BE1013754A3 - Geheel van op een drager gemonteerde elektrische apparaten met een stroomverdeelinrichting, en stroomverdeelinrichting en apparaten van dit geheel. - Google Patents
Geheel van op een drager gemonteerde elektrische apparaten met een stroomverdeelinrichting, en stroomverdeelinrichting en apparaten van dit geheel. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1013754A3 BE1013754A3 BE2000/0655A BE200000655A BE1013754A3 BE 1013754 A3 BE1013754 A3 BE 1013754A3 BE 2000/0655 A BE2000/0655 A BE 2000/0655A BE 200000655 A BE200000655 A BE 200000655A BE 1013754 A3 BE1013754 A3 BE 1013754A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- housing
- power distribution
- distribution device
- lip
- devices
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02B—BOARDS, SUBSTATIONS OR SWITCHING ARRANGEMENTS FOR THE SUPPLY OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02B1/00—Frameworks, boards, panels, desks, casings; Details of substations or switching arrangements
- H02B1/20—Bus-bar or other wiring layouts, e.g. in cubicles, in switchyards
- H02B1/205—Bus-bar or other wiring layouts, e.g. in cubicles, in switchyards for connecting electrical apparatus mounted side by side on a rail
Abstract
De uitvinding betreft een geheel dat een aantal elektrische stroomonderbrekers 1, bevat, een rail (2) en een stroomverdeelinrichting (3) die een langwerpige elektrisch isolerende behuizing (15-16) bevat die van openingen (23) is voorzien en, voor elke fase, een in deze behuizing (15-16) opgestelde elektrische geleider (17). De stroomonderbrekers (1) bevatten een behuizing (6) bevatten en per fase een elektrisch contactelement waarvan het buiten de behuizing (6) uitstekende gedeelte door een lip (14) is gevormd die buiten een tussen de rugzijde en de voorzijde gelegen rand (11) van het apparaat (1) uitsteekt en recht doorheen een opening (23) in de behuizing (15-16) van de stroomverdeelinrichting (3) kan worden gestoken die langs de randen (10,11) van de behuizingen (6) van de op de drager (2) gemonteerde apparaten (1) gelegen is.
Description
<Desc/Clms Page number 1> Geheel van op een drager gemonteerde elektrische apparaten met een stroomverdeelinrichting, en stroomverdeelinrichting en apparaten van dit geheel. Deze uitvinding heeft betrekking op een geheel dat een aantal elektrische apparaten, in het bijzonder stroomonderbrekers, bevat, een drager waarop deze apparaten kunnen worden gemonteerd en een stroomverdeelinrichting voor het overbrengen van stroom van een apparaat naar een of meer andere op deze drager gemonteerde apparaten, waarbij deze stroomverdeelinrichting een langwerpige elektrisch isolerende behuizing bevat die van openingen is voorzien en, voor minstens een fase, een in deze behuizing opgestelde elektrische geleider, waarbij de apparaten een behuizing bevatten en per fase een elektrisch contactelement dat buiten hun behuizing uitsteekt en dat na het aanbrengen van het apparaat op de drager en het aanbrengen van de stroomverdeelinrichting, doorheen een opening in de behuizing van de stroomverdeelinrichting dringt en geleidend contact met de geleider daarin maakt. Een dergelijk geheel is beschreven in het EP-A-0. 886. 353. Het daarin beschreven geheel is éénfasig, dit wil zeggen alle stroomonderbrekers zijn eenpolig en in de verdeelinrichting is look slechts één enkele geleider in de vorm van een platte koperen lat aanwezig. De eenpolige stroomonderbrekers bezitten een contactelement dat met een uiteinde door een gleuf in de behuizing van de stroomonderbreker steekt en met een schroef aan de <Desc/Clms Page number 2> aansluitklem wordt bevestigd en dat een gedeelte bezit dat zich langs de onderste rand van de behuizing tot voorbij de rugzijde ervan en tot voorbij de rail uitstrekt en dat met zijn uiteinde doorheen een opening in de behuizing van de stroomverdeelinrichting steekt om contact met de geleider te maken. De stoomverdeelinrichting is dus ten opzichte van de rail achter deze rail gelegen. Hierdoor wordt de doorgang tussen de rail en de rugwand van de kast belemmerd. Veelal moeten draden of kabels tussen de rail en de rugwand door worden aangebracht naar bijvoorbeeld apparaten op andere rails. De uitvinding heeft als doel dit nadeel te verhelpen en een geheel van het in de eerste paragraaf beschreven type te verschaffen waarbij de ruimte tussen de drager of rail en de rugwand van de kast of dergelijke zo weinig mogelijk wordt belemmerd. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het buiten de behuizing van het apparaat uitstekende gedeelte van een contactelement door een lip is gevormd die buiten een tussen de rugzijde en de voorzijde gelegen rand van het apparaat uitsteekt en recht doorheen een opening kan worden gestoken in de behuizing van de stroomverdeelinrichting die langs de randen van de behuizingen van de op de drager gemonteerde apparaten gelegen is. <Desc/Clms Page number 3> De lip kan naar gelang het geval zowel buiten de onderste rand als buiten de bovenste rand van de met hun rugwand op een drager vastgemaakt apparaat aangebracht zijn. Daarenboven kan het apparaat, in het bijzonder de stroomonderbreker, van het type zijn waarop zowel voor de stroomtoevoer als voor de stroomafvoer draden kunnen worden aangesloten, waarbij zowel in de bovenste als in de onderste rand van de behuizing per fase tegenover een klassieke klemaansluiting een opening aangebracht is, waarbij op een rand, en meer naar de voorkant toe, een opening aangebracht is waardoor een contactelement met een lip naar buiten steekt, waarbij dit contactelement bij voorkeur vastgelast is aan een geleidend gedeelte binnenin de behuizing van het apparaat. In het bekende geheel volgens EP-A-0. 886. 353 zijn de stroomonderbrekers speciaal voor het geheel gebouwd en bijvoorbeeld niet meer bruikbaar wanneer men de elektrische verdeling door kabels zou wensen uit te voeren in plaats van met een stroomverdeelinrichting zoals hiervoor beschreven. De apparaten kunnen meerpolig zijn, waarbij ze dus per pool of fase een lip bezitten en de stroomverdeelinrichting meerdere geleiders bevat. Aangezien de op een drager bevestigde apparaten en hun lippen op een lijn liggen die evenwijdig is aan de langsrichting van de drager, zijn ook de openingen in de behuizing van de stroomverdeelinrichting op een lijn <Desc/Clms Page number 4> gelegen en moeten de verschillende geleiders contactplaatsen voor de contactelementen bezitten die op een lijn tegenover de openingen zijn gelegen. Hiertoe bezitten de geleiders een aantal uitstekende tongen waarbij bij minstens een geleider, en bij voorkeur bij alle geleiders, de tongen een beugelvormig geplooid uiteinde vertonen, waarbij een been van dit beugelvormige uiteinde als contactoppervlak voor een lip dient. Bij voorkeur zijn de geleiders voorzien van verende elementen die op de benen zijn aangebracht die een contactoppervlak vormen. De uitvinding betreft ook de stroomverdeelinrichting die bestemd is voor het hiervoor beschreven geheel en de door de aanwezigheid van een lip gekenmerkte apparaten. Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een volgens de uitvinding beschreven geheel van op een drager gemonteerde elektrische apparaten met een stroomverdeelinrichting, en stroomverdeelinrichting en apparaten van dit geheel, volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : Figuur 1 een vooraanzicht weergeeft van een gedeelte van een kast voor elektrisch materiaal waarin het geheel volgens de uitvinding is aangebracht ; Figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn 11-11 'in figuur 1 ; <Desc/Clms Page number 5> Figuur 3 een zieht in perspectief weergeeft van een stroomverdeelinrichting uit het geheel van figuur 1, tijdens de montage ervan en dus met de onderdelen ervan uit elkaar getekend ; Figuur 4 een zieht in perspectief weergeeft van de stroomverdeelinrichting van figuur 3, na samenstelling, met een montagelat maar zonder de kap van de behuizing ; Figuur 5 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4 ; Figuur 6 een zicht in perspectief weergeeft van de stroomverdeelinrichting van figuur 3, na volledige montage en met een aantal stroomonderbrekers ; Figuur 7 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens de lijn VII-VII in figuur 6 ; Figuur 8 een doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur 7, maar met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het geheel weergegeven in de figuur 1 bestaat in hoofdzaak uit een aantal apparaten, namelijk stroomonderbrekers 1, zogenoemde automatendrager, die gemonteerd zijn op een drager die gevormd is door een DIN rail 2, en die elektrisch met elkaar verbonden zijn door een stroomverdeelinrichting 3. De rail 2 is op een bekende manier via latten of, zoals weergegeven, via steunen 4A, vastgemaakt op de rugwand 4 van een kast 5 die met deze rugwand 4 verticaal in of tegen een wand wordt opgesteld. Door de rugzijde van een stroomonderbreker 1 wordt in deze aanvrage de zijde bedoeld die naar deze rugwand 4 en de rail 2 is gericht. <Desc/Clms Page number 6> Veelal zijn meerdere rails 2 met stroomonderbrekers 1 op de rugwand 4 aangebracht, waarbij dan per rail 2 een stroomverdeelinrichting 3 aangebracht is. In het weergegeven voorbeeld verdeelt de stroomverdeelinrichting 3 stroom van een vierpolige stroomonderbreker 1, waaraan bijvoorbeeld stroom van het EMI6.1 elektrische netwerk wordt toegevoerd, naar bijvoorbeeld zeven tweepolige stroomonderbrekers 1, waarvan er in figuur 1 maar een van is weergegeven. In een meerpolige stroomonderbreker 1 zijn twee of meer enkelpolige stroomonderbrekers met hun behuizing 6 aan elkaar vastgemaakt, waarbij hun inwendige mechanismen en hun individuele bedieningsknoppen 7 aan elkaar zijn gekoppeld zodat ze samen in- en uitschakelen. Een meerpolige stroomonderbreker 1 kan ook een gemeenschappelijke behuizing 6 en ook een enkele bedieningsknop 7 bezitten. Voor het vastklikken op een rail 2 is de behuizing 6 van de stroomonderbrekers 1 aan haar rugzijde van een verdieping 8 voorzien, terwijl de bedieningsknop 7 buiten de voorzijde van de behuizing 6 uitsteekt. De dwars op de rail 2 gerichte zijwanden 9 van de behuizing 6 zijn vlak. De tussen deze zijwanden 9 boven en onder de voorzijde gelegen randen 10 en 11 zijn voor elke pool van een opening 12 voorzien die een elektrische draad toegang geeft tot een door een schroef 12A sluitbare aansluitklem. <Desc/Clms Page number 7> Meer naar de voorkant toe, is in de onderste rand 11 per pool ook een gleuf 13 aangebracht waardoor een geleidende metalen lip 14 buiten de behuizing 6 uitsteekt. De stroomverdeelinrichting 3 bevat, zoals in detail in de figuren 3 tot 5 is weergegeven, een isolerende behuizing bestaande uit een basis 15 en een daarop geklikte kap 16, per pool of fase (en er zijn er vier in het weergegeven voorbeeld) een geleider 17, en, voor elke lip 14, een op een van de geleiders 17 aangebrachte contactveer 18. De lip 14 staat elektrisch in verbinding met voornoemde aansluitklem in de behuizing 15, 16 en is bijvoorbeeld door puntlassen vastgelast aan een geleidend gedeelte van de stroomonderbreker 1. Deze lip 14 vormt een recht, buiten de behuizing 15, 16 uitstekend contactelement dat wanneer de stroomonderbreker 1 op een rail 2 is vastgemaakt, evenwijdig aan de rugwand 4, in de verticale richting is gericht. De basis 15 bezit een holle bodem waardoorheen een metalen montagelat 19 steekt. Deze montagelat 19 zorgt niet enkel voor de versteviging van de behuizing 15, 16, maar haar beide buiten de basis 15 uitstekende uiteinden passen in gleuven 20 in afstandhouders 21. In een variante bezit de basis geen holle bodem en is er geen montagelat aanwezig. De behuizing 15-16 kan zelf in de afstandhouders 21 passen. <Desc/Clms Page number 8> Deze afstandhouders 21 zijn langs de zijwanden 22 van de kast 5 opgesteld en vastgemaakt ten opzichte van de rugwand 4, bijvoorbeeld met een gedeelte geklemd of geklikt tussen op deze rugwand 4 staande delen die, in het weergegeven voorbeeld deel uitmaken van een steun 4A voor de rail 2. De rail 2 is op twee van dergelijke steunen 4A vastgeschroefd. De afstandhouders zorgen ervoor dat dat de afstand tussen de rail 2 en de montagelat 19 zodanig is dat, wanneer de stroomonderbrekers 1 op de rail 2 vastgemaakt zijn, hun lippen 14 door langwerpige openingen 23 in de kap 16 steken. Deze kap 16 is met haar langse randen over de basis 15 geklikt en op haar uiteinden van lipjes 24 voorzien die steken door openingen 19A in de uiteinden van de montagelat 19. Aan de naar de kap 16 gerichte zijde van de bodem van de basis 15 zijn vier groeven 25 aangebracht over de volledige lengte van deze basis 15 voor de vier geleiders 17. Elke geleider 17 bestaat uit een koperen lat 26 die in een groef 25 geklemd is en een aantal van de bodem van de basis 15 weg gerichte tongen 27 bezit waarvan het vrije uiteinde evenwijdig aan deze bodem beugelvormig geplooid is en een been 28 zich in de langsrichting van de lat 26 uitstrekt. De lat 26 is van nokjes 26A voorzien waarmee ze onder een bredere rand van een wand tussen twee naburige groeven 25 kan haken. <Desc/Clms Page number 9> Naargelang de, ligging van de groef 25 waarin de geleider 17 zich bevindt, is het beugelvormige uiteinde groter of kleiner of aan de ene of andere zijde uitstekend, zodanig dat al de benen 28 van al de geleiders 17 zich op een lijn, nagenoeg boven het midden van de basis 15, bevinden, waarbij tegenover elke opening 23 in de kap 16 n dergelijk been 28 is gelegen en dus na volledige montage van het geheel, elk been 28 in geleidend contact is met een lip 14 van een stroomonderbreker 1. De geleiders 17 zijn dus verschillend en ook hun lengte kan verschillend zijn en kleiner dan de lengte van de basis 15. Om het elektrische contact van een been 28 met een lip 14 te verbeteren, is op elk been 28 via de kant van de basis 15, een contactveer 18 geschoven. Elk been 28 kan van een nokje 29 zijn voorzien dat past in EMI9.1 een overeenstemmende opening in een been van een I contactveer 18 om ze enigszins vast op het been 28 te houden. Het been 28 en een ertegen gelegen been van een contactveer 18 zijn zo gevormd dat ze aan de van de basis 15 afgekeerde zijde uit elkaar gaan en een soort opvangtrechter vormen om een lip 14 gemakkelijker tussen hen in te brengen. Om te beletten dat deze contactveer 18 van het op een afstand van de basis 15 gelegen been 28 afschuift bij het inbrengen van een lip 14 tussen dit been 28 en de <Desc/Clms Page number 10> contactveer 18, is deze laatste gevat tussen twee benen van een draagstuk 30 dat aan de tegenoverliggende zijde een vleugel 31 met een gebogen uiterste rand, die in een groefje 32 steekt dat is gevormd in de rand van de wand die, in het midden van de basis 15, twee naburige groeven 25 scheidt. Op deze manier steunt het draagstuk 30 op de basis 15 en houdt het de contactveer 18 op haar plaats. De samenstelling van de stroomverdeelinrichting 3 geschiedt als volgt : Eerst worden de contactveren 18 elk zijdelings tussen de benen van een draagstuk 30 geschoven, waarna de contactveren 18 via de onderkant op de benen 28 worden geschoven tot hun opening over een nokje 29 klikt, zoals schematisch weergegeven werd in figuur 3, waarin voor de duidelijkheid slechts een geleider 17 werd weergegeven. Vervolgens worden n na een de geleiders 17 in de passende groef 25 gestoken. Hierna wordt de montagelat 19 pneumatisch in de basis 15 geschoven. De stroomverdeelinrichting 3 wordt verkregen zoals weergegeven in de figuren 4 en 5, waarbij voor de duidelijkheid de contactveren 18 en hun draagstuk 30 slechts op vier benen 28 werden weergegeven. Als laatst stap wordt de kap 16 over de basis 15 worden geklikt waarbij ze met haar lipjes 24 in openingen 19A in <Desc/Clms Page number 11> de montagelat 19 steekt. De stroomverdeelinrichting 3 ziet er dan uit zoals weergegeven in de figuren 6 en 7, waarbij in figuur 6 de onderbrekers 1 worden weergeven vooraleer hun lippen 14 doorheen de openingen 23 in de behuizing 15, 16 werden geschoven. De stroomverdeelinrichting 3 wordt in deze toestand als onderdeel in de handel gebracht om in een stroomverdeelkast te worden gebruikt zoals weergegeven in figuur 1. In de kast 5 worden twee afstandhouders 21 tussen delen van twee steunen 4A aangebracht waarna, zoals weergegeven in figuur 1, de rail 2 voor een rij stroomonderbrekers 1 op deze steunen 4A worden bevestigd. De rail 2 bedekt een gedeelte van de afstandhouders 21, zodat de rail 2 deze afstandhouders 21 op hun plaats houdt. Zoals in detail in figuur 2 is weergegeven, bevat elke afstandhouder 21 op een afstand van een steun 4A een vorkvormig gedeelte 33 dat met zijn enigszins verende benen van de rugwand 4 weggericht is. Tussen deze benen is voornoemde gleuf 20 gevormd. De stroomverdeelinrichting 3 die zoals hiervoor beschreven samengesteld werd, wordt met de uiteinden van de montagelat 19 in de gleuf tussen de benen van de vorkvormige gedeelten 33 van twee afstandhouders 21 geplaatst, en doordat een van de benen van het gedeelte 33 een soort weerhaak vormt, worden voornoemde uiteinden vastgehouden. <Desc/Clms Page number 12> Tot slot worden de stroomonderbrekers 1 met hun lippen 14 naar de stroomverdeelinrichting 3 gericht, op de rail 2 geschoven, zoals weergegeven in figuur 6, waarbij dus voornoemde lippen 14 doorheen de openingen 23 in de behuizing 15, 16 binnendringen en tussen een been 28 en een contactveer 18 binnendringen. In figuur 7 is een lip 14 in de met een geleider 17 verbonden stand getekend, waarbij deze lip 14 dus tussen een been 28 en een been van de erop aangebrachte contactveer 18 is geklemd en dus in geleidend contact met de geleider 17 staat. De eerste stroomonderbreker 1 is een vierpolige en op de klassieke manier worden vier binnenkomende draden 34 aan de vier aansluitklemmen aan de bovenste rand van deze stroomonderbreker verbonden. De andere stroomonderbrekers 1 zijn tweepolige en aan hun aansluitklemmen aan de bovenrand worden uitgaande draden 35 vastgemaakt. De geleiders 17 zijn zo gevormd dat van de vier lippen 14 die buiten de onderste rand van de eerste stroomonderbreker uitsteken er telkens twee elektrisch in contact worden gesteld met twee buiten de onderste rand van een van de andere stroomonderbrekers 1, zoals in streeplijn schematisch in figuur 1 is weergegeven. De ruimte aan de rugzijde van de rail 2 blijft volledig open en de verdeelinrichting 3 bevindt zich volledig onder de stroomonderbrekers 1. <Desc/Clms Page number 13> Wanneer de stroomtoevoer aan de kast 5 via de onderkant geschiedt, worden stroomonderbrekers 1 gebruikt die per pool een lip 14 bevatten die buiten de bovenste rand van de behuizing 6 uitsteekt zodat na montage op de rail 2 de lippen 14 en de stroomverdeelinrichting 3 zieh aan de bovenkant bevinden. De stroomverdeelinrichting 3 moet niet noodzakelijk vierfasig zijn en dus vier geleiders 17 bevatten die met een vierpolige stroomonderbreker 1 samenwerken. De stroomonderbreker kan bijvoorbeeld tweefasig zijn zoals weergegeven in figuur 8. In deze uitvoeringsvorm bezit de basis 15 slechts twee groeven 25. De basis 15 kan, zoals weergegeven in figuur 8, een verhoging 36 bezitten die de contactveren 18 ondersteunen zodat geen draagstukken 30 nodig zijn. In plaats van stroomonderbrekers 1 kunnen andere elektrische apparaten op de rail 2 worden aangebracht zoals een tijdschakelaar of dergelijke. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijk geheel kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (15)
1. - Geheel dat een aantal elektrische apparaten (1), in het bijzonder stroomonderbrekers, bevat, een drager (2) waarop deze apparaten (1) kunnen worden gemonteerd en een stroomverdeelinrichting voor het overbrengen van stroom van een apparaat (1) naar een of meer andere op deze drager (2) gemonteerde apparaten (1), waarbij deze stroomverdeelinrichting een langwerpige elektrisch isolerende behuizing (15-16) bevat die van openingen is voorzien en, voor minstens een fase, een in deze behuizing (15-16) opgestelde elektrische geleider (17), waarbij de apparaten (1) een behuizing (6) bevatten en per fase een elektrisch contactelement (14) dat buiten hun behuizing (6)
uitsteekt en dat na het aanbrengen van het apparaat (1) op de drager (2) en het aanbrengen van de stroomverdeelinrichting, (3) doorheen een opening (23) in de behuizing (15-16) van de stroomverdeelinrichting (3) dringt en geleidend contact met de geleider (17) daarin maakt, daardoor gekenmerkt dat het buiten de behuizing (6) van het apparaat (1) uitstekende gedeelte van een contactelement door een lip (14) is gevormd die buiten een tussen de rugzijde en de voorzijde gelegen rand (11) van het apparaat (1) uitsteekt en recht doorheen een opening (23) kan worden gestoken in de behuizing (15-16) van de stroomverdeelinrichting (3) die langs de randen (10, 11) van de behuizingen (6) van de op de drager (2) gemonteerde apparaten (1) gelegen is.
<Desc/Clms Page number 15>
2.-Geheel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het apparaat (1), in het bijzonder een stroomonderbreker, van het type is waarop zowel voor de stroomtoevoer als voor de stroomafvoer draden (34, 35), kunnen worden aangesloten, waarbij zowel in de bovenste als in de onderste rand (10, 11) van de behuizing (6) per fase tegenover een klassieke klemaansluiting een opening (12) aangebracht is, waarbij op een rand (11), en meer naar de voorkant toe, een opening (13) aangebracht is waardoor een contactelement met een lip (14) naar buiten steekt, waarbij dit contactelement bij voorkeur vastgelast is aan een geleidend gedeelte binnenin de behuizing (6) van het apparaat (1).
3.-Geheel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de behuizing (15-16) van de stroomverdeelinrichting (3) een basis (15) en daarop bevestigde kap (16) bevat, waarbij de openingen (23) voor de lippen (14) in de kap (16) zijn aangebracht.
EMI15.1
4.-Geheel volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de apparaten (1) meerpolig zijn, waarbij ze dus per pool of fase een lip (14) bezitten en de stroomverdeelinrichting (3) meerdere geleiders (17) bevat.
5.-Geheel volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de geleiders (17) een aantal uitstekende tongen (27) bezitten waarbij bij minstens een geleider (17), en bij voorkeur bij alle geleiders, de tongen (27) een beugelvormig geplooid uiteinde vertonen, waarbij een been (28) van dit beugelvormige uiteinde als contactoppervlak voor een lip (14) dient.
<Desc/Clms Page number 16>
6.-Geheel volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de benen (28) van al de geleiders (17) op een lijn zijn gelegen terwijl ook de openingen (23) in de behuizing (15, 16) van de stroomverdeelinrichting (3) op een lijn zijn gelegen.
7.-Geheel volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat de geleiders (17) zijn voorzien van verende elementen (18) die zijn aangebracht op de benen (28) die een contactoppervlak vormen.
8.-Geheel volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de verende elementen (18) elk gevat zijn in een draagstuk (30) dat op een gedeelte van de behuizing (15, 16) van de stroomverdeelinrichting (3) steunt.
9.-Geheel volgens conclusies 3 en 4, daardoor gekenmerkt dat de geleiders (17) een lat (26) bezitten die van de tongen (27) is voorzien, terwijl de basis (15) van de behuizing (15-16) van de stroomverdeelinrichting (3) van groeven (25) is voorzien waarin deze lat (26) aangebracht
EMI16.1
is.
10.-Geheel volgens conclusies 8 en 9, daardoor gekenmerkt dat een draagstuk (30) een vleugel (31) bezit die in een groefje (32) steekt dat gevormd is in de wand van een groef (25) in de basis (15).
11. - Geheel volgens een van de conclusies 3,9 en 10, daardoor gekenmerkt dat door de bodem van de basis (15) van
<Desc/Clms Page number 17>
de behuizing (15-16) van de stroomverdeelinrichting (3) een montagelat (19) is aangebracht waarvan de uiteinden buiten de basis (15) uitsteken voor de bevestiging van de stroomverdeelinrichting (3) op een bepaalde afstand van de drager (2).
12.-Geheel volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de montagelat (19) met haar uiteinden vastgemaakt is in afstandhouders (21).
13.-Geheel volgens een van de vorige conclusies, daardoor
EMI17.1
gekenmerkt dat de apparaten stroomonderbrekers (1) zijn.
14.-Stroomverdeelinrichting bestemd voor het geheel volgens een van de vorige conclusies, die dus minstens een langwerpige elektrisch isolerende behuizing (15-16) bevat die van openingen (23) is voorzien en, voor minstens een fase, een in deze behuizing (15-16) opgestelde elektrische geleider (17).
15.-Apparaat voor het geheel volgens een van de conclusies 1 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het minstens op een rand (11) die zieh tussen zijn rugzijde bestemd om op een drager (2) te worden gemonteerd en zijn voorzijde uitstrekt, van een gleuf (13) is voorzien waarbuiten een lip (14) steekt die met een geleidend gedeelte binnenin de behuizing (6) van dit apparaat in verbinding staat.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2000/0655A BE1013754A3 (nl) | 2000-10-13 | 2000-10-13 | Geheel van op een drager gemonteerde elektrische apparaten met een stroomverdeelinrichting, en stroomverdeelinrichting en apparaten van dit geheel. |
EP01308578A EP1211768A3 (en) | 2000-10-13 | 2001-10-08 | Totality of electrical apparatus mounted on a carrier, having a current distributing means. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2000/0655A BE1013754A3 (nl) | 2000-10-13 | 2000-10-13 | Geheel van op een drager gemonteerde elektrische apparaten met een stroomverdeelinrichting, en stroomverdeelinrichting en apparaten van dit geheel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1013754A3 true BE1013754A3 (nl) | 2002-07-02 |
Family
ID=3896715
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2000/0655A BE1013754A3 (nl) | 2000-10-13 | 2000-10-13 | Geheel van op een drager gemonteerde elektrische apparaten met een stroomverdeelinrichting, en stroomverdeelinrichting en apparaten van dit geheel. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1211768A3 (nl) |
BE (1) | BE1013754A3 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN111541165B (zh) * | 2020-05-11 | 2021-06-29 | 吉林盛辉电气有限公司 | 一种免排线的配电箱 |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5486979A (en) * | 1991-08-20 | 1996-01-23 | Crabtree Electrical Industries Limited | Electricity supply assembly |
EP1011179A1 (fr) * | 1998-12-15 | 2000-06-21 | Schneider Electric Industries SA | Appareillage électronique composé d'un ou de plusieurs appareils, et comportant sur une meme face de raccordement des bornes d'entrée et des bornes de sortie |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2735290B1 (fr) * | 1995-06-07 | 1997-07-18 | Schneider Electric Sa | Dispositif d'assemblage et de liaison electrique d'appareils modulaires tels des disjoncteurs ou analogues |
-
2000
- 2000-10-13 BE BE2000/0655A patent/BE1013754A3/nl not_active IP Right Cessation
-
2001
- 2001-10-08 EP EP01308578A patent/EP1211768A3/en not_active Withdrawn
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5486979A (en) * | 1991-08-20 | 1996-01-23 | Crabtree Electrical Industries Limited | Electricity supply assembly |
EP1011179A1 (fr) * | 1998-12-15 | 2000-06-21 | Schneider Electric Industries SA | Appareillage électronique composé d'un ou de plusieurs appareils, et comportant sur une meme face de raccordement des bornes d'entrée et des bornes de sortie |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP1211768A2 (en) | 2002-06-05 |
EP1211768A3 (en) | 2003-01-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6893286B2 (en) | Connector apparatus adapted for the direct plug-in connection of conductors | |
US5114356A (en) | Connecting block for the telecommunication and data technology | |
RU2652780C2 (ru) | Пружинное клеммное соединение и соединительная клемма для проводников | |
US5086368A (en) | Connector bank with voltage surge protection | |
US7410385B2 (en) | Busbar connection module | |
BRPI0711458A2 (pt) | dispositivo comutador, particularmente disjuntor de chave de fusìvel | |
US7561018B2 (en) | Fuse strip with lateral outgoing contacts and a lateral adapter module | |
US4118091A (en) | Electrical connection assemblies | |
US5000703A (en) | Connector bank | |
AU624800B2 (en) | Improvements relating to consumer units | |
KR880013271A (ko) | 전화기 모듈형 잭 | |
JP2707514B2 (ja) | 導線接続用枠形端子 | |
IE890097L (en) | Electrical consumer units | |
KR20180079047A (ko) | 직류 배선용 차단기 | |
US8829346B2 (en) | Bus bar retention snaps for a base pan assembly | |
CA2207367A1 (en) | Wire barrier for electrical panel board | |
EP0063970B1 (fr) | Jeu de barre d'alimentation pour appareillage modulaire d'un coffret électrique | |
EP0788205A2 (en) | Improvements in and relating to electrical distribution equipment | |
BE1013754A3 (nl) | Geheel van op een drager gemonteerde elektrische apparaten met een stroomverdeelinrichting, en stroomverdeelinrichting en apparaten van dit geheel. | |
CZ128796A3 (en) | Assembly of instrument socket and plug | |
JP4322387B2 (ja) | 電気開閉装置ユニットのための接続組立体 | |
GB2310768A (en) | Distribution equipment for a wall mountable consumer unit | |
DE19755844C2 (de) | Adapter mit Basisgehäuse für ein Sammelschienensystem mit einer Anzahl von Stromsammelschienen | |
US20050117281A1 (en) | Connection or distributing device for electrical installation equipment | |
CA2608256A1 (en) | Service switching device and connection terminal for a service switching device |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20091031 |