BE1013253A6

BE1013253A6 - Verbeteringen aan verandatenten.

Info

Publication number: BE1013253A6
Application number: BE2000/0063A
Authority: BE
Original assignee: Brutsaert Sunprot Nv
Priority date: 2000-01-27
Filing date: 2000-01-27
Publication date: 2001-11-06

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op verbeteringen aan verandatenten, die in hoofdzaak bestaan uit een kast (2) waarin zich een oprolmechanisme voor een tentdoek (3) bevindt; geleidingen (4) , respectievelijk (5) , naar beide uiteinden van de kast (2) toe, welke geleidingen (4-5) zich over de hele diepte van de veranda (1) uitstrekken; een uitvallat (6) ; en een tentdoek (3) dat tussen het oprolmechanisme en de uitvallat (6) is aangebracht, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde geleidingen (4-5) een aandrijfcilinder (7), respectievelijk(8), is bevestigd, waarbij het vrij uiteinde van de zuigerstang (10) van deze aandrijfcilinder (7-8) voorzien is van een aanslag (12) en eventueel een vergrendelingsmechanisme voor de uitvallat (6), en waarbij deze aanslagen (12) en de eventuele vergrendelings-mechanismen zich in de nabijheid bevinden van de dakrand (21) van het verandadak (22).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Verbeteringen aan verandatenten. De huidige uitvinding heeft betrekking op verbeteringen aan verandatenten, meer speciaal verandatenten van het type dat gebruikt wordt als zonnewering aan de buitenzijde van een veranda of dergelijke. 



  Het is bekend een veranda of dergelijke tegen felle zon te beschermen door middel van een tentdoek in om het even welk materiaal dat aan de buitenzijde van het verandadak wordt voorzien. 



  De geleidingen voor zulke verandatenten vertonen nagenoeg steeds een lengte die gelijk is aan de diepte van de veranda,   een   en ander zodanig dat het tentdoek, wanneer het volledig ontrold is, het dakvlak van de veranda nagenoeg volledig overdekt. 



  Teneinde ook de voorzijde van de veranda tegen de zon te beschermen, is reeds voorgesteld de voornoemde geleidingen tot voorbij de dakrand te laten uitschuiven, waardoor ook het tentdoek tot voorbij de dakrand van de veranda en in het verlengde van het voornoemde dakvlak kan worden gebracht. 



  Hoewel deze bekende verandatenten in de meeste toepassingen uitstekend voldoen, heeft de huidige uitvinding betrekking op verbeteringen die in bepaalde gevallen zulke zonnewering eenvoudiger en goedkoper maken. 



  De huidige uitvinding heeft dan ook verbeteringen aan verandatenten als voorwerp die eveneens toelaten het tentdoek tot voorbij de onderrand van het dakvlak van de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 verandatent te brengen, doch waarbij als binnengeleiding gebruik wordt gemaakt van een gasdrukveer of een andere drukcilinder. 



  Tot dit doel heeft de uitvinding betrekking op verbeteringen aan verandatenten, die in hoofdzaak bestaan uit een kast, waarin zich een oprolmechanisme voor een tentdoek bevindt ; geleidingen naar beide uiteinden van de kast toe, welke geleidingen zieh over de hele diepte van de veranda uitstrekken ; een uitvallat ; en een tentdoek dat tussen het oprolmechanisme en de uitvallat is aangebracht, waarbij in de voornoemde geleidingen een aandrijfcilinder is bevestigd, en waarbij het vrij uiteinde van de zuigerstang van deze aandrijfcilinder voorzien is van een aanslag en eventueel een vergrendelingsmechanisme voor de uitvallat, waarbij deze aanslagen en de eventuele vergrendelingsmechanismen zich in de nabijheid bevinden van de dakrand van het verandadak. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de verbeteringen aan verandatenten beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een perspectiefzicht weergeeft van een veranda, voorzien van een verbeterde verandatent volgens de uitvinding ; figuur 2 een schematisch bovenaanzicht weergeeft van de verbeteringen volgens de uitvinding ; figuur 3 een perspectiefzicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur   1,   doch waarbij het tentdoek volledig afgerold is ; 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 figuur 4 een bovenaanzicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 2, doch voor de stand van de zonnewering volgens figuur 3. 



  In figuur 1 is een veranda 1 weergegeven die voorzien is van een verbeterde verandatent volgens de uitvinding. 



  Deze verandatent bestaat in hoofdzaak uit een kast 2 waarin zich een oprolmechanisme voor een tentdoek 3 bevindt ; geleidingen 4, respectievelijk 5, naar beide uiteinden van de kast 2 toe, welke geleidingen 4 en 5 zich over de ganse diepte van de veranda 1 uitstrekken, en een uitvallat 6, waaraan het vrij uiteinde van het tentdoek is bevestigd. 



  De geleidingen 4 en 5 bestaan in hoofdzaak uit U-vormige profielen waarvan de open zijden naar elkaar gericht zijn. 



  In ieder U-vormig profiel is een aandrijfcilinder 7-8, meer bepaald een gasdrukveer, voorzien die, enerzijds, bestaat uit een cilinder 9 die bevestigd is aan de betreffende geleiding 4, respectievelijk 5, en, anderzijds, een zuigerstang 10, waarbij op het vrij uiteinde van iedere zuigerstang 10 een kabelwiel 11 en een aanslag 12 voor de voornoemde uitvallat 6 zijn aangebracht, en waarbij deze uitvallat 6 aan ieder uiteinde eveneens voorzien is van een kabelwiel 13. 



  Het voornoemd oprolmechanisme, waarop het tentdoek 3 kan opgerold worden, wordt gevormd door een oprolas 14 waarop, aan ieder uiteinde, een haspel 15-16 is voorzien, waarbij deze oprolas 14 op geschikte wijze, manueel of elektrisch, kan aangedreven worden. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Op iedere haspel 15-16 is een kabel 17-18 bevestigd die verder geleid wordt over de kabelwielen 11 en 13 om tenslotte verbonden te zijn met een trekveer 19-20 die aan haar tweede uiteinde verbonden is met de uitvallat 6. 



  De werking van de verandatent volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 



  In de stand waarbij het tentdoek 3 is opgerold, wordt de uitvallat 6 met haar uiteinden geleid in de geleidingen 4, respectievelijk 5, waarbij in deze stand de veren 19 en 20 ontspannen zijn, terwijl de kabels 17 en 18 bijna volledig van de haspels 15, respectievelijk 16, zijn afgerold en zijn de zuigerstangen 10 volledig teruggetrokken in de respectievelijke cilinders 9. 



  Teneinde het tentdoek 3 af te rollen, wordt de as 14 verdraald door middel van een in de figuren niet weergegeven motor of een ander op zichzelf bekend geschikt aandrijfmechanisme, waardoor de kabels 17 en 18 op de haspels 15, respectievelijk 16, worden opgerold, met als gevolg dat de uitvallat 6 door middel van de kabels 17 en 18 naar de dakrand 21 van het verandadak 22 wordt getrokken, tot wanneer deze uitvallat 6 tegen de aanslagen 12 terecht komt, waar zij bij voorkeur vergrendeld wordt door middel van in de figuren niet weergegeven vergrendelingsmiddelen. 



  Tijdens deze fase van het afrollen van het tentdoek 3 zal de voornaamste taak van de veren 19 en 20 erin bestaan dat zij de opeenvolgende verschillen in diameter van de hoeveelheid tentdoek 3 ten opzichte van de diameter van de haspels 15 en 16 compenseren. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Wanneer de uitvallat 6 tegen de aanslagen 12 aanligt, worden de aandrijfcilinders 7 en 8 geactiveerd, meer bepaald zal de druk in de respectievelijke cilinders 9 opgedreven worden, zodat de zuigerstangen 10 uit deze cilinders 9 geduwd worden. 



  Tesamen met de zuigerstangen 10 zal de uitvallat 6 verder verplaatst worden tot voorbij de dakrand 21. 



  In deze fase van het afrollen van het tentdoek 3 zorgt het opspannen van de veren 19, respectievelijk 20, er voor dat de kabels 17 en 18 verder kunnen opgerold worden. 



  Het is uiteraard mogelijk deze functie van de veren 19 en 20 te laten overnemen door een oprol-en afrolmechanisme of dergelijke dat bijvoorbeeld automatisch geblokkeerd, respectievelijk gedeblokkeerd, wordt wanneer de uitvallat 6 tegen de aanslagen 12 stoot, respectievelijk er van vrijkomt. 



  Tijdens de eerste fase van het opnieuw oprollen van het tentdoek 3 wordt geleidelijk de druk in de cilinders 9 verminderd, zodat de zuigerstangen 10 door de uitvallat 6 in de respectievelijke cilinders 9 geduwd worden, waarbij de veren 19 en 20 er voor zorg dragen dat de kabels 17 en 18 gespannen blijven. 



  Wanneer de zuigerstangen 10 volledig in de cilinders 9 geduwd zijn, worden de voornoemde vergrendelingsmiddelen ontgrendeld, zodat de uitvallat 6 los kan komen van de aanslagen 12 en in de geleidingen 4 en 5 tot tegen de kast 2 kan verschoven worden. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding betrekking heeft op verbeteringen aan verandatenten die toelaten het tentdoek 3 af te rollen tot wanneer het voorbij de dakrand 21 van het verandadak 22 uitsteekt. 



  De gasdrukveren 7 en 8 kunnen bestaan uit eigenlijke gasdrukveren als dusdanig of uit pneumatische of hydraulische cilinders. 



  Het is evident dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm, doch dat zulke verbeteringen aan verandatenten in allerlei vormen en afmetingen kunnen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies. 1. - Verbeteringen aan verandatenten, die in hoofdzaak bestaan uit een kast (2) waarin zich een oprolmechanisme voor een tentdoek (3) bevindt ; geleidingen (4), respectievelijk (5), naar beide uiteinden van de kast (2) toe, welke geleidingen (4-5) zich over de hele diepte van de veranda (1) uitstrekken ; een uitvallat (6) ;

en een tentdoek (3) dat tussen het oprolmechanisme en de uitvallat (6) is aangebracht, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde geleidingen (4-5) een aandrijfcilinder (7), respectievelijk (8), is bevestigd, waarbij het vrlj uiteinde van de zuigerstang (10) van deze aandrijfcilinder (7-8) voorzien is van een aanslag (12) en eventueel een vergrendelingsmechanisme voor de uitvallat (6), en waarbij deze aanslagen (12) en de eventuele vergrendelingsmechanismen zich in de nabijheid bevinden van de dakrand (21) van het verandadak (22).
2.-Verbeteringen aan verandatenten volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfcilinders (7-8) gasdrukveren zijn.
3.-Verbeteringen aan verandatenten volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfcilinders (7-8) hydraulische of pneumatische cilinders zijn.
4.-Verbeteringen aan verandatenten volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat elke aandrijfcilinder (7-8) bestaat uit, enerzijds, een cilinder (9) die bevestigd is aan de betreffende geleiding (4-5) en, anderzijds, een zuigerstang (10), waarbij op het vrij uiteinde van de zuigerstang (10) een kabelwiel (11) en de voornoemde <Desc/Clms Page number 8> aanslag (12) alsook vergrendelingsmiddelen voor de uitvallat (6) zijn aangebracht.
5.-Verbeteringen aan verandatenten volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uitvallat (6) naar ieder uiteinde voorzien is van een kabelwiel (13).
6.-Verbeteringen aan verandatenten volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het oprolmechanisme, waarop het tentdoek (3) kan opgerold worden, wordt gevormd door een oprolas (14) waarop, aan ieder uiteinde, een haspel (15-16) is voorzien, waarbij op iedere haspel (15-16) een kabel (17-18) is bevestigd die verder geleid wordt over de kabelwielen (11) en (13) om tenslotte verbonden te zijn met een trekveer (19-20) die aan haar tweede uiteinde verbonden is met de uitvallat (6).
7.-Verbeteringen aan verandatenten volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de oprolas (14) op geschikte wijze, manueel of elektrisch, kan aangedreven worden.
8.-Verbeteringen aan verandatenten volgens een'van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de geleidingen (4-5) een lengte vertonen die gelijk is aan de diepte van de veranda (1).