BE1011150A3 - Concreting equipment - Google Patents

Concreting equipment Download PDF

Info

Publication number
BE1011150A3
BE1011150A3 BE9700414A BE9700414A BE1011150A3 BE 1011150 A3 BE1011150 A3 BE 1011150A3 BE 9700414 A BE9700414 A BE 9700414A BE 9700414 A BE9700414 A BE 9700414A BE 1011150 A3 BE1011150 A3 BE 1011150A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
concreting
section
concrete
side walls
machine
Prior art date
Application number
BE9700414A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Casters Francois
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Casters Francois filed Critical Casters Francois
Priority to BE9700414A priority Critical patent/BE1011150A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1011150A3 publication Critical patent/BE1011150A3/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/12Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving for distributing granular or liquid materials
    • E01C19/18Devices for distributing road-metals mixed with binders, e.g. cement, bitumen, without consolidating or ironing effect
    • E01C19/185Devices for distributing road-metals mixed with binders, e.g. cement, bitumen, without consolidating or ironing effect for both depositing and spreading-out or striking-off the deposited mixture
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/004Devices for guiding or controlling the machines along a predetermined path
    • E01C19/008Devices for guiding or controlling the machines along a predetermined path by reference lines placed along the road, e.g. wires co-operating with feeler elements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • On-Site Construction Work That Accompanies The Preparation And Application Of Concrete (AREA)

Abstract

Concreting equipment, consisting of a mechanical part (2) with a drive for moving the concreting equipment (1) forward, and a concreting part (3), with the distinguishing feature that the concreting part (3) is attached behind the mechanical part (2) by a hinged joint in such a way that these parts (2-3) can hinge sideways with respect to each other.<IMAGE>

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Betonneerinrichting. Deze uitvinding heeft betrekking op een betonneerinrichting, met andere woorden een inrichting voor het vormen van betonbanen, betonnen boorden en dergelijke. 



  In de eerste plaats beoogt de uitvinding een betonneerinrichting die bijzonder geschikt is voor het aanleggen van relatief smalle betonbanen, zoals fietspaden en dergelijke. Meer algemeen echter kan zij ook in andere toepassingen worden aangewend. 



  De uitvinding heeft eveneens een betonneerlnrichting tot doel die zeer universeel is en steeds optimaal kan worden aangewend, onafhankelijk van de werkomstandigheden, zoals de toestand van de ondergrond, de beschikbare ruimte en dergelijke. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een betonneerinrichting bestaande uit een machinegedeelte, met aandrijfmiddelen voor het voortbewegen van de betonneerinrichting, en uit een betonneergedeelte, daardoor gekenmerkt dat het betonneergedeelte scharnierbaar achter het machinegedeelte is bevestigd, zodanig dat deze gedeelten onderling zijdelings kunnen scharnieren. 



  Door het feit dat het betonneergedeelte scharnierbaar achter het machinegedeelte hangt, wordt verkregen dat het betonneergedeelte bij het nemen van een bocht met het machinegedeelte niet zijdelings opzij gedrukt wordt, doch het machinegedeelte door middel van een sleepbeweging volgt, waardoor wordt uitgesloten dat ongewenste vervormingen in de betonbaan ontstaan. Door de schar- 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 nierende bevestiging wordt ook een betonneerinrichting verkregen die gemakkelijk relatief kleine bochten kan beschrijven. 



  Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is het betonneergedeelte scharnierbaar rond een aan het machinegedeelte aangebracht scharnierpunt dat zieh verwijderd bevindt, meer speciaal naar voren is geplaatst, ten opzichte van de achterzijde van het machinegedeelte. Meer speciaal geniet het de voorkeur dat dit scharnierpunt zieh in de voorste helft van het machinegedeelte bevindt. Hierdoor wordt verkregen dat bruuske zijdelingse bewegingen aan het machinegedeelte vrijwel niet voelbaar zijn aan het betonneergedeelte. 



  Volgens een variante bevindt het scharnierpunt zieh nabij de achterzijde van het machinegedeelte, wat dan weer het voordeel biedt dat zeer scherpe bochten met de inrichting kunnen worden genomen, waarbij het betonneergedeelte bovendien zeer goed de baan volgt die door het machinegedeelte wordt beschreven. 



  Volgens nog een kenmerk van de uitvinding, dat al dan niet met de hiervoor beschreven kenmerken kan worden gecombineerd, is het betonneergedeelte voorzien van zijwanden die de breedte van de te vormen betonbaan bepalen en zijn deze zijwanden in de hoogte verplaatsbaar, zodanig dat zij de ondergrond volgen. Bij voorkeur zijn deze zijwanden uitgevoerd in de vorm van sleden. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat deze zijwanden met een welbepaalde, bij voorkeur constant gehouden, kracht naar onderen worden gedrukt. Hierdoor wordt verkregen dat geen, of vrijwel geen, beton onder de zijwanden door kan ontsnappen. Door het uitoefenen van de voornoemde constante druk ligt de betonneerinrichting ook zeer stabiel op de ondergrond daar 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 het betonneergedeelte een steun vormt voor de volledige betonneerinrichting. 



  Volgens een kenmerk van de uitvinding, dat al dan niet met   een   of meer van de hiervoor beschreven kenmerken kan worden gecombineerd, is de betonneerinrichting voorzien van één of meer middelen voor het instellen van de hoek waaronder de betonneerinrichting werkzaam is en/of voor het instellen van de hoogte van het betonneergedeelte, waarbij deze middelen bestaan in de combinatie van een voeler die de hoek van de betonneerinrichting en/of de relatieve hoogte hiervan kan waarnemen, een met de voeler samenwerkend hefboomsysteem,

   minstens   één   via dit hefboomsysteem aangedreven proportioneel regelventiel en een via één of meer van dergelijke regelventielen bevolen aandrijfmechanisme waarmee de hoogte van de betonneerinrichting ten opzichte van de dragende onderstructuur aan   één   of meer steunpunten kan worden gewijzigd. 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een betonneerinrichting die het kenmerk vertoont dat zij bestaat uit een machinegedeelte met voorzieningen die toelaten dat naar keuze, in functie van het uit te voeren werk, zowel naast als achter het machinegedeelte een betonneergedeelte operationeel kan worden gemaakt. Hierdoor is de betonneerinrichting bijzonder universeel. Dit kenmerk kan al dan niet in combinatie met   één   of meer van voornoemde kenmerken worden verwezenlijkt. 



  Uiteindelijk heeft de uitvinding ook betrekking op een betonneerinrichting die het kenmerk vertoont, al dan niet in combinatie met   één   of meer van de voornoemde kenmerken, dat zij een betonneergedeelte bezit dat is voorzien van zijwanden waartussen het beton wordt gestort, waarbij de 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 afstand tussen deze zijwanden instelbaar is, bij voorkeur doordat deze zijwanden verschuifbaar zijn langs dwarsprofielen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een betonneerinrichting volgens de uitvinding weergeeft in zijaanzicht ; figuren 2 en 3 zichten weergeven respectievelijk volgens pijlen F2 en F3 in figuur   1 ;   figuur 4 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur   2 ;   figuur 5 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur   2 ;   figuur 6 schematisch een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur   2 ;   figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 6. 



  Zoals weergegeven heeft de uitvinding betrekking op een betonneerinrichting 1 die bestaat uit een machinegedeelte 2, met aandrijfmiddelen voor het voortbewegen van de betonneerinrichting   1,   en uit een betonneergedeelte 3 waarmee de eigenlijke betonbaan 4 wordt gelegd. 



  In het voorbeeld bestaan de aandrijfmiddelen uit rupsbanden 5 die worden aangedreven door middel van   een   of meer niet weergegeven motors, bij voorkeur hydraulische motors, en die respectievelijk in een onderstructuur met drie steunpunten voorzien, meer speciaal een centraal gesitueerd stuurbaar steunpunt 6 dat zieh vooraan aan het machine- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 gedeelte 2 bevindt, en twee niet stuurbare steunpunten 7 en 8, die meer naar achteren zijn gesitueerd. De rupsband 5 van het steunpunt 6 kan hierbij rond een verticale as worden gewenteld door middel van een stuurcilinder 9. 



  Het is duidelijk dat andere aandrijfmiddelen denkbaar zijn. 



  Volgens een kenmerk van de uitvinding is het betonneergedeelte 3 scharnierbaar achter het machinegedeelte 2 bevestigd, zodanig dat gedeelten 2 en 3 bij het nemen van een bocht onderling onder een hoek kunnen komen te staan, zoals in figuur 2 wordt duidelijk gemaakt door een in aslijn 10 weergegeven andere stand van het betonneergedeelte 3. 



  In het weergegeven voorbeeld is het betonneergedeelte 3 scharnierbaar rond een aan het machinegedeelte 2 aangebracht scharnierpunt 11 dat zieh verwijderd bevindt, meer speciaal naar voren is geplaatst ten opzichte van de achterzijde 12 van het machinegedeelte 2, in het voorbeeld over een afstand Dl. 



  Dit scharnierpunt 11 bevindt zieh in de voorste helft van het machinegedeelte 2 en bij voorkeur, zoals afgebeeld in de figuren, gezien in bovenaanzicht, op dezelfde of nagenoeg dezelfde plaats als het voornoemde centraal gesitueerde voorste steunpunt 6. 



  Het betonneergedeelte 3 is met het voornoemde scharnierpunt 11 verbonden door middel van een zieh vanaf het betonneergedeelte 3 naar voren uitstrekkende arm 13, die zieh over het machinegedeelte 2 uitstrekt. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Het betonneergedeelte 3 is in de hoogte star verbonden met het machinegedeelte 2. Hierdoor kan het betonneergedeelte 3 uitsluitend wentelen in   één   welbepaald vlak ten opzichte van het machinegedeelte 2.

   Deze starre verbinding wordt in het weergegeven voorbeeld verkregen doordat het betonneergedeelte 3, enerzijds, zoals voornoemd door middel van de arm 13 aan het scharnierpunt 11 is gekoppeld, en, anderzijds, het betonneergedeelte 3 in de hoogte ondersteund is ten opzichte van het machinegedeelte 2 door middel van een zieh horizontaal uitstrekkende geleiding 14, waardoor het betonneergedeelte 3 zieh noch naar beneden, noch naar boven kan verplaatsen ten opzichte van het machinegedeelte 2. 



  Zoals in detail in figuur 4 is weergegeven, bestaat deze geleiding 14 uit een gebogen profiel dat zieh in een horizontaal vlak uitstrekt. Het betonneergedeelte 3 is in de hoogte vergrendeld door middel van aan dit gedeelte aangebrachte steunrollen 15-16 die respectievelijk met de bovenzijde en onderzijde van het profiel samenwerken. 



  Opgemerkt wordt dat, zoals vermeld in de inleiding, het scharnierpunt 11 volgens een variante zieh ook nabij de achterzijde van het machinegedeelte 2 kan bevinden, bijvoorbeeld midden tussen de steunpunten 7 en 8. 



  Het betonneergedeelte 3 is voorzien van zijwanden 17 en 18 die de breedte B van het gebetonneerde oppervlak, met andere woorden de breedte van de betonbaan 4, bepalen, met als bijzonderheid dat deze zijwanden 17-18 aan de onderzijde in de hoogte verplaatsbaar zijn, zodanig dat zij de vorm van de ondergrond 19 volgen en er bijgevolg geen beton 20 zijdelings onder deze zijwanden 17-18 kan ontsnappen. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 De zijwanden 17-18 werken elk bij voorkeur samen met een vast wandgedeelte, respectievelijk 21-22, waarlangs zij verschuifbaar zijn. Verder zijn de zijwanden 17-18 bij voorkeur uitgevoerd in de vorm van sleden, zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 1. 



  De zijwanden 17-18 worden volgens een belangrijk kenmerk van de uitvinding naar onderen gedrukt, met andere woorden aangedrukt op de ondergrond 19. Deze aandrukking gebeurt bij voorkeur met een welbepaalde, meer speciaal een constant gehouden, kracht die in de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm op een gewenste waarde kan worden ingesteld. 



  In het voorbeeld worden de zijwanden 17-18 hiertoe naar onderen gedrukt door middel van drukcilinders 23 die bijvoorbeeld in verbinding staan met   éénzelfde   drukvat 24 dat voorzien is van instelmiddelen 25 voor het instellen van een welbepaalde druk, te kiezen in functie van de toestand van de ondergrond 19. 



  Bij voorkeur wordt iedere zijwand 17-18 naar beneden aangedrukt door middel van twee drukcilinders 23 welke zieh respectievelijk nabij het voorste en het achterste uiteinde van de betreffende zijwand 17-18 bevinden. Deze drukcilinders 23 zijn bij voorkeur van hydraulische aard, doch het gebruik van andere drukcilinders, zoals persluchtcilinders, is niet uitgesloten. 



  De verplaatsbare zijwanden 17-18 zijn zoals voornoemd verschuifbaar langs vaste wandgedeelten 21-22. Om te verhinderen dat beton 20 tussen, enerzijds, de verplaatsbare zijwanden 17-18, en anderzijds, de vaste wandgedeelten 21-22, kan ontsnappen, zijn hiertussen afsluitmiddelen aangebracht die zoals weergegeven in figuur 5 bestaan uit 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 in elkaar passende profielen 26-27 die door middel van elastische middelen, zoals op regelmatige afstanden van elkaar hiertussen aangebrachte veertjes 28, uit elkaar worden gedwongen. Bij voorkeur vertonen de profielen 26-27 elk een U-vormige doorsnede en passen zij met hun benen in elkaar. Het profiel 26 is hierbij bevestigd aan het betreffende vast wandgedeelte 21, terwijl het profiel 27 vrij verschuifbaar is. 



  Volgens nog een kenmerk van de uitvinding zijn de zijwanden 17-18, bij voorkeur samen met de vaste wandgedeelten 21-22 verschuifbaar in dwarsrichting langs dwarsprofielen 29-30, zodanig dat de afstand hiertussen instelbaar is, en dus ook de breedte B van de betonbaan 4. De zijwanden 17-18, inclusief de vaste wandgedeelten 21-22 worden hierbij op de gewenste afstand van elkaar gehouden door middel van een daartussen gemonteerd vormstuk 31, zoals een schraper of dergelijke, die slechts in de figuren 1 en 2 is aangeduid op een schematische wijze. 



  Opgemerkt wordt dat het vormstuk 31 niet noodzakelijk een vlakke betonbaan 4 dient te leveren, doch ook zodanig kan opgevat zijn dat een opstaande rand, een boordsteen of dergelijke gegoten wordt. 



  Dit vormstuk 31 wordt aansluitend gemonteerd tegen een bij voorkeur trechtervormige stortbak 32 voor het beton 20. Het is duidelijk dat de uitgang van deze stortbak 32 gedeeltelijk kan worden afgedekt in het geval dat met een breedte B wordt gewerkt die kleiner is dan de breedte van de stortbak 32. 



  Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 3 vertoont de betonneerinrichting 1 in haar voorkeurdragende uitvoeringsvorm 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 voorzieningen die toelaten dat zowel zijdelings naast het machinegedeelte 2, als achter het machinegedeelte 2 een betonneergedeelte 3 kan worden geïnstalleerd. 



  Deze voorzieningen bestaan in het weergegeven voorbeeld uit een frame 33 dat naast het machinegedeelte 2 is gemonteerd. 



  Op dit frame 33 is een tweede kleinere stortbak 34 aangebracht. Aan dit frame 33 kunnen ook zijwanden worden gemonteerd die de breedte van de dan te verwezenlijken betonbaan, die dan naast het machinegedeelte 2 tot stand komt, te bepalen. 



  Volgens de uitvinding is het geheel bij voorkeur zodanig opgevat dat de voornoemde zijwanden 17-18, samen met de vaste wandgedeelten 21-22 afneembaar zijn van het betonneergedeelte 3 en onder het frame 33 kunnen worden gemonteerd, waarbij zij dan verschuifbaar zijn langs profielen 35-36 en zodoende op een gewenste onderlinge afstand kunnen worden ingesteld. Dit is in figuur 2 schematisch aangeduid door middel van de in aslijn getekende posities 17A-18A-21A-22A. 



  Het geheel gevormd door het frame 33 en de stortbak 34 is demonteerbaar aan het machinegedeelte 2 bevestigd door middel van koppelingen 37-38. 



  In het geval van de zijdelingse montage is de breedte van de betonbaan 4 bij voorkeur instelbaar over een bereik in de orde van grootte van 10 à 75 cm, terwijl bij een montage achter het machinegedeelte 2 deze breedte B instelbaar is over een bereik in de orde van grootte van 75 à 175 cm. 



  Volgens de uitvinding is de betonneerinrichting 1 voorzien van   een   of meer middelen voor het regelen en/of instellen 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 van de hoek waaronder de betonneerinrichting 1 werkzaam is en/of voor het instellen van de hoogte van het betonneergedeelte 3. 



  Volgens een bijzonder kenmerk wordt hiertoe gebruik gemaakt van proportionele regelventielen die via een hefboomsysteem door middel van een voeler worden bevolen, zoals hierna in detail is beschreven. Deze proportionele regelventielen voorzien in de aansturing van een aandrijfmechanisme waarmee de hoogte van de betonneerinrichting 1 ten opzichte van de ondergrond 19 kan worden geregeld, dat gevormd wordt door verschillende drukcilinders 39-40-41 ter plaatse van de voornoemde steunpunten 6-7-8. 



  Figuur 6 geeft de middelen weer voor het regelen van de hoek waaronder de betonneerinrichting 1 werkzaam is. In eerste instantie is het hierbij de bedoeling dat het machinegedeelte 2 en het daaraan gekoppelde betonneergedeelte 3 horizontaal worden gehouden onafhankelijk van eventuele niveauverschillen in de ondergrond 19. In tweede instantie kunnen deze middelen zodanig opgevat zijn dat het machinegedeelte 2 en het betonneergedeelte 3 hiermee onder een zijdelingse hoek kunnen worden ingesteld, zoals hierna nog beschreven. 



  Figuur 6 toont een voeler 42 waarmee de hoek van de betonneerinrichting 1 kan worden gecontroleerd, een via een hefboomsysteem 43 hiermee samenwerkend proportioneel ventiel 44 en de door dit proportioneel ventiel 44 aangestuurde drukcilinder 40 waarmee het machinegedeelte 2 nabij het steunpunt 7 in de hoogte kan worden ingesteld. De voeler 42 bestaat uit een naar beneden hangende slinger 45 die verdraaibaar is rond een ophangpunt 46, terwijl het hefboomsysteem 43 bestaat uit een met de slinger 45 samen- 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 werkend zijdelings uitstekend deel 47 dat op een afstand D van het ophangpunt 46 op het ventiel 44, meer speciaal op het kleplichaam 48 daarvan, inwerkt, één en ander zodanig dat een verplaatsing Tl aan de onderzijde van de slinger 45 resulteert in een kleinere verplaatsing T2 aan het kleplichaam 48. 



  De ophanging van de slinger 45 geschiedt door middel van in figuur 7 weergegeven lagers 49. Het uitstekend deel 47 wordt gevormd door een excentrisch geplaatst deel, waarop bij voorkeur een rollager 50 is aangebracht, zodanig dat de wrijving tussen het deel 47 en het kleplichaam 48 tot een minimum wordt beperkt. 



  De slinger 45 is onderaan voorzien van een gewicht 51. 



  Deze slinger 45 is bij voorkeur ook minstens gedeeltelijk ondergedompeld in een oliebad 52, teneinde de regeling te dempen. 



  Opgemerkt wordt dat in figuur 6 het ventiel 44 en de drukcilinder 40 duidelijkshalve op verschillende schaal zijn weergegeven. 



  De werking van het in figuur 6 weergegeven geheel bestaat erin dat bij het hellen van de betonneerinrichting 1 de slinger 45 zieh in het oliebad 52 verplaatst, met als gevolg dat de verplaatsing Tl resulteert in een verplaatsing T2 van het kleplichaam 48, waardoor de betreffende drukcilinder 40 in de ene of andere richting wordt geactiveerd, waardoor de betonneerinrichting 1 terug in horizontale positie wordt gebracht. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 Volgens de uitvinding kan de regeling door middel van de slinger 45 op eender welke betonneerinrichting   l   worden toegepast, dus ook op andere dan hiervoor reeds beschreven. 



  Ook wordt opgemerkt dat deze regeling kan worden uitgerust met instelmiddelen waardoor kan worden bekomen dat de betonneerinrichting gewild onder een bepaalde hoek gaat scheefhangen, wat nuttig is wanneer een zijdelings afhellende betonbaan 4 dient te worden gerealiseerd. Deze instelmiddelen kunnen er bijvoorbeeld in bestaan dat het voornoemde rollager 50 vervangen wordt door twee op elkaar gemonteerde excentrische rollagers die onderling in verschillende posities ten opzichte van elkaar kunnen worden vergrendeld. Zodoende stelt zieh een evenwicht in wanneer de betonneerinrichting met een welbepaalde helling scheef hangt. Het is duidelijk dat de instelmiddelen zodanig kunnen worden uitgevoerd dat zij regelbaar zijn vanaf de buitenzijde van de betonneerinrichting 1. 



  De globale hoogte-instelling gebeurt met behulp van een vooraf te spannen referentiedraad 53. De middelen om de hoogte in te stellen bestaan uit voelers met mechanische tasters 54-55 die met de referentiedraad 53 samenwerken. 



  Deze tasters 54-55 werken via een hefboomsysteem in op niet weergegeven proportionele ventielen waarmee bijvoorbeeld de drukcilinders 39 en 41 worden aangestuurd. Hiertoe kunnen gelijkaardige proportionele ventielen worden aangewend als het ventiel 44 van figuur 6, waarbij de verschuiving van het kleplichaam 48 dan niet wordt bekomen door middel van een slinger 45, doch door middel van met de tasters 54-55 samenwerkende hefbomen. 



  Volgens een belangrijk detail van de uitvinding worden proportionele ventielen 44 aangewend die ter plaatse van de 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 snijkanten waar de doorlaat en aflaat van het hydraulisch medium geschiedt, voorzien zijn van afschuiningen 56, met als voordeel dat de regeling bijzonder zacht geschiedt en "overshoot'-effecten worden uitgesloten. De uitvinding sluit het gebruik van andere ventielen echter niet uit. 



  De werking van de betonneerinrichting   l   kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. 



  Het betonneren gebeurt door in de stortbak 31, of eventueel de stortbak 33, beton te storten, wat tussen de zijwanden 17-18 terechtkomt, waar het door middel van het vormstuk 31 tot een betonbaan 4 wordt uitgestreken, waarbij deze betonbaan 4 in functie van het aangewende vormstuk 31 een vlak of geprofileerd bovenvlak kan vertonen. Doordat de zijwanden 17-18, tegen het gewicht van de betonneerinrichting 1 in, op de ondergrond 19 worden aangedrukt, wordt verkregen dat geen of vrijwel geen beton 20 aan de zijden kan ontsnappen en wordt eveneens verkregen dat het geheel zeer stabiel op de ondergrond 19 ligt, niettegenstaande de geringe omvang van het machinegedeelte 2. 



  Het betonneergedeelte 3 wordt op de juiste hoogte gehouden door middel van de tasters 54 en 55. Deze tasters 54-55 zorgen er tevens voor dat het geheel niet naar achteren of voren gaat hellen. 



  Het door middel van de slinger 45 bediende ventiel 44 zorgt ervoor dat het in de hoogte instelbare deel van het machinegedeelte 2 alsmede het daarmee samenwerkende betonneergedeelte 3 in dwarsrichting horizontaal blijven. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 Het is duidelijk dat het geheel is voorzien van een bedieningspaneel 57 voor het sturen van de betonneerinrichting   1,   wat niet in de figuren is weergegeven. 



  Opgemerkt wordt dat de uitvinding zieh niet beperkt tot de hiervoor beschreven combinatie van kenmerken, doch dat de verschillende afzonderlijke kenmerken, niet gecombineerd met elkaar, ook het voorwerp uitmaken van de uitvinding. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke betonneerinrichting kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



  Concrete pourer. This invention relates to a concreting device, in other words a device for forming concrete webs, concrete edges and the like.



  In the first place, the invention contemplates a concreting device which is particularly suitable for the construction of relatively narrow concrete tracks, such as cycle paths and the like. More generally, however, it can also be used in other applications.



  The object of the invention is also a concreting device which is very universal and can always be used optimally, regardless of the working conditions, such as the condition of the substrate, the available space and the like.



  To this end, the invention relates to a concreting device consisting of a machine part, with driving means for propelling the concreting device, and of a concreting part, characterized in that the concreting part is hingedly mounted behind the machine part, such that these parts can hinge sideways.



  Due to the fact that the concreting section is hinged behind the machine section, it is obtained that when taking a bend with the machine section, the concreting section is not pushed sideways to the side, but the machine section follows by means of a dragging movement, thereby preventing unwanted deformations in the concrete track. Because of the dabs

 <Desc / Clms Page number 2>

 When mounting, a concreting device is also obtained which can easily describe relatively small bends.



  According to a special embodiment, the concreting section is pivotable about a hinge point arranged on the machine section, which is removed, more specifically placed forward, relative to the rear of the machine section. More specifically, it is preferred that this pivot point be located in the front half of the machine part. As a result, it is obtained that sudden sideways movements on the machine part are hardly noticeable on the concrete part.



  According to a variant, the pivot point is located near the rear of the machine part, which in turn offers the advantage that very sharp bends can be taken with the device, the concrete part moreover following the path described by the machine part very well.



  According to another feature of the invention, which may or may not be combined with the above-described features, the concrete part is provided with side walls which determine the width of the concrete strip to be formed and these side walls are movable in height such that they form the substrate. to follow. These side walls are preferably designed in the form of slides. More particularly, it is preferred that these side walls are pressed downwards with a specific, preferably constant, force. This ensures that no, or virtually no, concrete can escape under the side walls. By applying the aforementioned constant pressure, the concreting device is also very stable on the substrate there

 <Desc / Clms Page number 3>

 the concreting section forms a support for the entire concreting device.



  According to an inventive feature, which may or may not be combined with one or more of the features described above, the concreting device is provided with one or more means for adjusting the angle under which the concreting device operates and / or for adjusting of the height of the concreting part, these means consisting in the combination of a sensor which can detect the angle of the concreting device and / or the relative height thereof, a lever system co-operating with the sensor,

   at least one proportional control valve driven via this lever system and a drive mechanism ordered via one or more such control valves with which the height of the concreting device relative to the supporting substructure at one or more support points can be changed.



  The invention also relates to a concreting device, which is characterized in that it consists of a machine part with provisions which allow, depending on the work to be carried out, a concreting part to be made operational, depending on the work to be carried out. This makes the concreting device particularly universal. This feature may or may not be realized in combination with one or more of the aforementioned features.



  Ultimately, the invention also relates to a concreting device which has the feature, whether or not in combination with one or more of the aforementioned features, that it has a concreting section which is provided with side walls between which the concrete is poured, wherein the

 <Desc / Clms Page number 4>

 distance between these side walls is adjustable, preferably because these side walls are slidable along transverse profiles.



  With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment is described hereinafter as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 schematically shows a concreting device according to the invention in side view; figures 2 and 3 represent views according to arrows F2 and F3 in figure 1 respectively; figure 4 shows on a larger scale a section according to line IV-IV in figure 2; figure 5 shows on a larger scale a section according to line V-V in figure 2; figure 6 schematically represents a section according to line VI-VI in figure 2; figure 7 represents a section according to line VII-VII in figure 6.



  As shown, the invention relates to a concreting device 1 consisting of a machine section 2, with driving means for propelling the concreting device 1, and of a concreting section 3 with which the actual concrete track 4 is laid.



  In the example, the drive means consist of tracks 5 which are driven by one or more motors (not shown), preferably hydraulic motors, and which respectively provide a substructure with three support points, more particularly a centrally located steerable support point 6 which is located at the front the machine

 <Desc / Clms Page number 5>

 section 2, and two non-steerable supports 7 and 8, which are situated more to the rear. The caterpillar 5 of the support point 6 can be rotated around a vertical axis by means of a steering cylinder 9.



  It is clear that other drive means are conceivable.



  According to an inventive feature, the concreting section 3 is hingedly mounted behind the machine section 2, such that sections 2 and 3 can be mutually angled when taking a bend, as is shown in figure 2 by an in axis 10 shown other position of the concreting section 3.



  In the example shown, the concreting section 3 is pivotable about a hinge point 11 arranged on the machine section 2, which is removed, more specifically placed forwardly with respect to the rear side 12 of the machine section 2, in the example over a distance D1.



  This pivot point 11 is located in the front half of the machine part 2 and preferably, as shown in the figures, seen in top view, in the same or substantially the same place as the aforementioned centrally located front support point 6.



  The concreting section 3 is connected to the aforementioned pivot point 11 by means of an arm 13 extending forward from the concreting section 3, which extends over the machine section 2.

 <Desc / Clms Page number 6>

 The pouring part 3 is rigidly connected in height to the machine part 2. As a result, the pouring part 3 can only rotate in one specific plane relative to the machine part 2.

   In the example shown, this rigid connection is obtained in that the concreting section 3 is, on the one hand, coupled to the pivot point 11 by means of the arm 13, and, on the other hand, the concreting section 3 is supported in height relative to the machine section 2 by by means of a horizontally extending guide 14, whereby the concrete section 3 cannot move either downwards or upwards relative to the machine section 2.



  As shown in detail in Figure 4, this guide 14 consists of a curved profile extending in a horizontal plane. The concreting section 3 is locked in height by means of supporting rollers 15-16 arranged on this section, which cooperate with the top and bottom of the profile, respectively.



  It is noted that, as stated in the introduction, the pivot point 11 can also be located near the rear side of the machine part 2, for example midway between the support points 7 and 8, in a variant.



  The concreting section 3 is provided with side walls 17 and 18 which determine the width B of the concreted surface, in other words the width of the concrete track 4, with the special feature that these side walls 17-18 are movable in height at the bottom, such that that they follow the shape of the substrate 19 and consequently no concrete 20 can escape laterally under these side walls 17-18.

 <Desc / Clms Page number 7>

 The side walls 17-18 each preferably cooperate with a fixed wall portion, 21-22, respectively, along which they are slidable. Furthermore, the side walls 17-18 are preferably in the form of slides, as is clearly visible in figure 1.



  The side walls 17-18 are pressed down according to an important feature of the invention, in other words pressed against the substrate 19. This pressing is preferably done with a specific, more specifically a constant, force which in the most preferred embodiment is applied to a desired value can be set.



  In the example, the side walls 17-18 are pressed down for this purpose by means of printing cylinders 23 which, for example, are connected to the same pressure vessel 24, which is provided with adjusting means 25 for setting a specific pressure, to be selected in function of the condition of the surface 19.



  Preferably, each side wall 17-18 is pressed down by means of two printing cylinders 23, which are located near the front and rear ends of the respective side wall 17-18, respectively. These printing cylinders 23 are preferably of a hydraulic nature, but the use of other printing cylinders, such as compressed air cylinders, is not excluded.



  The movable side walls 17-18 are slidable along fixed wall portions 21-22 as mentioned above. To prevent concrete 20 from escaping between, on the one hand, the movable side walls 17-18, and on the other hand, the fixed wall sections 21-22, sealing means are provided between them, which, as shown in figure 5, consist of

 <Desc / Clms Page number 8>

 mating profiles 26-27 which are forced apart by elastic means such as feathers 28 arranged between them at regular intervals. Preferably, the profiles 26-27 each have a U-shaped cross-section and fit together with their legs. The profile 26 is hereby attached to the respective fixed wall section 21, while the profile 27 is freely movable.



  According to a further feature of the invention, the side walls 17-18, preferably together with the fixed wall sections 21-22, are slidable in transverse direction along transverse profiles 29-30, such that the distance between them is adjustable, and thus also the width B of the concrete track 4. The side walls 17-18, including the fixed wall sections 21-22, are hereby kept at a desired distance from each other by means of a molding 31 mounted therebetween, such as a scraper or the like, which is only indicated in Figures 1 and 2 on a schematic way.



  It is noted that the molding 31 does not necessarily have to provide a flat concrete web 4, but can also be designed such that a raised edge, a curb or the like is cast.



  This molding 31 is subsequently mounted against a preferably funnel-shaped cistern 32 for the concrete 20. It is clear that the outlet of this cistern 32 can be partially covered in the case of working with a width B smaller than the width of the cistern. cistern 32.



  As shown in Figures 1 to 3, the concreting device 1 has in its preferred embodiment

 <Desc / Clms Page number 9>

 facilities enabling a concrete section 3 to be installed laterally next to the machine section 2 and behind the machine section 2.



  In the example shown, these provisions consist of a frame 33 which is mounted next to the machine part 2.



  A second smaller cistern 34 is mounted on this frame 33. Side walls can also be mounted on this frame 33 to determine the width of the concrete track to be realized, which is then created next to the machine part 2.



  According to the invention, the whole is preferably designed such that the aforementioned side walls 17-18, together with the fixed wall sections 21-22, are removable from the concreting section 3 and can be mounted under the frame 33, wherein they are then slidable along profiles 35- 36 and thus can be set at a desired mutual distance. This is schematically indicated in figure 2 by means of the positions drawn in axis 17A-18A-21A-22A.



  The whole formed by the frame 33 and the cistern 34 is detachable attached to the machine part 2 by means of couplings 37-38.



  In the case of the side mounting, the width of the concrete track 4 is preferably adjustable over a range of the order of 10 to 75 cm, while with a mounting behind the machine part 2 this width B is adjustable over a range of the order of size from 75 to 175 cm.



  According to the invention, the concreting device 1 is provided with one or more means for controlling and / or adjusting

 <Desc / Clms Page number 10>

 of the angle at which the concreting device 1 operates and / or for adjusting the height of the concreting part 3.



  According to a special feature, proportional control valves, which are commanded via a lever system by means of a sensor, are used for this purpose, as described in detail below. These proportional control valves provide for the actuation of a drive mechanism with which the height of the concreting device 1 relative to the ground 19 can be controlled, which is formed by different pressure cylinders 39-40-41 at the abovementioned support points 6-7-8.



  Figure 6 shows the means for controlling the angle at which the concreting device 1 operates. In the first instance, it is the intention that the machine part 2 and the associated concrete part 3 are kept horizontal, irrespective of any level differences in the substrate 19. Secondly, these means can be designed in such a way that the machine part 2 and the concrete part 3 herewith under a lateral angle can be adjusted as described below.



  Figure 6 shows a sensor 42 with which the angle of the concreting device 1 can be controlled, a proportional valve 44 co-operating via a lever system 43 and the pressure cylinder 40 actuated by this proportional valve 44, with which the machine part 2 can be height-adjusted near the support point 7 set. The sensor 42 consists of a downwardly hanging pendulum 45 which is rotatable around a suspension point 46, while the lever system 43 consists of a joint with the pendulum 45

 <Desc / Clms Page number 11>

 acting laterally projecting part 47 which acts at a distance D from the suspension point 46 on the valve 44, more particularly on the valve body 48 thereof, all this such that a displacement T1 at the bottom of the pendulum 45 results in a smaller displacement T2 to the valve body 48.



  The suspension of the pendulum 45 takes place by means of bearings 49 shown in figure 7. The projecting part 47 is formed by an eccentrically placed part, on which a roller bearing 50 is preferably arranged, such that the friction between the part 47 and the valve body 48 is kept to a minimum.



  The crank 45 is provided with a weight 51 at the bottom.



  Preferably, this pendulum 45 is also at least partially immersed in an oil bath 52 in order to dampen the control.



  It is noted that in figure 6 the valve 44 and the pressure cylinder 40 are clearly shown on different scales.



  The operation of the whole shown in figure 6 consists in that when the concreting device 1 is inclined, the pendulum 45 moves in the oil bath 52, with the result that the displacement T1 results in a displacement T2 of the valve body 48, as a result of which the respective printing cylinder 40 is activated in one direction or the other, whereby the concreting device 1 is brought back into horizontal position.

 <Desc / Clms Page number 12>

 According to the invention, the control by means of the crank 45 can be applied to any concreting device 1, i.e. also to those other than those already described.



  It is also noted that this control can be equipped with adjusting means, whereby it can be obtained that the concreting device will tilt at an angle, which is useful when a laterally sloping concrete track 4 is to be realized. These adjusting means can for instance consist in that the aforementioned roller bearing 50 is replaced by two eccentric roller bearings mounted on top of each other, which can be locked mutually in different positions relative to each other. Thus, it establishes an equilibrium when the concreting device is tilted at a specific angle. It is clear that the adjusting means can be designed in such a way that they are adjustable from the outside of the concreting device 1.



  The global height adjustment is done with the help of a pre-tensioned reference wire 53. The means for adjusting the height consist of feelers with mechanical probes 54-55 which cooperate with the reference wire 53.



  These probes 54-55 act via a lever system on proportional valves (not shown) with which, for example, the pressure cylinders 39 and 41 are actuated. Similar proportional valves can be used for this purpose as the valve 44 of figure 6, wherein the displacement of the valve body 48 is then not achieved by means of a crank 45, but by means of levers co-operating with the sensors 54-55.



  According to an important detail of the invention, proportional valves 44 are used at the location of the

 <Desc / Clms Page number 13>

 cutting edges where the passage and discharge of the hydraulic medium takes place, are provided with chamfers 56, with the advantage that the control is particularly gentle and that "overshoot" effects are excluded, however, the invention does not exclude the use of other valves.



  The operation of the concreting device 1 can be easily deduced from the figures.



  The concreting is done by pouring concrete into the cistern 31, or possibly the cistern 33, which ends up between the side walls 17-18, where it is spread by means of the molding 31 into a concrete track 4, this concrete track 4 depending on the molded piece 31 employed may have a flat or profiled top surface. By pressing the side walls 17-18 against the weight of the concreting device 1 on the substrate 19, it is obtained that no or virtually no concrete 20 can escape from the sides and it is also obtained that the whole is very stable on the substrate 19 despite the small size of the machine section 2.



  The concreting section 3 is kept at the correct height by means of the probes 54 and 55. These probes 54-55 also ensure that the whole does not slope backwards or forwards.



  The valve 44 actuated by means of the crank 45 ensures that the height-adjustable part of the machine part 2 and the concreting part 3 co-operating therewith remain horizontal in the transverse direction.

 <Desc / Clms Page number 14>

 It is clear that the whole is provided with a control panel 57 for controlling the concreting device 1, which is not shown in the figures.



  It is noted that the invention is not limited to the above-described combination of features, but that the various separate features, not combined with each other, are also the object of the invention.



  The present invention is by no means limited to the exemplary embodiments described and shown in the figures, but such concreting device can be realized in different shapes and sizes without departing from the scope of the invention.


    

Claims (22)

Conclusies. l.-Betonneerinrichting, bestaande uit een machinegedeelte (2), met aandrijfmiddelen voor het voortbewegen van de betonneerinrichting (1), en uit een betonneergedeelte (3), daardoor gekenmerkt dat het betonneergedeelte (3) scharnierbaar achter het machinegedeelte (2) is bevestigd zodanig dat deze gedeelten onderling zijdelings kunnen scharnieren. Conclusions. 1.-Concreting device, consisting of a machine part (2), with driving means for propelling the concreting device (1), and of a concreting part (3), characterized in that the concreting part (3) is hinged behind the machine part (2) such that these parts can hinge side to side. 2.-Betonneerinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het betonneergedeelte (3) scharnierbaar is rond een aan het machinegedeelte (2) aangebracht scharnierpunt (11) dat zieh verwijderd bevindt, meer speciaal naar voor is geplaatst ten opzichte van de achterzijde (12) van het machinegedeelte (2), en zieh bij voorkeur in de voorste helft van het machinegedeelte (2) bevindt, meer speciaal nog, gezien in bovenaanzicht, zieh op dezelfde of nagenoeg dezelfde plaats bevindt dan een centraal gelegen vooraan aan het machinegedeelte (2) aanwezig stuurbaar steunpunt (6). Concrete pouring device according to claim 1, characterized in that the pouring section (3) is pivotable around a hinge point (11) arranged on the machine section (2), which is removed, more specifically positioned in front of the rear (12) of the machine part (2), and preferably located in the front half of the machine part (2), more specifically, seen in plan view, which is in the same or substantially the same place as a centrally located front of the machine part (2) present steerable support point (6). 3.-Betonneerinrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het betonneergedeelte (3) met het voornoemde scharnierpunt (11) is verbonden door middel van een zieh vanaf het betonneergedeelte (3) naar voren uitstrekkende arm (13). The concreting device according to claim 2, characterized in that the concreting section (3) is connected to said hinge point (11) by means of an arm (13) extending from the concreting section (3). 4.-Betonneerinrichting volgens conclusie l, daardoor gekenmerkt dat het betonneergedeelte (3) scharnierbaar is rond een aan het machinegedeelte (2) aangebracht scharnierpunt (11) dat zieh nabij de achterzijde van het machinegedeelte (2) bevindt. <Desc/Clms Page number 16> EMI16.1 Concrete pourer according to claim 1, characterized in that the concrete section (3) is pivotable around a pivot point (11) arranged on the machine section (2) and located near the rear of the machine section (2).  <Desc / Clms Page number 16>    EMI16.1   5.-Betonneerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het betonneergedeelte (3) in de hoogte star verbonden is met het machinegedeelte (2). The concreting device according to any one of the preceding claims, characterized in that the concreting section (3) is rigidly connected in height to the machine section (2). 6.-Betonneerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het betonneergedeelte (3) is voorzien van zijwanden (17-18), bij voorkeur in de vorm van sleden, die de breedte (B) van het gebetonneerde oppervlak bepalen, waarbij deze zijwanden (17-18) in de hoogte verplaatsbaar zijn zodanig dat zij de ondergrond (19) volgen. 6. The concreting device according to any one of the preceding claims, characterized in that the concreting section (3) is provided with side walls (17-18), preferably in the form of skids, which determine the width (B) of the concreted surface, wherein these side walls (17-18) are movable in height such that they follow the ground (19). 7.-Betonneerinrichting, daardoor gekenmerkt dat zij een betonneergedeelte (3) vertoont met zijwanden (17-18), bij voorkeur in de vorm van sleden, die de breedte (B) van het gebetonneerde oppervlak bepalen, waarbij deze zijwanden (17-18) in de hoogte verplaatsbaar zijn zodanig dat zij de ondergrond (19) volgen.   7. Concrete pourer, characterized in that it has a concrete section (3) with side walls (17-18), preferably in the form of skids, defining the width (B) of the concrete surface, these side walls (17-18 ) are movable in height such that they follow the ground (19). 8.-Betonneerinrichting volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de zijwanden (17-18) met een welbepaalde, meer speciaal een constant gehouden, kracht naar onderen worden gedrukt, die bij voorkeur instelbaar is.   The concreting device according to claim 6 or 7, characterized in that the side walls (17-18) are pressed downwards with a specific, more particularly constant, force, which is preferably adjustable. 9.-Betonneerinrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de zijwanden (17-18) naar onderen worden gedrukt door middel van drukcilinders (23) die in verbinding EMI16.2 staan met éénzelfde drukvat (24), waarvan de druk bij voorkeur instelbaar is.   Concrete pourer according to claim 8, characterized in that the side walls (17-18) are pressed down by means of printing cylinders (23) which communicate  EMI16.2  stand with the same pressure vessel (24), the pressure of which is preferably adjustable. 10.-Betonneerinrichting volgens één van de conclusies 6 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de verplaatsbare zijwanden (17-18) verschuifbaar zijn langs vaste wandgedeelten (21-22) en dat tussen de zijwanden (17-18) en de vaste <Desc/Clms Page number 17> wandgedeelten (21-22) afsluitmiddelen zijn aangebracht in de vorm van zijdelings ten opzichte van elkaar verplaatsbare doch in elkaar passende profielen (26-27) die door middel van elastische middelen uit elkaar worden gedwongen. EMI17.1 The concreting device according to any one of claims 6 to 9, characterized in that the movable side walls (17-18) are slidable along fixed wall sections (21-22) and that between the side walls (17-18) and the fixed  <Desc / Clms Page number 17>  wall sections (21-22) closing means are provided in the form of profiles (26-27) which are movable laterally relative to each other and which are mutually mutually forced.  EMI17.1   11. volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van één of meer middelen voor het regelen en/of instellen van de hoek waaronder de betonneerinrichting (1) werkzaam is en/of voor het instellen van de hoogte van het betonneergedeelte (3), en dat deze middelen bestaan in de combinatie van minstens één voeler (42-54-55) die de hoek van de betonneerinrichting (l) en/of de relatieve hoogte hiervan kan waarnemen, een met zulke voeler (42-54-55) samenwerkend hef- EMI17.2 boomsysteem (43), minstens één via zulk hefboomsysteem (43) aangedreven proportioneel regelventiel (44) en een via één of meer van dergelijke regelventielen (44) bevolen aandrijfmechanisme waarmee de hoogte van de betonneerinrichting (l) According to any one of the preceding claims, characterized in that it is provided with one or more means for controlling and / or adjusting the angle at which the concreting device (1) operates and / or for adjusting the height of the concreting part (3), and that these means consist of the combination of at least one sensor (42-54-55) that can detect the angle of the concreting device (l) and / or its relative height, one with such sensor (42-54 -55) cooperative lifting  EMI17.2  boom system (43), at least one proportional control valve (44) driven via such a lever system (43) and a drive mechanism ordered via one or more such control valves (44) to adjust the height of the concreting device (l) ten opzichte van de dragende onderstructuur EMI17.3 aan één of meer steunpunten (6-7-8) kan worden gewijzigd.    relative to the load-bearing substructure  EMI17.3  one or more supports (6-7-8) can be changed. 12.-Betonneerinrichting, met een machinegedeelte (2) en een betonneergedeelte (3), daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van één of meer middelen voor het regelen en/of instellen van de hoek waaronder de betonneerinrichting (1) werkzaam is en/of voor het instellen van de hoogte van het betonneergedeelte (3), en dat deze middelen bestaan in de combinatie van minstens één voeler (42-54-55) die de hoek van de betonneerinrichting (l) en/of de relatieve hoogte hiervan kan waarnemen, een met zulke voeler (42-54-55) samenwerkend hefboomsysteem (43), minstens één via zulk hefboomsysteem (43) aangedreven proportioneel regelventiel (44) en een via een of meer van dergelijke regelventielen <Desc/Clms Page number 18> (44) 12. Pourer, with a machine part (2) and a pourer part (3), characterized in that it is provided with one or more means for controlling and / or adjusting the angle under which the concrete pusher (1) operates and / or for adjusting the height of the concreting part (3), and that these means consist of the combination of at least one sensor (42-54-55) which can detect the angle of the concreting device (l) and / or its relative height , a lever system (43) co-operating with such sensor (42-54-55), at least one proportional control valve (44) driven via such lever system (43) and one via one or more such control valves  <Desc / Clms Page number 18>  (44) bevolen aandrijfmechanisme waarmee de hoogte van de betonneerinrichting (l) ten opzichte van de dragende onderstructuur aan een of meer steunpunten (6-7-8) kan worden gewijzigd.  commanded drive mechanism for changing the height of the concreting device (1) relative to the load-bearing substructure at one or more supports (6-7-8). 13.-Betonneerinrichting volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen minstens toelaten om de hoek waaronder de betonneerinrichting (1) werkzaam is, te regelen, en dat de voeler (42) bestaat uit een naar beneden hangende slinger (45) die vrij verdraaibaar is rond een ophangpunt (46), waarbij de verdraaiing van deze slinger (45) rond zijn ophangpunt (46) wordt omgezet in een beweging aan een proportioneel ventiel (44). A concreting device according to claim 11 or 12, characterized in that said means allow at least to control the angle under which the concreting device (1) is operating, and in that the sensor (42) consists of a pendulum (45) hanging downwards freely rotatable about a suspension point (46), the rotation of this pendulum (45) about its suspension point (46) being converted into a movement on a proportional valve (44). 14.-Betonneerinrichting, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van middelen voor het regelen van de hoek waaronder deze betonneerinrichting (1) werkzaam is, waarbij dit gebeurt door de aansturing van door middel van een ventiel (44) in hoogte regelbare drukcilinders (39-40-41), en dat de voornoemde middelen een voeler (42) omvatten die bestaat uit een naar beneden hangende slinger (45) die verdraaibaar is rond een ophangpunt (46), waarbij de verdraaiing van de slinger (45) rond zijn ophangpunt (46) wordt omgezet in een beweging aan het voornoemde ventiel (44).   14.-Concrete pourer, characterized in that it is provided with means for controlling the angle at which this concrete pourer (1) operates, this being done by controlling pressure cylinders (39-) which are height-adjustable by means of a valve (44). 40-41), and said means comprising a sensor (42) consisting of a downwardly hanging pendulum (45) rotatable about a suspension point (46), the rotation of the pendulum (45) around its suspension point ( 46) is converted into a movement at the aforementioned valve (44). 15.-Betonneerinrichting volgens één van de conclusies 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat de slinger (45) minstens gedeeltelijk is ondergedompeld in een oliebad (52) of dergelijke. The concreting device according to one of claims 13 or 14, characterized in that the crank (45) is at least partially immersed in an oil bath (52) or the like. 16.-Betonneerinrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen minstens toelaten om de hoogte van de betonneerinrichting (l) te regelen ten opzichte van een referentiedraad (53), en dat de voornoemde <Desc/Clms Page number 19> voeler (42) bestaat uit een mechanische taster (54-55) die met de referentiedraad (53) kan samenwerken.   The concreting device according to claim 12, characterized in that said means allow at least to control the height of the concreting device (1) relative to a reference wire (53), and that the aforementioned  <Desc / Clms Page number 19>  probe (42) consists of a mechanical probe (54-55) that can cooperate with the reference wire (53). 17.-Betonneerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij voorzieningen vertoont die toelaten dat zowel zijdelings naast het machinegedeelte (2), als achter het machinegedeelte (2), een betonneergedeelte kan worden geïnstalleerd.   The concreting device according to any one of the preceding claims, characterized in that it has provisions which allow a concreting section to be installed laterally next to the machine section (2) and behind the machine section (2). 18.-Betonneerinrichting, daardoor gekenmerkt dat zij voorzieningen vertoont die toelaten dat zowel zijdelings naast het machinegedeelte (2), als achter het machinegedeelte (2), een betonneergedeelte kan worden geïnstalleerd.   18.-Concreting device, characterized in that it has provisions which allow a concreting section to be installed both laterally next to the machine part (2) and behind the machine part (2). 19.-Betonneerinrichting volgens conclusie 17 of 18, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van zijwanden (17-18) waartussen het beton (20) wordt gestort, die de breedte van het gebetonneerde oppervlak bepalen, waarbij deze zijwanden (17-18) afneembaar zijn en naar keuze hetzij naast het machinegedeelte (2), hetzij achter het machinegedeelte (2) kunnen worden gemonteerd. Concrete pourer according to claim 17 or 18, characterized in that it is provided with side walls (17-18) between which the concrete (20) is poured, which defines the width of the concreted surface, said side walls (17-18) being removable and can either be mounted next to the machine section (2) or behind the machine section (2). 20.-Betonneerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van zijwanden (17-18) waartussen het beton (20) wordt gestort en dat de afstand tussen deze zijwanden (17-18) instelbaar is, waartoe zij bij voorkeur verschuifbaar zijn langs dwarsprofielen (29-30 ; 35-36). Pouring device according to one of the preceding claims, characterized in that it is provided with side walls (17-18) between which the concrete (20) is poured and the distance between these side walls (17-18) is adjustable, for which purpose are preferably slidable along transverse profiles (29-30; 35-36). 21.-Betonneerinrichting volgens conclusies 19 en 20, daardoor gekenmerkt dat de breedte (B) bij een zijdelingse montage instelbaar is over een bereik in de orde van grootte van 10 ä 75 cm en bij een montage achter het machine- <Desc/Clms Page number 20> gedeelte (2) instelbaar is over een bereik in de orde van grootte van 75 à 175 cm. Concrete pouring device according to Claims 19 and 20, characterized in that the width (B) is adjustable for lateral mounting over a range of the order of 10 to 75 cm and for mounting behind the machine.  <Desc / Clms Page number 20>  section (2) is adjustable over a range of the order of 75 to 175 cm. 22. - Betonneerinrichting, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van zijwanden (17-18) waartussen het beton (20) wordt gestort en dat de afstand (B) tussen deze zijwanden (17-18) instelbaar is, waartoe zij bij voorkeur verschuifbaar zijn langs dwarsprofielen (29-30 ; 35-36).   22. - Concrete pouring device, characterized in that it is provided with side walls (17-18) between which the concrete (20) is poured and that the distance (B) between these side walls (17-18) is adjustable, for which purpose they are preferably slidable along cross sections (29-30; 35-36).
BE9700414A 1997-05-13 1997-05-13 Concreting equipment BE1011150A3 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9700414A BE1011150A3 (en) 1997-05-13 1997-05-13 Concreting equipment

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9700414A BE1011150A3 (en) 1997-05-13 1997-05-13 Concreting equipment

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1011150A3 true BE1011150A3 (en) 1999-05-04

Family

ID=3890511

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9700414A BE1011150A3 (en) 1997-05-13 1997-05-13 Concreting equipment

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1011150A3 (en)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1784965A1 (en) * 1966-02-10 1972-01-20 Anson Howard George Inclination sensor for determining and controlling the transverse inclination of a work surface
BE830387A (en) * 1975-06-18 1975-10-16 MACHINE FOR CASTING CONCRETE STRIPS
AU8093175A (en) * 1974-05-07 1976-11-11 Volner A Concrete extruding machine
DE3335506A1 (en) * 1983-09-30 1985-05-02 Alfelder Eisenwerke Carl Heise KG, 3220 Alfeld Device for laying coated materials in the construction of cycle paths
DE8913422U1 (en) * 1989-11-14 1990-01-18 Senn, Helmut, 7965 Ostrach Device for applying a bulk material coating, in particular bitumen, to pavements
BE1008495A3 (en) * 1994-07-04 1996-05-07 Jos Eerdekens Naamloze Vennoot Method and device for applying a top layer on a concrete layer

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1784965A1 (en) * 1966-02-10 1972-01-20 Anson Howard George Inclination sensor for determining and controlling the transverse inclination of a work surface
AU8093175A (en) * 1974-05-07 1976-11-11 Volner A Concrete extruding machine
BE830387A (en) * 1975-06-18 1975-10-16 MACHINE FOR CASTING CONCRETE STRIPS
DE3335506A1 (en) * 1983-09-30 1985-05-02 Alfelder Eisenwerke Carl Heise KG, 3220 Alfeld Device for laying coated materials in the construction of cycle paths
DE8913422U1 (en) * 1989-11-14 1990-01-18 Senn, Helmut, 7965 Ostrach Device for applying a bulk material coating, in particular bitumen, to pavements
BE1008495A3 (en) * 1994-07-04 1996-05-07 Jos Eerdekens Naamloze Vennoot Method and device for applying a top layer on a concrete layer

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3870427A (en) Surface finishing method and apparatus
KR100416667B1 (en) Casting method and casting device of metal strip
BE1014211A5 (en) Concrete down machine and method for forming a concrete track.
US4320987A (en) Concrete vibrator machine
BE1008262A6 (en) IMPROVEMENTS ON CONCRETE LEVELERS.
NL8007055A (en) LOADING BRIDGE FOR SHIPS.
US4068970A (en) Concrete finishing machines
US20170306571A1 (en) Soil compactor
US5492432A (en) Concrete vibrating machine
BE1011454A6 (en) Concrete down machine and hereby deuvelapparaat used.
BE1011150A3 (en) Concreting equipment
US4013375A (en) Curb forming machine
US5997270A (en) Automated trowel
NL2001954C2 (en) Dredger with dredger pipe with variable length.
EP3303705B1 (en) Spreading device for a road-construction mass substance
US3807887A (en) Traveling wire grade control apparatus for slipform machines
US6386793B1 (en) Device for smoothing a concrete paving surface
NL8903073A (en) DEVICE FOR REMOTE CASTING OF CONCRETE.
BE1009417A3 (en) MACHINE for stripping poured concrete.
US8256986B2 (en) Machine for paving concrete paths
CA3188229A1 (en) Concrete screeding machine for tilt-up panels
BE1006630A3 (en) Concrete levelling machine
US3381595A (en) Joint forming apparatus for concrete surfaces
US8408839B2 (en) Machine for laying concrete paths
US2281360A (en) Road shoulder maintainer

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20060531