BE1013782A3

BE1013782A3 - Vergrendeling voor oprolbare luifel.

Info

Publication number: BE1013782A3
Application number: BE2000/0667A
Authority: BE
Original assignee: Brutsaert Sunprot Nv
Priority date: 2000-10-19
Filing date: 2000-10-19
Publication date: 2002-08-06
Also published as: EP1199423B1; ES2267663T3; EP1199423A2; DE60121524D1; EP1199423A3; ATE333544T1; DE60121524T2

Abstract

Vergrendeling voor een oprolbare luifel die bestaat uit een oprolbuis (2) die is aangebracht in een luifelkast (1) en waarbij het vrij uiteinde van het luifeldoek (3) verbonden is met een frontprofiel (5) en er tussen dit laatste en de luifelkast (1) verende knikarmen zijn voorzien, daardoor gekenmerkt dat op het frontprofiel (5) een in de hoogte verplaatsbare grendel (6) is voorzien die kan samenwerken met een aanslag (9) op de luifelkast (1) en dat op de buitenomtrek van de oprolbuis (2) minstens één aanslag (10) is voorzien die kan samenwerken met een kantelhefboom (11) die zelf kan inwerken op de grendel (6).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Vergrendeling voor oprolbare luifel. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een vergrendeling voor een oprolbare luifel, waarbij het afrollen, respectievelijk het oprollen van de luifel, op elektrische wijze geschiedt. 



  Meer speciaal nog heeft de huidige uitvinding betrekking op een vergrendeling voor een luifel waarbij het luifeldoek op zeer eenvoudige wijze automatisch kan vrijgemaakt worden van de luifelkast, zodat hij kan afgerold worden en waarbij het vergrendelen van het luifeldoek ten opzichte van de luifelkast eveneens zeer eenvoudig en automatisch geschiedt. 



  Men kent reeds automatische vergrendelingen voor oprolbare luifels, doch deze laatste zijn uitsluitend voorzien om gebruikt te worden bij handbediende luifels. 



  Een voorbeeld van zulke bekende luifel is terug te vinden in het Europees octrooi nr.   0. 355. 527.   



  Bij een luifelconstructie volgens het voornoemd octrooi is het eigenlijke luifeldoek opgerold op een as of buis waarmede enerzijds, een opwindstang kan samenwerken en waarop, anderzijds, aanslagen zijn voorzien die een vergrendelingsmechanisme kunnen bevelen dat toelaat het luifeldoek volledig opgerold vast te houden in de luifelkast. 



  Wanneer, zoals bedoeld volgens de huidige uitvinding, een elektrisch bevolen oprolbare luifel wordt aangewend, kan zulk vergrendelingsmechanisme echter niet toegepast worden vermits in dat geval de elektrische motor is aangebracht in een oprolbuis en hiermede geschikt is verbonden, teneinde 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 de aandrijving van deze oprolbuis te verzekeren, een en ander zodanig dat het uiteinde van zulke oprolbuis, gevormd door de elektrische aandrijfmotor als het ware stilstaat en dus niet kan voorzien worden van de voornoemde aanslagen die kunnen samenwerken met een vergrendelingsmechanisme volgens dit EP   0. 355. 527.   



  De huidige uitvinding heeft dan ook een vergrendeling als voorwerp die zowel kan toegepast worden bij manueel als elektrisch bevolen luifels. 



  Meer speciaal heeft de huidige uitvinding betrekking op een vergrendeling voor oprolbare luifels van het type dat bestaat uit een oprolbuis die is aangebracht in een luifelkast en waarbij het vrije uiteinde van het luifeldoek verbonden is met een frontprofiel dat bevestigd is aan de luifelkast door middel van verende knikarmen. 



  Deze vergrendeling volgens de uitvinding bestaat er hoofdzakelijk in dat op het frontprofiel een in de hoogte verplaatsbare grendel is voorzien die kan samenwerken met een aanslag op de luifelkast en dat op de buitenomtrek van de oprolbuis minstens   een   aanslag is voorzien die kan samenwerken met een kantelhefboom die zelf kan inwerken op de voornoemde grendel. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een vergrendeling met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 
Figuur 1 op schematische wijze een dwarsdoorsnede weergeeft van een luifel die voorzien is van een vergrendeling volgens de uitvinding ; figuur 2 een zieht is gelijkaardig aan dit van figuur   1,   doch met de vergrendeling in ontgrendelde toestand ; figuur 3 een zieht is gelijkaardig aan dit van figuur
1, doch voor een praktische uitvoeringsvorm ; figuur 4 een zieht is gelijkaardig aan dit van figuur
3, met de vergrendeling in ontgrendelde toestand ; figuur 5 een zieht is gelijkaardig aan dit van figuur
4, doch met het luifeldoek in afgerolde toestand. 



  In figuur 1 is een luifelkast 1 weergegeven waarin een holle oprolas 2 of oprolbuis is voorzien waarop het luifeldoek 3 is opgerold. 



  Het vrij uiteinde van het luifeldoek 3 is gevat in een stang of dergelijke 4 die geschikt verbonden is met het frontprofiel 5 dat, in opgerolde stand van de luifel, aanligt tegen de luifelkast 1 en deze aldus afsluit. 



  Het frontprofiel 5 is op gekende wijze verbonden met de luifelkast 1 door middel van niet getoonde knikarmen die voorzien zijn van veren waarvan het de betrachting is het frontprofiel 5 weg te duwen van de luifelkast 1 teneinde, doeltreffend gesteund, en volgens een welbepaalde helling, het luifeldoek 3 af te rollen. 



  Volgens de huidige uitvinding is, verticaal verplaatsbaar ten opzichte van de luifelkast 1, met het frontprofiel 5 een grendel 6 verbonden, bijvoorbeeld door middel van elementen 7 en 8 die een geleiding vormen voor de grendel 6 en is op de luifelkast 1 een naar binnen gerichte rib 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 voorzien die een aanslag 9 vormt waarmede de grendel 6 kan samenwerken. 



  Op de buitenomtrek van de holle oprolas of oprolbuis 2 is in dit geval een uitsteeksel of aanslag 10 voorzien en is, tussen deze aanslag 10 en de grendel 6, een kantelhefboom 11 aangebracht die kan scharnieren rond een draaipunt 12. 



  Deze vergrendeling, zoals beschreven aan de hand van figuur   1,   kan vanuit de vergrendelde stand van deze figuur 1 vrijgemaakt worden door de oprolbuis 2, door middel van de ingebouwde elektrische motor aan te drijven, waardoor men bekomt dat in eerste instantie de aanslag 10 zal inwerken op de kantelhefboom 11, zoals weergegeven in figuur 2, een en ander zodanig dat de grendel 6 omlaag wordt geduwd en vrijkomt van de aanslag 9. 



  Op dit ogenblik zal de kracht die door de voornoemde knikarmen wordt uitgeoefend op het frontpaneel 5 ervoor zorgen dat het luifeldoek 3 geschikt wordt afgerold, waarbij de grendel 6 onder de aanslag 9 passeert om, eens voorbij deze aanslag 9, terug in de hoogste stand te worden gebracht zoals weergegeven in figuur   1,   onder inwerking van een veer 13 die onder de grendel 6 is voorzien. 



  Wanneer het luifeldoek terug wordt opgerold, zal het schuine vlak 14 van de grendel 6, die naar de luifelkast is gericht, tegen de onderrand van de aanslag 9 terechtkomen, vermits in de hoogste stand van de grendel 6 het schuin vlak 14 tegenover de aanslag 9 is gelegen, waardoor de grendel 6 omlaag wordt geduwd om, eens dat hij voorbij de aanslag 9 is gekomen, onder inwerking van de veer 13, terug zijn bovenste stand in te nemen, zoals weergegeven in figuur   1,   en aldus het luifeldoek 3, enerzijds, en het 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 frontprofiel 5, anderzijds, onbeweeglijk te maken ten opzichte van de luifelkast 1. 



  De hefboom 11 kan hierbij, hetzij door zijn eigen gewicht op de grendel 6 rusten, hetzij door middel van een veer naar de grendel 6 bewogen worden. 



  In de figuren 3 tot 5 is een praktische uitvoeringsvorm weergegeven van een vergrendeling volgens de uitvinding. 



  In deze uitvoering is de oprolbuis 2 voorzien van twee aanslagen 10 die ieder met de kantelhefboom 11 kunnen samenwerken. 



  Deze laatste is voorzien van een verhoogd uiteinde 15 dat op de aanslag 9 rust wanneer het luifeldoek 3 is afgerold, waarbij deze aanslag 9 bij voorkeur in kunststof zal verwezenlijkt zijn om de wrijving met het tentdoek 3, enerzijds, en met de grendel 6, anderzijds, zo laag mogelijk te houden. 



  De grendel 6 passeert in dit geval doorheen een opening 16 in het frontprofiel 5, waarbij in de grendel 6, een gleuf 17 is voorzien waarmede de grendel 6 geleid wordt over het lichaam van een schroef 18 en waarbij de samenwerking van deze gleuf 17 met het schroeflichaam 18 tevens de hoogste stand bepaalt van de grendel 6. 



  Het gebruik en de werking van de uitvoeringen volgens de figuren 3 tot 5 zijn identiek aan deze zoals hiervoor beschreven aan de hand van de figuren 1 en 2. 



  Men bekomt aldus een zeer eenvoudige vergrendeling die automatisch in werking wordt gesteld bij het oprollen van 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 het luifeldoek en automatisch buiten werking wordt gesteld bij het afrollen van het luifeldoek. 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de hiervoor beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven vergrendeling, die in allerlei vormen en afmetingen kan worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 



  Het is eveneens duidelijk dat zulke vergrendeling kan toegepast worden op om het even welke soort luifel.

Claims

Conclusies.

1. - Vergrendeling voor een oprolbare luifel die bestaat uit een oprolbuis (2) die is aangebracht in een luifelkast (1) en waarbij het vrij uiteinde van het luifeldoek (3) verbonden is met een frontprofiel (5) en er tussen dit EMI7.1 laatste en de luifelkast (1) verende knikarmen zijn voorzien, daardoor gekenmerkt dat op het frontprofiel (5) een in de hoogte verplaatsbare grendel (6) is voorzien die kan samenwerken met een aanslag (9) op de luifelkast (1) en dat op de buitenomtrek van de oprolbuis (2) minstens een aanslag (10) is voorzien die kan samenwerken met een kantelhefboom (11) die zelf kan inwerken op de grendel (6).

2.-Vergrendeling volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de grendel (6) gevat is in geleidingsmiddelen (7-8)- (17-18).

3.-Vergrendeling volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat onder de grendel (6) een veer (13) is voorzien.

4.-Vergrendeling volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de grendel (6) een schuin vlak (14) vertoont dat, bij afgerolde luifeldoek, naar de luifelkast (1) gericht is.

5. - Vergrendeling volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de aanslag (9) gevormd wordt door een inwendig gerichte rib van de luifelkast (1).

6.-Vergrendeling volgens conclusies 1, 4 en 5, daardoor gekenmerkt dat in de hoogste stand van de grendel (6) het <Desc/Clms Page number 8> schuin vlak (14) van deze grendel (6) tegenover de aanslag (9) is gelegen.

7.-Vergrendeling volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de kantelhefboom (11) in zijn hoogste stand binnen de baan is gelegen van een aanslag (10).

8.-Vergrendeling volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de kantelhefboom (11) in zijn laagste stand met zijn aanrakingspunt met de grendel (6) onder de aanslag (9) is gelegen.