BE1015021A5

BE1015021A5 - Inrichting voor bedekken van een wandvlak.

Info

Publication number: BE1015021A5
Application number: BE2002/0425A
Authority: BE
Original assignee: Lierde Jan Herman Ida Elisabet
Priority date: 2002-07-03
Filing date: 2002-07-03
Publication date: 2004-08-03

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor bedekken van een wandvlak van een verblijfsruimte, in het bijzonder het plafond daarvan, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een groep op afstand van elkaar geplaatste paralelle profielelementen en een aantal zich tussen telkens twee profielelementen uitstrekkende en daardoor gedragen tegelvormige paneelelementen van passend materiaal, waarbij het panneelelement een lijfplaat met parallelle langs- en dwarsranden heeft, waarbij elke langsrand is voorzien van een dwars op de plaat staande flens, en het profiel is voorzien van een sleuf voor het klemmend opnemen van telkens een flens. Op die manier kan een paneelelement tussen de parallelle profielelementen aangebracht worden door de flenzen ervan in de sleuven van de profielelementen te plaatsen, waarbij geen extra ondersteuning door naburige elementen nodig is, en geen extra handelingen zoals het vastschroeven of lijmen zijn vereist.

Description

INRICHTING VOOR HET BEDEKKEN VAN EEN WANDVLAK
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bedekken van een wandvlak van een verblijfsruimte, in het bijzonder het plafond daarvan, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een groep op afstand van elkaar geplaatste parallelle profielelementen en een aantal zich tussen telkens twee profielelementen uitstrekkende en daardoor gedragen tegelvormige paneelelementen van passend materiaal, waarbij het paneelelement een lijfplaat met parallelle langs- en dwarsranden heeft, en elke langsrand is voorzien van een dwars op de plaat staande flens.

Een dergelijke inrichting wordt beschreven in FR 1 399 366. Het profielelement is hier voorzien van één sleuf voor het klemmend opnemen van twee flenzen van aangrenzende paneelelementen. In een dergelijke inrichting steunen de paneelelementen onderling tegen elkaar, en het weghalen van een element kan als gevolg hebben dat eveneens een aantal naburige elementen naar beneden vallen.

Andere bekende inrichtingen hebben doorgaans het nadeel dat de paneelelementen worden bevestigd met behulp van schroeven of lijm, of een ander bevestigingsmiddel waardoor het aanbrengen en onderhouden bemoeilijkt wordt.

De uitvinding richt zich op het op een handige manier monteren en onderhouden van de inrichting, waarbij de paneelelementen afzonderlijk kunnen aangebracht of verwijderd worden zonder dat de andere gemonteerde paneelelementen hiervan hinder ondervinden, en waarbij de verschillende onderdelen gerecycleerd kunnen worden.

Verder beoogt de uitvinding een eenvoudige opbouw en produktieproces van de verschillende eventueel multifunctionele onderdelen van de inrichting, waarbij deze opbouw onder

andere op een eenvoudige manier een grote variëteit aan pa- neelelementen toelaat.

Om bovengenoemde doelstellingen te bereiken, onderscheidt de inrichting volgens de uitvinding zich daarin dat het pro- fielelement voorzien is van twee naast elkaar verlopende sleuven voor het klemmend opnemen van telkens één flens, waarbij de ingang van de sleuven vernauwd is ter vorming van klemmiddelen, en het profielelement door een plooitechniek vervaardigd is en aan de van de sleuven afgekeerde zijde voorzien is van een kanaal voor het opnemen van hulpmiddelen.

Op die manier kan een paneelelement tussen de parallelle profielelementen aangebracht worden door de flenzen ervan in de sleuven van de profielelementen te plaatsen, waarbij geen extra ondersteuning door naburige elementen nodig is, en geen extra handelingen zoals het vastschroeven of lijmen zijn vereist. Gebruik makend van dergelijke profielelementen kan op een handige manier een volledige wand met de inrichting van de uitvinding afgeschermd worden.

De ingang van de sleuf wordt bij voorkeur vernauwd ter vorming van klemmiddelen, welke bijvoorbeeld samenwerken met de verdikkingen in de flenzen.

In de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het profielelement aan de van de sleuf afgekeerde zijde voor- zien van een kanaal voor het opnemen van hulpmiddelen zoals een anker van een ophangelement, een langs- of dwarsverbin- dingselement voor de profielen of dergelijke. Hiermee kan het profielelement gemakkelijk verbonden worden met de zoldering of met een ander profielelement.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uit- vinding is de flens aan de ene langsrand hoger dan die aan de andere langsrand. Hierdoor loopt de lijfplaat schuin af van de langsrand met de hoogste flens naar de rand met de laagste flens. Met dergelijke panelen kan bijvoorbeeld een wand met

een zaagtand profiel worden gevormd. Een dergelijke wand heeft het voordeel dat oppervlakdetails, zoals vingerafdruk- ken minder goed zichtbaar zijn, en dat betere akoestische eigenschappen worden verkregen.

In een verdere uitvoeringsvorm zijn de dwarsranden van de lijfplaat tevens voorzien van een verstijvingsflens. Deze verstijvingsflenzen zorgen enerzijds voor een extra onder- steuning langs de dwarsranden van de paneelelementen. Ander- zijds kunnen hiermee openingen, die bijvoorbeeld kunnen ont- staan wanneer twee paneelelementen met een verschillende flenshoogte tegen elkaar worden geplaatst, worden vermeden.

In de voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is de flens plaatselijk verdikt ter vorming van een klemmiddel. Dergelijke verdikkingen kunnen bijvoorbeeld telkens op twee plaatsen van een langsrand aangebracht wor- den, zodat de flenzen van de paneelelementen in de sleuven van de profielelementen kunnen worden geklemd.

Deze verdikking kan zodanig worden uitgevoerd dat de kracht nodig voor montage veel kleiner is dan de kracht nodig voor het demonteren. Hiermee kan vermeden dat niet-vakmannen paneelelementen van het plafond of de muur verwijderen.

De lijfplaat kan op vele verschillende manieren worden uitgevoerd. In een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt de lijfplaat bijvoorbeeld geperforeerd.

De lijfplaat kan verder voorzien zijn van middelen voor het aanbrengen van een verlichtingsarmatuur.

In een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uit- vinding die in het bijzonder geschikt is voor zolderingen, zijn de profielelementen opgehangen aan een gelijksoortige groep dwarsprofielelementen, welke op hun beurt zijn opge- hangen aan afstandhouders. Door de lengte van de afstandhou- ders in te stellen kan bijvoorbeeld de door de inrichting

gevormde "valse plafond" op een bepaalde hoogte van de "ech- te" plafond worden opgehangen.

Bij de voorkeursuitvoeringsvorm worden de lijfplaat en de flenzen integraal vervaardigd door plooi- en/of stanstechnie- ken. Op die manier kunnen de paneelelementen op eenvoudige wijze uit plaatmateriaal worden vervaardigd.

De profielelementen worden bij voorkeur eveneens door een plooitechniek vervaardigd.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de onderstaand figuurbeschrijving en de bijbehorende tekening. De daarin getoonde en beschreven inrichtingen mogen geenszins als een beperking van de uitvinding worden opgevat, maar moeten gezien worden als voorbeelden van mogelijke uit- voeringsvormen. De tekening toont: in figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een inrich- ting volgens de uitvinding voor het bedekken van een plafond ; in figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een profiele- lement volgens de uitvinding; in figuur 3 een dwarsdoorsnede van het in figuur 2 ge- toonde profielelement volgens de uitvinding; in figuur 4 een perspectivisch detailaanzicht van de flens aan de langsrand en de verstijvingsflens; in figuur 5 een perspectivisch aanzicht van verschillende paneelelementen volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een inrichting voor bedekken van een pla- fond P. Deze omvat een groep op afstand van elkaar geplaatste parallelle profielelementen 2 welke zijn opgehangen aan een gelijksoortige groep dwarsprofielelementen 3, die zijn opge- hangen aan afstandhouders 4. De afstandhouders 4 omvatten bijvoorbeeld een ophangelement 5 en een ophanghaak 6 die samenwerkt met de dwarsprofielelementen 3.

Tussen twee parallelle profielelementen 2 strekken zich telkens tegelvormige paneelelementen 1 van een passend mate- riaal dat bijvoorbeeld metaal kan zijn, uit.

Figuur 2 toont een profielelement 2,3 volgens de uitvin- ding. Dit profiel 2,3 is voorzien van twee sleuven 7 voor het klemmend opnemen van telkens een flens van het paneelele- ment 1. Het profiel bevat verder een uitsparing 8 welke bij- voorbeeld kan samenwerken met een ophanghaak 6, waardoor de parallelle profielen kunnen verbonden worden met de dwarspro- fielen, en waardoor de dwarsprofielen kunnen verbonden worden met de ophangelementen 5.

De doorsnede van dit profiel 2 is getoond in figuur 3.

Dit profiel kan bijvoorbeeld geplooid worden uit een metaal- plaat.

In figuur 4 wordt een paneelelement 1 weergegeven. Dit element 1 heeft een lijfplaat 11 die aan de langsranden ervan voorzien is van dwars op de plaat staande flenzen 9, en aan de dwarsranden ervan tevens voorzien is van verstijvingsflen- zen 10.

De flens 9 is in 13 plaatselijk verdikt ter vorming van een klemmiddel. Wanneer deze flens 9 in een profielelement 2 wordt aangebracht, klikt deze verdikking 13 vast in de sleuf 7 van het profielelement 2. De paneelelementen kunnen op een handige manier gemonteerd en gedemonteerd worden met behulp van een daartoe geschikte sleutel 12.

In figuur 5 worden verschillende uitvoeringsvormen van de paneelelementen geïllustreerd. Figuur 5A toont een uitvoe- ringsvorm waarbij de flens aan de ene langsrand hoger dan die aan de andere langsrand is. Hierdoor vormen de panelen in de richting van de parallelle profielelementen een zaagtandpro- fiel, waarvan de inclinatiehoek in het getoonde voorbeeld klein is.

In de figuren 5C tot 5E wordt een combinatie van panelen met verschillende flenshoogte gebruikt, welke volgens een bepaald patroon worden aangebracht. Door de handige manier van monteren en demonteren kan men eveneens verschillende patronen uitproberen, waarbij men op die manier het best passend patroon van een ruimte kan bepalen.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven vermelde voorbeelden, en een deskundige zal begrijpen dat men nog vele varianten kan bedenken die eveneens binnen de beschermingsom- vang zoals beschreven in de conclusies, valt. De panelen kunnen bijvoorbeeld ook vervaardigd zijn uit glas, of bij- voorbeeld gemaakt worden uit kunststof door spuitgieten, of vervaardigd zijn uit een combinatie van verschillende materi- alen. De flenshoogte langs een rand kan bijvoorbeeld variabel zijn, en op die manier kan men eveneens golvende oppervlakken verkrijgen.

Claims

CONCLUSIES 1. Inrichting voor het bedekken van een wandvlak van een verblijfsruimte, in het bijzonder het plafond daarvan, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een groep op afstand van elkaar geplaatste parallelle profielelementen (2) en een aantal zich tussen telkens twee profielelementen uitstrekkende en daardoor gedragen tegelvormige paneelelementen (1) van passend materiaal waarbij het paneelelement (1) een lijfplaat (11) met parallelle langs- en dwarsranden heeft, en elke langsrand is voorzien van een dwars op de plaat staande flens (9), met het kenmerk, dat het profielelement voorzien is van twee naast elkaar verlopende sleuven (7) voor het klemmend opnemen van telkens één flens, waarbij de ingang van de sleuven vernauwd is ter vorming van klemmiddelen, en het profielelement door een plooitechniek vervaardigd is en aan de van de sleuven (7)

afgekeerde zijde voorzien is van een kanaal (8) voor het opnemen van hulpmiddelen (6, 5).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de flens (9) aan de ene langsrand hoger is dan die aan de andere langsrand.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de dwarsranden van de lijfplaat (11) tevens zijn voorzien van een verstijvingsflens (10).
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flens (9) plaatselijk is verdikt ter vorming van een klemmiddel (13).
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hulpmiddelen een anker van een ophangelement, of een langs- of dwarsverbindingselement voor de profielen zijn.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lijfplaat (11) is geperforeerd. <Desc/Clms Page number 8>
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lijfplaat (11) is voorzien van middelen voor het aanbrengen van een verlichtingsarmatuur.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, en geschikt als plafond, met het kenmerk, dat de profielelemen- ten (2) zijn opgehangen aan een gelijksoortige groep dwars- profielelementen (3), die zijn opgehangen aan afstandhouders.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lijfplaat en de flenzen integraal ver- vaardigd zijn door plooi- en/of stanstechnieken.