BE1011656A4 - Harvester. - Google Patents

Harvester. Download PDF

Info

Publication number
BE1011656A4
BE1011656A4 BE9800246A BE9800246A BE1011656A4 BE 1011656 A4 BE1011656 A4 BE 1011656A4 BE 9800246 A BE9800246 A BE 9800246A BE 9800246 A BE9800246 A BE 9800246A BE 1011656 A4 BE1011656 A4 BE 1011656A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
tractor
harvesting
belt
grubbing
sieve
Prior art date
Application number
BE9800246A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Buijze Adriann Izaak Willem
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Buijze Adriann Izaak Willem filed Critical Buijze Adriann Izaak Willem
Application granted granted Critical
Publication of BE1011656A4 publication Critical patent/BE1011656A4/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D27/00Machines with both topping and lifting mechanisms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D21/00Digging machines with potato-picking implements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D31/00Other digging harvesters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvesting Machines For Root Crops (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Advancing Webs (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Noodles (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting voor het rooien van bolgewassen, bijvoorbeeld uien, omvattende een trekker en een aan de trekker te bevestigen rooi-inrichting, waarbij de rooi-inrichting in de bewegingsrichting tijdens het rooien gezien, voorafgaand aan de trekker is geplaatst. Als gevolg van deze maatregelen worden de gewassen gerooid, voordat de trekker over het land rijdt. Dit betekent dat de gewassen ook geplant kunnen worden op de ruimte die door de wielen van de trekker zal worden bereden. Hierdoor wordt een effectiever gebruik van de beschikbare ruimte op het veld verkregen. Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is de trekker ingericht voor het in de achterwaartse richting rijden tijdens het rooien door de zitplaats van de bestuurder en de bedieningsorganen om te draaien en doordat de rooi-inrichting aan de achterzijde van de trekker is bevestigd.The invention relates to a device for harvesting bulbous plants, for example onions, comprising a tractor and a lifting device to be attached to the tractor, wherein the lifting device, viewed in the direction of movement during harvesting, is placed in front of the tractor. As a result of these measures, the crops are harvested before the tractor drives over the land. This means that the crops can also be planted in the space that will be driven by the wheels of the tractor. This provides a more effective use of the available space on the field. According to a first preferred embodiment, the tractor is adapted for driving backwards during harvesting by turning over the driver's seat and the operating elements and because the lifting device is attached to the rear of the tractor.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  ROOIMACHINE 
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het rooien van bolgewasssen, bijvoorbeeld uien, omvattende een trekker en een aan de trekker te bevestigen rooi-inrichting. 



   Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend. 



   Bij dergelijke inrichtingen is in de rijrichting tijdens het rooien gezien de rooi-inrichting achter de trekker geplaatst. 



   Dit heeft nadeel dat bij het planten van de bolgewassen rekening moet worden gehouden met de ruimte, waarover de wielen van de trekker zich kunnen bewegen. 



  Deze ruimte kan immers niet beplant worden, omdat eventueel daarop aanwezige gewassen door de wielen van de trekker zouden worden vernield. 



   Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting, waarbij een grotere dichtheid van de planten worden bereikt zonder dat ruimte voor de sporen van de trekkerwielen verloren gaat. 



   Dit doel wordt bereikt, doordat de rooi-inrichting in de bewegingsrichting tijdens het rooien gezien voorafgaand aan de trekker is geplaatst. 



   Als gevolg van deze maatregelen worden de gewassen gerooid, voordat de trekker over het land rijdt. Dit betekent dat de gewassen ook geplant kunnen worden op de ruimte die door de wielen van de trekker zal worden bereden. Hierdoor wordt een effectiever gebruik van de beschikbare ruimte op het veld verkregen. 



   Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is de trekker ingericht voor het in de achterwaartse richting rijden tijdens het rooien door de zitplaats van de bestuurder en de bedieningsorganen om te draaien en doordat de rooi-inrichting aan de achterzijde van de trekker is bevestigd. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   Deze maatregel heeft het voordeel dat de bestuurder de zieh in de rooi-inrichting afspelende processen beter kan zien ; hij wordt immers niet gehinderd door de motorkap van de trekker. Hierbij wordt er op gewezen dat door deze goede zichtbaarheid het mogelijk is dat de rooimachine bediend wordt door slechts   een   enkele persoon, namelijk de bestuurder. Dit is in tegenspraak met tot de stand van de techniek behorende rooimachines, waarbij vaak ten minste   een   helper aanwezig was. 



   Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm is achter de trekker, in de bewegingsrichting tijdens het rooien gezien, een opraapinrichting aangebracht voor de gerooide bolgewassen. Het zal duidelijk zijn dat hierdoor in dezelfde handeling zowel het rooien als het verzamelen kan worden uitgevoerd. 



   Volgens weer een ander voorkeursuitvoeringsvorm is de rooi-inrichting voorzien van een in de bewegingsrichting tijdens het rooien voorop rijdende loofverwijderinrichting die geschikt is voor het verwijderen van het loof van nog in de grond aanwezige bolgewassen. 



   Ook deze maatregel leidt tot een bijzonder effectieve wijze van rooien. 



   Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen : figuur   1 :   een perspectivisch aanzicht van een rooi-inrichting volgens de'onderhavige uitvinding ; figuur 2 : een perspectivisch detailaanzicht van de eigenlijke rooi-inrichting in combinatie met de loofverwijderinrichting ; figuur 3 : een met figuur 2 overeenkomend aanzicht vanuit een andere hoek ; figuur 4 : een dwarsdoorsnedeaanzicht van de rooi-inrichting in engere zin ; en figuur 5 : een perspectivisch vooraanzicht van de gehele rooi-inrichting. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   In figuur 1 is een trekker 1 afgebeeld, waaraan een rooi-inrichting 2 verbonden is. De rooi-inrichting 2 wordt gevormd door een rooi-inrichting 3 in engere zin, en een loofverwijderinrichting 4. Zoals uit de tekening blijkt, beweegt de trekker 1 zieh in achterwaartse richting voort, en wel in de richting die door de pijl 5 wordt aangegeven. Hieruit blijkt dat de rooimachine 2 voorafgaand aan de trekker aangebracht is. Dit betekent dat de te rooien gewassen, bijvoorbeeld de uien 6 over de volledige breedte van de rooimachine 2 aanwezig kunnen zijn, en dat geen ruimte behoeft te worden vrijgehouden voor de wielen 7 van de trekker. In de rijrichting gezien is achter de trekker 1 een opraapinrichting 8 aangebracht. De rooimachine 2 laat immers een zwad 9 van gerooide uien achter, welke zwad zodanig geplaatst is, dat dit niet door de trekkerwielen 7 wordt beschadigd.

   Het onder de trekker 1 vandaan komende zwad 9 wordt vervolgens door de opraapinrichting 8 opgepakt en in houders 10 geplaatst ; het zal duidelijk zijn dat het eveneens mogelijk is dat de opraapinrichting voorzien is van een opvoerband die de gerooide gewassen toevoert aan een bakwagen. 



   Vervolgens zal de constructie van de rooimachine 2 nader worden verklaard aan de hand van de figuren 2,3 en 4. 



   De trekker 1 is aan zijn achterzijde voorzien van een driepunts-ophanging 11. Aan deze driepuntsophanging is een hoofdframe 12 bevestigd, waarin aan een zijde in hoogte variabel een subframe 13 is bevestigd. 



  Het sub-frame 13 is hiertoe aan de trekkerzijde met een door middel van een draaipunt 14 met het hoofdframe 12 verbonden, terwijl aan de andere zijde het subframe 13 door middel van een hefboomverbinding 15 met het hoofdframe is verbonden. 



   De eigenlijke rooimachine omvat een rooias 16 die gelagerd is in wangen 17 die bevestigd zijn aan het subframe 13. De rooias is met een vierkante doorsnede uitgevoerd. Verder omvat de rooi-inrichting een zeefband 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 18 die geleid is rond twee trommels 19, respectievelijk 20. De onderste trommel 19 is bevestigd op een as 20 die eveneens in het subframe 13 gelagerd is. De andere trommel 20 is bevestigd op een as 21 die eveneens gelagerd is in het subframe 13. De zeefband 18 wordt gevormd door twee, aan weerszijden aangebrachte, van flexibel materiaal, bijvoorbeeld van rubber vervaardigde banden, waaraan zieh onder regelmatige afstanden uitstrekkende staven 22 zijn aangebracht. Verder is de rooi-inrichting voorzien van een schudas 25. 



   Voor het opvoeren van de gerooide uien is verder een schoepenas in het subframe 13 gelagerd. De schoepenas is van van flexibel materiaal vervaardigde schoepen 26 voorzien. 



   Voor het aandrijven van de rooi-inrichting wordt gebruik gemaakt van de aftakas 27 van de trekker. 



  Deze is op de gebruikelijke wijze door middel van koppelingen 28 verbonden met de aandrijfas 29 van de rooimachine, welke gelagerd is in het hoofdframe. Door middel van een riemoverbrenging 30 is de aandrijfas 29 verbonden met de overbrengingskast 31 die van uitgaande assen 32 voorzien is. Met behulp van de uitgaande assen 32 wordt een aandrijfriemschijf 33 aangedreven, waaromheen een getande riem 34 geslagen is voor het aandrijven van de bovenste trommel 20 van de zeefband en van de rooias 16. Verder is de getande riem 34 gespannen rondom de gebruikelijke geleide- en spanwielen. Dergelijke inrichtingen zijn overigens algemeen bekend. 



   Verder is de rooi-inrichting voorzien van geleideschijven 35. Deze zijn gelagerd in daartoe aangebrachte beugels 36 die aan het subframe 13 bevestigd zijn. De geleidewielen 35 dragen er zorg voor dat de uien, die net buiten de breedte van de zeefband gelegen zijn, naar de werkzame breedte van de zeefband worden gevoerd, waardoor de werkzame breedte van de gehele inrichting wordt vergroot. 



   Hiermee is het aldus mogelijk dat, evenals bij het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld, rooimachines worden 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 toegepast die van twee afzonderlijke zeefbanden zijn voorzien. Vanwege het feit dat de zeefbanden uiteraard niet precies in de breedte op elkaar aansluiten - zij zijn immers elk in een afzonderlijk subframe ondergebracht - wordt gebruik gemaakt van de geleidewielen 35 voor het naar de werkzame breedte toe geleiden van de te rooien bolgewassen. Verder wordt de werkzame breedte verbreed tot de framebreedte van de machine. 



   Om te voorkomen dat het loof van de naar de rooimachine toegevoerde uien op de zeefband terechtkomt en daar het zeefproces verstoort, zijn bij elk van de geleidewielen 35 getande schijven 36 aangebracht. Deze verwijderen het loof van de desbetreffende uien. 



   Om de zwadbreedte te beperken zijn in het subframe gelagerde dwarstransportbanden 37 aangebracht. 



  Deze transportbanden worden, evenals de eigenlijke zeefbanden gevormd door een spijlenband die gelagerd is rondom rollen 38, respectievelijk 39. De spijlenbanden worden hierbij door een hydromotor 40 aangedreven. Aldus worden de gerooide, van de zeefband 18 afkomstige uien toegevoerd aan de dwarstransportbanden 37, waar zij naar het midden van de rooimachine worden toebewogen. Het aldus ontstane zwad 9 heeft een beperkte breedte, zodat het niet door de wielen 7 van de daaropvolgende trekker wordt beschadigd. 



   Verder is het hoofdframe 12 voorzien van draagwielen 41. Hiermee rust het hoofdframe op het maaiveld. 



   Het subframe 13 is voorzien van een gladstrijkbalk 42 voor het gladstrijken van de bodem, nadat de gewassen zijn gerooid. Hierdoor komt het zwad op een vlakke bodem terecht en kan het gemakkelijk door de opraapinrichting worden opgeraapt. 



   Voorafgaand in de rijrichting, zoals aangegeven is door de pijl 5, is een loofverwijderinrichting aangebracht. Deze loofverwijderinrichting 4 wordt gevormd door een wagen 43 die rust op wielen 44. Door middel van hefbomen 45 is de wagen verbonden met het hoofdframe 12 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 van de daarachter lopende rooi-inrichting. In de wagen 43 zijn in het onderhavige geval drie verticale assen 46 aangebracht die op in de tekening niet weergegeven wijze in de wagen zijn gelagerd. Op deze assen 46 zijn elk messen 47 bevestigd, evenals schoepen 48. 



   De verticale assen 46 worden door middel van de aandrijfas 29, die opnieuw door middel van koppelingen 28 verbonden is, met de loofverwijderinrichting 4 en een niet in de tekeningen weergegeven de door de aandrijfas 29 aangegeven tandwielkast aangedreven in rotatie. Hierdoor voeren de messen 27 een roterende beweging uit, waardoor het naar boven gerichte loof van de te rooien gewassen wordt afgesneden. 



   Om het veelal platliggende loof naar boven te richten, zijn de schoepen 46 voorzien die een naar boven gerichte luchtstroom opwekken. Deze naar boven gerichte luchtstroom neemt het platliggende loof mee, zodat het naar boven wordt gericht en door de messen 46 kan worden afgesneden. 



   Aldus wordt een bijzonder effectieve rooiinrichting verkregen. 



   Zoals in figuur 1 zichtbaar is, is aan de voorzijde van de trekker   1,   dat wil zeggen aan de in de bewegingsrichting achteraan een opraapinrichting 8 bevestigd. Deze opraapinrichting omvat een wagen 49 die gedragen wordt door wielen 50. De wagen 49 is met de trekker 1 verbonden door middel van de aan de voorzijde van de trekker bevestigde driepunts-ophanging 51. In de wagen is wederom een zeefband 52 bevestigd die aangedreven wordt door middel van een niet in de tekening weergegeven hydromotor. 



   Verder omvat de opraapinrichting 8 een aantal houders 10. 



   Vervolgens zal de werking van het gehele samenstel worden toegelicht. 



   Hierbij beweegt het gehele samenstel, dat wordt gevormd door trekker   1,   de rooi-inrichting 2 en de opraapinrichting 8, zieh voort in de richting van de pijl 5 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 over een bed uien 6. Aanvankelijk komen de uien in benadering met de loofafsnij-inrichting 4, waar als gevolg van de werking van de schoepen 48 een naar boven gerichte luchtstroom ontstaat, waardoor het loof van de uien 6 naar boven wordt bewogen, en vervolgens door middel van de messen 47 wordt afgesneden. 



   Vervolgens worden de uien, die gerooid zijn door de rooias 16 door middel van het schoepenwiel 25, tot op de zeefband 18 bewogen, waar zij tijdens het zeven van de daaraan hechtende grond worden ontdaan. Dit proces wordt verstevigd door de schuddende werking van de schudinrichting 25. Daarna komen de uien terecht op de dwarsband 37, waar zij naar het midden van de inrichting worden gevoerd en ten slotte in een centraalzwad 9 worden geplaatst. Daarna rijdt de trekker   l over   het zwad   1,   en wordt vervolgens het zwad 9 opgepakt door de opraapinrichting 8 en worden de uien aan de houders 10   toegevoerd.  



   <Desc / Clms Page number 1>
 



  CLEANING MACHINE
The present invention relates to a device for harvesting bulbous plants, for example onions, comprising a tractor and a lifting device to be attached to the tractor.



   Such devices are generally known.



   In the case of such devices, the lifting device is placed behind the tractor in the direction of travel during harvesting.



   This has the drawback that when planting the bulbous plants, account must be taken of the space over which the wheels of the tractor can move.



  After all, this space cannot be planted, because any crops present thereon would be destroyed by the wheels of the tractor.



   The object of the present invention is to provide such a device, whereby a greater density of the plants is achieved without losing space for the tracks of the tractor wheels.



   This object is achieved in that the lifting device is positioned in front of the tractor in the direction of movement during the lifting operation.



   As a result of these measures, the crops are harvested before the tractor drives over the land. This means that the crops can also be planted in the space that will be driven by the wheels of the tractor. This provides a more effective use of the available space on the field.



   According to a first preferred embodiment, the tractor is adapted for driving backwards during harvesting by turning over the driver's seat and the operating elements and because the lifting device is attached to the rear of the tractor.

 <Desc / Clms Page number 2>

 



   This measure has the advantage that the driver can better see the processes playing in the lifting device; after all, it is not hindered by the hood of the tractor. It is pointed out here that this good visibility makes it possible for the harvester to be operated by only one person, namely the operator. This contradicts prior art harvesting machines in which at least one helper was often present.



   According to another preferred embodiment, a pick-up device for the harvested bulbous plants is arranged behind the tractor, viewed in the direction of movement during harvesting. It will be clear that this makes it possible to carry out both grubbing and collecting in the same operation.



   According to yet another preferred embodiment, the harvesting device is provided with a haulm-removing device which runs in the direction of movement during harvesting and which is suitable for removing the foliage from bulbous plants still present in the ground.



   This measure also leads to a particularly effective method of grubbing up.



   The present invention will be elucidated hereinbelow with reference to the annexed drawings, in which: figure 1 shows a perspective view of a lifting device according to the present invention; figure 2: a perspective detail view of the actual harvesting device in combination with the haulm removing device; figure 3 is a view corresponding with figure 2 from another angle; figure 4: a cross-sectional view of the harvesting device in the narrower sense; and figure 5 is a perspective front view of the entire harvesting device.

 <Desc / Clms Page number 3>

 



   Figure 1 shows a tractor 1, to which a lifting device 2 is connected. The grubbing-up device 2 is formed by a grubbing-up device 3 in the narrow sense, and a haulm-removing device 4. As can be seen from the drawing, the tractor 1 moves backwards in the direction indicated by the arrow 5. . This shows that the digging machine 2 has been arranged in front of the tractor. This means that the crops to be harvested, for example the onions 6, can be present over the full width of the harvester 2, and that no space needs to be left for the wheels 7 of the tractor. Seen in the direction of travel, a pick-up device 8 is arranged behind the tractor 1. After all, the digging machine 2 leaves behind a swath 9 of harvested onions, which swath is placed such that it is not damaged by the tractor wheels 7.

   The swath 9 coming from under the tractor 1 is then picked up by the pick-up device 8 and placed in holders 10; it will be clear that it is also possible for the pick-up device to be provided with a supply belt which feeds the harvested crops to a box truck.



   Next, the construction of the harvester 2 will be explained in more detail with reference to Figures 2, 3 and 4.



   The tractor 1 is provided at its rear with a three-point suspension 11. A main frame 12 is mounted on this three-point suspension, in which a subframe 13 is mounted in variable height on one side.



  To this end, the sub-frame 13 is connected to the main frame 12 on the tractor side by means of a pivot point 14, while on the other side the sub-frame 13 is connected to the main frame by means of a lever connection 15.



   The actual harvesting machine comprises a harvesting shaft 16 which is mounted in cheeks 17 which are attached to the subframe 13. The harvesting shaft has a square cross-section. Furthermore, the harvesting device comprises a sieve belt

 <Desc / Clms Page number 4>

 18 which is guided around two drums 19 and 20, respectively. The lower drum 19 is mounted on a shaft 20 which is also mounted in the subframe 13. The other drum 20 is mounted on a shaft 21 which is also mounted in the sub-frame 13. The sieve belt 18 is formed by two flexible materials, for example rubber belts, arranged on either side, with bars 22 extending at regular intervals. fitted. Furthermore, the harvesting device is provided with a shaking shaft 25.



   Furthermore, a blade shaft is mounted in the subframe 13 for advancing the harvested onions. The blade shaft is provided with blades 26 made of flexible material.



   The PTO shaft 27 of the tractor is used to drive the lifting device.



  It is connected in the usual manner by means of couplings 28 to the drive shaft 29 of the harvester, which is mounted in the main frame. The drive shaft 29 is connected by means of a belt transmission 30 to the transmission box 31, which is provided with output shafts 32. A drive pulley 33 is driven by means of the output shafts 32, around which a toothed belt 34 is driven to drive the upper drum 20 of the sieve belt and the lifting shaft 16. Furthermore, the toothed belt 34 is tensioned around the usual guiding and tension wheels. Incidentally, such devices are generally known.



   Furthermore, the harvesting device is provided with guide discs 35. These are mounted in brackets 36 arranged for this purpose and which are attached to the subframe 13. The guide wheels 35 ensure that the onions, which are located just outside the width of the sieve belt, are fed to the effective width of the sieve belt, thereby increasing the effective width of the entire device.



   It is thus possible, as in the present exemplary embodiment, to become harvesting machines

 <Desc / Clms Page number 5>

 fitted with two separate sieve belts. Due to the fact that the sieve belts do not of course fit together exactly in width - after all, they are each housed in a separate subframe - use is made of the guide wheels 35 for guiding the bulbous plants to be harvested towards the effective width. Furthermore, the effective width is widened to the frame width of the machine.



   In order to prevent the tops of the onions supplied to the harvester from ending up on the sieving belt and since this disturbs the sieving process, toothed discs 36 are arranged at each of the guide wheels 35. These remove the foliage from the onions in question.



   Transverse conveyor belts 37 mounted in the subframe are arranged to limit the swath width.



  These conveyor belts, like the actual sieve belts, are formed by a bar belt which is mounted around rollers 38 and 39, respectively. The bar belts are hereby driven by a hydraulic motor 40. Thus, the harvested onions from the sieve belt 18 are fed to the cross conveyor belts 37 where they are moved towards the center of the harvester. The swath 9 thus created has a limited width, so that it is not damaged by the wheels 7 of the subsequent tractor.



   Furthermore, the main frame 12 is provided with support wheels 41. The main frame rests on the ground level.



   The subframe 13 is provided with a smoothing bar 42 for smoothing the bottom after the crops have been lifted. As a result, the swath lands on a flat bottom and can easily be picked up by the pick-up device.



   Prior to the direction of travel, as indicated by arrow 5, a haulm removing device is provided. This haulm removing device 4 is formed by a trolley 43 resting on wheels 44. The levers 45 connect the trolley to the main frame 12

 <Desc / Clms Page number 6>

 of the lifting device running behind it. In the present case, three vertical shafts 46 are arranged in the carriage 43, which bearings are mounted in the carriage in a manner not shown in the drawing. Knives 47 and blades 48 are each mounted on these shafts 46.



   The vertical shafts 46 are driven in rotation by the drive shaft 29, which is reconnected by couplings 28, to the haulm removal device 4 and a gearbox not shown in the drawings shown by the drive shaft 29. As a result, the knives 27 perform a rotary movement, so that the upwardly directed foliage is cut from the crops to be harvested.



   To direct the mostly flat-lying foliage upwards, the blades 46 are provided which generate an upwardly directed air flow. This upwardly directed airflow takes the flat-lying foliage with it so that it is directed upwards and can be cut by the blades 46.



   A particularly effective harvesting device is thus obtained.



   As can be seen in figure 1, a pick-up device 8 is attached to the front of the tractor 1, i.e. to the pick-up device 8 in the rear direction of movement. This pick-up device comprises a trolley 49 which is carried by wheels 50. The trolley 49 is connected to the tractor 1 by means of the three-point suspension 51 mounted on the front of the tractor. In the trolley a sieve belt 52 which is driven is again mounted by means of a hydraulic motor not shown in the drawing.



   The pick-up device 8 further comprises a number of holders 10.



   The operation of the entire assembly will then be explained.



   The entire assembly, which is formed by tractor 1, the lifting device 2 and the pick-up device 8, hereby moves in the direction of the arrow 5

 <Desc / Clms Page number 7>

 over a bed of onions 6. Initially the onions come into contact with the haulm cutting device 4, where as a result of the action of the blades 48 an upward air flow is created, whereby the haulm of the onions 6 is moved upwards, and then is cut off by means of the knives 47.



   The onions, which have been lifted by the lifting shaft 16 by means of the impeller wheel 25, are then moved to the sieving belt 18, where they are stripped of the adhering soil during sieving. This process is enhanced by the shaking action of the shaker 25. Thereafter, the onions end up on the cross belt 37, where they are fed to the center of the device and finally placed in a central swath 9. The tractor 1 then drives over the swath 1, and the swath 9 is then picked up by the pick-up device 8 and the onions are supplied to the containers 10.


    

Claims (11)

EMI8.1  EMI8.1   CONCLUSIES 1. Inrichting voor het rooien van bolgewasssen, bijvoorbeeld uien, omvattende een trekker en een aan de trekker te bevestigen rooi-inrichting, met het kenmerk, dat de rooi-inrichting in de bewegingsrichting tijdens het rooien gezien, voorafgaand aan de trekker is geplaatst. CONCLUSIONS 1. Device for harvesting bulbous plants, for example onions, comprising a tractor and a lifting device to be attached to the tractor, characterized in that the lifting device, viewed in the direction of movement during harvesting, is placed in front of the tractor . 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de trekker is ingericht voor het in de achterwaartse richting rijden tijdens het rooien door de zitplaats van de bestuurder en de bedieningsorganen om te draaien, en dat de rooi-inrichting aan de achterzijde van de trekker is bevestigd. Device according to claim 1, characterized in that the tractor is adapted for driving in the rearward direction during grubbing by reversing the driver's seat and the controls, and in that the grubbing device is located at the rear of the trigger is attached. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat achter de trekker in de bewegingsrichting tijdens het rooien gezien een opraapinrichting voor de gerooide bolgewassen is aangebracht. Device according to claim 1 or 2, characterized in that a pick-up device for the harvested bulbous plants is arranged behind the tractor in the direction of movement during harvesting. 4. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rooi-inrichting voorzien is van een in de bewegingsrichting tijdens het rooien voorop rijdende loofverwijderinrichting die geschikt is voor het verwijderen van het loof van de nog in de grond aanwezige bolgewassen. 4. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the harvesting device is provided with a haulm-removing device, which moves forward in the direction of movement during harvesting, and which is suitable for removing the foliage of the bulbous plants still present in the ground. 5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de loofverwijderinrichting elk om een verticale as roteerbare mesbladen en elk om dezelfde as roteerbare ventilatorbladen voor het opwekken van een naar boven gerichte luchtstroom omvat. 5. Device as claimed in claim 4, characterized in that the haulm removing device comprises each blade blades rotatable about a vertical axis and each fan blades rotatable about the same axis for generating an upward directed air flow. 6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rooi-inrichting tenminste een zeefband en een voor de zeefband geschakelde rooias omvat waarbij in de rooirichting voor de rooias geleidemiddelen zijn aangbracht voor het geleiden van de werkbreedte van de rooias en zeefband geleiden van in de grond aanwezige bolgewassen. <Desc/Clms Page number 9> Device according to one of the preceding claims, characterized in that the harvesting device comprises at least one sieve belt and a grubbing belt connected in front of the sieving belt, with guiding means arranged in the grubbing direction for the grubbing shaft and guiding the working width of the grubbing shaft and sieve belt guiding bulbous plants in the ground.  <Desc / Clms Page number 9>   7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de elk van de. zeefbanden, tezamen met de bijbehorende rooias en de naar de combinatie van rooias en zeefband leidende geleidemiddelen in een subframe zijn bevestigd, dat de rooi-inrichting ten minste twee van dergelijke subframes omvat, en dat de geleidemiddelen door middel van aan elkaar grenzende subframes aan elkaar grenzen.  Device according to claim 6, characterized in that each of the. sieve belts, together with the associated harvesting belts and the guiding means leading to the combination of harvesting belts and sieving belt, are mounted in a subframe, that the harvesting device comprises at least two such subframes, and that the guiding means are connected to each other by means of adjacent subframes limits. 8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de geleidemiddelen elk tenminste een schuin ten opzichte van de rooirichting geplaatste bolschijf omvatten die om een schuin ten opzichte van de horizontaal geplaatste as draaibaar is.  8. Device as claimed in claim 6 or 7, characterized in that the guiding means each comprise at least one spherical disc disposed at an angle to the direction of harvesting and rotatable about an axis which is disposed at an angle to the horizontal axis. 9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de geleidemiddelen elk van een snijinrichting voor loof zijn voorzien die gevormd wordt door een aan zijn rand van uitsparingen voorziene snijschijf.  Device as claimed in claim 8, characterized in that the guiding means are each provided with a cutting device for leaves which is formed by a cutting disc provided with recesses on its edge. 10. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat onder de afvoerzijde van de tenminste ene zeefband een transportband geplaatst is voor het in dwarsrichting transporteren van de gerooide bolgewassen en het zodanig plaatsen van het zwad, dat de trekker zonder beschadigen over het zwad heen kan rijden.  Device according to any one of the preceding claims, characterized in that a conveyor belt is placed under the discharge side of the at least one sieve belt for transversely transporting the harvested bulbous plants and placing the swath in such a way that the tractor is damaged without the swath can drive. 11. Inrichting volgens een van de conclusies 6- 10, met het kenmerk, dat achter elk van de zeefbanden een egalisatie-inrichting is aangebracht.  Device according to any one of claims 6-10, characterized in that an equalizing device is arranged behind each of the sieve belts.
BE9800246A 1997-04-03 1998-03-30 Harvester. BE1011656A4 (en)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005720A NL1005720C2 (en) 1997-04-03 1997-04-03 Harvester.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1011656A4 true BE1011656A4 (en) 1999-11-09

Family

ID=19764721

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9800246A BE1011656A4 (en) 1997-04-03 1998-03-30 Harvester.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE1011656A4 (en)
DE (1) DE29806007U1 (en)
FR (1) FR2761571B1 (en)
NL (1) NL1005720C2 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1020197A5 (en) * 2011-08-25 2013-06-04 Bvba Agro Techniek Bonne DEVICE DEVICE PROVIDED FOR DRAWING DRAWING CROPS.

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2747354A (en) * 1953-09-29 1956-05-29 Major Distributing Company Below ground row crop harvesting unit
DE2323221C2 (en) * 1973-05-09 1982-03-18 Franz Kleine Maschinenfabrik Gmbh & Co, 4796 Salzkotten Method and device for multi-row harvesting and recovery of beet leaves and beets
NL7507780A (en) * 1975-06-30 1977-01-03 Jonge Maschf Bv MULTI-ROW, ESPECIALLY THREE OR MULTI-ROW, RIDING DEVICE FOR GARBING CUBE.
DE2647264C2 (en) * 1976-10-20 1982-06-03 Franz Kleine Maschinenfabrik Gmbh & Co, 4796 Salzkotten Multi-row beet harvester
DE3221603A1 (en) * 1981-09-21 1983-04-14 Sieben, geb. Maaßen, Anneliese, 5170 Jülich Beet harvester
DE8811945U1 (en) * 1988-09-21 1988-11-03 Maschinenfabrik Niewöhner GmbH & Co KG, 4830 Gütersloh Multi-row potato harvester

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1020197A5 (en) * 2011-08-25 2013-06-04 Bvba Agro Techniek Bonne DEVICE DEVICE PROVIDED FOR DRAWING DRAWING CROPS.

Also Published As

Publication number Publication date
FR2761571A1 (en) 1998-10-09
FR2761571B1 (en) 2000-04-07
DE29806007U1 (en) 1998-07-09
NL1005720C2 (en) 1998-10-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2032836C (en) Harvesting machine
US2531379A (en) Harvester for onions and the like
US3690383A (en) Soil molding harvester pickup
US3986324A (en) Melon pickup and loading machine
WO2007140520A1 (en) Adjustable feed train for sugarcane harvester
US3626677A (en) Mechanical harvester
US3106249A (en) Harvester for potatoes and the like
US5930987A (en) Harvesting apparatus
US3435900A (en) Self-loading wagon to harvest sugar beets
BE1011656A4 (en) Harvester.
US7275359B2 (en) Cleaning arrangement for a fruit harvesting machine
US2071325A (en) Vegetable digger
US2724226A (en) Potato harvesting, devining and separating device
US3472009A (en) Asparagus harvester
US3240276A (en) Root crop harvesting and processing machine
CN112243673A (en) Self-propelled harvesting and picking machine
BE1016349A6 (en) Digging and lifting machine for harvesting crops, especially leeks, mounted on endless tracks and provided with pivotable digging and lifting arm
US2706878A (en) Potato digging and conveying machine
CN215774277U (en) Feeding auxiliary device of potato harvester
CN214015036U (en) Self-propelled harvesting and picking machine
JP3662726B2 (en) Self-propelled root vegetable harvester
US3065800A (en) Potato digging and harvesting device
GB2479059A (en) Method and machine for lifting a material layer from above a crop
JP3436628B2 (en) Agricultural harvester
US1585727A (en) Pick-up apparatus for root loaders

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20100331