BE1011978A3

BE1011978A3 - Werkwijze voor het oogsten van in of op de zeebodem levende dieren, alsmede inrichting daarvoor.

Info

Publication number: BE1011978A3
Application number: BE9900128A
Authority: BE
Inventors: Stee Marinus Jan Van; Stee Jozias Pieter Van
Original assignee: Goudschelp Conservenfab Bv
Priority date: 1998-04-02
Filing date: 1999-02-26
Publication date: 2000-03-07
Also published as: GB9906580D0; DE19914703A1; GB2335935B; GB2335935A; NL1008794C2

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het oogsten van in of op de zeebodem levende dieren, in het bijzonder schelpdieren van de soort "ensis", omvattende de volgende stappen : - het in de zeebodem aansnijden van een de schelpdieren bevattende zeebodemlaag, - het uit de zeebodem opnemen van de zeebodemlaag, - het tenminste gedeeltelijk vervloeien en zeven van de opgenomen zeebodemlaag en - het afvoeren en verzamelen van de geoogste schelpdieren, waarbij het aansnijden van de zeebodemlaag wordt uitgevoerd middels water onder druk en/of door de tussenkomst van lucht. De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het oogsten van in of op de zeebodem levende dieren, in het bijzonder schelpdieren van de soort "ensis", omvattende een over de zeebodem versleepbare kooi voorzien van snijmiddelen voor het aansnijden van een zeebodemlaag, opnamemiddelen voor het opnemen van de aangesneden zeebodemlaag en afvoermiddelen voor het afvoeren van de schelpdieren, waarbij de snijmiddelen worden gevormd door een snijmond die voorzien is van een snijrand en spuitmiddelen voor water en/of lucht.

Description

WERKWIJZE VOOR HET OOGSTEN VAN IN OF OP DE ZEEBODEM LEVENDE DIEREN, ALSMEDE INRICHTING DAARVOOR
De uitvinding betreft een werkwijze voor het oogsten van in of op de zeebodem levende dieren, zoals schaal-en schelpdieren, in het bijzonder schelpdieren van de soort"ensis", omvattende de volgende stappen : - het in de zeebodem aansnijden van een de schelpdieren bevattende zeebodemlaag, - het uit de zeebodem opnemen van de zeebodemlaag, - het tenminste gedeeltelijk vervloeien en zeven van de opgenomen zeebodemlaag, en - het afvoeren en verzamelen van de geoogste schelpdieren.

Een dergelijke werkwijze, alsmede een inrichting hiervoor is bekend uit GB-A-1. 207. 906.

Deze publicatie beschrijft een mosseloogstwerkwijze en -inrichting, waarbij het aansnijden in de zeebodem uitsluitend door een mechanische krachtenoverbrenging middels snijmiddelen wordt verkregen.

Een dergelijke bekende werkwijze kent het bezwaar dat in zeebodems met een vaste textuur en/of een harde structuur dit aansnijden moeilijk verloopt of zelfs onmogelijk wordt. Bovendien is de beschadiging bij het oogsten van schelpdieren op deze wijze aanzienlijk, daar er grote krachten dienen te worden overgebracht om de zeebodem te kunnen breken bij het aansnijden.

De uitvinding beoogt dit bezwaar althans ten dele op te heffen en verschaft daartoe een werkwijze volgens conclusie 1.

Door het gepaard gaan van het mechanisch aansnijden van de zeebodemlaag met het spuiten van water onder druk, eventueel in combinatie met lucht, zal de structuur van de zeebodem zachter worden door een vervloeiing van de bespoten zeebodem. Dit spuiten van water of lucht gebeurt in hoofdzaak dwars op de op te nemen zeebodemlaag, zowel in radiale als in axiale richting.

Opgemerkt wordt dat US-A-3. 862. 502 een oogstwerkwijze voor schelpdieren beschrijft, waarbij door het axiaal spuiten van water de zeebodem wordt vervloeid, waardoor slechts de schelpdieren in een achter de spuitmiddelen voorzien opvangnet worden opgenomen. Hierbij vindt een volledige vervloeiing van de bodem plaats en wordt er dus geen zeebodemlaag uit de zeebodem opgenomen.

De werkwijze volgens de uitvinding beoogt echter in een eerste stap de zeebodem gedeeltelijk te vervloeien, waardoor een zeebodemlaag grenzend aan een vervloeid deel van de zeebodem gemakkelijker zal worden opgenomen. Nadat deze zeebodemlaag met de schepdieren is opgenomen, wordt de vervloeiing verder voortgezet.

Dit is in het bijzonder geschikt voor schelp-
EMI2.1
dieren van het type"scheermes"of"ensis"genoemd, daar deze zeer breekbaar zijn. Een vervloeiing van de opgeno- men zeebodemlaag middels water onder druk of door tussenkomst van lucht is een beter beheersbare werkwijzestap, waardoor er minder schade optreedt aan de te oogsten schelpdieren.

Bij voorkeur zal water of lucht bij het aansnijden worden gespoten op de zeebodem langs tenminste een deel van een omtrek van de op te nemen zeebodemlaag.

Hierdoor zal er slechts een plaatselijke vervloeiing aan de omtrek van de op te nemen zeebodemlaag plaatsvinden.

Een dergelijke omtrekvervloeiing is beter beheersbaar. Er kan bijvoorbeeld water in de zeebodem langs de omtrek van de op te nemen zeebodemlaag worden gespoten met een druk die gelegen is tussen 0, 5 en 50 atm, bij voorkeur tussen 5 en 10 atm, en een debiet gelegen tussen 100 en 5000 m3/h.

Eveneens bij voorkeur wordt bij het aansnijden water en/of lucht gespoten in de zeebodem langs de volledige omtrek van de op te nemen zeebodemlaag. Aldus zal de zeebodem in het bijzonder langs de volledige omtrek van de zeebodemlaag worden vervloeid, waardoor deze zeebodem-
EMI2.2
, laag op een continue wijze als een langwerpige balkvorm wordt aangesneden en opgenomen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 7.

Een dergelijke inrichting is bekend uit GB-A-1. 207. 906.

Zoals reeds hierboven is toegelicht, is een dergelijke inrichting ongeschikt voor het aansnijden van zeebodems met een harde structuur. De uitvinding beoogt dit bezwaar althans ten dele op te lossen en verschaft daartoe een inrichting volgens conclusie 7. Doordat de snijmiddelen niet alleen worden gevormd door een snijrand, welke in de zeebodem snijdt, maar eveneens voorzien zijn van spuitmiddelen voor water of lucht voor het vervloeien van de bodem zal het aansnijden eenvoudiger en met een kleinere mechanische kracht worden verwezenlijkt.

Bij voorkeur worden de spuitmiddelen gevormd door een de snijrand van de snijmiddelen begrenzende spuitgleuf. Door het positioneren van de spuitmiddelen volgens een spuitgleuf zal de zeebodem slechts langs het omtrekdeel van de op te nemen zeebodemlaag worden vervloeid.

De uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de hierna volgende beschrijving van de tekening, waarin tonen : figuur 1 : een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding ; en figuur 2 : een schematisch weergegeven langsdoorsnedeaanzicht van de oogstinrichting gekoppeld aan een visserssloep.

De beide weergegeven uitvoeringsvormen van de inrichting worden in een werkzame toestand weergegeven.

Een oogstinrichting 28 bestaat uit een op het zeebodemoppervlak 32 versleepbare kooi 3 uit een stijf en geperforeerd materiaal, welke vooraan voorzien is van een slede 31 en daaronder gelegen snijmiddelen 4. Opnamemiddelen 5 zijn achter de snijmidelen 4 voorzien.

De snijmiddelen 4 worden gevormd door een snijmond 7, welke begrensd wordt door een snijrand 8. Op

de snijrand 8 zijn spuitmiddelen voor water en/of lucht 9 in de vorm van een spuitgleuf voorzien uit een aantal spuitmonden die water onder druk of lucht spuiten in hoofdzaak parallel aan het zeebodemoppervlak 32 en dwars op de zeebodem 1. De spuitmiddelen 9 zijn langs de omtrek van de snijmond 7 voorzien, waardoor slechts de zeebodem langs een omtrekdeel wordt vervloeid. Hierdoor zal een balkvormige zeebodemlaag 29 worden aangesneden en opgenomen. De spuitmiddelen 9 strekken zieh axiaal ten opzichte van de opnamemiddelen 5 uit. Het is eveneens mogelijk een aantal van deze spuitmiddelen 9 radiaal te positioneren.

De opnamemiddelen 5 zijn eveneens voorzien van spuitmonden 11 voor water of lucht voor het verder vervloeien van de opgenomen zeebodemlaag. De opnamemiddelen 5 maken een scherpe hoek a met het zeebodemoppervlak 32.,
De kooi 3 is voorzien van een enigzins geperforeerde mantel, waardoorheen een transport van water, zeebodemmateriaal en lucht mogelijk is. Door de zuigwerking van een zuigpomp 25 kan er in de kooi 3 een onderdruk worden veroorzaakt, hetgeen een afvoer door de zuigleiding van de geoogste schelpdieren bevoordeligd.

Mede hiervoor kan een afdekorgaan 10 met overeenkomstige openingen op de mantel van de kooi 3 zijn voorzien ter beheersing van het aantal perforaties of openingen in de mantel van de kooi 3. De werking van de zuigpomp 25, eventueel aangevuld met extra pers-of zuigmiddelen, zal water door de mantel in de kooi brengen, waardoor via bijkomende wervelingen een verdere vervloeiing van de zeebodemlaag wordt veroorzaakt.

De eventueel aangevoerde lucht via de spuitmid-' delen 9 en 11 zal een gedeeltelijke luchttransport van de schelpdieren bewerkstelligen.

De versleepbare kooi 3 is gekoppeld met afvoermiddelen uit een bij voorkeur flexibele zuigleiding 24 en de zuigpomp 25 voor het afzuigen en verzamelen van de geoogste schelpdieren 2. Voor de toevoer van water of lucht is een bij voorkeur flexibel persleidingsysteem 26 met een perspomp 30 voor water en/of lucht gekoppeld.

Beide pompen kunnen bijvoorbeeld op een visserssloep 14 zijn aangebracht, welke de oogstinrichting 28 middels sleepkabels 22 over de zeebodem verder sleept. Dit slepen kan eveneens gebeuren via een flexibele zuigleiding 24.

Deze oogstinrichting 28 is aan zijn achterste zijde voorzien van een vergaarbak 19 voor zwaar bodemmateriaal dat niet afgezogen noch geleegd wordt, welke vergaarbak 19 wordt afgesloten door een scharnierbaar deksel 20. Voor dit doel is een hydraulisch werkzame zwenkarm 21 voorzien.

De visserssloep 14 kan naast de pompen eveneens voorzien zijn van een lier 23 gekoppeld met ophaalkabels 27 voor het op-en neerhalen van de oogstinrichting 28.

In zijn werkzame toestand zal er water of lucht volgens de spuitgleuf dwars in de zeebodem 1 en in hoofdzaak parallel aan het zeebodemoppervlak worden gespoten.

Een zeebodemlaag 29 zal langs zijn omtrek vervloeien, waardoor de mechanische aansnijding door de snijmiddelen wordt vergemakkelijkt en een zeebodemlaag 29 eenvoudig wordt opgenomen door de opnamemiddelen 5. Deze opnamemiddelen 5 volgen op de snijmiddelen 4 en zijn voorzien van spuitmonden 11 voor water of lucht voor het in de kooi verder vervloeien van de opgenomen zeebodemlaag 29 waardoor de schelpdieren 2 van de zeebodemlaag loskomen.

Een dergelijke scheidingswerking zal dan toelaten dat de schelpdieren 2 worden afgevoerd via de zuigleiding 24 en het overgrote deel van de zeebodemlaag 29 zal uit de kooi 3 via zijn geperforeerde behuizing worden afgevoerd. Deze perforatie is bij voorkeur kleiner dan de afmetingen van de te oogsten schelpdieren 2.

Claims

CONCLUSIES 1. Werkwijze voor het oogsten van in of op de zeebodem levende dieren, in het bijzonder schelpdieren van de soort"ensis", omvattende de volgende stappen : - het in de zeebodem aansnijden van een de schelpdieren bevattende zeebodemlaag, - het uit de zeebodem opnemen van de zeebodemlaag, - het tenminste gedeeltelijk vervloeien en zeven van de opgenomen zeebodemlaag en - het afvoeren en verzamelen van de geoogste schelpdieren, met het kenmerk, dat het aansnijden van de zeebodemlaag wordt uitgevoerd middels water onder druk en/of door de tussenkomst van lucht.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij het aansnijden water en/of lucht wordt gespoten op de zeebodem langs tenminste een deel van een omtrek van de op te nemen zeebodemlaag.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat bij het aansnijden water wordt gespoten in de zeebodem langs de volledige omtrek van de op te nemen zeebodemlaag.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opgenomen zeebodemlaag middels water onder druk wordt vervloeid.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opgenomen zeebodemlaag middels lucht wordt vervloeid.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij het aansnijden van de zeebodemlaag water op de zeebodem langs de omtrek van de op te nemen zeebodemlaag wordt gespoten met een druk die gelegen is tussen 0, 5 en 50 atm, bij voorkeur tussen 5 en 10 atm, en een debiet gelegen tussen 100 en 5000 m3/h.
7. Inrichting voor het oogsten van in of op de zeebodem levende dieren, in het bijzonder schelpdieren <Desc/Clms Page number 7> van de soort"ensis", omvattende een over de zeebodem versleepbare kooi voorzien van snijmiddelen voor het aansnijden van een zeebodemlaag, opnamemiddelen voor het opnemen van de aangesneden zeebodemlaag en afvoermiddelen voor het afvoeren van de schelpdieren, met het kenmerk, dat de snijmiddelen worden gevormd door een snijmond die voorzien is van een snijrand en spuitmiddelen voor water en/of lucht.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de waterspuitmiddelen worden gevormd door een de snijrand begrenzende spuitgleuf.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de opnamemiddelen voorzien zijn van spuitmonden voor water of lucht.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de kooimantel voorzien is van openingen, welke openingen variabel in grootte en/of aantal zijn.
11. Inrichting volgens conclusie 7-10, met het kenmerk, dat de opnamemiddelen zich in normaal gebruik onder een scherpe hoek ten opzichte van de zeebodem uitstrekken.