<Desc/Clms Page number 1>
Werkwijze en inrichting voor het winnen, respectievelijk behandelen van vezels en vezelproducten.
De huidige uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het winnen, respectievelijk behandelen van vezels en vezelproducten.
In de laatste jaren heeft de toepassing van plantaardige vezels op de meest verschillende vlakken een sterke opleving doorgemaakt. Het winnen en behandelen van dergelijke vezels is in het algemeen omslachtig en duur.
Bovendien dienen de aan te wenden technieken zo behoedzaam mogelijk te worden doorgevoerd, om een beschadiging van de vezels en daarmee een nadelige beinvloeding van hun eigenschappen te vermijden.
Een belangrijke vooruitgang in het winnen van plantaardige vezels werd bereikt door de aanwending van ultrasoon geluid bij het vrijmaken van de vezels. Een nadeel van alle werkwijzen voor het winnen van plantaardige vezels bestaat erin dat de tot op heden bekende werkwijzen met traditionele inrichtingen worden uitgevoerd, die aan de vereisten voor een eenvoudig en behoedzaam winnen van de vezels niet beantwoorden.
De huidige uitvinding is dan ook gebaseerd op de taak, een werkwijze en een inrichting ter beschikking te stellen, die toelaten vezels en in het bijzonder plantaardige vezels op een eenvoudige en behoedzame wijze te winnen, respectievelijk te behandelen.
Deze taak wordt opgelost door een werkwijze en een inrichting volgens de octrooiconclusies.
Bij de dompelbadreeipiënt handelt het zieh doelmatig om
<Desc/Clms Page number 2>
een kuip. Van de transportbanden van de behandelingsinstallatie is bij voorkeur tenminste één als een gelede band uit draad uitgevoerd. De wijdte van de mazen van de gelede band uit draad wordt daarbij aangepast aan het respectievelijke doeleinde, met andere woorden, aan het te behandelen materiaal.
Voor het behandelen van bijvoorbeeld plantenstengels zijn gelede banden uit draad met mazen met een diepte van 5 mm en een breedte van 30 tot 40 mm doelmatig.
De twee transportbanden zijn zodanig boven elkaar aangebracht dat zij elkaar raken of zich slechts op een geringe afstand van elkaar bevinden. Tussen de beide transportbanden wordt het te behandelen materiaal vastgehouden en door het zich in de voornoemde recipiënt bevindende dompelbad getransporteerd. De transportbanden worden op de gebruikelijke wijze aangedreven, bijvoorbeeld via rollen.
De behandeling in het dompelbad heeft als doel de aan het te behandelen materiaal hechtende verontreinigingen, zoals stof en vuil, te verwijderen. Bovendien moet het dompelbad het mogelijk maken dat water en, indien nodig, chemische stoffen, in de vezel, respectievelijk in het materiaal, kunnen binnendringen.
Het dompelbad bestaat gewoonlijk uit water dat, indien gewenst, tenminste één behandelingsmiddel bevat. Bij voorkeur is het behandelingsmiddel gekozen uit opper- vlakte-aktive stoffen, kleurstoffen, enzymen, zuren, basen, organische oplosmiddelen en oppervlaktebehandelingsmiddelen. Bruikbare oppervlakte-aktieve stoffen zijn gebruikelijke anionische, niet-ionische en kationische tensiden, die in het bijzonder het openmaken van vezelplanten voor het winnen van plantaardige vezels
<Desc/Clms Page number 3>
bevorderen. De aard van de aan te wenden kleurstoffen is afhankelijk van het te behandelen materiaal. De enzymen dienen voor het afbreken van ongewenst plantaardig materiaal of voor het afbreken van papmiddelen op textielweefsels. Geschikte kleurstoffen en enzymen zijn gekend door de vakman.
Bruikbare zuren en basen kunnen organische of anorganische zuren en basen zijn. Zij dienen voor het voorbehandelen, respectievelijk impregneren, van de te behandelen materialen. Geschikte zuren en basen zijn bijvoorbeeld zoutzuur, zwavelzuur, fosforzuur, mierezuur, azijnzuur, oxaalzuur en dergelijke.
Het dompelbad kan ook met water vermengbare organische oplosmiddelen bevatten, om een betere bevochtiging van de materialen, of om een verwijderen van niet of moeilijk in water oplosbare producten, zoals bijvoorbeeld wolvet, te vergemakkelijken. Bruikbare organische oplosmiddelen zijn, in het bijzonder, lage alcoholen, zoals methanol, ethanol, n-of i-propanol, alsook ketonen, zoals aceton of methylethylketon.
Uiteindelijk kan het behandelingsbad oppervlaktebehandelingsmiddelen bevatten, om de vezels te appreteren.
Geschikte oppervlaktebehandelingsmiddelen zijn bijvoorbeeld brandremmende middelen, zoals fosfaten, borax enzovoort, waterafstotende middelen en dergelijke.
Volgens een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de dompelbadrecipiênt een geluidsbron, in het bijzonder een ultrasoon-geluidsbron. De aanwending van ultrasoon geluid bevordert het openmaken en/of de behandeling van het door het dompelbad gevoerde materiaal. De aanwending van geluid is vooral voordelig bij het winnen van plantaardige vezels, waarbij het verwijderen van de houtbestanddelen van de plantenstengels, alsmede het door oplossen verwijderen van de vezels uit de in de stengels
<Desc/Clms Page number 4>
bestaande verbinding en het afzonderen van de vezels plaatsvindt.
Als geluidsbron worden gebruikelijke inrichtingen aangewend, die een frequentie in het bereik van 0, 01 tot 100 kHz, bij voorkeur 1 tot 50 kHz, in het bijzonder 10 tot 50 kHz en bijzonder voorkeurdragend 25 tot 40 kHz ter beschikking stellen. De intensiteit van het geluid per liter bedraagt doelmatig 1 W/l tot 80 W/l, in het bijzonder 10 tot 50 W/l. De geluidsbron kan op iedere geschikte plaats en in funktie van het doel van de aanwending worden aangebracht. Bijzonder doelmatig wordt zij echter ter plaatse van de bodem van de dompelbadrecipiënt aangebracht.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de dompelbadvloeistof in een kringloop rondgepompt. Doelmatig vindt daarbij een filtratie door middel van gebruikelijke filtreersystemen plaats, zoals bandfilters, zeefmanden, filtreerkaarsen, enzovoort. Het filtreren kan in twee stappen plaatsvinden, waarbij in de eerste stap groffere deeltjes en in de tweede stap fijne deeltjes, bijvoorbeeld met een membraanfilter, kunnen worden verwijderd. De fijnfilter kan ook parallel aan de kringloopstroom worden geschakeld, opdat een bepaald gedeelte aan fijne deeltjes continu wordt afgescheiden en zodoende een aanrijking van deze deeltjes in het dompelbad wordt vermeden.
De temperatuur waarop het dompelbad gehouden wordt, wordt aan de respectievelijke behandeling aangepast. In het algemeen werkt men bij kamertemperatuur of verhoogde temperaturen, dit betekent ongeveer in het bereik van 20 tot 90OC.
Verder bevat de inrichting volgens de uitvinding een
<Desc/Clms Page number 5>
wasinstallatie met een of meer waseenheden. Elke waseenheid bevat een transportband waarop het te wassen materiaal wordt getransporteerd. De aard van de transportband is afhankelijk van het te behandelen materiaal ; in het algemeen gebruikt men een band uit fijnmazig draad of textiel met een maaswijdte van bijvoorbeeld 0, 8 mm. Indien tapijten of vliezen gewassen worden, wordt doelmatig een band uit draadrooster aangewend. De transportband wordt op gebruikelijke wijze aangedreven, bijvoorbeeld door rollen.
Boven de transportband van de waseenheid zijn meerdere drukstraalpijpen aangebracht, waaruit wasvloeistof op het te wassen materiaal wordt gesproeid. Bij voorkeur gebruikt men drukstraalpijpen die bij een druk van 1 tot 50 bar, bij voorkeur 1 tot 20 bar en in het bijzonder 3 tot 10 bar werken. De openingshoek van de straalpijpen en de afstand van de straalpijpen tot de transportband zijn afhankelijk van het te wassen materiaal, respectievelijk van het aantal gebruikte straalpijpen.
De neervloeiende wasvloeistof wordt in een kuip opgevangen en in een kringloop terug naar de drukstraalpijpen gepompt. Indien nodig wordt de wasvloeistof door een filtreerinstallatie van de hierboven in samenhang met de behandelingsinstallatie genoemde aard geleid. In het algemeen wordt de wasvloeistof met kamertemperatuur of iets verhoogde temperatuur, bij voorkeur in het bereik von 20 tot 60Ge, versproeid.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het gewassen materiaal door tenminste een openmaakinrichting behandeld om het los te maken. Als openmaakinrichting kunnen bijvoorbeeld een wals met vleugels of een harkvormige wals of twee tegen elkaar in bewogen staalharken worden gebruikt.
<Desc/Clms Page number 6>
In het bijzonder bij de aanwending van een openmaakinrichting geniet het de voorkeur dat na het openmaken een verder wasproces met een verdere waseenheid volgt, waarbij de waseenheid op dezelfde wijze als de hierboven beschreven opgebouwd kan zijn. Doelmatig bevindt zich de tweede waseenheid dan onder de eerste waseenheid. Dit heeft als voordeel dat het te wassen materiaal wordt omgedraaid, zodat de in het eerste wasproces van de drukstraalpijpen afgewende zijde nu naar de drukstraalpijpen gedraaid is.
Op deze wijze wordt het wasproces grondiger uitgevoerd.
Indien gewenst, kan het materiaal zowel na de behandelingsinstallatie als na de wasinstallatie door gebruikelijke inrichtingen voor het verwijderen van overtollige behandelings- of wasvloeistof worden gevoerd. Geschikte inrichtingen zijn bijvoorbeeld uitpersrollen.
Volgens de werkwijze volgens de uitvinding kunnen met de inrichting volgens de uitvinding continu vezels uit vezelhoudende materialen worden gewonnen, respectievelijk vezels bewerkt, gezuiverd en behandeld worden. Het is mogelijk dierlijke of plantaardige vezelhoudende materialen te gebruiken, bij voorkeur vezelplanten, zoals bastvezels, in het bijzonder vlas, hennep, jute, netelplanten en de bladvezels van agaven, katoen- of kokosvezels enzovoort. Dierlijke vezelhoudende materialen zijn in het bijzonder wol.
Verder kunnen ook vezelmaterialen behandeld worden, zoals vliezen uit natuur- of kunstvezels, tapijten uit natuurof kunstvezels, textielweefsels uit natuur-of kunstvezels, enzovoort.
Voor het winnen van plantenvezels gaat men bij voorkeur uit van groene vlas- of groene hennepstengels die
<Desc/Clms Page number 7>
eventueel op voorhand gebroken zijn, en leidt men ze door de behandelingsinstallatie. Daarbij geniet het de voorkeur de behandeling door middel van geluid en in het bijzonder ultrasoon geluid te bevorderen. Het dompelbad bevat dan bij voorkeur oppervlakte-aktieve stoffen om de bevochtiging van de vezels en vezelproducten te vergemakkelijken, alsook schuiminhibitoren, zoals bijvoorbeeld in de textielindustrie worden aangewend. Daarna wordt het verkregen vezelmateriaal door de wasinstallatie geleid. Daarbij worden de in de behandelingsinstallatie losgemaakte substanties weggewassen, respectievelijk afgesproeid.
De wasinstallatie en behandelingsinstallatie kunnen ook in omgekeerde volgorde worden doorlopen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer men vliezen of tapijten enzovoort met een oppervlaktebehandelingsmiddel wil appreteren. In de wasinstallatie worden dan eerst vuil, of oud oppervlaktebehandelingsmiddel, afgewassen, en in de behandelingsinstallatie wordt dan het nieuwe oppervlaktebehandelingsmiddel, bijvoorbeeld een brandremmend middel, aangebracht.
De inrichting volgens de uitvinding kan ook meerdere behandelingsinstallaties, respectievelijk meerdere wasinstallaties, bevatten. Bijvoorbeeld kan met een eerste behandelingsinstallatie een voorwassen, daarna een wassen in de wasinstallatie en afsluitend een appreteren van het materiaal in een verdere wasinstallatie plaatsvinden.
In het algemeen worden de verkregen materialen uiteindelijk in gebruikelijke inrichtingen, bijvoorbeeld trommeldrogers enzovoort, gedroogd.
De uitvinding wordt hiernavolgend met behulp van de figuren nader beschreven. Hierin toont :
<Desc/Clms Page number 8>
Figuur 1 een schematische weergave van een behandelingsinstallatie van een inrichting volgens de uitvinding Figuur 2 een schematische weergave van een wasinstallatie van een inrichting volgens de uitvinding.
De behandelingsinstallatie 1 van figuur 1 bevat een dompelbadrecipiënt 2 met een dompelbad 11. Door het dompelbad 11 heen gaan een onderste transportband 3 en een bovenste transportband 4, die door aandrukrollen 16 over het grootste gedeelte van de dompelbadbaan hoofdzakelijk parallel en met elkaar in los kontakt worden gehouden en door rollen 17 in dezelfde richting aangedreven, respectievelijk geleid worden. Het te behandelen materiaal wordt tussen de transportbanden 3 en 4 geklemd en door het dompelbad geleid ; daarbij kan men ook schuifkrachten op het materiaal laten inwerken, bijvoorbeeld door de banden 3 en 4 evenwel in dezelfde richting, doch niet even snel te bewegen. Ter plaatse van de bodem van de dompelbadrecipiënt 2 is een ultrasone geluidsbron 8 voorzien om de werking van het dompelbad 11 te bevorderen.
De dompelbadvloeistof wordt door middel van een pomp 18 in een kringloop rondgepompd, waarbij in de kringloopleiding 19 een eerste filter 9 (grof filter) en een tweede filter 10 (fijn filter) zijn voorzien.
Bovendien wordt de dompelbadvloeistof langs een warmtewisselaar 22 geleid, om haar op de gewenste temperatuur op te warmen. Op de in de kringloopleiding 19 met C aangeduide plaats kunnen behandelingsmiddelen voor het dompelbad toegevoegd worden.
De wasinstallatie van figuur 2 bevat twee waseenheden. De eerste (bovenste) wasinstallatie bevat een transportband 6 die door twee rollen 17 aangedreven en geleid wordt en die het te wassen materiaal transporteert. Boven het transportoppervlak van de transportband 6 zijn druk-
<Desc/Clms Page number 9>
straalpijpen 7 aangebracht, waaruit de wasvloeistof op het te behandelen materiaal wordt gesproeid. De neervioeiende wasvloeistof wordt in een kuip 23 verzameld en via een kringloopleiding 19 met behulp van een pomp 18 in een kringloop rondgepompt. Daarbij wordt de wasvloeistof langs een eerste filter 9 en een tweede filter 10, alsmede langs een warmtewisselaar 22 geleid, zoals met betrekking tot figuur 1 beschreven werd.
Het gewassen materiaal dat aan het einde van de transportbaan van de transportband 6 valt, wordt door middel van een openmaakinrichting 12 in de vorm van een met vleugels voorziene wals losgemaakt. Aansluitend wordt het materiaal in de tweede waseenheid aan een verder wasproces onderworpen. Het materiaal valt op de transportband 13.
Deze transportband voert het te wassen materiaal in tegengestelde richting ten opzichte van de transportband 6 onder verdere drukstraalpijpen 14, waaruit opnieuw wasvloeistof wordt gesproeid. Het van de transportband 13 vallende materiaal wordt tussen uitperswalsen 25 van overtollige vloeistof bevrijd. Aansluitend wordt het materiaal aan een droger toegevoerd. De van de andere transportband 13 en van de uitperswalsen neervloeiende wasvloeistof wordt eveneens in kuipen 23 opgevangen en terug in de kringloop gebracht. De transportbanden kunnen met behulp van een reinigingsstraalpijp 26 gereinigd worden.
De wasinstallatie 5 is normalerwijze achter de behandelingsinstallatie 1 aangebracht.
<Desc / Clms Page number 1>
Method and device for recovering or treating fibers and fiber products, respectively.
The present invention relates to a method and an apparatus for the recovery and treatment of fibers and fiber products, respectively.
In recent years, the application of vegetable fibers in many different areas has seen a strong upturn. The recovery and treatment of such fibers is generally laborious and expensive.
In addition, the techniques to be used should be implemented as carefully as possible, in order to avoid damage to the fibers and thus adversely affect their properties.
A major advance in the recovery of vegetable fibers has been achieved through the use of ultrasound to release the fibers. A drawback of all processes for the recovery of vegetable fibers is that the hitherto known processes are carried out with traditional devices, which do not meet the requirements for simple and gentle recovery of the fibers.
The present invention is therefore based on the task of providing a method and an apparatus which allow the recovery and treatment of fibers and in particular vegetable fibers in a simple and careful manner.
This task is solved by a method and an apparatus according to the patent claims.
It acts efficiently in the plunge pool patient
<Desc / Clms Page number 2>
a tub. At least one of the conveyor belts of the treatment installation is preferably constructed as an articulated belt of wire. The width of the meshes of the wire articulated band is thereby adapted to the respective purpose, in other words, to the material to be treated.
For example, for treating plant stems, articulated wire mesh belts with meshes with a depth of 5 mm and a width of 30 to 40 mm are effective.
The two conveyor belts are arranged one above the other so that they touch or are only a short distance apart. The material to be treated is held between the two conveyor belts and transported through the immersion bath situated in the aforementioned container. The conveyor belts are driven in the usual way, for example via rollers.
The immersion bath treatment aims to remove contaminants such as dust and dirt adhering to the material to be treated. In addition, the immersion bath must enable water and, if necessary, chemical substances to penetrate into the fiber or material.
The immersion bath usually consists of water containing, if desired, at least one treating agent. Preferably, the treatment agent is selected from surfactants, dyes, enzymes, acids, bases, organic solvents and surface treatment agents. Useful surfactants are conventional anionic, nonionic and cationic surfactants, which in particular open up fiber plants for plant fiber recovery
<Desc / Clms Page number 3>
promote. The nature of the dyes to be used depends on the material to be treated. The enzymes serve to break down unwanted vegetable material or to break down papermaking agents on textile fabrics. Suitable dyes and enzymes are known to those skilled in the art.
Useful acids and bases can be organic or inorganic acids and bases. They serve for the pretreatment or impregnation of the materials to be treated. Suitable acids and bases are, for example, hydrochloric, sulfuric, phosphoric, formic, acetic, oxalic and the like.
The immersion bath may also contain water-miscible organic solvents to facilitate wetting of the materials, or to facilitate the removal of insoluble or difficult water-soluble products, such as wool grease, for example. Useful organic solvents are, in particular, low alcohols, such as methanol, ethanol, n- or i-propanol, as well as ketones, such as acetone or methyl ethyl ketone.
Ultimately, the treatment bath may contain surface treatment agents to finish the fibers.
Suitable surface treatment agents are, for example, fire inhibitors, such as phosphates, borax, etc., water repellents and the like.
According to a particularly preferred embodiment, the immersion bath receptacle contains a sound source, in particular an ultrasonic sound source. The use of ultrasonic sound promotes opening and / or treatment of the material passed through the immersion bath. The use of noise is especially advantageous in the recovery of vegetable fibers, whereby the removal of the wood constituents from the plant stems, as well as the removal of the fibers from the stems in the stems
<Desc / Clms Page number 4>
existing connection and separation of the fibers takes place.
Conventional devices which provide a frequency in the range from 0.01 to 100 kHz, preferably 1 to 50 kHz, in particular 10 to 50 kHz and particularly preferred are 25 to 40 kHz, are used as the sound source. The sound intensity per liter is expediently 1 W / l to 80 W / l, in particular 10 to 50 W / l. The sound source can be placed at any suitable place and in function of the purpose of the application. However, it is particularly advantageously applied at the bottom of the immersion bath container.
According to a preferred embodiment, the immersion bath liquid is circulated in a cycle. A filtration expediently takes place by means of conventional filter systems, such as belt filters, sieve baskets, filter candles, and so on. Filtration can take place in two steps, whereby coarser particles can be removed in the first step and fine particles, for example with a membrane filter, can be removed in the second step. The fine filter can also be connected in parallel to the loop current, so that a certain part of fine particles is continuously separated and thus an enrichment of these particles in the immersion bath is avoided.
The temperature at which the immersion bath is held is adapted to the respective treatment. Generally one works at room temperature or elevated temperatures, this means approximately in the range of 20 to 90OC.
The device according to the invention further comprises a
<Desc / Clms Page number 5>
washing installation with one or more washing units. Each washing unit contains a conveyor belt on which the material to be washed is transported. The nature of the conveyor belt depends on the material to be treated; in general, a band of fine-meshed wire or textile with a mesh size of, for example, 0.8 mm is used. If carpets or fleeces are washed, a wire mesh belt is expediently used. The conveyor belt is driven in the usual manner, for example by rollers.
Above the conveyor belt of the washing unit, several pressure jet pipes are provided, from which washing liquid is sprayed onto the material to be washed. Pressure nozzles which operate at a pressure of 1 to 50 bar, preferably 1 to 20 bar and in particular 3 to 10 bar, are preferably used. The opening angle of the nozzles and the distance of the nozzles from the conveyor belt depend on the material to be washed, respectively on the number of nozzles used.
The downward washing liquid is collected in a tub and pumped back to the pressure jets in a cycle. If necessary, the washing liquid is passed through a filtering installation of the nature mentioned above in connection with the treatment installation. Generally, the wash liquid is sprayed at room temperature or slightly elevated temperature, preferably in the range of 20 to 60Ge.
According to a preferred embodiment, the washed material is treated by at least one opening device to loosen it. As opening device, for example, a roller with wings or a rake-shaped roller or two steel rakes moved against each other can be used.
<Desc / Clms Page number 6>
In particular, when using an opening device, it is preferred that after opening, a further washing process with a further washing unit follows, wherein the washing unit can be constructed in the same manner as described above. The second washing unit is then expediently located under the first washing unit. This has the advantage that the material to be washed is turned over, so that the side turned away from the pressure jet pipes in the first washing process is now turned towards the pressure jet pipes.
In this way, the washing process is carried out more thoroughly.
If desired, the material can be passed through conventional devices for removing excess treatment or washing liquid both after the treatment installation and after the washing installation. Suitable devices are for instance squeezing rollers.
According to the method according to the invention, fibers can be continuously obtained from fiber-containing materials with the device according to the invention, or fibers can be processed, purified and treated. It is possible to use animal or vegetable fiber-containing materials, preferably fiber plants, such as bast fibers, in particular flax, hemp, jute, nettle plants and the leaf fibers of agaves, cotton or coconut fibers, etc. Animal fiber-containing materials are in particular wool.
Fiber materials can also be treated, such as nonwovens from natural or synthetic fibers, carpets from natural or synthetic fibers, textile fabrics from natural or synthetic fibers, and so on.
Green flax or green hemp stems are preferably used for the recovery of plant fibers
<Desc / Clms Page number 7>
possibly broken in advance and guided through the treatment facility. It is preferred to promote the treatment by means of sound and in particular ultrasound. The immersion bath then preferably contains surfactants to facilitate wetting of the fibers and fiber products, as well as foam inhibitors, such as those employed in the textile industry, for example. The fiber material obtained is then passed through the washing installation. The substances loosened in the treatment installation are washed away or sprayed off.
The washing installation and treatment installation can also be followed in reverse order. This is the case, for example, if one wants to finish webs or carpets, etc. with a surface treatment agent. In the washing installation, dirt, or old surface treatment agent, is first washed off, and in the treatment installation the new surface treatment agent, for example a fire-inhibiting agent, is applied.
The device according to the invention can also contain several treatment installations or several washing installations. For example, prewashing, then a washing in the washing installation and finally finishing of the material in a further washing installation can take place with a first treatment installation.
Generally, the materials obtained are eventually dried in conventional equipment, e.g. drum dryers, etc.
The invention is described in more detail below with the aid of the figures. Herein shows:
<Desc / Clms Page number 8>
Figure 1 shows a schematic representation of a treatment installation of a device according to the invention. Figure 2 shows a schematic representation of a washing installation of a device according to the invention.
The treatment installation 1 of figure 1 comprises an immersion bath receptacle 2 with an immersion bath 11. A lower conveyor belt 3 and an upper conveyor belt 4 pass through the immersion bath 11, which by means of pressure rollers 16 over the major part of the immersion bath track substantially parallel and in loose contact with each other. and driven and guided by rollers 17 in the same direction. The material to be treated is clamped between the conveyor belts 3 and 4 and passed through the immersion bath; shear forces can also be allowed to act on the material, for example by moving the belts 3 and 4 in the same direction, but not at the same speed. At the bottom of the immersion bath receptacle 2, an ultrasonic sound source 8 is provided to promote the operation of the immersion bath 11.
The immersion bath liquid is circulated in a circuit by means of a pump 18, a first filter 9 (coarse filter) and a second filter 10 (fine filter) being provided in the circulation pipe 19.
In addition, the immersion bath liquid is passed along a heat exchanger 22 to heat it to the desired temperature. Treatment means for the immersion bath can be added at the location indicated with C in the recycle line 19.
The washing installation of figure 2 contains two washing units. The first (top) washing installation contains a conveyor belt 6 which is driven and guided by two rollers 17 and which transports the material to be washed. Above the conveying surface of the conveyor belt 6, pressure
<Desc / Clms Page number 9>
nozzles 7, from which the washing liquid is sprayed on the material to be treated. The effluent washing liquid is collected in a tub 23 and circulated in a cycle via a recycle line 19 with the aid of a pump 18. The washing liquid is thereby passed along a first filter 9 and a second filter 10, as well as along a heat exchanger 22, as described with reference to Figure 1.
The washed material falling from the conveyor belt 6 at the end of the conveying path is released by means of an opening device 12 in the form of a wing provided with a wing. The material is then subjected to a further washing process in the second washing unit. The material falls on the conveyor 13.
This conveyor belt feeds the material to be washed in opposite direction to the conveyor belt 6 under further pressure jet pipes 14, from which washing liquid is again sprayed. The material falling from the conveyor belt 13 is freed of excess liquid between squeezing rollers 25. The material is then fed to a dryer. The washing liquid flowing down from the other conveyor belt 13 and from the pressing rollers is also collected in vats 23 and returned to the cycle. The conveyor belts can be cleaned with the aid of a cleaning jet pipe 26.
The washing installation 5 is normally arranged behind the treatment installation 1.