BE1010057A6

BE1010057A6 - Ventilatie-inrichting.

Info

Publication number: BE1010057A6
Application number: BE9600198A
Authority: BE
Original assignee: Renson N V
Priority date: 1996-03-06
Filing date: 1996-03-06
Publication date: 1997-12-02
Also published as: NL1002695C1

Abstract

Ventilatie-inrichting, omvattende een langwerpig, uit een geheel bestaand kunststofhuis dat aan een langszijde een opneemprofiel voor een ruit heeft en aan een andere langszijde een op een kozijn aanbrengbaar sponningprofiel heeft, alsmede een klep die, zwenkbaar tussen een open en een gesloten stand, aan het huis is opgehangen, waarbij een langwerpige opening tussen een rand van het opneemprofiel en een rand van het sponningprofiel gedefinieerd is en waarbij zich tussen bovengenoemde profielen een stijf element uitstrekt, met het kenmerk dat het element twee gleuven bevat, waarbij de rand van de opening langs het opneemprofiel in een eerste gleuf van het element gestoken wordt, terwijl de rand van de opening langs het sponningprofiel in de tweede gleuf van het element gestoken wordt.

Description

VENTILATIE-INRICHTING
De uitvinding betreft een ventilatieinrichting, omvattende een langwerpig, uit een geheel bestaand kunststofhuis dat aan een langszijde een opneemprofiel voor een ruit heeft en aan een andere langszijde een op een kozijn aanbrengbaar sponningprofiel heeft alsmede een klep die, zwenkbaar tussen een open en een gesloten stand, aan het huis is opgehangen.

Een dergelijke ventilatie-inrichting is bekend door NL-A-8401388. Het kunststofhuis van deze bekende inrichting verleent goede isolatie eigenschappen doordat er koudebruggen ontbreken. Bovendien kan het huis met de profielen uit een geheel vervaardigd worden, bij voorbeeld door extrusie, hetgeen lage fabricagekosten met zieh meebrengt.

Het nadeel van deze bekende ventilatieinrichting is echter dat het kunststofhuis een relatief lage stijfheid en sterkte heeft. Daardoor kan het gemakkelijk krom trekken of scheluw gaan staan, hetgeen de afdichtende werking van de klep nadelig beinvloedt.

Een doel van de uitvinding is daarom een ventilatie-inrichting van het hiervoor beschreven soort te verschaffen die deze nadelen mist. Dit doel wordt bereikt doordat er tenminste een stijve plaat voorzien is die zowel ter plaatse van of nabij het opneemprofiel als ter plaatse van of nabij het sponningprofiel aan het huis is bevestigd.

Er is ook een ventilatie-inrichting bekend, waarbij een langwerpige opening tussen een rand van het opneemprofiel en een rand van het sponningprofiel gedefinieerd is, en waarbij een stijf element zieh

tussen het opneemprofiel en het sponningprofiel uitstrkt. In die gekende inrichting, strekt het element zieh niet tussen de randen van de langwerpige opening uit. Bovendien, bevat die gekende inrichting een ondersteuningslip om de klep of de as ervan over de ganse lengte te ondersteunen, waardoor de bediening van een klep harder wordt naarmate de lengte van de verluchting groter wordt.

De inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het element twee gleuven bevat, waarbij de rand van de opening langs het opneemprofiel in een eerste gleuf van het element gestoken wordt, terwijl de rand van de opening langs het sponningprofiel in de tweede gleuf van het element gestoken wordt.

Bij voorkeur tonen het sponningprofiel en/of het opneemprofiel een gleuf aan, waarin een uiteinde van het element ingestoken wordt.

Volgens een uitvoeringsvorm draagt het element een arm om de as van de klep te ondersteunen. In die uitvoeringsvorm moet men, langs de ganse lengte van de as, geen ondersteuninglip meer gebruiken, zodat de bediening van de klep vergemakkelijkt wordt of zodat de bedieningskracht aangepast kan worden. De kracht voor de bediening van de klep hangt nu van het aantal elementen af, waarbij de bediening van de klep harder kan worden door het gebruik van een groter aantal elementen. Hierdoor kan men de bediening aanpassen in functie van de maximale windsnelheden van het gebied waarin de ventilatie-inrichting gebruikt zal worden. Die maximale windsnelheden zijn per gebied verschillend (groter aan zee dan in het binnenland).

Die elementen dienen ook als verstevingsmiddelen tussen de profielen van de ventilatie-inrichting of als extra ondersteuningsmiddelen tussen de profielen van de ventilatie-inrichting.

Vervolgens zal de uitvinding nader beschreven worden aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In die tekeningen tonen : - Fig 1 een perspectief aanzicht van een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding ; - Fig 2 een aanzicht in doorsnede van de inrichting van Fig 1 ; - Fig 3 een perspectief aanzicht van een element van de inrichting van Fig 1 ; - Fig 4 een zijdelings aanzicht van het element van Fig 3, en - Fig 5 een achteraanzicht van het element van Fig 3.

In figuur 2 wordt volgens de uitvinding een dwarsdoorsnede getoond door de langwerpige ventilatieinrichting.

Deze ventilatie-inrichting omvat in zijn geheel l aangeduid huis, dat aan de bovenzijde een sponningprofiel 2 en aan de onderzijde een ruitprofiel 3 draagt. Door middel van het sponningprofiel kan er in de ventilatie-inrichting 1, volgens de uitvinding, bovenin een raam-kozijn of deurkozijn vastgezet worden.

In het ruitprofiel kan vervolgens op de bekende wijze een ruit vastgezet worden.

Het sponningprofiel 2 en het ruitprofiel 3 zijn onderling door dammen 4 verbonden, die op regelmatige afstand over de lengte van de ventilatieinrichting zijn aangebracht. Tussen de dammen 4 bevinden zieh openingen 40, waardoorheen, er bij geopende klep 5, een luchtstroming kan optreden.

Het huis 1 is in een geheel uit kunststof vervaardigd. Vervolgens zijn er daarin voor de vorming van de dammen openingen 40 aangebracht.

De klep 5 bestaat eveneens uit een geheel dat uit kunststof vervaardigd is en bezit een cylindrisch scharnierdeel 6. Verder bezit de klep 5 twee wanden 8, 9, die een soepele lip 10 dragen.

In gesloten toestand van de klep 5 leunt de soepele lip aan tegen de aanslag 11 van het huis 1.

Bij voorkeur bevindt zich aan de naar buiten gekeerdezijde van het huis 1, een stijve plaat 12, bij voorkeur van aluminium plaat. Deze plaat 12 is door de bovenrand 13 in een groef 14 van het huis 1 opgenomen.

De stijve plaat 12 dient aldus als een bescherming voor de klep 5 bestand tegen weersinvloeden.

Aan de in gebruik zijnde binnenzijde van het huis 1 is aan de ribben 24 en 25 van het huis 1 een tweede stijve plaat 23 bevestigd. Overigens bezit de tweede stijve plaat 23 openingen 41, die vuil en insecten tegenhouden maar wel de doorstroming doorlaten.

De langwerpige opening 40 strekt zich tussen een rand 43 van het opneemprofiel 3 en een rand 42 van het sponningprofiel 2 uit. Een stijf element 50 strekt zich tussen de bovengenoemde randen 42, 43 van de profielen uit. Het element 50 bevat twee gleuven 51, 52, waarbij de rand 43 van de opening 40 langs het opneemprofiel 3 in de gleuf 51 van het element 50 gestoken wordt, terwijl de rand 42 van de opening 40 langs het sponningprofiel 2 in de gleuf 52 van het element 50 gestoken wordt.

Het sponningprofiel 2 en het opneemprofiel 3 dragen eventueel tongen 53, 54 om gleuven 55,56 te vormen. De openingen van de gleuven zijn naar elkaar gericht. In die gleuven worden de uiteinden 57,58 van het element 50 ingestoken (niet weergegeven in Fig 1).

Het element 50 draagt een arm 59 om de as 6 van de klep 5 te ondersteunen. Door het element 50 tussen de randen 42, 43 van de opening 40 te plaatsen,

wordt de ventilatie-inrichting stijver en wordt de as naar het sponningprofiel 2 geduwd.

Het element 50 heeft de vorm van een plaat 60, waarvan een zijde 64 gedeeltelijk een oppervlak 61 van het sponningprofiel 2 en gedeeltelijk een oppervlak 62 van het opneemprofiel 3 aanraakt. Die oppervlakken 61, 62 liggen bij vookeur in een zelfde vlak V.

De plaat 61 draagt een verstijvingsorgaan 63, dat vrijwel in een vlak, dat ten opzichte van bovengenoemde zijde 64 van de plaat loodrecht is, ligt.

De gleuf 51 wordt gedeeltelijk in het verstijvingsorgaan 63 en gedeeltelijk tussen een tong 70 en een zijde 64 van de plaat 60 gevormd. Een zijde van die gleuf wordt dus door de zijde 64 van de plaat 60 bepaald. Tussen de plaat 60 (zijde 64) en een lip 65 wordt de gleuf 52 gevormd. Het vrij uiteinde 66 van de lip draagt een uitsteeksel 67 waardoor het element vastgeklikt wordt.

De tong 70 heeft tussen zijn laterale rand 71 en zijn vrij uiteinde 72 een uitsnijding 73, waarbij de plaatsing van het element 50 door een draaiende beweging D (van de positie X van het element naar de positie Y) ten opzichte van de opening 40 vergemakkelijkt wordt.

Het vrij uiteinde 72 van de tong en de rand 74 van het verstijvingsorgaan zijn bestemd om een oppervlak van het opneemprofiel aan te raken.

Claims

CONCLUSIES 1. Ventilatie-inrichting, omvattende een langwerpig, uit een geheel bestaand kunststofhuis dat aan een langszijde een opneemprofiel voor een ruit heeft en aan een andere langszijde een op een kozijn aanbrengbaar sponningprofiel heeft, alsmede een klep die, zwenkbaar tussen een open en een gesloten stand, aan het huis is opgehangen, waarbij een langwerpige opening tussen een rand van het opneemprofiel en een rand van het sponningprofiel gedefinieerd is en waarbij zieh tussen bovengenoemde profielen een stijf element uitstrekt, met het kenmerk dat het element twee gleuven bevat, waarbij de rand van de opening langs het opneemprofiel in een eerste gleuf van het element gestoken wordt, terwijl de rand van de opening langs het sponningprofiel in de tweede gleuf van het element gestoken wordt.
2. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk at het sponningprofiel en/of het opneemprofiel een gleuf aantonen, waarin een uiteinde van het element gestoken is.
3. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het element een arm draagt om de as van de klep te ondersteunen.
4. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het element een plaat bevat, waarvan een zijde gedeeltelijk een <Desc/Clms Page number 7> oppervlak van het sponningprofiel en gedeeltelijk een oppervlak van het opneemprofiel aanraakt.
5. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de plaat van een verstijvingsorgaan voorzien is, dat vrijwel in een vlak, dat ten opzichte van de bovengenoemde zijde van de plaat loodrecht is, ligt.
6. Element om zieh tussen een rand van het opneemprofiel en een rand van het sponningprofiel van een ventilatie-inrichting volgens conclusie 1 uit te strekken, waarbij het element twee gleuven bevat, waarvan de eerste gleuf bestemd is om de rand van de opening langsheen het opneemprofiel op te vangen, terwijl de tweede gleuf van het element bestemd is om de rand van de opening langsheen het sponningprofiel op te vangen.
7. Element volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het element een arm draagt om de as van de klep te ondersteunen.
8. Element volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat het element een plaat bevat, waarvan een zijde gedeeltelijk een oppervlak van het sponningprofiel en gedeeltelijk een oppervlak van het opneemprofiel aanraakt.
9. Element volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de plaat van een verstijvingsorgaan voorzien is, dat vrijwel in een vlak ligt dat, ten opzichte van bovengenoemde zijde van de plaat, loodrecht is.