BE1011833A3

BE1011833A3 - Inbouwdoos voor elektrisch installatiemateriaal.

Info

Publication number: BE1011833A3
Application number: BE9701022A
Authority: BE
Original assignee: Jvk Plastics Nv
Priority date: 1997-12-16
Filing date: 1997-12-16
Publication date: 2000-02-01

Abstract

Inbouwdoos voor elektrisch installatiemateriaal, bestaande uit een rugwand (2) en zijwanden (3-4-5-6), waarbij in een aantal van de zijwanden (3-4-5-6), en eventueel in de rugwand (2), doorgangen (7), al dan niet met uitbreekbare wandgedeelten (9), zijn voorzien waaraan spruitstukken (8) aanwezig zijn, daardoor gekenmerkt dat één of meer van de spruitstukken (8) zijn voorzien van middelen die toelaten dat deze spruitstukken (8) kunnen samenwerken met buizen (10-10A) van verschillende buitendiameter.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inbouwdoos voor elektrisch installatiemateriaal. Deze uitvinding heeft betrekking op een inbouwdoos voor elektrisch installatiemateriaal, meer speciaal voor het in wanden inbouwen van elementen zoals wandcontactdozen, schakelaars en dergelijke. 



  Dergelijke inbouwdozen zijn doorgaans vervaardigd uit kunststof en bestaan normalerwijze uit een rug en vier of meer op de rug staande zijwanden. In de zijwanden, en soms ook in de rug, zijn doorgangen aangebracht die doorgaans door middel van uitbreekbare wandgedeelten zijn afgedicht. Hierbij is het bekend dat ter plaatse van één of meer van de doorgangen spruitstukken kunnen worden voorzien, met andere woorden tuitvormige gedeelten die zittingen vormen waarin de elektrische installatiebuizen met een uiteinde kunnen worden aangebracht. 



  Bij het verwezenlijken van elektrische installaties is het wenselijk dat de installatiebuizen met hun uiteinden juist in de spruitstukken passen, of beter nog met een geringe klemming hierin passen. Aangezien de bekende uitvoeringen van inbouwdozen voorzien zijn van spruitstukken die een welbepaalde binnendiameter hebben, kan ieder spruitstuk slechts optimaal samenwerken met een buis van één welbepaalde buitendiameter. 



  Wanneer met buizen wordt gewerkt die gefabriceerd zijn volgens verschillende maatsystemen, bijvoorbeeld, enerzijds, het maatsysteem waarbij gewerkt wordt met afgeronde afmetingen uitgedrukt in duim, bijvoorbeeld 3/4 of 5/8 duim, en, anderzijds, het maatsysteem waarbij gewerkt wordt met afgeronde afmetingen uitgedrukt in 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 millimeter, heeft dit tot gevolg dat bijvoorbeeld de buizen die uitgevoerd zijn volgens het eerste maatsysteem met de gewenste klemming in de spruitstukken passen, terwijl de buizen die uitgevoerd zijn volgens het tweede maatsysteem ofwel los in de spruitstukken komen te zitten, ofwel hier niet in passen. Er moet dan ook steeds op gelet worden dat er gewerkt wordt met inbouwdozen en installatiebuizen die volgens eenzelfde   norm-en/of   maatsysteem zijn vervaardigd. 



  De uitvinding beoogt een inbouwdoos die geschikt is om op een optimale wijze met buizen samen te werken welke kleine verschillen in diameter vertonen. In de eerste plaats is het de bedoeling om de voornoemde verschillen die ontstaan door de toepassing van verschillende norm-en maatsystemen op te vangen, doch in het algemeen kan de uitvinding ook worden toegepast om andere verschillen op te vangen, zoals bijvoorbeeld tolerantieverschillen. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een inbouwdoos voor elektrisch installatiemateriaal, bestaande uit een rugwand en zijwanden, waarbij in een aantal van de zijwanden, en eventueel in de rugwand, doorgangen, al dan niet met uitbreekbare wandgedeelten, zijn voorzien waaraan spruitstukken aanwezig zijn, daardoor gekenmerkt dat   één   of meer van de spruitstukken zijn voorzien van middelen die toelaten dat deze spruitstukken kunnen samenwerken met buizen met verschillende buitendiameter, waarbij deze buizen ongeacht hun verschillende buitendiameter optimaal in de spruitstukken passen. 



  Bij voorkeur bestaan de voornoemde middelen uit minstens twee zittingen die volgens de uitvinding aan de binnenzijde van de betreffende spruitstukken zijn gerealiseerd, en die 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 toelaten dat de spruitstukken zodoende met buizen van twee verschillende diameters kunnen samenwerken. 



  Volgens een eerste mogelijkheid van de uitvinding zijn de spruitstukken hierbij voorzien van een volgens axiale richting variërende binnendiameter, meer speciaal een binnendiameter die trapsgewijs vernauwend is. 



  De overgang tussen de twee zittingen ligt bij voorkeur in de helft of nagenoeg de helft van de axiale lengte van het spruitstuk, zodanig dat insteekdieptes verkregen worden die respectievelijk met de halve en de volledige axiale lengte van het spruitstuk overeenstemmen, of althans hiermee nagenoeg overeenstemmen. Dit heeft als voordeel dat zowel in de ene als in de andere zitting over een degelijke afstand een inklemming van de buizen kan worden gerealiseerd, dit met een minimale totale axiale lengte van de spruitstukken. 



  Volgens een andere mogelijkheid van de uitvinding zijn de betreffende spruitstukken aan hun binnenzijde voorzien van indrukbare en/of wegdrukbare gedeelten, zodanig dat buizen met de kleinste diameter waartoe het spruitstuk ontworpen is, klemmend tussen de wegdrukbare gedeelten komen te zitten, terwijl bij de aanwending van buizen met een iets grotere diameter de voornoemde gedeelten vrijwel volledig worden ingedrukt, samengedrukt of worden weggedrukt, meer speciaal uit de wand van het spruitstuk worden gescheurd. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar bijgaande tekeningen, waarin : 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 1 in perspectief een inbouwdoos volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn 11-11 in figuur   1 ;   figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn   111-111   in figuur   2 ;   figuren 4 en 5 zichten weergeven gelijkaardig aan deze van figuren 2 en 3 nadat een buis met een welbepaalde buitendiameter in het weergegeven spruitstuk is aangebracht ;

   figuren 6 en 7 zichten weergeven gelijkaardig aan deze van figuren 4 en 5, doch voor het geval waarbij een buis in het spruitstuk is aangebracht waarvan de buitendiameter groter is dan de buitendiameter van de buis die in de figuren 4 en 5 is afgebeeld ; figuren 8 en 9 zichten weergeven gelijkaardig aan deze van figuren 2 en 3, voor een variante ; figuren 10 en 11 zichten weergeven zoals dat van figuur 8, respectievelijk bij de toepassing van een dunne en een ietwat dikkere buis ; figuren 12 en 13 zichten weergeven gelijkaardig aan deze van figuren 2 en 3, doch voor nog een variante ; figuren 14 en 15 zichten weergeven zoals dat van figuur 12, respectievelijk bij de toepassing van een dunne en een ietwat dikkere buis. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inbouwdoos 1 uit kunststof, bestaande uit een rugwand 2, die zieh in figuur 1 aan de onderzijde bevindt, en zijwanden 3-4-5-6, waarbij in een aantal van de zijwanden, in dit geval in ieder van deze zijwanden 3-4-5-6, en eventueel in de rugwand 2, doorgangen 7 zijn voorzien waaraan spruitstukken 8 aanwezig zijn. De 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 doorgangen 7 zijn in het voorbeeld afgedicht door middel van uitbreekbare wandgedeelten 9. 



  De spruitstukken 8 bestaan uit cilindrische tuitvormige gedeelten waarin buizen 10-10A met hun uiteinden 11-11A kunnen worden aangebracht. De doorgangen 7 vertonen een kleinere diameter dan de binnendiameter van de bijhorende spruitstukken 8, zodanig dat een aanslag 12 wordt gevormd. 



  Het bijzondere van de uitvinding bestaat er in dat de spruitstukken 8 kunnen samenwerken met buizen 10-10A met verschillende diameter, meer speciaal met verschillende buitendiameter. 



  In de uitvoering van de figuren 2 en 3 is het weergegeven spruitstuk 8 hiertoe aan de binnenzijde voorzien van twee zittingen, enerzijds, een eerste zitting 13 met een diameter Dl die gevormd wordt door de cilindrische binnenwand 14, en, anderzijds, een tweede zitting 15 die gevormd wordt door axiaal gerichte ribben 16 die aan de binnenwand 14 zijn aangebracht, en die een globale binnendiameter D2   definiëren   die kleiner is dan Dl. 



  Zoals weergegeven in figuur 2 strekken de ribben 16 zieh over de halve of de nagenoeg halve axiale lengte van het spruitstuk 8 uit. 



  Alhoewel het niet uitgesloten is om in slechts   een   rib 16 te voorzien, geniet het de voorkeur dat meerdere en beter nog minstens drie ribben 16 langs de omtrek worden aangebracht. In de figuur 3 zijn er dit vier in aantal. 



  Deze ribben 16 zijn gelijkmatig verdeeld langs de omtrek aangebracht. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Het gebruik van het spruitstuk 8 is respectievelijk in de figuren 4-5 en 6-7 afgebeeld. In het geval van de figuren 4-5 is een buis 10A in het spruitstuk 8 gestoken met een kleinere buitendiameter dan de buis 10 uit figuren 6-7. In de figuren 4-5 past de buis 10A klemmend tussen de ribben 16 en kan met haar uiteinde 11A doorgeschoven worden tot tegen de aanslag 12. In figuren 6-7 daarentegen kan de buis 10 met haar uiteinde 11 slechts tot tegen de kopse uiteinden 17 van de ribben 16 worden geschoven. Zij past hierbij klemmend in de binnenwand 14. 



  Het is duidelijk dat op deze wijze aan   éénzelfde   spruitstuk 8 in een passende en/of klemmende zitting van twee buizen 10-10A met verschillende buitendiameter kan worden voorzien. 



  In de figuren 8 en 9 is een variante weergegeven waarbij de voornoemde twee zittingen 13 en 15 gevormd worden doordat de cilindrische binnenwand 14 van het spruitstuk 8 getrapt is uitgevoerd, meer speciaal bestaat uit twee opeenvolgende cilindrische gedeelten 18 en 19 met verschillende diameters D1 en D2. Figuren 10 en 11 tonen hoe respectievelijk het spruitstuk 8 van figuur 8 kan samenwerken met buizen 10A en 10 van verschillende buitendiameter. 



  In de variante van figuren 12 en 13 is het spruitstuk 8 aan zijn binnenzijde voorzien van indrukbare en/of wegdrukbare, meer speciaal uitscheurbare gedeelten in de vorm van plaatselijke verdikkingen 20, meer speciaal knobbeltjes. In het voorbeeld zijn vier van dergelijke verdikkingen 20 gelijkmatig verdeeld langs de omtrek aangebracht. Het is echter duidelijk dat ook meer of minder van dergelijke verdikkingen 20 kunnen worden voorzien.

   Bij voorkeur echter zullen het er minstens drie zijn, om een centrering van de buis 10A te verkrijgen. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Volgens de uitvinding zullen de diameters Dl en D2 zodanig worden gekozen dat ieder betreffend spruitstuk 8 kan 
 EMI7.1 
 samenwerken met twee buizen 10A-10 die ieder volgens een verschillend norm-en/of maatsysteem zijn verwezenlijkt, waarbij voor beide buizen 10A-10 een klemmende of passende passing wordt geboden. 



  Meer speciaal zullen Dl en D2 zodanig worden gekozen dat de spruitstukken 8 geschikt zijn voor buizen met een buitenafmeting bestaande uit een afgeronde duimse maat, meer speciaal 3/4 of 5/8 duim, alsmede geschikt zijn voor buizen waarvan de buitenafmeting een afgeronde millimetermaat is, meer speciaal de maat die het dichtste bij de duimse maat aansluit. 



  Opgemerkt wordt dat het verschil tussen Dl en D2 in de praktijk dan ook in de orde van grootte zal zijn van 0, 5 mm. 



  Opgemerkt wordt ook dat bij voorkeur beide zittingen begrensd zijn door een aanslag, welke aanslag dezelfde kan zijn. In de uitvoering van figuren 1 tot 7 zijn dit respectievelijk de aanslag 12 en de aanslag die gevormd wordt door de uiteinden 17 van de ribben 16. In de uitvoering van figuren 8 tot 11 zijn dit respectievelijk de aanslag 12 en de aanslag die gevormd wordt door de trapvormige overgang tussen de gedeelten 18 en 19. In de uitvoering van figuren 12 tot 15 is er slechts een gemeenschappelijke aanslag 12. 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inbouwdoos kan in verschillende vormen en afmetingen worden 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 



  De zittingen 13 en/of 15 kunnen bijvoorbeeld elk met een lichte helling conisch vernauwend worden uitgevoerd. Ook kan een afronding of afschuining, bijvoorbeeld onder 45 graden, aan het vrije uiteinde van de spruitstukken 8 worden aangebracht.

Claims

Conclusies. l.-Inbouwdoos voor elektrisch installatiemateriaal, bestaande uit een rugwand (2) en zijwanden (3-4-5-6), waarbij in een aantal van de zijwanden (3-4-5-6), en eventueel in de rugwand (2), doorgangen (7), al dan niet met uitbreekbare wandgedeelten (9), zijn voorzien waaraan spruitstukken (8) aanwezig zijn, daardoor gekenmerkt dat een of meer van de spruitstukken (8) zijn voorzien van middelen die toelaten dat deze spruitstukken (8) kunnen samenwerken met buizen (10-10A) van verschillende buitendiameter.

2.- Inbouwdoos volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen bestaan uit minstens twee zittingen (13-15) aan de binnenzijde van ieder betreffend spruitstuk (8), met een verschillende globale binnendiameter (D1-D2), waarbij de zitting (13) met de grootste binnendiameter (dol) gesitueerd is aan het vrije uiteinde van het betreffende spruitstuk (8).

3.-Inbouwdoos volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de zittingen (13-15) voorzien in een trapsgewijze vernauwing.

4.- Inbouwdoos volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de zitting (13) met de grootste diameter (dol) gevormd wordt door de cilindrische binnenwand (14) van de spruitstukken (8), en dat de andere zitting (15) gevormd wordt door uitsteeksels die aan de binnenwand (14) gevormd zijn. <Desc/Clms Page number 10> 5.-Inbouwdoos volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de uitsteeksels bestaan uit één of meer ribben (16) die zieh volgens de langsrichting van de spruitstukken (8) uitstrekken.

6.-Inbouwdoos volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de betreffende spruitstukken (8) minstens drie van dergelijke ribben (16) bevatten, waarbij deze ribben (16) gelijkmatig verdeeld langs de omtrek zijn aangebracht.

7.-Inbouwdoos volgens één van de conclusies 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de betreffende spruitstukken (8) aan hun binnenzijde voorzien zijn van indrukbare en/of wegdrukbare, meer speciaal uitscheurbare gedeelten.

8.-Inbouwdoos volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde gedeelten bestaan uit plaatselijke verdikkingen (20) in de vorm van één of meer knobbeltjes.

9.-Inbouwdoos volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de betreffende spruitstukken (8) minstens drie van dergelijke verdikkingen (20) bevatten en dat deze verdikkingen (20) gelijkmatig verdeeld langs de omtrek zijn aangebracht.

10.-Inbouwdoos volgens een van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen bestaan uit twee zittingen (13-15), waarvan de overgang in de helft of nagenoeg de helft van de axiale lengte van het spruitstuk (8) is gelegen, zodanig dat insteekdieptes verkregen worden die respectievelijk met de halve en de volledige axiale lengte van het spruitstuk (8) overeenstemmen, of hiermee nagenoeg overeenstemmen. <Desc/Clms Page number 11>

11.-Inbouwdoos volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de betreffende spruitstukken (8) afmetingen, meer speciaal diameters (D1-D2) vertonen die toelaten dat ieder betreffend spruitstuk (8) dat met de voornoemde middelen is voorzien, kan samenwerken met twee buizen (10A-10) die ieder volgens een verschillend normen/of maatsysteem zijn verwezenlijkt, waarbij voor beide buizen (10A-10) een klemmende of passende passing wordt geboden.

12.-Inbouwdoos volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de afmetingen zodanig zijn gekozen dat de spruitstukken (8) geschikt zijn voor buizen met een afmeting bestaande uit een afgeronde duimse maat, meer speciaal 3/4 of 5/8 duim, alsmede geschikt zijn voor buizen waarvan de buitenafmeting een afgeronde millimetermaat is, meer speciaal de maat die het dichtste bij de duimse maat aansluit.

13.-Inbouwdoos volgens een van de voorgaande cocnclusies, daardoor gekenmerkt dat de betreffende spruitstukken (8) twee zittingen (13-15) vertonen en dat beide zittingen (13-15) begrensd zijn door een aanslag (12-17), welke aanslag (12-17) dezelfde kan zijn.

14.-Inbouwdoos volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de betreffende spruitstukken (8) twee zittingen (13-15) hebben met verschillende effectieve diameters (D1-D2) en dat het verschil hiervan in de orde van grootte van 0, 5 mm is.