BE1012863A3

BE1012863A3 - Verbeterde bevestiging van een laadbak of dergelijke op een onderbouw van een voertuig.

Info

Publication number: BE1012863A3
Application number: BE9900597A
Authority: BE
Inventors: Reiner Maas
Original assignee: Henschel Engineering S A Nv Nv
Priority date: 1999-09-07
Filing date: 1999-09-07
Publication date: 2001-04-03
Also published as: DE10040018A1

Abstract

Verbeterde bevestiging van een bovenbouw (3) op een onderbou< (2) van een voertuig, waarbij zowel de onderbouw (2) als de bovenbouw (3) voorzien zijn van langsliggers (3-10) die op elkaar rusten en van verbindingstukken (11-15) , waarmee de voornoemde langsliggers (9-10) die op elkaar rusten en van verbindingstukken elkaar bevestigd kunnen worden, daardoor gekenmerkt dat in de zijwanden van de voornoemde langsliggers (9) van de bovenbouw (3) over gans de lengte of nagenoeg gans de lengte minstens één rij gaten (14) is voorzien.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Verbeterde bevestiging van een laadbak of dergelijke op een onderbouw van een voertuig. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op de verbeterde bevestiging van een laadbak of dergelijke op een onderbouw van een voertuig. 



  Meer speciaal betreft de uitvinding de verbeterde bevestiging van een laadbak of dergelijke door middel van verbindingsstukken, bouten en moeren op de onderbouw van een vrachtwagen, een aanhangwagen of dergelijke. 



  Zoals algemeen bekend, bestaat een vrachtwagen uit, enerzijds, een onderbouw en, anderzijds, een bovenbouw, die gevormd wordt door een laadbak, een tank, een container, een laadplatform of dergelijke, waarbij de voornoemde onderbouw en de voornoemde bovenbouw meestal door twee verschillende constructeurs worden gebouwd, zodat een vrachtwagen op maat en naar de wensen van de klant kan gemaakt worden. 



  Op deze wijze kunnen op één type onderbouw verschillende types van bovenbouw gemonteerd worden, die zelfs aangepast kunnen worden aan de individuele wensen van een klant, zodat voor elk doel een geschikte vrachtwagen kan gebouwd worden. 



  Tot dit doel worden, zoals gebruikelijk, op de draagbalken van de onderbouw verbindingsstukken voor de bevestiging van de bovenbouw vastgelast of vastgeschroefd, terwijl op de draagbalken van de bekende bovenbouwen voor voertuigen eveneens verbindingsstukken worden vastgelast of vastgeschroefd, waarbij de bevestiging van een voornoemde 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 bovenbouw op de onderbouw van een vrachtwagen meestal gebeurt door middel van moeren en bouten, die de overeenkomstige verbindingsstukken met elkaar verbinden. 



  Een eerste nadeel van het op deze bekende manier bevestigen van een bovenbouw op een onderbouw van een vrachtwagen of dergelijke is dat de verbindingsstukken zeer precies op de juiste plaats moeten gemonteerd worden. 



  Een ander nadeel is dat een bovenbouw als het ware slechts op één enkele daartoe bestemde onderbouw kan bevestigd worden en de bovenbouw dan ook slechts in één stand op de onderbouw kan aangebracht worden. 



  Inderdaad kan het gebeuren dat een bovenbouw op een andere plaats op een onderbouw moet kunnen bevestigd worden dan de plaats die door de constructeur of constructeurs voorzien werd, bijvoorbeeld wanneer men in de plaats van een gewone bovenbouw, een bovenbouw wenst aan te brengen die gecombineerd is met een hefkraantje, heftruck of dergelijke die vooraan of achteraan de bovenbouw voorzien kunnen worden. 



  Hieruit volgt dat om bij de bekende onder- en bovenbouwen toch een grotere aanpassingsmogelijkheid tussen onderbouw en bovenbouw te bekomen, men de verbindingsstukken van de bovenbouw of onderbouw eerst zal verwijderen, aangezien ze op een plaats gemonteerd zijn waar ze niet kunnen bevestigd worden met een verbindingsstuk van de onderbouw, respectievelijk de bovenbouw, om ze vervolgens op de juiste plaats opnieuw te bevestigen. 



  Het is duidelijk dat zulke werkwijze steeds sporen nalaat, vooral wanneer de verbindingsstukken vastgelast zijn, 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 vermits zulke boven- en/of onderbouw nagenoeg steeds in een bepaalde kleur zijn geverfd. 



  De huidige uitvinding heeft dan ook de verbeterde bevestiging van een bovenbouw op een onderbouw van een voertuig als voorwerp die de voornoemde en andere nadelen niet vertoont en waarbij de verbeterde bevestiging toelaat een bovenbouw, zoals een laadbak of dergelijke, op een zeer eenvoudige manier en op om het even welke plaats op de onderbouw van een voertuig te bevestigen. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding de verbeterde bevestiging volgens de uitvinding van een bovenbouw op een onderbouw, waarbij de bovenbouw onderaan voorzien is van twee langsliggers en de onderbouw voorzien is van verbindingsstukken, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde langsliggers voorzien zijn van minstens één rij gaten en minstens twee verbindingsstukken voor de bevestiging van de bovenbouw op de voornoemde verbindingsstukken van de onderbouw. 



  Bij voorkeur omvatten de verbindingsstukken van de bovenbouw minstens twee haaks op elkaar bevestigde wanden, waarvan een wand voorzien is van een sleufvormige opening waarvan de lengterichting evenwijdig is met de voornoemde langsliggers en waarbij in de andere wand gaten zijn aangebracht volgens een patroon dat overeenstemt met vier nabij elkaar gelegen gaten in de langsliggers van de laadbak. 



  Met het inzicht de kenmerken van de verbeterde bevestiging volgens de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een zijaanzicht weergeeft van een vrachtwagen, waarbij door tussenkomst van de verbeterde bevestiging volgens de uitvinding een bovenbouw is bevestigd op de onderbouw van de vrachtwagen ; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 een uiteengenomen perspectief zicht weergeeft van de verbeterde bevestiging volgens de uitvinding. 



  In figuur 1 wordt een vrachtwagen 1 weergegeven, bestaande uit een onderbouw 2 en een bovenbouw 3. 



  De onderbouw 2 bestaat hoofdzakelijk uit wielen 4, een dragend kader 5 en een bestuurderscabine 6, terwijl de bovenbouw 3 kan bestaan uit een laadbak, die al dan niet kiepbaar is, een tank, een container, een laadplatform of dergelijke. 



  In deze uitvoeringsvorm is de vrachtwagen 1 voorzien van een vaste laadbak 7, die bevestigd is op dwarsbalken 8, die op hun beurt bevestigd zijn op twee langsliggers 9. 



  Het dragend kader 5 van de onderbouw 2 omvat twee langsliggers 10, waarop verbindingsstukken 11 in de vorm van een console bevestigd zijn. 



  Deze verbindingsstukken 11 zijn verstevigd door middel van zijwanden en zijn in het eigenlijke draagvlak 12 voorzien van een sleufvormige opening 13 die dwars op de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 lengterichting van de langsliggers 10 gericht is, zoals weergegeven in figuur 3. 



  In de zijwanden van de langsliggers 9 van de laadbak 7 zijn, over gans de lengte ervan, twee rijen gaten 14 aangebracht, één en ander zodanig dat de gaten 14 van één rij geschrankt zijn ten opzichte van de gaten 14 van de andere rij, waarbij de voornoemde gaten 14 op regelmatige afstanden ten opzichte van elkaar liggen, bijvoorbeeld om de vijf centimeter. 



  Verder zijn verbindingsstukken 15 voorzien die in hoofdzaak bestaan uit twee haaks op elkaar staande wanden 16 en 17. 



  In de wand 16 van de verbindingsstukken 15 zijn in dit geval vier gaten 18 aangebracht volgens een patroon dat overeenstemt met vier nabij elkaar gelegen gaten 14 in de langsliggers 9 van de laadbak 7. 



  De wand 17 van de verbindingsstukken 15 is verder voorzien van een sleufvormige opening 19 waarvan de lengte minstens even groot is als de hartafstand van twee naast elkaar gelegen gaten 14 van de langsliggers 9, vermeerderd met de diameter van een gat 14, waarbij de lengterichting van de opening 19 evenwijdig is met de lengterichting van de langsliggers 9. 



  Haaks op de twee wanden 16 en 17 van het verbindingsstuk 15 zijn verstevigingswanden 20 voorzien. 



  De montage van een laadbak 7 of dergelijke op een onderbouw 2 van een vrachtwagen 1 met behulp van de verbeterde bevestiging volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  De bovenbouw 3 wordt op de gewenste plaats op de onderbouw 2 aangebracht, één en ander zodanig dat de langsliggers 9 van de bovenbouw 3 op de langsliggers 10 van de onderbouw 2 van de vrachtwagen 1 komen te liggen, waarbij op de onderbouw 2 per zijde reeds twee of meer verbindingsstukken 11 zijn voorzien. 



  Hierna worden de verbindingsstukken 15 op de langsliggers 9 van de bovenbouw 3 bevestigd met behulp van bouten 21 die doorheen de gaten 18 in het verbindingsstuk 15 en gaten 14 in de langsliggers 9 passeren en moeren 22, één en ander zodanig dat de sleufvormige opening 19 in het verbindingsstuk 15 voldoende overlapt met de sleufvormige opening 13 in een van de verbindingsstukken 11, zodat het voornoemde verbindingsstuk 15 en het verbindingsstuk 11 aan elkaar kunnen bevestigd worden met behulp van een bout 23 met moer 24. 



  De sleufvormige opening 13 in het verbindingsstuk 11 zorgt dat een lichte afwijking van de afstand tussen de zijwanden van de langsliggers 9 van de bovenbouw 3 ten opzichte van de afstand tussen de zijwanden van de langsliggers 10 van de onderbouw 2 kan opgevangen worden. 



  De sleufvormige opening 19 in het verbindingsstuk 15 zorgt er in combinatie met de gaten 14 voor dat de laadbak 7 volgens zijn lengterichting heel nauwkeurig volgens de wensen van de klant kan gepositioneerd en gemonteerd worden op de onderbouw 2, met andere woorden, dat zulke laadbak 7 of dergelijke nagenoeg per milimeter kan verplaatst en bevestigd worden ten opzichte van de voornoemde onderbouw 2. 



  Daar waar de bevestiging volgens de uitvinding in de weergegeven en beschreven uitvoering aan de buitenzijde is 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 voorzien van de onderbouw 2 en de bovenbouw 3 kan, bijvoorbeeld wanneer de langsliggers 10 en 9 gevormd zijn door gesloten profielen of wanneer de L-profielen 10 en 9 met hun flenzen naar de buitenzijde van de vrachtwagen zijn gericht, zulke bevestiging vanzelfsprekend eveneens aan de binnenzijde van de voornoemde onderbouw 2 en 3 worden voorzien. 



  De huidige uitvinding is niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm, maar een verbeterde bevestiging volgens de uitvinding kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1.- Verbeterde bevestiging van een bovenbouw (3) op een onderbouw (2) van een voertuig, waarbij zowel de onderbouw (2) als de bovenbouw (3) voorzien zijn van langsliggers (9-10) die op elkaar rusten en van verbindingsstukken (11-15), waarmee de voornoemde langsliggers (9-10) aan elkaar bevestigd kunnen worden, daardoor gekenmerkt dat in de zijwanden van de voornoemde langsliggers (9) van de bovenbouw (3) over gans de lengte of nagenoeg gans de lengte minstens één rij gaten (14) is voorzien.

2.- Verbeterde bevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat in de zijwanden van de langsliggers (9) twee rijen gaten (14) zijn aangebracht, waarbij de gaten (14) van één rij geschrankt zijn opgesteld ten opzichte van de gaten (14) van de andere rij.

3. - Verbeterde bevestiging volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de gaten (14) op regelmatige afstanden ten opzichte van elkaar liggen, bijvoorbeeld vijf centimeter.

4.- Verbeterde bevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsstukken (15) elk twee haaks ten opzichte van elkaar opgestelde wanden (16-17) omvatten.

5.- Verbeterde bevestiging volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat in de wand (16) van ieder verbindingsstuk (15) vier gaten (18) zijn aangebracht volgens een patroon dat overeenstemt met vier nabij elkaar gelegen gaten (14) in de langsliggers (9) van de bovenbouw (3). <Desc/Clms Page number 9>

6.- Verbeterde bevestiging volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsstukken (15) aan de langsliggers (9) bevestigd zijn door middel van bouten (21) en moeren (22), die doorheen de gaten (14) van de langsliggers (9) worden aangebracht.

7.- Verbeterde bevestiging volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de wand (17) van ieder verbindingsstuk (15) voorzien is van een sleufvormige opening (19), waarvan de lengterichting evenwijdig is met de lengterichting van de langsliggers (9).

8.- Verbeterde bevestiging volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de lengte van de sleufvormige opening (19) minstens even groot is als de hartafstand van twee naast elkaar gelegen gaten (14) van de langsliggers (9), vermeerderd met de diameter van een gat (14).

9.- Verbeterde bevestiging volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder verbindingsstuk (15) van de bovenbouw (3) door middel van een bout (23) en een moer (24) bevestigd zijn aan een verbindingsstuk (11) van de onderbouw (2).

10.- Verbeterde bevestiging volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsstukken (11) van de onderbouw (2) voorzien zijn van een sleufvormige opening (13), waarvan de lengterichting dwars op de lengterichting van de langsliggers (9) ligt.