijn van een prefab spoorwegelement.

Boven op de betonnen verharding 4 wordt, volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, tussen de sporen 1 een geluidsabsorberende laag 8 gekleefd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met polyurethaanlijm. Deze geluidsabsorberende laag 8 bestaat uit een mat 9 met opstaande flexibele kunststofvezels 10 met een vrij uiteinde.

Voor een optimale geluidsabsorptie bestaan de opstaande kunststofvezels 10 uit verschillende opstaande kunststof garenfilamenten die vervaardigd zijn uit polyethyleen en/of polypropyleen.

Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de mat 9 getuft, Waarbij de uit de mat uitstekende tufts de opstaande kunststofvezels 10 uitrnaken. Deze tufts bevatten filament garens samengesteld uit verschillende filament garens, meer bepaald mono-filament garens en gefibrilleerde filament garens.

De filamenten hebben een dikte die varieert van 100 tot 250 micron en hebben een poolhoogte van 15 tot 60 mm, bij voorkeur nagenoeg 35 mm. De mat vertoont een dichtheid van nagenoeg 75.000 tot 100.000 filamenten per m2.

De totale hoogte van de geluidsabsorberende laag bedraagt 35 tot 60 mm.

Tussen de opstaande kunststofvezels wordt een bed van silica zand aangebracht, in een hoeveelheid van bij voorkeur ongeveer 10 tot 20 kg per m2. Dit zand kan eventueel geheel of gedeeltelijk vervangen worden door een ander korrelig materiaal zoals rubberkorrels. Andere korrelige materialen of zelfs een kunststofhars die eventueel betere geluidsabsorberende eigenschappen hebben, kunnen in het raam van deze uitvinding eveneens worden toegepast.

De hoogte van het bed is zodanig dat het vrije uiteinde van de opstaande kunststofvezels zich nog erboven uitstrekken. Bij voorkeur is de lengte van de kunststofvezels boven het bed niet kleiner dat 2 tot 3 cm. De kunststofvezels, in het bijzonder de bredere filamenten, verhinderen erosie van het bed door wind en/of water.

Om esthetische redenen kunnen, bij voorkeur, kunststofvezels gebruikt worden die het uitzicht hebben van natuurlijk gras of van in de omgeving aanwezige bestrating. Zo zouden de kunststofvezels bijvoorbeeld eveneens kunnen bestaan uit paddenstoelvormige noppen.

De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven werkwijze en in bijgaande figuren voorgestelde inrichting.

Zo kan in plaats van een betonnen verharding, de verharding bestaan uit steenslag, betonklinkers, kasseien, asfalt of een ander geschikt materiaal. In figuur 2 wordt bijvoorbeeld een spoorweg met afzonderlijk in beton 4 ingebedde spoorstaven 1 weergegeven, waarbij tussen en naast de ingebedde spoorstaven 1 een verhoogde verharding 4' van grind is voorzien waarvan de bovenzijde 6 zich nagenoeg even hoog uitstrekt als de bovenzijde 5 van de spoorstaven 1. De bovenzijde 5 van de betonnen inbedding 4 en de verharding 4' is voorzien van een geluidsabsorberende laag 8 volgens de uitvinding. Zo kunnen de spoorstaven van balast spoorwegen met bijvoorbeeld een verhoogd grindbed, boven de spoorvoet, eveneens worden voorzien van een geluidsabsorberende laag volgens de uitvinding.

Claims (18)

1. Spoorweg met in een verharding ingebedde spoorstaven, waarbij de bovenzijde van de verharding hoger gelegen is dan de voet van de spoorstaven, daardoor gekenmerkt dat aan de bovenzijde van de verharding, tussen de spoorstaven, een geluidsabsorberende laag wordt aangebracht die opstaande kunststofvezels bevat met een vrij uiteinde voor absorptie van geluiden van spoorvoertuigen die zich verplaatsen over de spoorweg.

2. Spoorweg volgens conclusie 1, waarbij de geluidsabsorberende laag bestaat uit een mat met opstaande kunststofvezels.

3. Spoorweg volgens conclusie 2, waarbij genoemde opstaande kunststofvezels een hoogte hebben die nagenoeg 4 tot 7 cm bedraagt.

4. Spoorweg volgens de conclusies 2 of 3, waarbij genoemde opstaande kunststofvezels vervaardigd zijn uit polyethyleen en/of polypropyleen.

5. Spoorweg volgens één van de conclusies 2 tot 4, waarbij genoemde opstaande kunststofvezels bestaan uit filamenten van filamentgarens met een breedte van 10 tot 0,8 mm.

6. Spoorweg volgens één van de conclusies 2 tot 5, waarbij genoemde opstaande kunststofvezels monofilament garen bevatten met een breedte van 0,8 tot 4 mm, bij voorkeur van 1 tot 3 mm, een dikte van 100 tot 250 pm, bij voorkeur van 110 tot 150 pm en een garennummer van 1.000 tot 3.000 dtex.

7. Spoorweg volgens één van dé conclusies 2 tot 6, waarbij genoemde opstaande kunststofvezels gefibrilleerd garen bevatten met een breedte van 5 tot 10 mm, bij voorkeur van 6 tot 9 mm, een dikte van 60 tot 200 pm, bij voorkeur van 60 tot 100 pm en een garennummer van 5.000 tot 12.000 dtex.

8. Spoorweg volgens één van de conclusies 2 tot 7, waarbij genoemde opstaande kunststofvezels tufts vormen van een kunststofmat die vervaardigd werd door middel van tufting van filament garens.

9. Spoorweg volgens de conclusie 8, waarbij genoemde tufts verschillende filament garens bevatten met breedtes van 0,8 tot 10 mm, diktes van 60 tot 250 pm.

10. Spoorweg volgens de conclusie 8 of 9, waarbij genoemde tufts gevormd worden door tufting van een samengesteld garen met een garennummer van 10.000 tot 20.000 dtex, bijvoorkeur ongeveer 15.000 dtex, bestaande uit verschillende filamentgarens met breedtes van 0,8 tot 10 mm, diktes van 60 tot 200 pm en garennummers van 1.000 tot 12.000 dtex.

11. Spoorweg volgens één van de conclusies 8 tot 10, waarbij genoemde tufts op een afstand van elkaar gelegen zijn die 5 tot 30 mm bedraagt en bijvoorkeur 15 tot 20 mm bedraagt.

12. Spoorweg volgens de conclusies 11, waarbij de geluidsabsorberende laag 5.500 tot 7.500 tufts per m2 bevat.

13. Spoorweg volgens een van de conclusie 2 tot 12, waarbij een korrelig materiaal, zoals silica zand of rubber korrels, tussen de opstaande vezels wordt aangebracht zodat de opstaande vezels zich nog boven het korrelig materiaal uitstrekken.

14. Spoorweg volgens een van de conclusie 2 tot 13, waarbij genoemde verharding hoofdzakelijk uit beton bestaat.

15. Spoorweg volgens een Van de conclusie 2 tot 14, waarbij minstens de bovenzijde van genoemde verharding uit beton bestaat.

16. Spoorweg volgens een van de conclusie 2 tot 15, waarbij genoemde verharding hoofdzakelijk uit verdichte steenslag of grind bestaat.

17. Prefab spoorwegelement met twee in een verharding ingebedde spoorstaven die bevestigd zijn op een betonnen constructie, daardoor gekenmerkt dat de verharding aan de bovenzijde voorzien is van een geluidsabsorberende laag met ópstaande kunststofvezels volgens één van de voorgaande conclusies.

18. Werkwijze voor het aanleggen van een spoorweg met spoorstaven, waarbij men een verharding aanbrengt tussen de spoorstaven die zich uitstrekt tot een niveau boven de voet van de spoorstaven zodat genoemde spoorstaven in deze verharding worden ingebed, daardoor gekenmerkt dat een geluidsabsorberende laag met opstaande kunststofvezels met een vrij uiteinde op de bovenzijde van de verharding tussen de spoorstaven aangebracht wordt voor absorptie van geluiden van spoorvoertuigen die zich verplaatsen over de spoorweg.