BE1013751A3

BE1013751A3 - Werkwijze voor het stapelen van recipienten en inrichting die deze werkwijze toepast.

Info

Publication number: BE1013751A3
Application number: BE2000/0651A
Authority: BE
Original assignee: Delta Invest Bv Met Beperkte A
Priority date: 2000-10-12
Filing date: 2000-10-12
Publication date: 2002-07-02

Abstract

Werkwijze voor het stapelen van recipienten , daardoor gekenmerkt dat zij erin bestaat dat de te stapelen recipienten (4) , één na één juist gepositioneerd worden; dat de recipienten (4) verder verplaatst worden teneinde een rij recipienten (4) ; en het dwars verplaatsen van iedere rij recipienten (4) tot op een stapelplaat (8) of dergelijke.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het stapelen van recipiënten en inrichting die deze werkwijze toepast. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het stapelen van recipiënten, met de bedoeling deze te verpakken in enkele of meervoudige lagen. 



  Men weet dat bij het verpakken van recipiënten deze laatste verzameld worden op een transportband waarop opeenvolgend rijen recipiënten worden aangebracht die volgens een richting dwars op deze transportband vervolgens per rij worden afgevoerd naar een plaats die uitgeeft op de verpakkingsmachine. 



  Deze manier van werken is zeer doeltreffend wanneer de te behandelen   recipiënten   een horizontale doorsnede vertonen die minstens een rechte wand bezit zodat, wanneer deze verpakkingen vanop de transportband tussen twee geleidingen worden gebracht zij in een welbepaalde stand tussen deze geleidingen wordt gebracht en in deze stand worden gehouden aangezien zij in het horizontale vlak niet kunnen verdraaien. 



  Anders is het echter gesteld wanneer deze   recipiënten   een horizontale doorsnede vertonen die zodanig is dat verdraaien in het horizontale vlak tussen twee geleidingen mogelijk is. Zulke verpakkingen worden bijvoorbeeld gevormd door   recipiënten   waarvan de horizontale doorsnede een ovale of andere vorm vertoont die toelaat dat een recipiënt, wanneer het wordt aangebracht tussen twee geleidingen, meer dan een stand kan innemen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Inderdaad is het grote nadeel dat verbonden is aan deze bekende inrichtingen dat ovale of andere verpakkingen van de voornoemde soort naast elkaar en ten opzichte van elkaar kunnen verdraaien tussen de voornoemde geleidingen wat resulteert in een verandering van de lengte van de rij waardoor problemen worden verkregen bij het opschuiven van zulke rij recipiënten. 



  Deze verdraaiing is des te meer mogelijk daar men in het algemeen met lege   recipiënten   te maken heeft met een zeer klein gewicht, zoals dit het geval is bij lege   kunststofrecipiënten.   



  Men heeft onder andere reeds voorgesteld, om de voornoemde nadelen te vermijden, de op een rij gebrachte   recipiënten   te tellen, bijvoorbeeld door middel van een fotocel, doch dit heeft als nadeel dat, wanneer de inrichting voor het stapelen of dergelijke op bepaalde tijdstippen onderworpen is aan trillingen, bijvoorbeeld veroorzaakt door voorbijrijdend verkeer of dergelijke, er zeer dikwijls foutieve tellingen voorkomen. 



  Een andere oplossing die men reeds gegeven heeft aan het voornoemde probleem is dat men de producten laat bufferen en dat men, wanneer er zich op in de rij gedurende een bepaalde tijd geen verandering van het fotodetectorsignaal voordoet, veronderstelt dat de rij mag opgeschoven worden. 



  Zowel in het ene als in het andere geval, bekomt men echter regelmatig rijen   recipiënten   met een verschillend aantal recipiënten. 



  Het nadeel hiervan is dat het aantal   recipiënten   niet overeenkomt met het vooropgestelde stapelpatroon zodat bij 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 het opschuiven van een bepaalde rij   o. a.   de   recipiënten   kunnen blokkeren tussen de opschuiver en de zijgeleidingen. Tevens bekomt men dat wanneer een rij niet volledig gevuld is de   recipiënten   uit hun verband worden gerukt bij het opschuiven. 



  Volgens de huidige uitvinding zal dan ook getracht worden de   recipiënten,   die vanaf een transportband worden aangevoerd, tussen twee geleidingen onder een bepaalde hoek te brengen en onder deze hoek te verplaatsen tot wanneer een rij volledig gevormd is. 



  Men bekomt op deze wijze dat iedere rij even groot zal zijn en een even groot aantal   recipiënten zal   bevatten, zodat het opschuiven van zulke rij volgens een richting die dwarsgericht is op de verplaatsingszin van de voornoemde transportband, zonder enig probleem kan geschieden. 



  Alhoewel de inrichting volgens de uitvinding in hoofdorde bedoeld is om ovale   recipiënten   te behandelen, kan zij ook voordelig toegepast worden voor andere vormen van   recipiënten,   zoals bijvoorbeeld recipiënten met een trapeziumvormige doorsnede. 



  Hierbij kunnen deze trapeziumvormige   recipiënten   met hun evenwijdige basisen evenwijdig aan elkaar verplaatst worden in de machine, met op   een   rij   recipiënten   waarvan de grote basisen van de trapeziumvormen naar rechts gericht zijn en in de volgende rij   recipiënten   waarvan de grote basisen van de trapeziumvormen naar links gericht zijn, enzoverder, zodanig dat de   recipiënten   van de verschillende rijen met de zijden van de trapeziumvormen van de   recipiënten   in elkaar kunnen passen.

   

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Tevens kunnen zulke trapeziumvormige recipiënten met hun basisen in elkaars verlengde verplaatst worden waarbij de in eenzelfde rij naast elkaar geplaatste recipiënten afwisselend 180 graden verdraaid zijn geworden, zodanig dat de zijden van de trapeziumvormige   recipiënten   tegen elkaar aanliggen. 



  De werkwijze volgens de uitvinding die de voornoemde en andere voordelen vertoont bestaat er tot dit doel in dat de te stapelen   recipiënten     een   na   een   juist gepositioneerd worden ; dat de   recipiënten   verder verplaatst worden teneinde een rij   recipiënten   te vormen met een maximale stabiliteit van deze recipiënten ; en het dwars verplaatsen van iedere rij   recipiënten   tot op een stapelplaat of dergelijke. 



  Bij voorkeur zal deze werkwijze erin bestaan dat de te stapelen   recipiënten   een na een worden aangevoerd ; deze   recipienten   vervolgens juist gepositioneerd worden door het verdraaien ervan ; waarbij deze recipiënten in eenzelfde rij tegen elkaar aanliggen. 



  De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting die de voornoemde werkwijze toepast waarbij deze inrichting in hoofdzaak bestaat uit een transportband voor de aanvoer van   recipiënten   geleidingen waartussen de   recipiënten   gebracht worden teneinde een rij te vormen ; middelen voor het verplaatsen van een gevormde rij recipiënten naar een stapelplaat of dergelijke en eventueel 
 EMI4.1 
 middelen voor het tegenhouden van de rijen recipiënten, daardoor gekenmerkt dat tussen de aanvoer van recipiënten en de geleidingen waartussen de opeenvolgende rijen recipiënten worden gevormd, een draaistation is voorzien 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 dat toelaat de recipiënten te verdraaien teneinde hen in een geschikte stand te brengen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting die de werkwijze volgens de uitvinding toepast, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een schematisch bovenaanzicht weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding ; figuren 2,3 en 4 gedeeltelijke zichten zijn die overeenstemmen met het zieht volgens figuur   1,   doch voor opeenvolgende standen ; figuur 5 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 door F5 is aangeduid ; figuur 6 een schematisch zieht weergeeft volgens lijn
VI-VI in figuur 5 ; figuur 7 een zieht weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur   6i   figuur 8 een tweede stand weergeeft van figuur 7. 



  In de figuren is een inrichting weergegeven voor het stapelen van lege   recipiënten   die in hoofdzaak bestaat uit 
 EMI5.1 
 een transportband 1; waartussen de toegevoerde recipiënten 4 kunnen gebracht worden teneinde een rij recipiënten 4 te vormen ; een draaistation 5 voor het positioneren van de toegevoerde   recipiënten;   middelen 6 voor het horizontaal verplaatsen van de rijen   recipiënten     4 ;   eventueel middelen voor het tegenhouden van de rijen   recipiënten   4 en tenslotte een stapelplaat 8, waarop de rijen recipiënten verzameld worden. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  De recipiënten 4 worden in een willekeurige stand via de transportband 1 toegevoerd aan de inrichting volgens de uitvinding, waarbij zij in eerste instantie terechtkomen onder het draaistation 5. 



  Dit laatste bestaat in hoofdzaak uit een omgekeerd U-profiel of gaffel 9 die door middel van een geschikte motor 10 tot in een gewenste stand kan verdraaid worden, waarbij deze motor 10 bevestigd is op een horizontale steun 11 die zelf bevestigd is op een kolom 12,   een   en ander zodanig dat de gaffel 9 in het traject is geplaatst van de door de transportband 1 aangevoerde recipiënten 4. 



  Wanneer een recipiënt 4 tussen de flenzen 13-14 is terechtgekomen van de gaffel 9, zal deze laatste, door middel van de motor 10, indien nodig, een welbepaalde verdraaiing ondergaan, die afhankelijk is van de vorm van het recipiënt 4. 



  Hierdoor zullen deze   recipiënten   4 steeds in een bepaalde stand verdraaid worden, namelijk in die stand die toelaat op geschikte wijze in eenzelfde rij een maximale stabiliteit te verkrijgen. 



  Vervolgens worden de aldus verdraaide   recipiënten   4 verder verplaatst door middel van de transportband 1 waarbij een stopplaat 15 ervoor zorgt dat de   recipienten   4 worden tegengehouden tussen de voornoemde geleidingen 2 en 3,   een   en ander zodanig dat zij niet meer kunnen verdraaien. 



  Vervolgens zullen de middelen 6 naar de stapelplaat 8 toe worden bewogen waarbij in dat geval, bijvoorbeeld, de geleidingen 2 en 3 omlaag worden bewogen om de middelen 6 door te laten en waarbij tegelijkertijd de middelen 7, 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 indien aanwezig, ervoor zorgen dat de recipiënten 6 in dezelfde stand blijven. 



  Vervolgens zal men opeenvolgend bijkomende rijen   recipiënten   4 op de stapelplaat 8 plaatsen waarna deze plaat eventueel in hoogte kan verplaatst worden om bijkomende lagen, rijen recipiënten op elkaar aan te brengen en deze laatste tenslotte verder te transporteren voor verpakking. 



  Het is duidelijk dat op deze wijze een zeer eenvoudige inrichting wordt bekomen die toelaat om het even welke soort recipiënten 4 in hun ideale stand te verdraaien, die 
 EMI7.1 
 uiteraard afhankelijk is van de vorm van deze recipiënten 4, teneinde te bekomen dat een geschikt aantal recipiënten op   een   enkele rij wordt geplaatst en deze rij aldus kan behouden blijven   m. a. w.   dat de   recipiënten   4 niet opnieuw zullen verdraaien. 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding vatbaar is voor allerlei wijzigingen. Zo kan bijvoorbeeld de vorm van de gaffel 9 aangepast worden aan de vorm van de te behandelen   recipienten     4 ;   kunnen de naar de toegevoerde recipiënten 4 gerichte uiteinden van de flenzen 13-14 van de gaffel 9 eventueel trechtervormig worden uitgevoerd teneinde de invoer van   recipiënten   4 tussen de flenzen van de gaffel 9 te vergemakkelijken, enz. 



  De huidige uitvinding is dus geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering, doch zulke inrichting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1.- Werkwijze voor het stapelen van recipiënten, daardoor gekenmerkt dat zij erin bestaat dat de te stapelen recipiënten (4), een na een juist gepositioneerd worden ; dat de recipiënten (4) verder verplaatst worden teneinde een rij recipiënten (4) te vormen met een maximale stabiliteit van deze recipiënten (4) ; en het dwars verplaatsen van iedere rij recipiënten (4) tot op een stapelplaat (8) of dergelijke.

2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij erin bestaat de te stapelen recipiënten (4) een na een aan te voeren ; het juist positioneren van de recipiënten (4) door verdraaien ervan ; het verder verplaatsen van de recipiënten (4) teneinde een rij recipiënten (4) te vormen met een maximale stabiliteit van de recipiënten (4) ; en het dwars verplaatsen van iedere rij recipiënten (4) tot op een stapelplaat (8) of dergelijke.

3.-Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2 van het type dat in hoofdzaak bestaat uit een transportband (1) voor de aanvoer van recipiënten (4) ; geleidingen (2-3) waartussen de recipiënten (4) gebracht worden teneinde een rij te vormen ; middelen voor het EMI8.1 verplaatsen van een gevormde rij recipiënten (4) naar een stapelplaat of dergelijke (8) en eventueel middelen (7) voor het tegenhouden van de rijen recipiënten (4), daardoor gekenmerkt dat tussen de aanvoer van recipiënten (4) en de geleidingen (2-3) waartussen de opeenvolgende rijen recipiënten (4) worden gevormd, een draaistation (5) is voorzien dat toelaat de recipiënten (4) te verdraaien ten-einde hen in een geschikte stand te brengen. <Desc/Clms Page number 9>

4.-Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het draaistation (5) bestaat uit een met de opening naar onder gerichte gaffel (9) die bovenaan wordt aangedreven door een motor (10).

5.-Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de flenzen (13-14) van de gaffel (9) op een afstand van elkaar zijn gelegen die enigszins groter is dan de kleinste dwarsafmeting van een recipiënt (4).