<Desc/Clms Page number 1>
INRICHTING VOOR DE SELEKTIE VAN GAAPVORMINGSMIDDELEN MET
BEHULP VAN BUIGLEMENTEN
EMI1.1
-------------------------------------------------------
Huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de selektie van gaapvormingsmiddelen in een weef-en/of breimachine van het Jacquard-type omvattende complementaire op-en neergaande haken verbonden met een en dezelfde koord, met behulp van een buigelement, waarvan het vrij uiteinde door bekrachting onder invloed van spanning uitwijkt tussen een blokkeerstand waarin het vastklampen van een complementaire haak door een opgaand mes belet wordt en een deblokkeerstand waarin het vastklampen van een complementaire haak wel kan omdat een aanslagpen uit de baan van de hanghaak van de betreffende complementaire haak wegschuift,
en waarbij elke hanghaak door middel van plooibare terugstelveren op een op-en neergaand deel van de gaapvormingsmiddelen elastisch is gemonteerd.
Ze vindt toepassing in weef-en breimachines geschikt voor het weven en breien van patronen.
BE-09400595 is een inrichting omschreven voor de selektie van gaapvormingsmiddelen met behulp van piezo-elektrische buigelementen of bimorfe buigelementen in het algemeen. Elke complementaire haak is voorzien van een hanghaak die door middel van plooibare terugstelveren op een op-en neergaand deel van de gaapvormingsmiddelen zijn gemonteerd. Voor de sturing van de gaapvormingsmiddelen maakt de inrichting gebruik van twee bimorfe buigelementen per harnaskoord, namelijk
<Desc/Clms Page number 2>
een voor elk der beide complementaire haken die verbonden zijn door dezelfde koord.
Onderhavige uitvinding stelt zich als doel een inrichting te ontwikkelen die nog eenvoudiger uitziet dan de hierboven vermelde aanvraag.
De opgave wordt volgens de uitvinding verwezenlijkt met de hulp van een inrichting zoals omschreven in het inleidingsgedeelte van de hierbijgevoegde conclusie 1. De inrichting is gekenmerkt doordat ze slechts een bimorf buigelement omvat per harnaskoord, dus een voor beide complementaire haken.
Volgens een bijzonderheid van de uitvinding is het buigelement centraal in een gleuf van het gestel van de weef-en/of breimachine geplaatst, middenweg tussen de blokkeerstanden van de twee hanghaken.
In een bijzondere uitvoeringsvorm, draagt het vrije uiteinde van het buigelement dat een T-stuk dat links en rechts van twee aanslagpennen voorzien is, waarbij het middenbeen van het T-stuk in bovengenoemde gleuf juist past en een geleidingselement uitmaakt bij uitwijking van het buigelement tussen een blokkeerstand en een deblokkeerstand van de twee hanghaken.
De aanslagpennen die links en rechts van het T-stuk zijn aangebracht zijn bedoeld om de elastische hanghaken in hun baan te blokkeren.
Volgens een ontwikkeling van de uitvinding toont elke hanghaak bovenaan een uitsparing evenwijdig met de bovengenoemde gleuf van het gestel. De uitsparing is hoger dan de aanslagpen zelf teneinde een uitwijking van het buigelement niet te beletten, als een hanghaak op een uitsprong vasthaakt.
Het buigelement is zo geplaatst dat zijn natuurlijke niet bekrachtigde stand met de deblokkeerstand overeenkomt, zodat de hanghaak bij heffing van de
<Desc/Clms Page number 3>
complementaire haak zijdelings vrij kan uitwijken.
Deze kenmerken en andere bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving, onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, die bij wijze van voorbeeld en niet in beperkende zin een uitvoering van de uitvinding afbeelden.
In deze tekeningen zijn : Figuur l een vooraanzicht van een gaapvormingsinrichting met slechts een piezo- eletrisch buigelement volgens de uitvinding ;
Figuur 2 een vertikale doorsnede volgens de lijn I-I in de inrichting afgebeeld in figuur 1 ;
Figuur 3 een doorsnede op grotere schaal volgens lijn I-I van het T-stuk dat op het vrije uiteinde van het buigelement is aangebracht.
In deze tekeningen duiden dezelfde verwij-
EMI3.1
zingstekens identieke of gelijkaardige elementen aan.
Zoals afgebeeld in figuur 1, omvat een inrichting voor de selektie van gaapvormingsmiddelen in een weef-en/of breimachine van het Jacquard-type geschikt voor het weven of breien van patronen, twee complementaire haken 2, 12 die met elkaar door een en dezelfde koord 21 zijn verbonden. De complementaire haken 2, 12 bewegen met complementaire messen 1, 11 op en neer langs een vertikaal gestel 10 ingedeeld in een breder rechthoekig onderstel 20 en een smaller bovengedeelte 22 waarin de vertikale gleuf 24 is voorzien. Bovengedeelte 22 en onderstel 20 worden gescheiden door twee uitsprongen 7 en 17.
Bovenaan in de gleuf 24 van het bovengedeelte 22 is een bimorf buigelement 9 eenzijdig ingeklemd.
Elektrische draden 23 zijn voorzien van de spanningtoevoer naar het buigelement 9, waarvan het vrij uiteinde kan uitwijken tussen een blokkeerstand en een deblokkeerstand (afgebeeld in stippellijn in figuur 2)
<Desc/Clms Page number 4>
van een hanghaak 6, 16 aangehecht door middel van een buigzame terugstelveer 3 op elke complementaire haak 2, 12.
Zoals omschreven in BE-09400, is de bladvormige terugstelveer van een nok 4 voorzien.
Wanneer het bimorf of piëzo-elektrisch element bekrachtigd wordt, d. w. z. zich onder invloed van spanning kromt, dwars op de bewegingsinrichting van de hanghaken 6, 16 verlaten het T-stuk 13 en de twee aanslagpennen 8, 18 hun blokkeerstanden gelegen in de bewegingsbaan van de hanghaken 6, 16 en nemen een deblokkeerstand in, gelegen buiten de bewegingsbaan van de hanghaken.
De aanslagpennen 8, 18 dienen als selektieelementen om de elastische hanghaken 6, 16 in hun baan te blokkeren. Ook wanneer een hanghaak 6, 16 aan de uitsprong hangt, is het T-stuk van het bimorf buigelement vrij om zonder weerstand uit de blokkeerstand naar de deblokkeerstand te buigen. De elastische hanghaak toont bovenaan een uitsparing evenwijdig met de bovengenoemde gleuf van het gestel en hoger dan de aanslagpen zelf teneinde een uitwijking van het buigelement te beletten, als een hanghaak 6, 16 op een uitsprong 7 vasthaakt.
Het bimorf buigelement is zo geplaatst dat zijn natuurlijke niet bekrachtigde stand met de deblokkeerstand overeenkomt, zodat de hanghaak 6, 16 bij heffing van de complementaire haak zijdelings vrij kan uitwijken.
Het bimorf piëzo-elektrisch buigelement 9 kan vrij uitwijken tussen blokkeer-en deblokkeerstanden en omgekeerd, zonder een mechanishe weerstand te moeten overwinnen.
De twee complementaire messen 1 en 11 van de gaapvormingsinrichting bewegen in tegenfase op en neer.
<Desc/Clms Page number 5>
De complementaire haak 2 beweegt mee met met 1 naar omhoog. De beweeglijke haak 6 die op de complementaire haal 2 wordt gemonteerd wordt door uitsprong 7 zijdelings weggeduwd tegen de terugstelkracht van verend element 3 en vervolgens wordt nok 4 door uitsprong 7 rugwaarts geduwd. Door inwerking van verend element 3 van haak 2 wordt de nok 4 tegen uitsprong 7 geduwd en haakelement 5 van haak 2 ondervindt door veer 3 eveneens een terugstelkracht. In deze stand kan de aanslagpen 8 vrij bewegen volgens een richting omvat in het vlak van figuur 2.
Onder invloed van elektrische spanning buigt het piëzo-elektrisch element zich in een richting loodrecht op het vlak van figuur 1 en het T-stuk uitgerust met aanslagpennen 8 schuift uit de baan van de hanghaak 6, 16. Bewegen de messen, het ene 1 nu naar onder en het andere 11 naar boven, dan zal nok 4 de uitsprong 7 verlaten en door de terugstelkracht van veer 3 zal de hanghaak 6 op de uitsprong 7 vasthaken. De hanghaak 6, 16 wordt dus in de stand boven gehouden terwijl mes 1 naar beneden wordt gelaten.
De complementaire haak 12 wordt met mes 11 naar omhoog gebracht, takel 31 wordt geheven en dus ook de koord 25, die verbonden is aan een of meerdere harnaskoorden die de hevels sturen voor het heffen van de kettingdraden. bij elke onderbreking van de elektrische spanning komt het piëzo-element 9 terug in zijn oorspronkelijke rechte stand en daarmee komen het T-stuk en de aanslagpennen 8 terug in de blokkeerstand juist boven de uitsprong 7 in de baan van haak 2, 6. In deze blokkeerstand, drukt hanghaak 6, bij naar beneden gaan van mes 1, met neusvlak tegen de aanslagpen 8. De hanghaak 6 glijdt over de aanslagpen 8, vervolgens over de uitsprong 7 en de complementaire haak 2 daalt dus mee met het mes 1 naar beneden. De takel 31 blijft op dezelfde hoogte en de harnaskoord 25 blijft dus in stand
<Desc/Clms Page number 6>
beneden.
De sturing van de gaapvormingsmiddelen op twee verschillende plaatsen tegelijk met behulp van slechts een buigelement, wordt mogelijk gemaakt dankzij het feit dat de complementaire haken gelijktijdig bewegingen in tegenovergestelde richtingen uitvoeren. De messen gaan nooit samen omhoog. De posities van de aanslagpennen 8 en 8'kunnen dan korttijdig worden veranderd zonder direkt effekt op een van beide gaapvormingsmiddelen verbonden aan hetzelfde buigelement.
De bekrachtigde toestand van het buigelement, die in figuur 2 in volle lijn is afgebeeld en met de blokkeerstand overeenkomt, wordt slechts zo lang aangehouden als nodig om de baan van de kop van de haak te blokkeren.
De selektie-inrichting volgens de uitvinding behoudt alle voordelen die in BE-09400595 zijn omschreven : een kompakte machinebouw ; praktisch geen warmte uitstraling ; - betrouwbaarheid, zelfs als de weef- of breimachine, na enige tijd door stof en olie vervuild is.
De terugstelveren mogen zonder enig nadeel of gevaar van magnetische remanentie uit veerstaal, vervaardigd worden, dat een zeer goede weerstand tegen vermoeiing onder voortdurende buigspanning op zeer hoog ritme biedt.