<Desc/Clms Page number 1>
Raamconstructie
De uitvinding heeft betrekking op een raamconstructie voorzien van ten minste een houten kozijn en een door het houten kozijn ondersteunende ruit, waarbij zich tussen het kozijn en de ruit een opvangruimte bevindt, die is aangesloten op ten minste een drainagekanaal.
Uit het Europees octrooi EP-0.674.081 is een dergelijke raamconstructie bekend. De raamconstructie bevat een kozijn met een houten kern en een kunststoffen deel. Het kunststoffen deel van het kozijn bedekt gedeeltelijk de houten kern en begrenst aan een van de houten kern afgekeerde zijde een opvangruimte. Het kunststoffen deel van het kozijn omvat twee op afstand gelegen lagen, waartussen zich een open ruimte bevindt.
Tussen de opvangruimte en de in het kunststoffen deel gelegen ruimte strekken zich drainagekanalen uit. De drainagekanalen voeren water dat de raamconstructie binnen heeft weten te dringen en in de opvangruimte wordt opgevangen, via de drainagekanalen en de ruimte tussen de twee lagen, af naar buiten.
De bekende raamconstructie heeft als nadeel dat gebruik moet worden gemaakt van kunststof om de drainagekanalen te kunnen realiseren. Het kunststof gedeelte bevindt zich aan de buitenzijde van het kozijn,
<Desc/Clms Page number 2>
waardoor het aanzicht wordt bepaald door het koud qua uitstraling aandoende kunststof. Bovendien heeft een kunststoffen kozijn, net als een aluminium kozijn het nadeel dat deze relatief moeilijk te bewerken zijn met bijvoorbeeld verf.
De uitvinding heeft als doel een relatief eenvoudige ra'amconstructie te verschaffen waarbij water op eenvoudige wijze kan worden afgevoerd.
Dit doel wordt bij de raamconstructie volgens de uitvinding bereikt doordat het drainagekanaal zich vanaf de opvangruimte door het houten kozijn naar een buitenzijde van het kozijn toe uitstrekt.
<Desc/Clms Page number 3>
Hiermee wordt bereikt, dat zonder gebruik te maken van andere materialen dan hout, het water uit een houten kozijn kan worden afgevoerd. De hoofdoorzaak dat hout op een bepaald moment aan onderhoud toe is, is houtrot. Door de combinatie water, hout en lucht, met name zuurstof, wordt een proces in de gang gezet waarbij het hout langzaam begint te rotten. Ondanks het feit dat zo goed mogelijk wordt geprobeerd water te verhinderen om tussen het kozijn en de ruit te komen, bijvoorbeeld door de verschillende onderdelen zo dicht mogelijk tegen elkaar aan te drukken, of door gebruik te maken van waterkeringen, is dit zoals uit de praktijk blijkt niet uit te sluiten. Dit water dat in de ruimte tussen het houten kozijn en de ruit binnendringt, wordt in de opvangruimte verzameld, waar vandaan het water door middel van de drainagekanalen naar de buitenzijde wordt getransporteerd.
De voordelen hiervan zijn dat het water zich niet ophoopt tussen de ruimtes tussen het houten kozijn en de ruit. Bovendien zorgen de drainagekanalen voor de nodige ventilatie van het hout. Hierdoor wordt de kans op houtrot sterk verkleind. De drainagekanalen zorgen ervoor dat het onderhoud aan houten kozijnen beperkt wordt. Het voordeel van houten kozijnen boven kunststoffen of aluminium kozijnen is, dat hout een natuurlijk product met een warme uitstraling is.
Bovendien is duurzaam gekapt hout goed voor het milieu.
Houten kozijnen hebben verder het voordeel dat ze makkelijk te bewerken zijn met bijvoorbeeld verf.
Een uitvoeringsvorm van de raamconstructie volgens de onderhavige uitvinding is dat de raamconstructie een zwenkbaar frame omvat waar de ruit in is gelegen, waarbij het frame ten opzichte van het kozijn naar een van de buitenzijde afgekeerde binnenzijde toe zwenkbaar is, welk frame een opvangruimte omvat, die is aangesloten op ten
<Desc/Clms Page number 4>
minste een zich door het frame uitstrekkend drainagekanaal, dat uitmondt in de in het houten kozijn gelegen opvangruimte.
Een voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat het water dat in het door het frame en de ruit gevormde raam terecht komt, via de opvangruimte van het houten kozijn naar buiten wordt afgevoerd. Hierdoor wordt vermeden dat het water direct naar buiten wordt afgevoerd, en zo een lager gelegen gedeelte van het houten kozijn vervuild.
Een andere uitvoeringsvorm van de raamconstructie volgens de onderhavige uitvinding is dat de raamconstructie een zwenkbaar frame omvat waar de ruit in gelegen is, waarbij het frame ten opzichte van het kozijn naar de buitenzijde toe zwenkbaar is, welk frame een opvangruimte omvat, die is aangesloten op ten minste een zich door het frame uitstrekkend drainagekanaal, dat uitmondt aan de buitenzijde.
Een voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat het water dat in het raam terecht komt, direct en aan het zicht onttrokken naar buiten wordt afgevoerd.
Een verdere uitvoeringsvorm van de raamconstructie volgens de onderhavige uitvinding is dat de raamconstructie, een houten kozijn bevat dat ten minste aan de buitenzijde gedeeltelijk met kunststof is afgewerkt.
Het voordeel van een dergelijke kunststoffen afwerking is dat naast dat deze afwerking uit esthetisch oogpunt gewenst kan zijn, het kunststof tevens een extra bescherming voor het buitenste gedeelte van het houten kozijn vormt.
Een nog verdere uitvoeringsvorm van de raamconstructie volgens de onderhavige uitvinding is dat het houten kozijn is voorzien van een zich, evenwijdig aan de opvangruimte uitstrekkend, aan een van de buitenzijde afgekeerde zijde van de opvangruimte, gelegen sleuf.
<Desc/Clms Page number 5>
In de sleuf kan bijvoorbeeld een element zoals een strip worden geplaatst. Het voordeel van een dergelijke sleuf is, dat het hierdoor mogelijk is houten kozijnen te maken die door het aanbrengen van een element in de sleuf geschikt zijn om ofwel direct een ruit te ondersteunen ofwel een naar binnen of een naar buiten draaiend raam te ondersteunen. Hierdoor is de productie van houten kozijnen nagenoeg onafhankelijk van de latere toepassing van het kozijn. Dit voordeel kan natuurlijk bij de productie van houten kozijnen op grote schaal veel kosten besparen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin fig. 1 een vooraanzicht van een raamconstructie volgens de uitvinding toont, fig. 2 een dwarsdoorsnede van de in fig. 1 weergegeven raamconstructie toont volgens de pijlen II-II in fig. 1, fig. 3 een dwarsdoorsnede van de in fig. 1 weergegeven raamconstructie toont volgens de pijlen III-III in fig. 1, fig. 4 een dwarsdoorsnede van de in fig. 1 weergegeven raamconstructie toont volgens de pijlen IV-IV in fig. 1, fig. 5 een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm toont van een raamconstructie volgens de uitvinding, fig. 6 een dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm toont van een raamconstructie volgens de uitvinding met een naar binnen draaiend frame, fig.
7 een dwarsdoorsnede van een vierde uitvoeringsvorm toont van een raamconstructie volgens de uitvinding met een naar buiten draaiend frame,
<Desc/Clms Page number 6>
fig. 8 een dwarsdoorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm toont van een raamconstructie volgens de uitvinding, fig. 9 een dwarsdoorsnede van een zesde uitvoeringsvorm toont van een raamconstructie volgens de uitvinding met een van een sleuf voorzien houten kozijn, fig. 10 een dwarsdoorsnede van een zevende uitvoeringsvorm toont van een raamconstructie volgens de uitvinding met een van een sleuf voorzien houten kozijn, fig. 11 een dwarsdoorsnede van een achtste uitvoeringsvorm toont van een raamconstructie volgens de uitvinding met een van een sleuf voorzien houten kozijn.
In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.
Figuur 1 toont een vooraanzicht van een raamconstructie 1 volgens de uitvinding, die is voorzien van een houten kozijn 2 die aan de linkerzijde gezien is voorzien van een ruit 4 aan de rechterzijde van een kantelbaar frame 3, waarin zich een ruit 4 bevindt.
Het frame 3 is als het ware een in het kozijn 2 geplaatst kozijn.
Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van de raamconstructie 1 met een houten kozijn 2 volgens de huidige uitvinding. De dwarsdoorsnede is genomen langs de lijn II-II in fig. 1. De ruit 4 is voorzien van twee lagen glas 9,11 met daartussenin een isolerende laag 10 en een lat 12. Tussen de ruit 4 en het houten kozijn 2 is een waterkering 13 gelegen. Onder de waterkering 13 en in het houten kozijn 2 bevindt zich een opvangruimte 14. De opvangruimte 14 wordt begrensd door het houten kozijn 2, de waterkering 13, de ruit 4 en een kunststoffen strip 17. In het houten kozijn 2 zijn drainagekanalen 15 gelegen die zich uitstrekken vanaf de opvangruime 14 naar een aan de in de fig. 2 aan de
<Desc/Clms Page number 7>
linkerzijde gelegen buitenzijde. De opvangruimte 14 staat door de drainagekanalen 15 in open verbinding met de buitenlucht.
De drainagekanalen 15 dienen een zodanige diameter te hebben dat wordt voorkomen dat water door capillaire werking in de drainagekanalen 15 blijft zitten.
Gebleken is dat bij een diameter van bijvoorbeeld 9 mm een goede afvoer van water gewaarborgd is.
De waterkering 13 zorgt ervoor dat er normaal geen water kan komen tussen de ruit 4 en het houten kozijn 2.
Het is echter in de praktijk gebleken dat onder bepaalde omstandigheden zoals onder extreme weersomstandigheden of door ouderdom van de waterkering 13, de waterkeringen 13 op een bepaald moment toch water doorlaten. Het gevolg is dat er water de ruimte' tussen de ruit en het houten kozijn 2 binnendringt. Dit water wordt bij de raamconstructie volgens de huidige uitvinding opgevangen in de opvangruimte 14, waarna het water door de drainagekanalen 15 in de door de pijl 16 aangegeven richting naar buiten wordt getransporteerd. Doordat het water wordt afgevoerd, wordt de kans op houtrot in het houten kozijn 2 nagenoeg uitgesloten.
Via de drainagekanalen 15 en via de waterkering 13 zal tevens lucht het kozijn 2 binnendringen. Dit zorgt voor ventilatie van het houten kozijn 2. Hierdoor wordt de kans op houtrot ook beperkt.
De raamconstructie 1 is voorzien van de strip 17 die ervoor zorgt dat het water en/of vocht niet verder het kozijn 2 binnentrekt. Bovendien verhindert de strip 17 ook luchtstroom van de binnenzijde 18 naar de buitenzijde 19 en vice versa.
Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van de raamconstructie 1, genomen langs de lijn III-III in fig. 1.
Tussen het frame 3 en het houten kozijn 2 bevindt zich een
<Desc/Clms Page number 8>
smalle sleuf 21 en een luchtkering 20. De luchtkering 20 voorkomt een luchtstroming door de raamconstructie 1 heen.
De sleuf 21 is gelegen tussen verticale staanders en horizontale liggers van het kozijn 2. Door de sleuf 21 wordt verhinderd dat zich tussen de staanders en liggers water kan verzamelen.
Fig. 4 toont een dwarsdoorsnede van de raamconstructie met een houten kozijn 2 volgens de uitvinding, met het naar binnen draaiende frame 3. Deze dwarsdoorsnede is genomen langs de lijn IV-IV in fig. 1.
Tussen het frame 3 en de ruit 4 is een wateropvangruimte 25 gelegen. De ruimte 25 wordt verder begrensd door een strip 17 en een afwerklat 27. Door de afwerklat 27 wordt het meeste water buiten het frame 3 gehouden. Het frame 3 omvat drainagekanalen 26 die zich uitstrekken vanaf de opvangruimte 25 naar de in het kozijn gelegen opvangruimte 14. Het in het frame 3 binnengedrongen water wordt door de drainagekanalen 26 afgevoerd naar 'de opvangruimte 14 van het houten kozijn 2, waarna het water verder wordt afgevoerd door de drainagekanalen 15 naar buiten. Opmerkelijk aan deze variant is dat deze geen aparte waterkering 13 heeft tussen het houten kozijn 2 en het frame 3. Hierdoor zal het water relatief makkelijker het kozijn 2 binnendringen.
Desondanks zal dit geen invloed hebben op het onderhoud van het houten kozijn 2 omdat het water door de drainagekanalen 15 naar buiten wordt afgevoerd.
Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede van de raamconstructie 1 met het houten kozijn 2 volgens de uitvinding waarop een kunststoffen waterkering en afdekking 30 is vastgezet. De kunststoffen afdekking 30 kan uit esthetisch oogpunt of als extra bescherming van het houten kozijn 2 gewenst' zijn. De kunststoffen waterkering en afdekking 30 zijn geklemd aan op afstand van elkaar gelegen
<Desc/Clms Page number 9>
blokken 31 die door middel van schroeven 32 aan het houten kozijn 2 zijn vastgeschroefd. Als kunststof wordt bijvoorbeeld een mengsel van polypropeen en zaagsel gebruikt.
Ook kan PVC of een andere waterbestendige kunststof worden toegepast.
Fig. 6 toont een dwarsdoorsnede van de raamconstructie 1 met een houten kozijn 2 volgens de uitvinding en een' naar binnen draaiend frame 3. De in fig. 6 weergegeven raamconstructie onderscheidt zich van de in fig.
4 weergegeven raamconstructie doordat deze op het houten kozijn 2 een kunststoffen afwerking en waterkering 30 heeft.
Fig. 7 toont een dwarsdoorsnede van de raamconstructie 1 met een houten kozijn 2 volgens de uitvinding en een naar buiten zwenkbaar frame 3. Het houten kozijn 2 is voorzien van een kunststoffen afwerking 30 die zich vanaf de buitenzijde tot aan de binnenzijde toe uitstrekt. Hierdoor kan er vanaf de bovenzijde geen water in de opvangruimte 14 terecht komen. Echter, doordat de blokken 31 op afstand van elkaar zijn gelegen kan er vocht onder de kunststoffen afwerking en waterdichting 30 komen, waardoor er toch water tussen de afwerking 30 en het houten kozijn 2 kan binnendringen. Dit water wordt dan direct afgevoerd via de drainagekanalen 15 door het houten kozijn 2 heen naar buiten in de richting van de pijl 16.
Fig. 8 toont een variant van fig. 7. In plaats van de blokken 31 uit fig. 7 is een lat 35 voorzien die zich over de gehele lengte het houten kozijn 2 uitstrekt. Hierdoor is het nu niet meer mogelijk dat vocht en/of water tussen het houten kozijn en de afwerking 30 komt. Dit kozijn is natuurlijk goedkoper, en kan worden toegepast als men zeker weet dat er geen water op het kozijn 2 kan komen te zitten.
Fig. 9 toont de raamconstructie 1, waarvan aan de buitenzijde op het houten kozijn 45 de kunststoffen
<Desc/Clms Page number 10>
afdichting en waterkering 30 is bevestigd door middel van blokken 31. Het houten kozijn 2 is aan een van de buitenzijde afgekeerde zijde van de opvangruimte 14 voorzien van een sleuf 40. De sleuf 40 strekt zich evenwijdig aan de opvangruimte 14 uit. De kunststoffen afdichting en waterkering 30 is aan de binnenzijde voorzien van een strip 46 die in de sleuf 40 is geklemd.
Fig. 10 toont een raamconstructie met hetzelfde houten kozijn 45 als in fig. 9. Het verschil is echter dat het frame 3 bij deze raamconstructie naar binnen in plaats van naar buiten zwenkt. In de sleuf 40 in het houten kozijn 45 is een kunststoffen strip 41 geplaatst die dient als luchtkering.
Fig. 11 toont een raamconstructie met hetzelfde houten kozijn 45 als bij de raamconstructies volgens de figuren 9 en 10 met dit verschil, dat hier geen sprake is van een naar binnen of buiten draaiend frame, maar dat het houten kozijn 45 direct de ruit 4 ondersteunt.
Door de sleuf 40 kan er een uniform houten kozijn 45 worden gebruikt, onafhankelijk van het feit of er een naar de binnenzijde zwenkend frame 3 gebruikt wordt, of een naar buiten zwenkend frame 3 gebruikt wordt, of enkel een ruit wordt gebruikt.
Het frame kan een raam omvatten. Het is echter ook mogelijk dat het frame een deur, een dicht paneel of een ander draaiend deel omvat.