BE1010492A3 - Systeem voor het trekken van een kabel door een een mediumleiding. - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het trekken van een kabel door een mediumleiding, omvattende een met de leiding verbonden kabelinlaat, een op afstand van de kabelinlaat gelegen met de leiding verbonden kabeluitlaat, een met een kabeleinde van de kabel te verbinden trekorgaan, en een op de kabeluitlaat aan te sluiten kabeluitneemorgaan, waarin bij voorkeur het trekorgaan spreidbaar en inklapbaar is, en voorzien van middelen voor het inklappen van het trekorgaan.

Description

Systeem voor het trekken van een kabel door een mediumlei-ding.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking cp een systeem voor het trekken van een kabel door een medi-umleiding, met name een leiding waar doorheen een onder druk staand medium passeert, zoals een waterleiding, dan wel een leiding waarin drukloos een medium passeert, zoals een noolleiding.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat voor het leggen van leidingen, zoals glasvezelkabels en informatietransporterende kabels, de kosten voor het graven en leggen van leidingen hoog zijn, terwijl de bestaande leidingsystemen in principe geschikt zijn voor het daar doorheen laten passeren van de voornoemde kabels. Hierbij vormen de in dergelijke leidingen mogelijk aanwezige afsluiters een obstakel, doch het leiden van de kabel rond een dergelijk obstakel brengt aanzienlijk lagere kosten met zich mee dan de voornoemde graaf kosten. Derhalve voorziet de uitvinding in het verschaffen van een systeem voor het trekken van kabels op economische wijze doordat gebruik wordt gemaakt van de bestaande leidingsystemen .

Het systeem voor het trekken van een leiding door een mediumleiding overeenkomstig de uitvinding wordt derhalve gekenmerkt doordat het systeem omvat een met de leiding verbonden kabel inlaat, een op afstand van de kabeiinlaat gelegen met de leiding verbonden kabeluitlaat, een met een kabeleinde van de kabel te verbinden trekor-gaan, en een op de kabeluitlaat aan te sluiten kabeluit-neemorgaan. Teneinde een kabel te trekken door een bestaande mediumleiding is het niet alleen vereist dat een dergelijke mediumleiding wordt voorzien van een kabelinlaat en van een kabeluitlaat, maar dat tevens middelen worden verschaft voor het uitnemen van de kabel die is gebracht in de mediumleiding te plaatse van de kabeluitlaat. Bovendien is het vereist een trekorgaan te verschaffen teneinde de kabel te trekken vanaf de kabelinlaat tot aan de kabeluitlaat.

Indien in de mediumleiding een medium wordt getransporteerd onder druk, zoals water en gas, kan van een trekorgaan gebruik gemaakt worden, dat onder invloed van de mediumdruk spreidt en daardoor onder de stroming van het medium wordt meegevoerd van de kabelinlaat naar de kabeluitlaat. Derhalve omvat een dergelijk systeem volgens deze uitvoeringsvorm een trekorgaan dat spreidbaar en inklapbaar is, en voorzien van middelen voor het inklappen van het trekorgaan. Verder is het belangrijk dat tevens middelen aanwezig zijn in het trekorgaan voor het inklappen van het trekorgaan teneinde dit op gemakkelijke wijze aan de kabeluitlaat te kunnen uitnemen. Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat het trekorgaan een via spreid-stangen met een stang verbonden scherm, welke spreidstan-gen zijn verbonden met de inklapmiddelen.

Teneinde het uitnemen van de kabel ter hoogte van de kabeluitlaat samen met het trekorgaan te vergemakkelijken heeft het verder voorkeur dat de stang is voorzien van een flexibel stangdeel, waaraan de kabel beves-tigbaar is. Derhalve is het mogelijk het trekorgaan gemakkelijk in klappep en het geheel door aangrijpen van de kabel zelf te verwijderen uit de mediumleiding.

Volgens een andere uitvoeringsvorm heeft het leidorgaan de vorm van een ballon. Deze ballon kan spreidbaar en inklapbaar zijn doordat de ballon mogelijk is voorzien van middelen voor het leeg laten lopen van de ballon na inbrengen in de mediumleiding en mogelijk zelfs ook van middelen voor het opblazen van de ballon nadat deze is gebracht in de mediumleiding.

Volgens een andere uitvoeringsvorm voor het trekken van een leiding door een mediumleiding die niet onder druk staand medium transporteert kan het trekorgaan de vorm hebben van een aangedreven voertuig dat radiografisch dan wel met een kabel wordt aangedreven.

Teneinde op eenvoudige wijze het trekorgaan te kunnen verwijderen uit de mediumleiding heeft het verder voorkeur dat het kabeluitneemorgaan in de leiding spreidbare benen omvat, waar tussendoor de te trekken kabel kan passeren. Teneinde te vermijden dat de leiding ontsnapt tussenuit de samengeklapte benen, heeft het voorkeur dat de spreidbare benen een spreidlus vormen.

Genoemde en andere kenmerken voor het systeem overeenkomstig de uitvinding voor het trekken van een kabel door een mediumleiding worden hierna verder verduidelijkt aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven zonder dat daartoe de uitvinding beperkt wordt geacht. Hierbij wordt verwezen naar de bij gevoegde tekening, waarin:

Figuur 1 en 6 een perspectivisch, deels weggebroken aanzicht van een systeem volgens de uitvinding;

Figuur 2 - 4 op grotere schaal een perspectivisch, deels weggebroken aanzicht ter hoogte van de kabel-uitlaat, tonende het uit de mediumleiding wegnemen van de kabel met trekorgaan; en

Figuur 5 een variant van het in figuur 1 getoonde systeem.

Figuur 1 toont een systeem 1 voor het trekken van een kabel 2 door een mediumleiding 3, in dit geval een waterleiding 3. I}eze waterleiding is voorzien van een afsluiter 4. Het systeem omvat een kabelinlaat 5 die met behulp van een zadelstuk 6 is bevestigd op de leiding 3. Door de kabelinlaat 5 passeert de kabel 2 tot in de mediumleiding 3, en een kabeleinde 7 is verbonden met een trekorgaan 8 dat zich onder invloed van de mediumstroming in de richting van de pijl 9 zich verplaatst door de leiding 3.

Verder toont figuur 4 een kabeluitlaat 10 die eveneens met een zadelstuk 11 is bevestigd op de leiding 3 en waaruit de kabel 2 treedt en de leiding 3 verlaat. Aldus is het mogelijk de kabel 2 door een leiding 3 heen te trekken en eventueel een afsluiter 4 te passeren.

Figuur 2 toont meer in detail de kabeluitlaat 10. De kabeluitlaat 10 omvat een zadelstuk 11 met een uitiaat 12 die in open communicatie staat met het inwendige van de leiding 3. De uitlaat 12 is voorzien van een kamer 13 en een daarop aansluitende uitlaatstomp 14 die afsluitbaar is met de van een deksel 16 voorziene klep 15. De stomp 14 is voorzien van niet getoonde afdichtmiddelen 17 voor het afdichten van de door deze middelen heen en door de stomp, kamer en uitlaat 12 passerende kabeluitnee-morgaan 18. Dit orgaan omvat een huls 19 en door deze huls heen passerende spreidlus 2 0 die door drukken van de spreidlus tegen het binnenoppervlak van de leiding 3 zich spreidt en daarbij in hoofdzaak de vorm van de inwendige omtrek van de leiding 3 aanneemt. Daardoor kan het trekor-gaan 8 door de spreidlus 20 van het kabeluitneemorgaan 18 heen passeren.

Het trekorgaan 8 omvat een spreidbaar en inklapbaar scherm 21 dat via spreidstangen 22 is verbonden met een stang 23 via een krans 24. De stang 23 gaat over in een flexibel stangdeel 25. Met de krans 24 is verbonden een snoer 26 dat anderzijds is geleid aan een geleidings-huls 27 waarin de kabel 2 is bevestigd.

Zoals getoond in figuur 3 heeft het flexibele slangdeel 25 een zodanige lengte dat hij door de kabeluitlaat 10 heen kan passeren, zodanig dat het snoer 26 tot buiten de afdichtmiddelen 17 geraakt en door het trekken aan het snoer in de richting van de pijl 29 kan worden ingeklapt doordat de krans 24 zich verplaatst langs de stang 23.

Aldus wordt de in figuur 4 weergegeven toestand bereikt, waarbij het scherm 21 is ingeklapt en het trekorgaan 8 tot buiten de kabeluitlaat 10 gebracht kan worden langs het afdichtstuk 28. Aldus is bereikt dat de kabel 2 op een bepaalde afstand is verplaatst door de leiding 3.

Figuur 5 toont een ander systeem 30 volgens de uitvinding voor het trekken van een kabel 2 door een leiding 3, welk systeem eveneens is voorzien van een kabeiinlaat 5 en een kabeluitlaat 10, maar in dit geval bestaat het trekorgaan 8 uit een ballon 31 die in dit geval door deformatie de kabeiinlaat 5 en de kabeluitlaat 10 kan passeren. Het zal echter duidelijk zijn dat met behulp van middelen equivalent aan het snoer 26 de ballon opblaasbaar en leegloopbaar is teneinde als trekorgaan zich te kunnen verplaatsen met de mediumstroom als ook de kabeiinlaat 5 en de kabeluitlaat 10 kan passeren.

Tenslotte toont figuur 6 een rioolsysteem 32 dat is voorzien van rioolpijpen 33, 34, 35 en 36 waarop riool-aansluitingen 3 7 en 3 8 aansluiten. In dit systeem kunnen kabels 39 gelegd worden met behulp van een aangedreven voertuig 40 dat is voorzien van een van kabel 39 voorziene haspel 41 en detectiemiddelen 42. Aldus is het mogelijk ook het rioolsysteem te gebruiken voor het trekken van kabels ofschoon het daarin verblijvende medium niet of nauwelijks onder druk staat.

Claims (7)

1. Systeem voor het trekken van een kabel door een mediumleiding, omvattende een met de leiding verbonden kabelinlaat, een op afstand van de kabelinlaat gelegen met de leiding verbonden kabeluitlaat, een met een kabeleinde van de kabel te verbinden trekorgaan, en een op de kabeluitlaat aan te sluiten kabeluitneemorgaan.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarin het trekcrgaan spreidbaar en inklapbaar is, en voorzien van middelen voor het inklappen van het trekorgaan.

3. Systeem volgens conclusie 2, waarin het trekcrgaan omvat een via spreidstangen met een stang verbonden scherm, welke spreidstangen zijn verbonden met de inklapmiddelen.

4. Systeem volgens conclusie 3, waarin de stang is voorzien van een flexibel stangdeel, waaraan de kabel bevestigbaar is.

5. Systeem volgens conclusie 1, waarin het trekorgaan een ballon is.

6. Systeem volgens conclusie 1, waarin het trekorgaan een aangedreven voertuig is. «2. Systeem volgens conclusie 1-6, waarin het kabeluitneemorgaan’ in de leiding spreidbare benen omvat, waar tussendoor de te trekken kabel kan passeren.

8. Systeem volgens conclusie 7, waarin de spreidbare benen een spreidlus vormen.