NL1013510C2

NL1013510C2 - Werkwijze en inrichting voor het vormen van een multiverpakking bestaande uit een grote zak uit foliemateriaal waarin meer dan zes met chips of ander materiaal gevulde zakjes zijn verpakt.

Info

Publication number: NL1013510C2
Application number: NL1013510A
Authority: NL
Inventors: Bouwe Prakken
Original assignee: Bouwe Prakken
Priority date: 1999-11-05
Filing date: 1999-11-05
Publication date: 2001-05-08
Also published as: WO2001032510A1; AU1740701A

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het vormen van een multiverpakking bestaande uit een grote zak uit foliemateriaal waarin meer dan zes met chips of ander materiaal gevulde zakjes zijn verpakt.

5

In eerste instantie heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vormen van een multiverpakking bestaande uit een grote zak uit foliemateriaal waarin meer dan zes met chips of ander materiaal gevulde zakjes zijn verpakt, waarbij een bepaald aantal zakjes geordend naar een vul-vorm-sealmachine wordt getransporteerd waar uit 10 folie een relatief grote zak rond die zakjes wordt gevormd.

Gebleken is dat bij bekende methodes de multiverpakking niet strak om meer dan zes gevulde zakjes kan worden gevormd.

15 Met de uitvinding wordt beoogd dit nadeel te vermijden en de genoemde werkwijze zo uit te voeren dat de om de meer dan zes zakjes gevormde multiverpakking wel strak over de goed geordende zakjes is getrokken.

Volgens de uitvinding is de werkwijze hiertoe gekenmerkt doordat de gevulde zakjes in 20 achter elkaar gelegen rijen, elk van ten minste twee zakjes, worden toegevoerd naar het toevoereinde van een van meenemers voorziene transporteur, waarbij elke rij zakjes in de ruimte tussen twee opeenvolgende meenemers wordt geleid waarvan de afstand in hoofdzaak met de dikte van de zakjes overeenkomt, dat genoemde transporteur deze rijen zakjes staand op een kant naar een positie tegenover een duworgaan verplaatst 25 welk duworgaan de rijen zakjes uit de ruimte tussen de meenemers op een in hoofdzaak horizontale, van zijgeleidingen voorziene bandtransporteur duwt die de groep van naast en achter elkaar staande zakjes in de vul-vorm-sealmachine voert die uit folie een strakke zak om de zakjes aanbrengt.

30 Voorts heeft de uitvinding betrekking op een inrichting geschikt voor het toevoeren van gevulde zakjes naar een vorm-vul-sealmachine waarin een bepaald aantal gevulde zakjes in een multiverpakking kan worden verpakt omvattende: een van meenemers 1013510 r ï 2 voorziene in hoofdzaak horizontale transporteur en middelen om een bepaald aantal gevulde zakjes tussen de meenemers te brengen.

Bekende inrichtingen van dit type worden toegepast om een beperkt aantal 5 (bijvoorbeeld ten hoogste zes) gevulde zakjes in een multiverpakking te verpakken. De zakjes worden in stapeltjes liggend tussen de meenemers toegevoerd naar de vorm-vul-sealmachine om in een multiverpakking te worden verpakt. Bij een te groot aantal zakjes per multiverpakking (meer dan 6) blijkt de multizak niet strak om de stapeltjes zakjes te spannen omdat op elkaar liggende zakjes van elkaar glijden. De gevulde 10 multiverpakking wordt hierdoor voor de consument onaantrekkelijk. In geval van verticale invoer van gevulde zakjes in een vorm-vul-sealmachine, wordt hetzelfde nadeel ondervonden: de gevulde zakjes zitten te losjes in de multiverpakking. Bij meer dan zes zakjes die in stapels liggend op elkaar zijn gegroepeerd zijn de zakjes niet onder controle te houden.

15

Beoogd wordt de bovengenoemde inrichting zo uit te voeren dat het nadeel wordt vermeden. Hiertoe is de inrichting gekenmerkt doordat aan het ingangseinde van de van meenemers voorziene transporteur middelen zijn geplaatst die liggend aangevoerde rijen zakjes rij voor rij in de ruimte tussen twee opeenvolgende meenemers kan 20 plaatsen zodanig dat in het bovenpart van de van meenemers voorziene transporteur de zakjes op een kant staan, en dat op afstand van de plaats van invoer van de rijen zakjes tussen de meenemers een duworgaan is geplaatst dat de tussen de meenemers aanwezige rijen zakjes in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de van meenemers voorziene transporteur van die van meenemers voorziene transporteur kan 25 afduwen.

Een op de zijkant van de van meenemers voorziene transporteur aansluitende transportband is aangebracht recht tegenover de duwinrichting, welke transportband zijgeleidingen heeft om de door de duwinrichting van de van meenemers voorziene 30 transporteur afgeduwde op een kant staande rijen zakjes in die positie te geleiden naar de vorm-vul-sealmachine.

1013510 3

Bij voorkeur is de van meenemers voorziene transporteur van het type smart track en omvat de transporteur ten minste twee transporteurs elk bestaande uit ten minste een eindloos flexibel transportorgaan, zoals een ketting, waarbij elke transporteur een afzonderlijke aandrijving heeft evenals middelen om de aandrijvingen in- en uit te 5 schakelen en de transportsnelheid van de transportorganen te regelen en waarbij aan elk van de transporteurs door middel van bevestigingsorganen ten minste een van meenemers voorziene sectie is bevestigd, waarbij de middelen voor het losneembaar monteren van een van meenemers voorziene sectie aan een bevestigingsorgaan van een transporteur zodanig zijn uitgevoerd dat de afstand van die middelen tot twee op kleine 10 afstand naast elkaar gelegen flexibele transportorganen in hoofdzaak dezelfde is.

De bevestigingsorganen kunnen een uitstekend deel bezitten zoals een pen dat ter montage van een van meenemers voorziene sectie door een in zo'n sectie aangebrachte opening kan worden gestoken.

15

De bevestigingsorganen bestaan bij voorkeur uit L-vormige profielen en de baan heeft bij voorkeur twee evenwijdige paren flexibele organen. Aan beide zijranden van de van meenemers voorziene secties steekt aan weerszijden van de meenemers een vrije rand uit die zich in een vast aan het frame van de transportbaan aangebracht U-vonnig 20 geleidingsprofiel uitstrekt.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, die een uitvoeringsvoorbeeld tonen, nader worden toegelicht.

25 Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede door de transportbaan van het type smart track volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van deze transportbaan.

30 Figuur 3 toont een langsdoorsnede.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht van twee naast elkaar liggende kettingen, elk van een andere kettingtransporteur.

1019810 4

Figuur 5 toont schematisch een bovenaanzicht van een inrichting om meer dan zes gevulde zakjes naar een vul-vorm-sealmachine te voeren.

5 figuur 6 toont een schematisch zijaanzicht van een deel van de inrichting volgens figuur 5.

De weergegeven transportbaan heeft vier eindloze kettingen die twee kettingtransporteurs la, lb en 2a, 2b vormen. De kettingen la van de ene transporteur 10 ligt op kleine afstand van de ketting 2a van de andere transporteur en de ketting lb van de ene transporteur ligt op kleine afstand van de ketting 2b van de andere transporteurs. In plaats van kettingen kunnen ook andere flexibele organen worden gebruikt. De afstand tussen de kettingen la en lb van de ene transporteur is groter dan de afstand tussen de kettingen la en 2b van de andere transporteur. De ketting la loopt over een 15 door een motor 3 aangedreven kettingwiel 4 en een niet aangedreven kettingwiel 5. De ketting lb loopt over een door de motor 3 aangedreven kettingwiel 6 en een niet aangedreven kettingwiel 7. De ketting 2a loopt over een niet aangedreven kettingwiel 8 en een door de motor 9 aangedreven kettingwiel 10 en de ketting 2b loopt over een niet aangedreven kettingwiel 11 en een door de motor 9 aangedreven kettingwiel 12. Aan 20 beide motoren 3 en 9 zijn niet weergegeven middelen (bij voorkeur computer gestuurd) aangebracht die de genoemde transporteurs automatisch kunnen in- en uitschakelen en de snelheid van de transporteurs kunnen regelen.

De assen van de kettingwielen 8 en 11 zijn vrijlopend gelagerd op de 25 gemeenschappelijk aangedreven as 13 van de kettingwielen 4 en 6 terwijl de assen van de kettingwielen 5 en 7 vrijlopend zijn gelagerd op de gemeenschappelijk aangedreven as 14 van de kettingwielen 10 en 12.

Aan elk van de kettingtransporteurs la, lb en 2a, 2b is een van meenemers 15 30 voorziene sectie losneembaar bevestigd. In figuren 1 en 3 is de aan de transporteur la, lb bevestigde sectie 16 en de aan de transporteur 2A, 2B bevestigde sectie met 17 aangeduid.

tot 351® 5

De secties 16 en 17 hebben aan weerszijden van de meenemers 15 een uitstekende rand 18 die in een liggend U-profiel 19 steekt dat als geleiding dient. Er zijn dus twee U-profielen. Aan bepaalde kettingschalmen van de kettingen zijn L-vormige bevestigingsorganen 20 vastgezet. Op de van de betreffende ketting afgekeerde flens 5 van deze bevestigingsorganen is een pen 21 aangebracht. De bevestigingsorganen 20 van de kettingen la en lb zijn aan de binnenzijde van de kettingen aangebracht en de van een pen voorziene flens van deze bevestigingsorganen strekt zich naar binnen uit. De bevestigingsorganen 20 van de kettingen 2a, 2b zijn aan de buitenzijde van die kettingen aangebracht en de van een pen 21 voorziene flens van de betreffende 10 bevestigingsorganen strekt zich naar buiten uit. De dimensionering van de L-vormige bevestigingsorganen 20 ten opzichte van de afstand tussen de naast elkaar gelegen kettingdelen van de kettingen la en 2a en van de kettingen lb en 2b is zo gekozen dat de pennen 21 zich in het middenvlak tussen de genoemde kettingen la, 2a en lb, 2b uitstrekken.

15

In de uitstekende zijranden 18 van de van meenemers voorziene secties 16 en 17 zijn gaten aangebracht waardoorheen de pennen 21 kunnen worden gestoken. De afstand tussen de gaten in de zijranden van de sectie 16 is gelijk aan die tussen de gaten in de zijranden van sectie 17. Deze afstand komt bovendien overeen met de afstand tussen 20 een paar pennen 21 van de L-vormige bevestigingsorganen 20 van de kettingen la en lb en met de afstand tussen een paar pennen 21 van de L-vormige bevestigingsorganen 20 van de kettingen 2a en 2b. Dat wil zeggen dat, hoewel de afstand tussen de kettingen 2a en 2b kleiner is dan de afstand tussen de kettingen la en 1B de afstanden tussen tegenover elkaar liggende gaten in de zijranden 18 van de secties 16 en 17 aan elkaar 25 gelijk zijn. De secties 16 en 17 passen zowel op de transporteur la, lb als op de transporteur 2a, 2b.

De U-vormige geleidingen 19 hebben nabij één van de paren kettingwielen een deel 19a (figuur 3) dat gebruikt kan worden om de secties 16, 17 te vervangen door secties 30 met een ander aantal meenemers en/of met een andere afstand tussen de meenemers.

De pennen 21 kunnen bij voorbeeld uit ten opzichte van elkaar verende delen bestaan. Niet uitgesloten is overigens dat pen 21 aan de uitstekende delen 18 van de secties zijn tOf 99Π9 6 aangebracht en de gaten waardoorheen zij gestoken moeten worden, in de L-vormige bevestigingsorganen 20.

De kettingen la, lb en 2a, 2b kunnen op gemakkelijke wijze van willekeurig in 5 voorraad aanwezige van meenemers voorziene secties worden voorzien. Die secties zijn dan onderling gelijk.

In het schematische bovenaanzicht volgens figuur 5 en het zijaanzicht volgens figuur 6 is te zien hoe de boven beschreven machine kan worden gebruikt.

10

Figuur 5 toont twee hoppers 23 en 24 voor het verticaal toevoeren van zakjes, bijvoorbeeld in geval van hopper 23 zijn de zakjes gevuld met chips met naturel smaak en in geval van hopper 24 zijn de zakjes gevuld met chips met paprika smaak.

15 Onder de hoppers bevinden zich twee transporteenheden 25, 26, respectievelijk 27, 28 die de via de hoppers toegevoerde zakjes op in hoofdzaak gelijke afstand brengen. Door middel van een niet aangegeven robot worden de zakjes in rijen van drie op een transportband 29 geplaatst en in de richting van de pijl getransporteerd naar een glijbaan 30 die de rij zakjes achtereenvolgens in de ruimtes tussen de stapsgewijs 20 verplaatste meenemers 15 van de sectie 16 van de transporteur la, lb deponeert. Intussen is de sectie 17 op de kettingtransporteur 2a, 2b versneld in de in figuur 5 en 6 getekende positie gekomen waarbij de ruimtes tussen de meenemers 15 zich tegenover de duworganen 31 van een door een hydraulische of pneumatische cilinder bediende of door een electromotor aangedreven duwinrichting 32 bevinden. Door deze cilinder te 25 bedienen worden de rijen zakjes op de transporteur 33 geduwd en geleid door zij geleidingen in de richting van de verticale pijl naar een niet weergegeven op zichzelf bekende vorm-vul-sealmachine gevoerd waar het pakket van zakjes strak en orderlijk wordt omhuld door folie die tot een gesealde zak wordt gevormd. Op deze wijze kunnen meer dan zes zakjes zodanig worden verpakt dat het resultaat een ordelijk 30 gevulde strakke zak is.

Binnen het kader van de hoofdconclusies zijn verschillende varianten en toevoegingen denkbaar.

101 SS 1&

Claims

1. Werkwijze voor het vormen van een multiverpakking bestaande uit een grote zak uit foliemateriaal waarin meer dan zes met chips of ander materiaal gevulde zakjes zijn 5 verpakt, waarbij een bepaald aantal zakjes geordend naar een vul-vorm-sealmachine wordt getransporteerd waar uit folie een relatief grote zak om de groep zakjes wordt gevormd, met het kenmerk, dat de gevulde zakjes in achter elkaar gelegen rijen, elk van ten minste twee zakjes, worden toegevoerd naar het toevoereinde van een van meenemers voorziene transporteur, waarbij elke rij zakjes in de ruimte tussen twee 10 opeenvolgende meenemers wordt geleid waarvan de afstand in hoofdzaak met de dikte van de zakjes overeenkomt, dat de rijen zakjes staand op een kant naar een positie tegenover een duworgaan worden verplaatst welk duworgaan de rijen zakjes uit de ruimte tussen de meenemers op een in hoofdzaak horizontale van zij geleidingen voorziene bandtransporteur duwt, die de groep van naast en achter elkaar staande 15 zakjes in de vul-vorm-sealmachine geleid die uit folie een strakke zak om de zakjes aanbrengt.

2. Inrichting geschikt voor het toevoeren van gevulde zakjes naar een vorm-vul-sealmachine waarin een bepaald aantal gevulde zakjes in een multiverpakking kunnen 20 worden verpakt, omvattende een van meenemers (15) voorziene in hoofdzaak horizontale transporteur (la, lb; 2a, 2b) en middelen om een bepaald aantal gevulde zakjes tussen de meenemers te brengen, met het kenmerk, dat aan het ingangseinde van de van meenemers voorziene transporteur middelen (29, 30) zijn geplaatst die liggend aangevoerde rijen zakjes rij voor rij in de ruimte tussen twee opeenvolgende 25 meenemers (15) kan plaatsen zodanig dat in het bovenpart van de van meenemers voorziene transporteur de zakjes op een kant staan, en dat op afstand van de plaats van invoer van de rijen zakjes tussen de meenemers een duworgaan (31,32) is geplaatst dat de tussen de meenemers aanwezige rijen zakjes in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de van meenemers voorziene transporteur van die van meenemers 3 0 voorziene transporteur kan afduwen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een op de zijkant van de van meenemers voorziene transporteur aansluitende transportband (33) is aangebracht recht 10135t0 , I tegenover de duwinrichting (31,32), welke transportband (33) zij geleidingen heeft om de door de duwinrichting van de van meenemers voorziene transporteur afgeduwde op een kant staande rijen zakjes in die op een kant staande stand te geleiden naar de vorm-vul-sealmachine. 5

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de van meenemers voorziene transporteur van het type smart track is omvattende ten minste twee transporteurs elk bestaande uit ten minste een eindloos flexibel transportorgaan, zoals een ketting, waarbij elke transporteur een afzonderlijke aandrijving heeft evenals 10 middelen om de aandrijvingen in- en uit te schakelen en de transportsnelheid van de transportorganen te regelen en waarbij aan elk van de transporteurs door middel van bevestigingsorganen ten minste een van meenemers voorziene sectie (16,17) is bevestigd, waarbij de middelen (21) voor het losneembaar monteren van een van meenemers (15) voorziene sectie (16; 17) aan een bevestigingsorgaan (20) van een 15 transporteur (la, lb; 2a, 2b) zodanig zijn uitgevoerd dat de afstand van die middelen (21) tot twee op kleine afstand naast elkaar gelegen flexibele transportorganen (la, 2a; lb, 2b) in hoofdzaak dezelfde is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bevestigingsorganen (20) een uitstekend deel (21) bezitten zoals een pen welk uitstekend deel ter montage van een van meenemers voorziene sectie(16,17) door in zo'n sectie aangebrachte openingen kan worden gestoken.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de bevestigingsorganen (20) bestaan uit L-vormige profielen.

7. Inrichting volgens één van de conclusies 4 -6, met het kenmerk, dat de transportbaan twee evenwijdige paren flexibele organen heeft. 30

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat aan beide zijranden van de van meenemers voorziene secties (16,17) aan weerszijden van die meenemers een vrije T01351O 1 · rand (l 8) uitsteekt die zich in een vast aan het frame van de transportband aangebracht U-vormige geleidingsprofiel (19) uitstrekt.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het geleidingsprofiel (l 9) 5 een in- en uitvoerdeel (I9a) bezit bestemd om een van meenemers voorziene sectie (16, 17) in een bevestigingsstand binnen de transportbaan of uit de transportbaan te voeren. 1013510