BE1016230A6 - Hoekoverbruggende inrichting voorzien tussen een staande en liggende wand ter opneming van nutselementen. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hoekoverbruggende inrichting om te worden voorzien tussen een staande wand en een liggende wand, welke inichting zich uitstrekt in een in hoofdzaak horizontale richting met het kenmerk, dat de inrichting twee bevestigingselementen en een hoekoverbruggend element omvat, waarbij de bevestigingselementen geschikt zijn om bevestigd te worden enerzijds aan één wand en anderzijds aan het hoekoverbruggend element, welk overbruggend element uit een lichtdoorlatend materiaal is vervaardigd en waarbij tussen de staande en liggende wand en het hoekoverbruggend element een ruimte verkregen wordt die geschikt is voor het opnemen van nutselementen.

Description

  Hoekoverbruggende inrichting voorzien tussen een staande en liggende wand ter

  
opneming van nutselementen

  
Technisch veld

  
In een eerste aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekkende hoekoverbruggende inrichting ter verfraaiing en afscherming van de overgang tussen een staande wand en een verticale wand. De inrichting omvat daartoe twee bevestigingselementen en een hoekoverbruggend element, waarbij de bevestigingselementen geschikt zijn om bevestigd te worden enerzijds aan één wand en anderzijds aan het hoekoverbruggend element. Het hoekoverbruggend element is vervaardigd uit lichtdoorlatend materiaal. In het bijzonder is de inrichting volgens onderhavige uitvinding geschikt om in de ruimte, die verkregen wordt tussen de staande en liggende wand en het hoekoverbruggend element, nutselementen op te nemen.

  
In een tweede aspect heeft de huidige uitvinding tevens betrekking op een kliksysteem dat voorzien is op de onderkant van de inrichting volgens onderhavige uitvinding, via welk kliksysteem externe nutselementen op de inrichting volgens de huidige uitvinding aangebracht kunnen worden.

  
In een derde en laatste aspect heeft de uitvinding betrekking op een inrichting volgens onderhavige uitvinding waarbij de inrichting langs weerszijden van een scheidingsmuur tussen twee kamers aangebracht wordt en waarbij deze scheidingsmuur niet volledig doorloopt tot aan het plafond. De aldus vrijgekomen ruimte tussen scheidingsmuur en plafond wordt langs weerskanten van de scheidingsmuur afgewerkt met de inrichting volgens de huidige uitvinding. In de vrijgekomen ruimte worden nutselementen aangebracht. Op deze manier kan hetzelfde nutselement dienen voor twee verschillende kamers.

  
Achtergrond van de uitvinding

  
Het gebruik van inrichtingen ter overbrugging van de hoek tussen een staande en liggende wand is algemeen bekend. Meestal gaat het hier om zogenaamde sierlijsten. Zo worden sierlijsten gebruikt bij de onderrand en de bovenrand van muren. Bij de onderrand van de muur spreekt men dan van een plint, bij de bovenrand van een plafondlijst. Sierlijsten dienen om de lelijke overgang tussen muur en vloer of tussen muur en plafond te maskeren. Vaak is ter plaatse ook een kier aanwezig die aan het zicht onttrokken moet worden.

  
Ook het gebruik van nutselementen, zoals verlichtingspunten of geluidsboxen, bevestigd aan een staande wand is algemeen bekend.

  
BE 1012718, JP 9093768, US 6,557,311 en US 2002148627 beschrijven sierlijsten die over de volledige lengte van het plafond kunnen doorlopen en waarachter bedrading en bekabeling verborgen kan worden.

  
In DE 10202862 wordt een sierlijst beschreven, bijvoorbeeld bestaande uit MDF, die bevestigd kan worden aan muur of plafond en waar er zich tussen de sierlijst en de muur of plafond holle ruimtes kunnen bevinden voor dienstleidingen en verluchting. Tevens kunnen er in de sierlijst uitsparingen voorzien worden om verlichting, luidsprekers en sensoren te bevestigen.

  
Samenvatting

  
In een eerste aspect heeft de uitvinding betrekking op een hoekoverbruggende inrichting om te worden voorzien tussen een staande wand en een liggende wand, welke inrichting zich uitstrekt in een in hoofdzaak horizontale richting met het kenmerk, dat de inrichting twee bevestigingselementen en een hoekoverbruggend element omvat, waarbij de bevestigingselementen geschikt zijn om bevestigd te worden enerzijds aan één wand en anderzijds aan het hoekoverbruggend element, welk hoekoverbruggend element uit een lichtdoorlatend materiaal is vervaardigd en waarbij tussen de staande en liggende wand en het hoekoverbruggend element een ruimte verkregen wordt die geschikt is voor het opnemen van nutselementen.

  
Onder de term "nutselementen" zoals aangewend in de onderhavige uitvinding worden elementen verstaan welke een extra functionaliteit aanbrengen en welke in het algemeen elektrisch aangedreven worden zodat de benodigde kabels door opneming in de inrichting aan het zicht onttrokken worden. Een voorbeeld hiervan zijn ondermeer verlichtingspunten.

  
Het doel van de inrichting zoals beschreven in onderhavige uitvinding is het opwaarderen van bestaande sierlijsten. Aangezien de voornaamste functie van de gekende sierlijsten, zoals bijvoorbeeld diegenen hierboven beschreven, het verfraaien is van de overgang tussen een staande en liggende wand, hebben deze sierlijsten een lichte en eenvoudige constructie nodig. De gekende sierlijsten zijn derhalve niet geschikt voor het opnemen van zware, omvangrijke nutselementen. De onderhavige uitvinding levert een oplossing voor dit probleem door het voorzien van een multifunctionele inrichting die niet alleen de overgang maskeert tussen staande en liggende wand maar die door zijn constructie ook in staat is om zwaardere, omvangrijkere nutselementen dan tot nu toe mogelijk was, aan te brengen op de overgang tussen staande en liggende wand.

   Bovendien kunnen door middel van onderhavige uitvinding over de volledige overgang tussen een staande en liggende wand nutselementen voorzien worden aangezien het hoekoverbruggend element van de inrichting zoals beschreven in de voorliggende uitvinding over zijn volledige lengte vervaardigd is uit lichtdoorlatend materiaal.

  
In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat de liggende wand uit een plafondconstructie.

  
In een andere uitvoeringsvorm bestaat de liggende wand uit een vloerconstructie. Dit laat toe niet alleen nutselementen aan de bovenkant van een staande muur aan te brengen maar ook aan de onderkant.

  
In een verdere uitvoeringsvorm is het hoekoverbruggend element vervaardigd uit glas.

  
In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat het hoekoverbruggend element uit lichtdoorlatende kunststof.

  
In een verdere uitvoeringsvorm bestaat minstens één nutselement uit een verlichtingspunt.

  
In een andere uitvoeringsvorm bestaat het nutselement uit een verlichtingspunt bedoeld als sfeerverlichting. Hiertoe is het verlichtingspunt voorzien van een dimmer.

  
De bevestigingselementen volgens onderhavige uitvinding zijn in een andere voorkeuruitvoeringsvorm vervaardigd uit hout.

  
In een verdere uitvoeringsvorm bestaan de bevestigingselementen volgens onderhavige uitvinding uit metaal. 

  
In een andere uitvoeringsvorm zijn de bevestigingselementen volgens onderhavige uitvinding vervaardigd uit kunststof.

  
In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de inrichting volgens onderhavige uitvinding gebruikt worden in het bijzondere geval dat binnenmuren niet tot aan het plafond reiken. In de aldus vrijgekomen ruimte kunnen nutselementen zoals bijvoorbeeld verlichtingspunten geplaatst worden. Aan weerszijden van de binnenmuur wordt de overgang tussen binnenmuur en plafond dan afgewerkt met de inrichting zoals beschreven in voorliggende uitvinding. Op deze manier kunnen twee aparte kamers gebruik maken van de functionaliteit van hetzelfde nutselement.

  
De onderkant van de inrichting volgens onderhavige uitvinding kan in een verdere uitvoeringsvorm, waarbij de liggende wand bestaat uit een plafondconstructie, voorzien worden van een kliksysteem waardoor externe nutselementen aan de originele installatie kunnen bevestigd worden. Ten einde dit te bewerkstelligen zijn er uitspringende delen voorzien op het onderste bevestigingselement van de inrichting waarin de externe nutselementen geklikt kunnen worden.

  
In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het kliksysteem gebruikt ter bevestiging van externe spots.

  
Het kliksysteem wordt in een verdere uitvoeringsvorm gebruikt ter bevestiging van externe afdekkappen voor gordijnen, rolgordijnen en screenlines.

  
Nog in een andere uitvoeringsvorm wordt het kliksysteem gebruikt ter bevestiging van geluidsboxen.

  
In een andere voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding voorziet de uitvinding in het aanbrengen van boodschappen op de het hoekoverbruggend element van de inrichting volgens onderhavige uitvinding. Zo kunnen bijvoorbeeld in een hotel de kamernummers niet op de deuren gemarkeerd zijn maar direct op de inrichting volgens de huidige uitvinding.

  
De boodschappen kunnen in een verdere uitvoeringsvorm aangebracht worden door middel van sablage. 

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de boodschappen aangebracht door middel van zelfklevers.

  
Nog in een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de boodschappen aangebracht door middel van freestechnieken.

  
Gedetailleerde beschrijving van de figuren Figuur 1 stelt een dwarsdoorsnede voor van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding. Figuur 2 stelt een vooraanzicht voor van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding. Figuur 3 stelt een zijaanzicht voor van het kliksysteem volgens de onderhavige uitvinding. Figuur 4 geeft een globaal overzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvattende enerzijds enkele verlichtingspunten en anderzijds een spot, een afdekkap voor een gordijn en een geluidsbox aangebracht op de inrichting volgens onderhavige uitvinding door middel van het kliksysteem. Figuur 5 stelt een dwarsdoorsnede voor van het dubbelzijdige concept volgens de huidige uitvinding ter besparing op installatie- en energiekosten.

   Figuur 6 geeft een vergelijking tussen het klassieke concept en het concept volgens de huidige uitvinding voor wat het aantal verlichtingspunten betreft.

  
Gedetailleerde beschrijving

  
In figuur 1 wordt een voorkeursdragende uitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding voorgesteld. De voorgestelde inrichting 1 volgens onderhavige uitvinding omvat een eerste bevestigingselement 2 dat in horizontale richting bevestigd wordt aan een liggende wand 3. De bevestiging gebeurt door middel van schroeven 4. Het spreekt echter voor zich dat de bevestigingselementen van de inrichting volgens de huidige uitvinding ook door middel van lijm aan de liggende wand bevestigd kunnen worden. Het bevestigingselement 2 kan bestaan uit hout, metaal of kunststof. Het bevestigingselement 2 is voorzien van scharnieren 5 zodanig dat een lichtdoorlatende element 10 van variabele lengte en met een variabele hoek ten opzichte van de liggende wand 3, aangebracht kan worden.

   Hiertoe rust de bovenzijde van lichtdoorlatend element
10 op het uitstekend gedeelte 12 van bevestigingselement 2.

  
Een tweede component van de inrichting volgens onderhavige uitvinding bestaat uit een gelijkaardig bevestigingselement 6 als bevestigingselement 2, waarbij bevestigingselement 6 bevestigd wordt aan een staande wand 7. De bevestiging gebeurt door middel van schroeven 8. Ook bevestigingselement 6 kan in een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding door middel van lijm aan staande wand 7 bevestigd worden. Bevestigingselement 6 kan bestaan uit hout, metaal of kunststof. Het uiteinde van bevestigingselement 6 dat het verst van de staande wand 7 verwijderd is, is voorzien van een houder 9 waarin de onderzijde van een lichtdoorlatend element 10 geplaatst wordt.

   Tussen de houder 9 en de andere delen van het bevestigingselement is er een scharnier
11 voorzien waardoor lichtdoorlatende elementen 10 van variabele lengte en met een variabele hoek ten opzichte van de staande wand 7, aangebracht kunnen worden. Aan de onderkant van bevestigingselement 6 zijn er uitsteeksels 13 voorzien. Hier kunnen externe nutselementen in vastgeklikt worden (zie Fig. 3).

  
Een derde component van de inrichting bestaat uit lichtdoorlatende elementen 10 die tussen de houder 9 van bevestigingselement 6 en deel 12 van bevestigingselement 2 geplaatst worden. Deze elementen bestaan bij voorkeur uit glas of uit lichtdoorlatende kunststof.

  
In de holle ruimte gevormd door bevestigingselement 2, bevestigingselement 6 en lichtdoorlatend element 10 worden nutselementen 14 aangebracht. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaan deze nutselementen uit verlichtingspunten. Deze verlichtingspunten kunnen zowel fungeren als hoofdverlichting of als sfeerverlichting. In het laatste geval kan hiertoe bijvoorbeeld een dimmer ter sturing van de verlichtingspunten voorzien worden.

  
In figuur 2 wordt de inrichting volgens voorliggende uitvinding voorgesteld in vooraanzicht. Bevestigingselement 2 (met deel 12) is verbonden aan liggende wand 3 en staat in verbinding met lichtdoorlatend element 10 dat op zijn beurt onderaan in houder 9 van bevestigingselement 6 geplaatst is. Bevestigingselement 6 is verbonden met staande wand 7.

  
Figuur 3 illustreert het kliksysteem waarmee externe nutselementen op de originele installatie bevestigd kunnen worden. Het onderste deel 6 van de inrichting volgens onderhavige uitvinding is door middel van een schroef 8 bevestigd aan de staande wand
7. Onderaan bevestigingselement 6 bevinden er zich uitspringende delen 13. Hierin wordt een extern nutselement 15 ingebracht door middel van uitspringende delen 16 die in uitspringende delen 13 geklikt worden. In figuur 4 wordt een overzicht gegeven van de inrichting 1 volgens onderhavige uitvinding gecombineerd met externe nutselementen zoals beschreven in voorliggende uitvinding. Als voorbeeld van extern nutselement worden afdekkap 17 voor een screenline, spot 18, afdekkap 19 voor een gordijn en geluidsbox 20 getoond.

  
Figuur 5 geeft een illustratie van het dubbelzijdige concept waarbij een staande wand 21 niet doorloopt tot aan liggende wand 3. In de holle ruimte die op die manier ontstaat wordt nutselement 14 aangebracht. Langs beide kanten van staande wand 21 is een inrichting zoals beschreven in voorliggende uitvinding voorzien. In het geval het nutselement bijvoorbeeld een verlichtingspunt is, kunnen aldus met hetzelfde verlichtingspunt twee verschillende kamers verlicht worden.

  
In figuren 6 en 7 tenslotte wordt geïllustreerd op welke manier het dubbelzijdig concept leidt tot besparingen op installatie- en energiekosten. Figuur 6 geeft een klassiek kantoorgebouw met bijvoorbeeld 10 individuele kamers 22 centraal gescheiden door gang

  
23. Per kamer worden er 4 verlichtingspunten voorzien, in de centrale gang 6, hetgeen een totaal van 46 verlichtingspunten geeft. In figuur 7 wordt het dubbelzijdige concept zoals beschreven in voorliggende uitvinding geïllustreerd. In dit voorbeeld zijn er theoretisch nog maar 32 verlichtingspunten nodig hetgeen een besparing is van 30%.

  
Het is vanzelfsprekend dat de beschrijving van de onderhavige uitvinding binnen zijn draagwijdte betrekking kan hebben op alternatieve uitvoeringen van de uitvinding.

Claims (19)

Conclusies

1. Een hoekoverbruggende inrichting om te worden voorzien tussen een staande wand

en een liggende wand, welke inrichting zich uitstrekt in een in hoofdzaak horizontale richting met het kenmerk, dat de inrichting twee bevestigingselementen en een hoekoverbruggend element omvat, waarbij de bevestigingselementen geschikt zijn om bevestigd te worden enerzijds aan één wand en anderzijds aan het hoekoverbruggend element, welk hoekoverbruggend element uit een lichtdoorlatend materiaal is vervaardigd en waarbij tussen de staande en liggende wand en het hoekoverbruggend element een ruimte verkregen wordt die geschikt is voor het opnemen van nutselementen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de liggende wand bestaat uit een

plafondconstructie.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de liggende wand bestaat uit een

vloerconstructie.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het

hoekoverbruggend element vervaardigd is uit glas.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het

hoekoverbruggend element bestaat uit lichtdoorlatende kunststof.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat

minstens één nutselement bestaat uit een verlichtingselement.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat het

nutselement bestaat uit een verlichtingspunt fungerend als sfeerverlichting, waarbij het verlichtingspunt voorzien is van een dimmer.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de

bevestigingselementen uit hout zijn vervaardigd.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de

bevestigingselementen uit metaal zijn vervaardigd.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de

bevestigingselementen uit kunststof bestaan.

11. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat deze aangebracht wordt in een

vrije ruimte bovenaan een scheidingsmuur tussen twee kamers zodanig dat met hetzelfde nutselement twee aparte kamers kunnen bediend worden.

12. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de onderkant van de inrichting

voorzien is van een kliksysteem dat geschikt is ter bevestiging van externe nutselementen.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het kliksysteem gebruikt wordt

ter bevestiging van spots.

14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het kliksysteem gebruikt wordt

ter bevestiging van afdekkappen voor gordijnen, rolgordijnen en screenlines.

15. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het kliksysteem gebruikt wordt

ter bevestiging van geluidsboxen.

16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 15, met het kenmerk, dat het

hoekoverbruggend element voorzien is van boodschappen.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de boodschap aangebracht

wordt door middel van sablage.

18. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de boodschap aangebracht

wordt door middel van zelfklevers.

19. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de boodschap aangebracht

wordt door middel van freestechnieken.