BE1010443A3 - Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting en waterbehandelingsinrichting die deze werkwijze toepast. - Google Patents

Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting en waterbehandelingsinrichting die deze werkwijze toepast. Download PDF

Info

Publication number
BE1010443A3
BE1010443A3 BE9600667A BE9600667A BE1010443A3 BE 1010443 A3 BE1010443 A3 BE 1010443A3 BE 9600667 A BE9600667 A BE 9600667A BE 9600667 A BE9600667 A BE 9600667A BE 1010443 A3 BE1010443 A3 BE 1010443A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
treatment
regeneration
water
treatment unit
pressure
Prior art date
Application number
BE9600667A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Seppion K
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Seppion K filed Critical Seppion K
Priority to BE9600667A priority Critical patent/BE1010443A3/nl
Priority to CN97196896A priority patent/CN1226844A/zh
Priority to DE69703358T priority patent/DE69703358T2/de
Priority to TR1999/00168T priority patent/TR199900168T2/xx
Priority to PL97331382A priority patent/PL331382A1/xx
Priority to PCT/BE1997/000090 priority patent/WO1998004350A1/en
Priority to CA002261820A priority patent/CA2261820A1/en
Priority to EP97936528A priority patent/EP0930940B1/en
Priority to AU39349/97A priority patent/AU710422B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1010443A3 publication Critical patent/BE1010443A3/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/42Treatment of water, waste water, or sewage by ion-exchange
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01JCHEMICAL OR PHYSICAL PROCESSES, e.g. CATALYSIS OR COLLOID CHEMISTRY; THEIR RELEVANT APPARATUS
    • B01J49/00Regeneration or reactivation of ion-exchangers; Apparatus therefor
    • B01J49/80Automatic regeneration
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01JCHEMICAL OR PHYSICAL PROCESSES, e.g. CATALYSIS OR COLLOID CHEMISTRY; THEIR RELEVANT APPARATUS
    • B01J49/00Regeneration or reactivation of ion-exchangers; Apparatus therefor
    • B01J49/80Automatic regeneration
    • B01J49/85Controlling or regulating devices therefor

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Treatment Of Water By Ion Exchange (AREA)
  • Water Treatment By Sorption (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting, meer speciaal een waterbehandelingsinrichting (1), zoals een waterverzachter, die bestaat uit twee of meer behandelingseenheden (2-3-4) en eventuele regeneratiemiddelen (7-8-9) om deze behandelingseenheden (2-3-4) te regenereren, daardoor gekenmerkt dat nadat een regeneratiecyclus (C1) aan een eerste van deze behandelingseenheden is uitgevoerd, automatisch ingevolge het doorvoeren van de regeneratiecyclus (C1) aan deze eerste behandelingseenheid (2) opeenvolgend de regeneratiecyclussen (C2-C3) van de andere behandelingseenheden (3-4) worden uitgevoerd, waarbij telkens na het beëindigen van iedere regeneratiecyclus (C1-C2-C3) de betreffende behandelingseenheid (2-3-4) terug in gebruik wordt genomen en de volgende door middel van een hydraulisch signaal wordt gestart.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting en waterbehandelingsinrichting die deze werkwijze toepast. Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting, alsmede op een waterbehandelingsinrichting die deze werkwijze toepast en daartoe de nodige stuurmiddelen bevat. 



  Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een waterbehandelingsinrichting, waarbij het water doorheen een behandelingsmedium wordt gestuurd. 



  In de eerste plaats heeft zij hierbij betrekking op waterverzachtingsinrichtingen waarbij het water doorheen een kationuitwisselaarhars wordt gestuurd, dat ervoor zorgt dat de calcium- en magnesiumzouten vervangen worden door natriumzouten. Meer algemeen kan de uitvinding ook worden toegepast in andere waterbehandelingsinrichtingen, bijvoorbeeld in filterinrichtingen, waarbij het behandelingsmedium dan wordt gevormd door een filterelement. 



  In bepaalde toepassingen dient zulk behandelingsmedium regelmatig te worden geregenereerd. 



  In het geval van een waterverzachtingsinrichting gebeurt dit door het hars te spoelen met een regeneratiemiddel, zoals pekel. In filterinrichtingen kan zulke regeneratie erin bestaan dat een terugspoeling met water wordt uitgevoerd, waarbij aan dit water eventueel een reinigings-of ander hulpmiddel, bijvoorbeeld een ontsmettingsmiddel is toegevoegd. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  In het geval van een enkelvoudige waterbehandelingsinrichting, dient deze inrichting tijdens de regeneratie buiten gebruik gesteld te worden. 



  In het geval dat een continue werking vereist is, is het voor waterverzachtingsinrichtingen bekend om deze op te bouwen uit twee behandelingseenheden, waarbij steeds één behandelingseenheid buiten gebruik is, doch in gereedheid wordt gehouden, zodanig dat op het ogenblik dat de andere behandelingseenheid dient te worden geregenereerd, de in gereedheid gehouden behandelingseenheid in werking treedt, en vice versa. Een dergelijke inrichting is beschreven in het US   3. 891. 552.   



  Een nadeel van deze techniek bestaat erin dat steeds één behandelingseenheid buiten gebruik is, zelfs wanneer het behandelingsmedium daarvan geregenereerd is. Nog een nadeel van deze techniek bestaat erin dat bij het verhogen van de capaciteit, dit steeds met twee behandelingseenheden dient te gebeuren, wat er toe leidt dat de inrichting zeer volumineus wordt. 



  De uitvinding beoogt een werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting, waarbij de voornoemde nadelen kunnen worden uitgesloten. Tegelijkertijd beoogt de uitvinding een sturing die vrijwel uitsluitend hydraulisch, en bij voorkeur zelfs volledig hydraulisch geschiedt, zodanig dat geen aansluiting op een externe energiebron noodzakelijk is. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding een werkwijze voor het sturen van een waterbehandelingsinrichting, meer speciaal een waterbehandelingsinrichting die bestaat uit twee of meer behandelingseenheden, en eventueel regeneratiemiddelen 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 om deze behandelingseenheden te regenereren, daardoor gekenmerkt dat nadat een regeneratiecyclus aan een eerste van deze behandelingseenheden is uitgevoerd, automatisch ingevolge het doorvoeren van de regeneratiecyclus aan deze eerste behandelingseenheid opeenvolgend de regeneratiecyclussen van de andere behandelingseenheden worden uitgevoerd, waarbij telkens na het beëindigen van iedere regeneratiecyclus de betreffende behandelingseenheid terug in gebruik wordt genomen en de volgende door middel van een hydraulisch signaal wordt gestart. 



  Doordat volgens deze werkwijze de regeneratiecyclussen van de verschillende behandelingseenheden systematisch   opeen-   volgend worden uitgevoerd, en iedere behandelingseenheid na het voltooien van de regeneratie van haar behandelingsmedium terug in gebruik wordt genomen, wordt verkregen dat, enerzijds, nooit twee behandelingseenheden gelijktijdig in regeneratie zijn, en anderzijds, steeds een optimaal aantal waterbehandelingseenheden in gebruik is zodat een maximale capaciteit uit een minimale hoeveelheid behandelingsmedium kan worden gehaald. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op een waterbehandelingsinrichting met twee of meer behandelingseenheden die zodanig gekoppeld zijn dat de voornoemde werkwijze automatisch wordt herhaald telkens wanneer zich een regeneratie opdringt. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, waarbij als voorbeeld een waterverzachtingsinrichting wordt aangewend, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 1 schematisch een waterverzachtingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 door middel van een aantal curven weergeeft hoe de werkingscyclussen en regeneratiecyclussen van de behandelingseenheden van de waterverzachtings- inrichting van figuur 1 elkaar opvolgen ; figuur 3 meer gedetailleerd de waterverzachtings- inrichting van figuur 1 weergeeft ; figuur 4 een andere voorstelling weergeeft van het gedeelte dat in figuur 3 met F4 is aangeduid ;

   figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur   4 ;   figuur 6 op een grotere schaal een onderaanzicht weergeeft van de controleschijf die in figuur 5 met F6 is aangeduid ; figuur 7 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 6, doch in de gemonteerde toestand ; figuur 8 nog een andere voorstelling is van het gedeelte dat in figuur 3 met F4 is aangeduid ; figuren 9 tot 11 schematisch voor verschillende standen het gedeelte weergeeft van het gedeelte dat in figuur 5 met F9 is afgebeeld. 



  In figuur 1 is schematisch een waterverzachtingsinrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven, die bestaat uit drie behandelingseenheden 2-3-4 die op een gemeenschappelijke toevoer 5 voor water zijn aangesloten en via een gemeenschappelijke afvoer 6 water kunnen toeleveren aan de gebruiker. De behandelingseenheden 2-3-4 zijn elk voorzien van regeneratiemiddelen   7-8-9,   waarmee het behandelingsmedium, dat schematisch met de referenties 10-11 en 12 is aangeduid, kan worden geregenereerd. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 Zoals schematisch in figuur 2 is weergegeven kent iedere behandelingseenheid 2-3-4 een gebruikstoestand, respectievelijk Ul-U2-U3, en een regeneratietoestand, respectievelijk   R1-R2-R3,   waarin de betreffende behandelingseenheid buiten gebruik is. 



  In het diagramma van figuur 2 is dit voorgesteld door middel van curven, waarbij de   toestand"0"erop wijst   dat geen behandeling of geen regeneratie aan de gang is, terwijl de toestand"l"erop wijst dat wel een behandeling of regeneratie aan de gang is. 



  Zoals uit het diagramma van figuur 2 kan worden afgeleid, voorziet de werkwijze volgens de uitvinding in een sturing van de regeneratie, zodanig dat nadat een regeneratiecyclus Cl aan de eerste behandelingseenheid 2 is uitgevoerd, automatisch ingevolge het doorvoeren van de cyclus Cl opeenvolgend regeneraties worden doorgevoerd aan de volgende behandelingseenheden 3-4, zoals aangeduid met de cyclussen C2 en C3, waarbij telkens bij het   beëindigen   van iedere regeneratiecyclus C1-C2-C3 de betreffende behandelingseenheid 2-3-4 terug in gebruik wordt genomen. 



  De regeneratiecyclus Cl wordt op basis van door de constructeur te kiezen parameters regelmatig uitgevoerd. 



  Volgens de uitvinding wordt deze regeneratiecyclus Cl bij voorkeur telkens herhaald wanneer een bepaalde hoeveelheid water door de eerste behandelingseenheid 2, of eventueel doorheen de toevoer 5, is gestroomd. 



  Zoals schematisch in figuur 1 is afgebeeld zijn, teneinde de voornoemde regeneratiecyclussen   C1-C2-C3   door te voeren, de behandelingseenheden 2-3-4 voorzien van regelaars 13-14-15 die hydraulisch worden aangedreven door middel van 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 tellers 16-17-18, meer speciaal volumemeters die in de waterstroom zijn geplaatst. 



  De regelaars 13-14-15 zijn uitgerust met controlemechanismen 19-20-21 die door activering uit een inactieve toestand kunnen worden gebracht, die vervolgens een cyclus doorlopen gedurende dewelke de betreffende regeneratiecyclus wordt aangestuurd, en die bij het einde van zulke regeneratiecyclus terug in een inactieve toestand komen. 



  Bij voorkeur wordt het controlemechanisme 19 van de eerste behandelingseenheid 2 geactiveerd door middel van een aan een teller of meter 16, gekoppeld activeermechanisme 22, dat zodanig met de meter 16 is gekoppeld dat telkens wanneer een bepaalde hoeveelheid water door de behandelingseenheid 2 is gestroomd een startbevel aan het controlemechanisme 19 wordt gegeven. 



  De controlemechanismen 20 en 21 worden geactiveerd door middel van hydraulische druksignalen 23-24 die door de controlemechanismen 19-20 aan het einde van de regeneratiecyclus Cl, respectievelijk C2 worden afgeleverd. Hiertoe zijn de controlemechanismen 20-21 voorzien van activeermechanismen 25-26 die op deze druksignalen 23-24 reageren en de controlemechanismen 20-21 in werking stellen. 



  De werking van de waterverzachtingsinrichting 1 is dan als volgt. Wanneer de drie behandelingseenheden 2-3-4 in gebruik zijn, wordt het water van de toevoer 5 over de drie behandelingseenheden 2-3-4 verdeeld. Door het contact met het behandelingsmedium, respectievelijk 10-11-12, wordt het water onthard en kan het via de gemeenschappelijke afvoer 6 naar de verbruiker worden geleid. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Nadat een bepaalde hoeveelheid water door de teller 16 is gestroomd, zorgt het voornoemde activeermechanisme 22 ervoor dat het controlemechanisme 19 in werking treedt en de eerste regeneratiecyclus Cl wordt uitgevoerd. 



  Aan het einde van de regeneratiecyclus Cl levert het controlemechanisme 19 een druksignaal 23 af, waardoor het activeermechanisme 25 wordt bekrachtigd en het controlemechanisme 20 in gang wordt gezet, zodat de regeneratiecyclus C2 gestart wordt. De behandelingseenheid 2 treedt op dat ogenblik terug in werking zoals is aangeduid in de curve van figuur 2. 



  Hierna herhaalt zich dezelfde situatie voor de behandelingseenheid 4, waarvan de regeneratiecyclus C3 automatisch gestart wordt van zodra de regeneratiecyclus C2 ten einde loopt. Na het einde van de regeneratiecyclus C3 komt ook de behandelingseenheid 4 terug in gebruik, zodat terug de   initiële   toestand wordt verkregen. 



  De teller 16 zorgt ervoor dat de regeneratiecyclus Cl na verloop van tijd, hetzij na een welbepaald tijdsinterval, doch bij voorkeur nadat een welbepaalde hoeveelheid water door de waterverzachtingsinrichting 1 is gestroomd, terug gestart wordt. 



  In de figuur 3 wordt een praktische uitvoeringsvorm van de waterverzachtingsinrichting van figuur 1 weergegeven. 



  Iedere behandelingseenheid, respectievelijk 2-3-4, bestaat hierbij uit een leidingcircuit 27 met een ingang 28 voor het te ontharden water, een uitgang 29, een hoeveelheid behandelingsmedium, respectievelijk 10-11-12, dat in een behandelingstank 30 is ondergebracht, een eerste ventiel 31 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 tussen de ingang 28 en de ingang 32 van de behandelingstank 30, een tweede ventiel 33 tussen de ingang 32 van de behandelingstank 30 en een afvoer naar de riool 34, waarbij in het leidinggedeelte naar deze afvoer 34 een debietregelaar 35 kan aanwezig zijn, een derde ventiel 36 dat tussen de uitgang 37 van de behandelingstank 30 en de voornoemde afvoer 6 is geplaatst, en een parallel over het derde ventiel 36 geplaatst circuit 38 voor de toevoer van regeneratiemedium 39, bij voorkeur pekel, waarbij in dit circuit 38 bij voorkeur een vierde ventiel 40 aanwezig is. 



  Er wordt opgemerkt dat de debietregelaars 35 ook op een andere plaats kunnen staan, bijvoorbeeld op de leidingen naar de respectieve tellers 16-17-18, waarbij het dan wel noodzakelijk is dat de debietbeperking alleen optreedt tijdens de regeneratieperiode en tijdens de dienst opgeheven wordt door een keerklep die parallel over iedere betreffende debietregelaar 25 is geïnstalleerd. 



  De voornoemde tellers 16-17-18 zijn aangebracht in een leidinggedeelte van het leidingcircuit, op een zodanige wijze dat zowel water tijdens het in bedrijf zijn van de inrichting, als tijdens de regeneratie door deze tellers 16-17-18 loopt. 



  De regeneratiemiddelen 7-8-9 bestaan uit pekelinrichtingen die over het derde ventiel 36 zijn aangesloten. 



  De controlemechanismen 19-20-21 bestaan uit mechanismen die in een inactieve toestand kunnen worden gebracht, en door deze te activeren gedurende een cyclus kunnen worden ingeschakeld. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Alle controlemechanismen 19-20-21 kunnen een gelijkaardige opbouw vertonen, met het enige verschil dat het eerste controlemechanisme 19 kan geactiveerd worden door het voornoemde activeermechanisme 22, terwijl de overige controlemechanismen 20-21 kunnen worden geactiveerd door middel van de druksignalen 23-24. Bij voorkeur zijn alle behandelingseenheden 2-3-4 uniform uitgevoerd, en vertonen zij ieder zowel een activeermechanisme 22, als een activeermechanisme 25-26, doch wordt naargelang de opstelling ofwel het activeermechanisme 22 ofwel het activeermechanisme 25-26 operationeel gemaakt. 



  In bepaalde toepassingen zal het eerste controlemechanisme 19 ook geactiveerd kunnen worden via een activeermechanisme analoog aan de activeermechanismen 25-26, wat toelaat om ook de eerste cyclus Cl door middel van een druksignaal te starten, bijvoorbeeld door middel van een signaal dat gegeven wordt door een bedienaar. De regeneratiecyclussen kunnen ook gestart worden door het manueel verdraaien van de controleschijf 42. 



  Zoals schematisch in figuur 4 is weergegeven, is de behandelingseenheid 2 ondergebracht in een behuizing 41, waarvan het onderste gedeelte bestaat uit de behandelingstank 30 en het bovenste gedeelte gevormd wordt door de regelaar 13. Een gelijkaardige opbouw geldt voor de behandelingseenheden 3 en 4. 



  De controlemechanismen 19-20-21 maken, zoals weergegeven in figuur 5, bij voorkeur gebruik van een door middel van de betreffende teller, respectievelijk 16-17-18, aangedreven controleschijf 42. De aandrijving van de controleschijf 42 gebeurt door middel van een palaandrijfmechanisme 43, dat gevormd wordt uit een excentrisch op een as 44 geplaatste 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 pal 45 die samenwerkt met een aan de omtrek van de controleschijf 42 aangebrachte vertanding 46. De as 44 is hierbij gekoppeld met de as van de betreffende teller 16-17-18 via een niet weergegeven overbrenging. De pal 45 wordt tegen de vertanding 46 gedrukt door middel van een elastisch gedeelte 47 dat opgespannen zit tegen een vaste geleiding 48. 



  Deze controleschijf 42 is voorzien van middelen die toelaten dat zij een rustpositie kan innemen, die in de weergegeven uitvoering gevormd worden door tandloze delen 49. 



  Het is duidelijk dat, volgens een variante, het palaandrijfmechanisme ook kan samenwerken met een palwiel dat via een overbrenging of een as gekoppeld is met de eigenlijke controleschijf 42. 



  De aansturing door middel van de controleschijf 42 gebeurt bij voorkeur volledig hydraulisch met behulp van servoventielen die de ventielen 31-33-36-40 aansturen. Zoals is weergegeven in de figuren 3,5 en 7 zal bij voorkeur gebruik worden gemaakt van slechts twee servoventielen 50 en 51 die hoofdzakelijk bestaan uit openingen 52 en 53 die door middel van de rotatie van de controleschijf 42, in funktie van de positie daarvan worden afgesloten, respectievelijk worden vrij gemaakt en in open verbinding worden gesteld met een kamer 54 waarin zich water onder toevoerdruk bevindt. 



  Zoals weergegeven in de figuur 7 wordt bij deze servoventielen 50-51 gebruik gemaakt van klepdichtingen 55-56 die gevormd zijn door een elastisch materiaal dat door zijn elastische spankracht een afdichting tegen de onderzijde van de controleschijf 42 verzekert. Meer 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 speciaal bestaan deze klepdichtingen uit   O-ringen   57-58 die in zittingen 59-60 rond de openingen 52-53 zijn aangebracht. 



  Zoals weergegeven in de figuren 6 en 7 is het afsluitvlak 61 van de controleschijf 42 op de plaatsen waar een afdichting moet worden gerealiseerd, voorzien van verdikkingen 62-63. Op de plaatsen waar geen afdichting dient te worden gerealiseerd zijn groeven 64-65 aangebracht die toelaten dat de druk uit de kamer 54 zich gemakkelijk tot aan de openingen 52-53 kan voortplanten. 



  De ventielen 31 en 33 bestaan, zoals weergegeven in de figuur 8, bij voorkeur uit veerbelaste membraanventielen die via het eerste servoventiel 50 worden aangestuurd. Het derde ventiel 36 is een veerbelast membraanventiel dat via het tweede servoventiel 51 kan worden aangestuurd en het vierde ventiel 40 bestaat uit een membraanventiel dat gestuurd wordt door de drukval over het derde ventiel 36, of, volgens een alternatief, door een drukval over een ander element, zoals de debietregelaar 35. 



  Het activeermechanisme 22 bestaat bij voorkeur uit een schijf 66 die door de teller 16 wordt aangedreven. Deze schijf 66, die slechts schematisch in figuur 4 is afgebeeld, is voorzien van een meeneemelement 67 dat ervoor zorgt dat de controleschijf 42 minstens over een kleine afstand meegenomen wordt telkens wanneer de schijf 66 een bepaalde verplaatsing heeft uitgevoerd. Hierna kan deze schijf 66 door middel van een resetmechanisme terug in de beginstand worden gebracht. 



  De activeermechanismen 25-26 bestaan bij voorkeur uit een door middel van een aandrijfelement heen-en weer ver- 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 plaatsbaar element dat de betreffende controleschijf 42 uit rustpositie kan drukken. De mechanismen 25-26 zijn identiek. 



  In het voorbeeld van figuren 5 en 9 tot 11 wordt dit verplaatsbaar element gevormd door een pal 68, die tevens als terugdraaivergrendeling voor de controleschijf 42 werkt. 



  Zoals weergegeven in de figuren bestaat het aandrijfelement bij voorkeur uit een tussen twee posities verschuifbaar element, meer speciaal een verschuifbare plunjer 69, met hoofdzakelijk vier actieve drukvlakken, namelijk een eerste drukvlak 70 waarop de toevoerdruk die in de kamer 54 heerst, werkzaam is, een tweede drukvlak 71 dat groter is dan het eerste en waarop eveneens de toevoerdruk inwerkt, doch tegengesteld van richting aan de druk op het eerste drukvlak 70, een derde drukvlak 72 waarop de atmosferische druk een kracht uitoefent die tegengesteld is aan de kracht die door de toevoerdruk op het eerste drukvlak 70 wordt uitgeoefend, en een vierde drukvlak 73 waaraan een stuurdruk kan worden aangelegd, via een ingang 74, die tegengesteld werkt aan de op het tweede drukvlak 71 uitgeoefende toevoerdruk,

   zodanig dat een pulsvormig aangelegd stuursignaal 23-24 resulteert in een heengaande beweging bij de opgaande flank 75 en een teruggaande beweging bij de neergaande flank 76 van de betreffende puls. 



  Het is duidelijk dat in de plaats van een plunjer ook gebruik kan worden gemaakt van één of meer membranen met drukvlakken die gelijkaardige functies vervullen. 



  Bij voorkeur wordt het signaal dat afgeleverd wordt door het eerste servoventiel 50 van iedere behandelingseenheid, repectievelijk 2 en 3, met uitzondering van de laatste behandelingseenheid 4, aangewend om het mechanisme 22 van 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 de telkens daaropvolgende behandelingseenheid, respectievelijk 3-4, te activeren. Dit betekent dat de uitgang 77 van de regelaar 13 van de eerste behandelingseenheid 2 wordt verbonden met de ingang 74 van het in de behandelingseenheid 3 aanwezige activeermechanisme 25 en de uitgang 77 van de regelaar 14 wordt verbonden met de ingang 74 van het activeermechanisme 26. 



  De werking van de waterverzachtingsinrichting, en de hierbij gevolgde werkwijze zijn als volgt. 



  Bij aanvang staan alle controleschijven 42 in een rustpositie. 



  De schijf 66 verdraait zieh naarmate meer water wordt verbruikt. Na verbruik van een bepaald volume water wordt de controleschijf 42 van de regelaar 13 door middel van het meeneemelement 67 meegenomen. Uiteraard gebeurt de aandrijving van de schijf 67 hierbij zodanig dat de controleschijf 42 pas meegenomen wordt nadat een zodanig grote hoeveelheid water door de inrichting is gestroomd dat een regeneratie nodig is. 



  Omwille van haar verdraaiing komt de controleschijf 42 met haar vertanding voor de permanent bewegende pal 45 te zitten, met als gevolg dat zij vanaf dat ogenblik rechtstreeks door de teller 16 wordt aangedreven. 



  Hierbij verschuift de controleschijf 42 van de regelaar 13 met de verdikkingen 62-63 langs de servoventielen 50-51, waardoor de behandelingseenheid 2 in regeneratie gaat. 



  Hierbij wordt opgemerkt dat in de gebruikstoestand de beide servoventielen 50-51 gesloten zijn en de in figuur 8 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 weergegeven stuurlijnen 78-79 drukloos zijn. De ventielen 31-33-36-40 bevinden zieh dan ook in de stand zoals is weergegeven in figuur 8. Het water doorloopt het leidingcircuit volgens pijlen A. 



  Door de controleschijf 42 van verdikkingen 62-63 te voorzien die een vorm vertonen zoals afgebeeld in figuur 6 gaan tijdens de regeneratie eerst het eerste ventiel 31 gesloten en het tweede ventiel 33 geopend worden terwijl de ventielen 36 en 40 respectievelijk geopend en gesloten blijven, wat resulteert in een tegenspoeling zoals is aangeduid met pijlen B in figuur 8. 



  In een volgende stap worden de beide servoventielen 50-51 geopend, met als gevolg dat het eerste ventiel 31 gesloten blijft, het tweede ventiel 33 geopend blijft, het derde ventiel 36 sluit en het vierde ventiel 40, dat reageert op de drukval over het derde ventiel 36, zieh opent. Dit resulteert in een stroming zoals aangeduid met pijlen C in figuur 8, waarbij regeneratiemedium 39 uit het regeneratiemiddel 7 wordt meegevoerd en doorheen de behandelingstank 30 wordt gestuwd. Hierdoor wordt het behandelingsmedium 10 geregenereerd. 



  In een volgende stap kan nog in een tegenspoeling worden voorzien, bijvoorbeeld ook volgens de pijlen B. 



  Uiteindelijk komt de controleschijf 42 terug in een stand waarbij de beide servoventielen 50-51 gesloten zijn en terug de toestand van figuur 8 optreedt waarbij de behandelingseenheid 2 terug in haar normaal bedrijf   komt.   

 <Desc/Clms Page number 15> 

 



  De controleschijf 42 komt terug in een rustpositie op het ogenblik dat zieh terug een tandloos deel 49 voor de pal 45 plaatst. 



  Volgens de uitvinding wordt het aan het servoventiel 50 aanwezige druksignaal 23 aangewend om de regeneratie aan de volgende behandelingseenheid 3 te starten. Dit druksignaal 23 manifesteert zieh zoals weergegeven door middel van de curve Sl in figuur 1. 



  Door het feit dat dit druksignaal 23 wordt aangelegd aan het activeermechanisme 25, meer speciaal hiermee een druk wordt uitgeoefend op het vierde drukvlak 73, doen zieh opeenvolgend de hierna beschreven situaties voor. 



  Zolang het servoventiel 50 gesloten is, bevindt de plunjer 69 zieh in de toestand van de figuren 5 en 9. 



  Van zodra de opening 52 van het eerste servoventiel 50 van de regelaar 13 onder druk is geplaatst, verplaatst de plunjer 69 zieh onder invloed van deze druk tot in de positie die is afgebeeld in figuur 10. 



  Wanneer op het einde van de regeneratiecyclus Cl ook het druksignaal 23 wegvalt, verplaatst de plunjer 69 zieh terug in de positie die is afgebeeld in figuur 11, dit omwille van het feit dat in de kamer 54 de toevoerdruk van het water heerst, die een grotere kracht uitoefent op het tweede drukvlak 71 dan op het eerste drukvlak 70. 



  Tijdens deze teruggaande beweging wordt de controleschijf 42 van de regelaar 14 door middel van de pal 68 over een kleine afstand verdraaid, met als gevolg dat de pal 45 van de regelaar 14 in de vertanding 46 van deze controleschijf 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 42 gaat ingrijpen. De controleschijf 42 van de regelaar 14 voorziet dan in een regeneratiecyclus analoog aan die van de controleschijf 42 van de regelaar 13. 



  Aan het einde van de regeneratiecyclus C2, wordt op analoge wijze de regeneratiecyclus C3 gestart door middel van het druksignaal 24. 



  Na het   beëindigen   van de regeneratie van de laatste behandelingseenheid 4 wordt geen signaal meer gestuurd naar de eerste behandelingseenheid. De regeneratie van de eerste behandelingseenheid vangt automatisch terug aan wanneer een welbepaalde hoeveelheid water door de behandelingseenheid 2 is gestroomd, waarna de controleschijf 42 dan terug gestart wordt door middel van het voornoemde meeneemelement 67. 



  In een variante stuurt de laatste behandelingseenheid 4 wel een signaal naar de eerste behandelingseenheid 2, doch niet in de vorm van een regeneratie-opdracht, maar in de vorm van een toelating tot regeneratie, dit om te verhinderen dat gelijktijdig twee behandelingseenheden in regeneratie gaan. 



  Bij voorkeur zijn de behandelingseenheden 2-3-4 en de bijhorende regelaars 13-14-15 op modulaire wijze ontworpen, zodanig dat de behandelingscapaciteit kan worden opgedreven uitsluitend door zulke modules aan elkaar te koppelen, waarbij de uitbreiding toelaat om een even of oneven aantal behandelingseenheden 2-3-4 te monteren. 



  In het geval dat   één   behandelingseenheid apart wordt aangewend kan zij worden voorzien van een vijfde ventiel 80, zoals weergegeven in figuur 8, waardoor de watertoevoer tijdens de regeneratie verzekerd blijft. 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 Het is duidelijk dat volgens de uitvinding een bijzonder   efficiënte   wijze wordt geboden om de regeneratie van verschillende behandelingseenheden uit te sturen, zulk op een volledig hydraulische wijze. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld weergegeven en in de tekeningen afgebeelde uitvoeringsvormen, doch dergelijke waterbehandelingsinrichting kan op verschillende wijzen worden samengesteld zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 



  Zo bijvoorbeeld is het niet uitgesloten om de verschillende ventielen 31-33-36-40 op een andere wijze aan te sturen. 



  Volgens een variante is het ook niet onmogelijk om de regeneratiecyclussen C2 en C3 aan te sturen door middel van een ander druksignaal, bijvoorbeeld een druksignaal dat afkomstig is van het tweede servoventiel 51 of van een aanvullend te voorzien derde servoventiel. 



  Uiteraard kan de waterverzachtingsinrichting ook met andere aantallen behandelingseenheden 2-3-4 worden gerealiseerd. 



  Ook kan elke behandelingseenheid, respectievelijk 2-3-4, bestaan uit twee of meer parallel geschakelde deeleenheden, waarbij elke deeleenheid een behandelingstank 30 bevat. 



  Tussen de verschillende cyclussen CI-C2-C3 kunnen bepaalde tijdsvertragingen worden voorzien. 



  De regeneratiemiddelen 7-8-9 kunnen ook gevormd zijn uit   één   gemeenschappelijke inrichting, al dan niet met één gemeenschappelijk doseersysteem. In het voorbeeld van de figuren betekent dit dat één gemeenschappelijke pekelinrichting wordt aangewend. 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 Alhoewel de uitvinding in de gedetailleerde beschrijving uitsluitend werd beschreven aan de hand van een waterverzachtingsinrichting, is het duidelijk dat de werkwijze voor het sturen van de regeneratie ook in andere waterbehandelingsinrichtingen kan worden toegepast, waarbij tot dit doel in een gelijkaardige opbouw kan worden voorzien.

Claims (13)

Conclusies.
1. - Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting, meer speciaal een waterbehandelingsinrichting (1), zoals een waterverzachter, die bestaat uit twee of meer behandelingseenheden (2-3-4) en eventuele regeneratiemiddelen (7-8-9) om deze behandelingseenheden (2-3-4) te regenereren, daardoor gekenmerkt dat nadat een regeneratiecyclus (Cl) aan een eerste van deze behandelingseenheden is uitgevoerd, automatisch ingevolge het doorvoeren van de regeneratiecyclus (Cl) aan deze eerste behandelingseenheid (2) opeenvolgend de regeneratiecyclussen (C2-C3) van de andere behandelingseenheden (3-4) worden uitgevoerd, waarbij telkens na het beëindigen van iedere regeneratiecyclus (C1-C2-C3) de betreffende behandelingseenheid (2-3-4)
terug in gebruik wordt genomen en de volgende door middel van een hydraulisch signaal wordt gestart.
2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de regeneratiecyclus (Cl) van de voornoemde eerste behandelingseenheid (2) wordt gestart telkens wanneer een bepaalde hoeveelheid water door deze behandelingseenheid (2) is gestroomd.
3.-Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het stopsignaal van de regeneratiecyclus (C1-C2) aan een behandelingseenheid (2-3) wordt benut als startsignaal voor de volgende behandelingseenheid (3-4).
4.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan het einde van de regeneratiecyclus (C3) van de laatste behandelingseenheid (4) een <Desc/Clms Page number 20> signaal naar de eerste behandelingseenheid (2) wordt gestuurd, waarmee toelating tot regeneratie wordt gegeven.
5.-Waterbehandelingsinrichting die de werkwijze van één van de voorgaande conclusies toepast, bestaande uit twee of meer behandelingseenheden (2-3-4) en eventuele regeneratiemiddelen (7-8-9) om een in de behandelingseenheden (2-3-4) aanwezig behandelingsmedium (10-11-12) te regeneren, daardoor gekenmerkt dat de behandelingseenheden (2-3-4) voorzien zijn van regelaars (13-14-15) waarmee een regeneratiecyclus kan worden bevolen, en dat deze regelaars (13-14-15) gebruik maken van controlemechanismen (19-20-21) die door activering uit een inactieve toestand kunnen worden gebracht, die vervolgens een cyclus doorlopen, om bij het einde van deze cyclus terug in een inactieve toestand te komen.
6.-Waterbehandelingsinrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de controlemechanismen (19-20-21) worden aangedreven door palaandrijfmechanismen (43) die worden aangedreven door middel van tellers (16-17-18) die door het doorstromende water worden aangedreven, waarbij de inactieve toestanden verkregen worden door middelen die ervoor zorgen dat de pallen (45) van deze palaandrijfmechanismen (43) geen ingrijpeffect hebben.
7.-Waterbehandelingsinrichting volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat de regelaar (13) van de eerste behandelingseenheid (2) is voorzien van een activeermechanisme (22) dat wordt aangedreven door middel van een teller (16) die in de waterstroom is geplaatst, waarbij dit activeermechanisme (22) is voorzien van een meeneemelement (67) waardoor het controlemechanisme (19) van de eerste behandelingseenheid (2) telkens nadat een bepaalde <Desc/Clms Page number 21> hoeveelheid water door deze behandelingseenheid (2) is gestroomd in een actieve toestand wordt gebracht.
8.-Waterbehandelingsinrichting volgens conclusie 5, 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de regelaar (14-15) van iedere op de eerste behandelingseenheid (2) volgende behandelingseenheden (2-4) is voorzien van een door middel van een druksignaal heen en weer beweegbaar element waarmee het betreffende controlemechanisme (20-21) in een actieve toestand kan worden gebracht.
9.-Waterbehandelingsinrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde controlemechanismen (20-21) zijn voorzien van activeermechanismen (25-26) om de voornoemde heen en weer beweegbare elementen te verplaatsen, welke ieder bestaan uit een tussen twee posities verschuifbaar element, zoals een plunjer (69), met hoofdzakelijk vier actieve drukvlakken, namelijk een eerste drukvlak (70) waarop een toevoerdruk werkzaam is, een tweede drukvlak (71) dat groter is dan het eerste en waarop eveneens de toevoerdruk inwerkt, doch tegengesteld van richting aan de druk op het eerste drukvlak (70), een derde drukvlak (72) waarop de atmosferische druk inwerkt tegengesteld van richting aan de kracht die door de toevoerdruk op het eerste drukvlak (70) wordt uitgeoefend, en een vierde drukvlak (73)
waaraan een stuurdruk kan worden aangelegd die tegengesteld werkt aan de op het tweede drukvlak (71) uitgeoefende toevoerdruk, zodanig dat een pulsvormig druksignaal (23) resulteert in een heengaande beweging bij de opgaande flank (75) en een teruggaande beweging bij de neergaande flank (76).
10. - Waterbehandelingsinrichting volgens één van de conclusies 5 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de behandelingseenhe- <Desc/Clms Page number 22> den (2-3-4) gebruik maken van ventielen (31-33-36-40) die worden aangestuurd door middel van servoventielen (50-51) die op hun beurt worden aangestuurd door middel van voornoemde controlemechanismen (19-20-21) en dat het druksignaal (23-24) voor het activeren van de regeneratiecyclussen (C2-C3) van de op de eerste behandelingseenheid (2) volgende behandelingseenheden (3-4) wordt afgeleid uit een signaal van een van de voornoemde servoventielen (50-51) of een aanvullend servoventiel.
11.-Waterbehandelingsinrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat iedere behandelingseenheid (2-3-4) in hoofdzaak bestaat uit een leidingcircuit (27) met een ingang (28) voor het te ontharden water, een uitgang (29), een hoeveelheid behandelingsmedium (10-11-12) dat in een behandelingstank (30) is ondergebracht, een eerste ventiel (31) tussen de ingang (28) van het leidingcircuit (27) en de ingang (32) van de behandelingstank (30), een tweede ventiel (33) tussen de ingang (32) van de behandelingstank (30) en een afvoer naar de riool (34), een derde ventiel (36) dat tussen de uitgang (37) van de behandelingstank (30) en de voornoemde afvoer (6) is geplaatst, en een parallel over het derde ventiel (36) geplaatst circuit (38) voor de toevoer van regeneratiemedium (39), waarbij in dit circuit (38) bij voorkeur een vierde ventiel (40)
aanwezig EMI22.1 is.
12. van de con- clusies 5 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de behandelingseenheden (2-3-4) op modulaire wijze ontworpen zijn, zodanig dat de behandelingscapaciteit kan worden opgedreven uitsluitend door modules aan elkaar te koppelen, waarbij deze uitbreiding toelaat om een even of oneven aantal behandelingseenheden (2-3-4) te monteren. <Desc/Clms Page number 23> EMI23.1
13.-Waterbehandelingsinrichting volgens één van de conclusies 5 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de behandelingseenheden (2-3-4) bestaan uit waterverzachters, met behandelingsmedium gevormd door een kationuitwisselaarhars en dat de regeneratiemiddelen (7-8-9) bestaan uit een of meer pekelinrichtingen.
BE9600667A 1996-07-29 1996-07-29 Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting en waterbehandelingsinrichting die deze werkwijze toepast. BE1010443A3 (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9600667A BE1010443A3 (nl) 1996-07-29 1996-07-29 Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting en waterbehandelingsinrichting die deze werkwijze toepast.
CN97196896A CN1226844A (zh) 1996-07-29 1997-07-29 控制水处理设备再生的方法和采用该方法的水处理设备
DE69703358T DE69703358T2 (de) 1996-07-29 1997-07-29 Verfahren zur steuerung der regenerierung eines wasserbehandlungssystems und dieses verfahren verwendendes wasserbehandlungssystem
TR1999/00168T TR199900168T2 (xx) 1996-07-29 1997-07-29 Bir su ıslah cihazının tazelenmesinin kontrol edilmesi için işlem ve bahsedilen işlemi kullanan su ıslah cihazı.
PL97331382A PL331382A1 (en) 1996-07-29 1997-07-29 Method of monitoring regeneration of a water conditioning apparatus and water conditioning apparatus employing that method
PCT/BE1997/000090 WO1998004350A1 (en) 1996-07-29 1997-07-29 Process for controlling the regeneration of a water treatment device and water treatment device using said process
CA002261820A CA2261820A1 (en) 1996-07-29 1997-07-29 Process for controlling the regeneration of a water treatment device and water treatment device using said process
EP97936528A EP0930940B1 (en) 1996-07-29 1997-07-29 Process for controlling the regeneration of a water treatment device and water treatment device using said process
AU39349/97A AU710422B2 (en) 1996-07-29 1997-07-29 Process for controlling the regeneration of a water treatment device and water treatment device using said process

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9600667A BE1010443A3 (nl) 1996-07-29 1996-07-29 Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting en waterbehandelingsinrichting die deze werkwijze toepast.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1010443A3 true BE1010443A3 (nl) 1998-08-04

Family

ID=3889897

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9600667A BE1010443A3 (nl) 1996-07-29 1996-07-29 Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting en waterbehandelingsinrichting die deze werkwijze toepast.

Country Status (9)

Country Link
EP (1) EP0930940B1 (nl)
CN (1) CN1226844A (nl)
AU (1) AU710422B2 (nl)
BE (1) BE1010443A3 (nl)
CA (1) CA2261820A1 (nl)
DE (1) DE69703358T2 (nl)
PL (1) PL331382A1 (nl)
TR (1) TR199900168T2 (nl)
WO (1) WO1998004350A1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2319343A1 (de) * 1973-04-17 1974-11-07 Hks System Bau Gmbh & Co Kg Wasserenthaertungsgeraet
US3891552A (en) * 1974-04-12 1975-06-24 William C Prior Control valve for water softeners
US4539106A (en) * 1983-12-02 1985-09-03 Charles E. Cates System and apparatus for water conditioning
US4990245A (en) * 1989-06-08 1991-02-05 The Permutit Company Sequence controller system for regenerating water treatment units
EP0423923A1 (en) * 1989-10-05 1991-04-24 Culligan International Company Water treatment apparatus
WO1994013379A1 (en) * 1992-12-14 1994-06-23 Ecowater Systems, Inc. Multi-tank liquid treatment method and apparatus

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2319343A1 (de) * 1973-04-17 1974-11-07 Hks System Bau Gmbh & Co Kg Wasserenthaertungsgeraet
US3891552A (en) * 1974-04-12 1975-06-24 William C Prior Control valve for water softeners
US4539106A (en) * 1983-12-02 1985-09-03 Charles E. Cates System and apparatus for water conditioning
US4990245A (en) * 1989-06-08 1991-02-05 The Permutit Company Sequence controller system for regenerating water treatment units
EP0423923A1 (en) * 1989-10-05 1991-04-24 Culligan International Company Water treatment apparatus
WO1994013379A1 (en) * 1992-12-14 1994-06-23 Ecowater Systems, Inc. Multi-tank liquid treatment method and apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
AU3934997A (en) 1998-02-20
CN1226844A (zh) 1999-08-25
AU710422B2 (en) 1999-09-23
CA2261820A1 (en) 1998-02-05
PL331382A1 (en) 1999-07-05
EP0930940A1 (en) 1999-07-28
DE69703358D1 (de) 2000-11-23
WO1998004350A1 (en) 1998-02-05
DE69703358T2 (de) 2001-05-23
EP0930940B1 (en) 2000-10-18
TR199900168T2 (xx) 1999-06-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3891552A (en) Control valve for water softeners
US5022994A (en) Fluid treatment system
US5073255A (en) Water treatment apparatus
US5351199A (en) Programmable water treatment controller for progressive flow systems
US4539106A (en) System and apparatus for water conditioning
BE1010443A3 (nl) Werkwijze voor het sturen van de regeneratie van een waterbehandelingsinrichting en waterbehandelingsinrichting die deze werkwijze toepast.
US5273070A (en) Water treatment apparatus
EP2750800B1 (en) Valve assembly and method for softening water
JP2023507858A (ja) 順次逆洗を伴う水濾過装置及びその動作方法
JPH0286849A (ja) 特に水溶液の軟化/脱鉱後の再生用のイオン交換方法および装置
BE1010440A3 (nl) Waterbehandelingsinrichting.
US3951802A (en) Water softener
CA2707294C (en) Low water pressure operated water treatment system
EP2276568A1 (fr) Dispositif de traitement de l&#39;eau
CA2497162C (en) Fluid treatment system
US5490932A (en) Fluid treatment valve system with nozzle driven turbine
US20040262243A1 (en) Method and apparatus for a water filter backflush
JP4182274B2 (ja) 軟水化装置
US3636735A (en) Water-softening system for washing machines
WO1994003286A1 (en) Improvements in washing systems
JPH11104635A (ja) 軟水器
CA1182593A (fr) Appareil pour le traitement de liquides par resine echangeuse d&#39;ions, plus particulierement appareil adoucisseur domestique d&#39;eau
JP2001179251A (ja) 軟水化装置およびその再生制御方法
JPH1147745A (ja) 軟水器における排水工程の制御方法
JP3598527B2 (ja) 軟水化装置

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: SEPPION K.

Effective date: 20010731