"Lattenbodem"
De huidige uitvinding heeft betrekking op een lat-enbodem met een gestel en daarop met hun uiteinden op steunen aangebrachte latten die met hun respectievelijke basisvlakken een aangepast steunvlak vormen dat in de schouderzone een inzinking vertoont.
<EMI ID=1.1>
een verlaging van het steunvlak vertoont om een optimale ondersteuning van het lichaam te verkrijgen. Om dit te realiseren is het in de praktijk, voor eenvoudige lattenbodems met een vast gestel en zonder regelsystemen, vooreerst bekend de latten van een lattenbodem in het bij zonder in de schouderzone op een lagere hoogte op het gestel te monteren. Het op een verschillende hoogte monteren van de steunen voor de latten maakt evenwel het produktieproces van de lattenbodem gecompliceerder. Bovendien dient hiertoe ook het gestel van de lattenbodem een zekere hoogte te hebben. Dit alles resulteert dus in een duurdere lattenbodem.
Uit de praktijk is het �rder bekend het gestel uit verschillende ten opzichte elkaar schar-
<EMI ID=2.1>
relatief duur.
Hetzelfde geldt voor de ingewikkelder hydraulische en pneumatische systemen die er voor zorgen dat het steunvlak van de lattenbodem zich automatisch aan de vorm van het lichaam aanpast.
De uitvinding heeft thans tot doel een lattenbodem te verschaffen waarin ten minste in de schouderzone op een zeer eenvoudige manier een inzinking kan voorzien worden zonder dat een speciaal gestel of ingewikkelde ondersteuningssystemen dienen toegepast te worden.
Tot dit doel is een lattenbodem volgens de huidige uitvinding daardoor gekenmerkt dat genoemde latten ten minste twee soorten latten bevatten waarvan de basisvlakken zich op een verschillende hoogte bevinden doordat, voor ten minste een eerste soort van deze latten, de op genoemde steunen aangebrachte uiteinden zich boven het basisvlak van de respectievelijke lat bevinden, welke eerste soort latten ten minste in de schouderzone aangebracht zijn ter vorming van genoemde inzinking.
Door gebruik te maken van deze verschillende soorten latten kunnen aldus hoogteverschillen in het steunvlak van de lattenbodem verkregen worden, en kan in het bijzonder ter hoogte van de schouderzone de gewenste inzinking in het steunvlak gerealiseerd worden, zonder dat het gestel van deze lattenbodem daarvoor voorzien dient te zijn. Dit betekent dat het bijvoorbeeld ook mogelijk kan zijn in een bestaande lattenbodem bepaalde latten te vervangen door latten volgens de huidige uitvinding om een lattenbodem met een gewenste vorm van steunvlak te bekomen.
Het gebruik van latten in een lattenbodem die zodanig geplooid zijn dat de uiteinden daarvan zich boven hun basisvlak bevinden is reeds op zich bekend uit DE-PS-3434641. Bij de uit dit Duits octrooi bekende latten is het evenwel essentieel dat ze voorzien zijn van een luchtslang die, in opgeblazen toestand, boven het steunvlak van de lattenbodem uitsteken en dit meer <EMI ID=3.1>
eel ter hoogte van zones van het lichaam die extra dienen ondersteund te worden.
In de lattenbodem volgens de huidige uitvinding is het daarentegen de bedoeling een verlaagde schouderzone te realiseren zonder dat hiertoe ingewikkelde instelsystemen vereist zijn. Een vakman zou er in dit opzicht dus niet toe geleid worden latten met een regelbare hoogte in de schouderzone toe te passen en zeker geen latten die zoals beschreven in DE-PS-
34 34 641 voorzien zijn om een verhoogd steunvlak te verschaffen terwijl in de schouderzone geen verhoogd steunvlak gewenst is.
<EMI ID=4.1>
bodem volgens de uitvinding zijn genoemd� soort latten zodanig geplooid dat ze zich buiten het basisvlak van de respectievelijke lat bevinden.
Dergelijke latten kunnen met de bestaande technieken, die ook voor de produktie van de gebruikelijke latten van lattenbodems toegepast worden, eenvoudig geproduceerd worden.
In het geval de latten in het bijzonder uit een houtlaminaat, opgebouwd uit meerdere aan elkaar gelijmde houtlagen, gevormd zijn, is het bijvoorbeeld mogelijk de latten in een pers te vormen.
Verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een bijzondere uitvoeringsvorm van de lattenbodem en de daarbij gebruikte latten volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld
<EMI ID=5.1>
uitvinding te beperken. De gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de bijgaande tekeningen waarin :
Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht weergeeft op een lattenbodem volgens de huidige uitvinding ; en - 4 Figuur 2 een doorsnede volgens lijn II-II in figuur 1 weergeeft.
De in deze figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een lattenbodem volgens de uitvinding bestaat in hoofdzaak uit een gestel 1 met daarop, op steunen 2, aangebrachte latten 3, 4. Deze latten 3 hebben oppervlakken, hierna basisvlakken 5 genoemd, die een aan het lichaam aangepast steunvlak van de lattenbodem vormen. Zoals gebruikelijk zijn de steunen 2 en de latten 3, 4 flexibel zodanig dat een veerkrachtige lattenbodem verkregen wordt. In de weergegeven uitvoeringsvorm worden de latten 3, 4 telkens twee-aan-twee door een steun 2 gedragen doch het zal duidelijk zijn dat elke steun 2 ook voorzien kan zijn voor het dragen van slechts één enkele lat.
Om een aan het lichaam aangepast steunvlak te verkrijgen, wordt in de lattenbodem volgens de uitvinding gebruik gemaakt van ten minste twee soorten latten 3, 4, waarbij voor ten minste een eerste soort 4 van deze latten de uiteinden 6 zich boven het basisvlak 5 van de respectievelijke lat 4 bevinden. Door gebruik te maken van deze latten 4 in combinatie met de latten 3 waarvan de uiteinden zich in het basisvlak 5 van de respectievelijke lat 3 bevinden, of eventueel in combinatie met niet weergegeven latten waarvan de uiteinden op een verschillende afstand buiten het basisvlak gelegen zijn, is het mogelijk het steunvlak van de lattenbodem aan het lichaam aan te passen. Wanneer de steunen 2 op dezelfde hoogte op het gestel 1 gemonteerd zijn, bevinden de basisvlakken 5 van de verschillende soorten latten 3, 4 zich immers op verschillende hoogtes.
Volgens de uitvinding en zoals weergegeven in figuur 1 wordt ten minste in de schouderzone van de lattenbodem gebruik gemaakt van latten 4 waarvan het basisvlak 5 zich onder de uiteinden 6 bevindt terwijl voor de overige zones gebruik gemaakt werd van de gebruikelijke gebogen latten 3. Eventueel kunnen de latten 4 ook omgekeerd gebruikt worden, bijvoorbeeld in de zone van de benen, om in deze zone aldus een hoger steunvlak te verkrijgen.
Opdat de uiteinden van de latten 4 zich buiten het respectievelijk basisvlak 5 zouden bevinden, is het mogelijk op deze uiteinden aparte elementen aan te brengen. Deze elementen kunnen bijvoorbeeld op het basisgedeelte vastgeschroefd of vastgelijmd worden.
Zoals in het bijzonder duidelijk uit figuur 1 blijkt, verdient het evenwel de voorkeur de uiteinden 6 van de latten 4 te plooien zodanig dat deze zich buiten het basisvlak 4 van de respectievelijke lat 4 bevinden. In het bijzonder zijn de uiteinden 6 van de latten 4 telkens in twee tegenovergestelde richtingen geplooid zodanig dat elk van deze uiteinden een vlak vormt dat nagenoeg evenwijdig is aan het basisvlak 5 van de respectievelijke lat 4. Hierdoor kunnen de uiteinden 6 van deze latten 4 effectief op de steunen 2 rusten.
De latten 4 hebben verder in het bijzonder een nagenoeg vlak basisvlak. Hierdoor zijn deze latten 4, in tegenstelling tot de latten 3, ook geschikt om omgekeerd gebruikt te worden. Zoals hierboven aangegeven, is dit bijvoorbeeld mogelijk in de beenzone van de lattenbodem om in deze zone een verhoging van het steunvlak te verkrijgen.
Door toepassing van op zich bekende technieken kunnen de hierboven beschreven latten 4 eenvoudig vervaardigd worden. De latten 3, 4 kunnen bijvoorbeeld uit een houtlaminaat gevormd zijn dat opgebouwd is uit meerdere aan elkaar gelijmde houtlagen. Dergelijke houtlaminaten kunnen eenvoudig in een vorm tot de gewenste vorm geperst worden, waarbij in het bijzonder micro-golven toegepast worden om de latten plooibaar te maken. Vermits deze vormtechnieken op zich bekend zijn, bijvoorbeeld voor het vervaardigen van de bekende latten 3, zal daar hier niet verder op ingegaan worden.
Wanneer de latten 4 uit andere materialen, bijvoorbeeld uit kunststof vervaardig zijn, kunnen uiteraard nog andere technieken gebruikt worden om deze de gewenste vorm te geven.
Uit de hierboven gegeven beschrijving van een mogelijke lattenbodem volgens de uitvinding, zal het duidelijk zijn dat de uitvinding niet tot de beschreven uitvoeringsvormen beperkt is, doch dat daaraan nog allerhande wijzigingen kunnen aangebracht worder onder meer qua materialen, vorm en schikking van de verschillende onderdelen, zonder buiten het kader van deze uitvinding te treden.
Zo kunnen in de latten uiteraard nog inkepingen en gleuven aangebracht worden om deze het gewenste uitzicht en/of de gewenste flexibiliteit te geven.