<Desc/Clms Page number 1>
Hol betonblok voor het metselen van muren en muur gemetseld met dergelijke betonblokken. De uitvinding heeft betrekking op een hol betonblok voor het metselen van muren. Het blok is voorzien van tenminste een holte die zich over tenminste een gedeelte van de hoogte uitstrekt.
Het betonblok kan uit diverse soorten beton vervaardigd worden, onder meer uit gewoon beton of uit licht beton zoals beton op basis van gebakken kleikorrels.
Dergelijke betonblokken bezitten naargelang hun formaat een, twee of drie holten die, wanneer de betonblokken gemetseld zijn, een vertikaal doorlopende holte vormen.
Heel dikwijls moeten in de muur nog leidingen, in het bijzonder elektrische leidingen zoals kabels of buizen met draden, worden ingewerkt. Deze leidingen hebben doorgaans een vertikaal verloop.
Hiertoe moet een groef in de muur worden gemaakt, hetgeen bij een muur gemetseld met de bekende betonblokken die geen andere uitsparingen dan de centrale holten bezitten, vrij moeilijk en tijdrovend is.
Bij het kappen van de groef kan ook een zodanig gedeelte van de wand van het betonblok loskomen zodat de groef tot in een holte doordringt, hetgeen de muur sterk verzwakt en een veel te diepe groef oplevert.
De uitvinding heeft tot doel een betonblok voor het metselen van muren te fabriceren en te commercialiseren, dat toelaat op een snelle manier groeven voor het leggen
<Desc/Clms Page number 2>
van leidingen en dergelijke aan te brengen, zonder in de voornoemde moeilijkheden te vervallen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding verwezenlijkt doordat het betonblok tussen de centrale holte en tenminste een van zijn strekken, dit zijn de langse opstaande buitenzijden, tenminste een gleuf bevat die zieh over de volledige hoogte van het betonblok uitstrekt.
De betonblokken worden zo gemetseld dat de gleuven boven elkaar gelegen zijn. Voor het vormen van een groef kan een gedeelte van de betonblokken aan de buitenkant van de gleuven gemakkelijk worden verwijderd, waarbij de gleuven in de betonblokken de bodem van de groef vormen.
Om bij binnenmuren aan weerszijden gemakkelijk leidingen te kunnen inwerken, bevat het betonblok tussen de centrale holte en beide strekken telkens tenminste een gleuf. ook op een of beide kopse uiteinden kan het betonblok een gleuf tussen de holte en een kop, dit is een dwarse opstaande buitenzijde, bezitten.
Voor het metselen van een muur in halfsteensverband kunnen benevens de betonblokken met de normale lengte ook betonblokken met halve lengte, die dus een "halve steen" vormen, worden gebruikt.
EMI2.1
Het betonblok met halve lengte bezit bij voorkeur een enkele gleuf tussen de centrale holte en tenminste een van de strekken.
Het betonblok met volledige lengte bezit bij voorkeur tenminste twee gleuven tussen de centrale holte en tenminste een van zijn strekken.
<Desc/Clms Page number 3>
Deze twee gleuven zijn zodanig gelegen dat gleuven van boven elkaar gelegen, in halfsteensverband gemetselde betonblokken ook tenminste gedeeltelijk boven elkaar zijn gelegen.
De uitvinding heeft ook betrekking op een muur gemetseld met betonblokken volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een hol betonblok voor het metselen van muren en van een muur gemetseld met dergelijke betonblokken, volgens de uitvinding, beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een vooraanzicht weergeeft van een muur gemetseld met betonblokken volgens de uitvinding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn 11-11 in figuur 1 ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn 111-111 in figuur 1 ; figuur 4 een vooraanzicht weergeeft van de muur van figuur 1 maar na het aanbrengen van een groef en een leiding daarin ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens de lijn V-V in figuur 4.
In de figuren is een muur weergegeven die gemetseld werd met betonblokken 1 en 2 in halfsteensverband, wat betekent dat de betonblokken 1 van de boven elkaar gelegen lagen afwisselend over de helft van de lengte van een betonblok 1 zijn verschoven.
<Desc/Clms Page number 4>
Om de twee lagen bevindt zieh op het uiteinde bijgevolg een "halve steen"2, met de helft van de lengte van een normaal betonblok 1.
Om te vermijden dat hiertoe door de metser betonblokken 1 in twee moeten worden gekloven, bevat de muur twee soorten betonblokken, namelijk betonblokken 1 met een normale lengte en betonblokken 2 met de helft van voornoemde lengte.
De betonblokken 1 kunnen in verschillende formaten worden uitgevoerd gaande van 39x19x19 cm tot 29x14x9 cm. Deze betonblokken 1 zijn voorzien van centrale holten 3 waarvan de afmetingen en het aantal afhangen van het formaat van de betonblokken.
De in de figuren weergegeven betonblokken 1 zijn bijvoorbeeld van het formaat 39x19x14 cm en bezitten drie centrale holten 3.
Deze holten hebben een vierhoekige, bijvoorbeeld rechthoekige doorsnede en lopen in de hoogterichting van het betonblok 1.
De holten 3 kunnen aan de bovenzijde en aan de onderzijde gesloten zijn om het binnendringen van mortel bij het metselen te vermijden. De holten 3 kunnen aan een van deze zijden open zijn om de metselaar toe te laten het betonblok gemakkelijk vast te grijpen. Ze kunnen ook aan beide zijden open zijn.
Tussen de holten 3 en elk van de strekken 4 van het betonblok blijft een wand over met een dikte van een viertal centimeter.
<Desc/Clms Page number 5>
In deze wand is tussen elke holte 3 en een strek 4 een gleuf 5 aangebracht die zieh over de volledige hoogte van het betonblok uitstrekt.
Langs elke strek 4 zijn dus drie gleuven 5 gelegen. In de langsrichting van het betonblok 1 bezitten de gleuven 5 praktisch dezelfde lengte als de holten 3. De breedte van de gleuven 5 in de dwarsrichting van het betonblok 1 bedraagt ongeveer 1, 0 cm en aan de buitenzijde ervan bevindt zich nog ongeveer 1, 5 cm beton.
Ook tussen de twee uiterste holten 3 en de koppen 6 van het betonblok 1, is een dergelijke maar iets minder lange gleuf 7 aangebracht die zich over de volledige hoogte van het betonblok 1 uitstrekt.
Het betonblok 2 is op analoge manier gevormd maar gezien zijn kleinere lengte bezit het maar twee holten 3 die daarenboven kleiner zijn.
Dit betonblok 2 bevat langs zijn strekken 8 slechts een enkele gleuf 9 in plaats van drie gleuven, maar deze gleuf 9 overlapt de twee holten 3 en is dus iets langer dan voornoemde gleuven 5.
Wanneer betonblokken 1 en 2 in halfsteensverband boven elkaar zijn gemetseld, zijn langs elke zijde van de gevormde muur, de twee uiterste gleuven 5 van de betonblokken 1 grotendeels boven of onder twee gleuven 5 van eronder of erboven geplaatste betonblokken 1 gelegen, zodanig dat van onder tot boven in de muur kontinue gleuven worden gevormd zoals in streeplijn weergegeven in figuur 4.
Ook de gleuven 9 van de betonblokken 2 bevinden zich in de muur praktisch volledig boven en onder een gleuf 5 van
<Desc/Clms Page number 6>
betonblokken 1, zodanig dat ook nabij het uiteinde van de muur een kontinue vertikale gleuf wordt gevormd, die eveneens in figuur 4 in streeplijn is weergegeven.
Voor het inwerken van bijvoorbeeld een elektrische leiding 10 kan men ter plaatse van een dergelijke gleuf door wegkappen van beton uit de strekken 4 een groef 11 vormen zoals weergegeven in de figuren 4 en 5.
Indien nodig kan een dergelijke groef 11 ook op het kopse uiteinde van de muur worden gevormd aangezien op dit uiteinde gleuven 7 van de boven elkaar geplaatste betonblokken 1 en 2 boven elkaar zijn gelegen.
Door de aanwezigheid van de gleuven 5,7 en 9 kunnen dus zeer gemakkelijk, door het wegkappen van beton, vertikale groeven 11 in de muur worden gevormd waarbij de gleuven 5, 7 en 9 de bodem van deze groeven vormen en dus de diepte ervan bepalen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke betonblokken en muren kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
In het bijzonder moet het aantal gleuven in de betonblokken 1 en 2 niet noodzakelijk gelijk zijn aan het in de figuren weergegeven aantal.
Tussen de holten 3 en de opstaande strekken 4 kunnen in plaats van drie slechts een of twee gleuven 5 aangebracht zijn in de betonblokken 1.
<Desc/Clms Page number 7>
Het aantal gleuven 5 moet niet gelijk zijn aan het aantal holten.
De betonblokken 1 en 2 moeten niet noodzakelijk gleuven 7 op hun kopse uiteinden bevatten. Ze moeten zelfs niet aan weerszijde van de holten 3, dit is langs beide opstaande strekken 4, gleuven 5 bezitten, maar in dit geval moet de metselaar ervoor zorgen dat de gleuven 5 of 9 in de muur aan dezelfde zijde zijn gelegen.
<Desc / Clms Page number 1>
Hollow concrete block for the bricklaying of walls and wall masonry with such concrete blocks. The invention relates to a hollow concrete block for bricklaying walls. The block is provided with at least one cavity extending over at least a part of the height.
The concrete block can be made of various types of concrete, including ordinary concrete or light concrete such as concrete based on baked clay granules.
Depending on their size, such concrete blocks have one, two or three cavities which, when the concrete blocks are bricked, form a vertically continuous cavity.
Very often pipes, in particular electrical cables such as cables or pipes with wires, still have to be built into the wall. These pipes usually have a vertical course.
To do this, a groove has to be made in the wall, which is quite difficult and time-consuming at a wall masoned with the known concrete blocks which have no recesses other than the central cavities.
When cutting the groove, such a part of the wall of the concrete block can also come loose so that the groove penetrates into a cavity, which greatly weakens the wall and produces a far too deep groove.
The object of the invention is to manufacture and commercialize a concrete block for walling bricks, which allows rapid grooving for laying
<Desc / Clms Page number 2>
of pipes or the like, without falling into the aforementioned difficulties.
This object is achieved according to the invention in that the concrete block between the central cavity and at least one of its stretches, these are the longitudinal upright outer sides, contains at least one groove extending over the full height of the concrete block.
The concrete blocks are laid in such a way that the grooves are located one above the other. To form a groove, a portion of the concrete blocks on the outside of the slots can be easily removed, with the slots in the concrete blocks forming the bottom of the groove.
In order to be able to easily penetrate pipes on both sides on internal walls, the concrete block between the central cavity and both stretches contains at least one groove. the concrete block can also have a slot between the cavity and a head on one or both end ends, this is a transverse upright exterior.
In addition to the normal-length concrete blocks, half-length concrete blocks, which therefore form a "half-brick", can also be used for laying a brick wall in brickwork.
EMI2.1
The half-length concrete block preferably has a single slot between the central cavity and at least one of the stretches.
The full length concrete block preferably has at least two slots between the central cavity and at least one of its stretches.
<Desc / Clms Page number 3>
These two slots are located in such a way that slots of superimposed concrete blocks laid in semi-brick bond are also at least partially superimposed.
The invention also relates to a wall masoned with concrete blocks according to one of the previous embodiments.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, hereinafter, as an example without any limitation, a preferred embodiment of a hollow concrete block for bricklaying walls and of a wall bricked with such concrete blocks, according to the invention, is described with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a front view of a wall masoned with concrete blocks according to the invention; figure 2 represents a section according to line 11-11 in figure 1; figure 3 represents a section according to the line 111-111 in figure 1; Figure 4 shows a front view of the wall of Figure 1 but after the application of a groove and a conduit therein; figure 5 represents a section according to the line V-V in figure 4.
The figures show a wall that was bricked with concrete blocks 1 and 2 in semi-brick bond, which means that the concrete blocks 1 of the superposed layers have been shifted alternately by half the length of a concrete block 1.
<Desc / Clms Page number 4>
Every two layers therefore has a "half brick" 2 on the end, half the length of a normal concrete block 1.
To avoid having to split in two by the mason concrete blocks 1, the wall contains two types of concrete blocks, namely concrete blocks 1 of normal length and concrete blocks 2 of half the aforementioned length.
The concrete blocks 1 can be made in different sizes, ranging from 39x19x19 cm to 29x14x9 cm. These concrete blocks 1 are provided with central cavities 3, the dimensions and number of which depend on the size of the concrete blocks.
The concrete blocks 1 shown in the figures are, for example, of the size 39x19x14 cm and have three central cavities 3.
These cavities have a quadrangular, for example rectangular cross section, and run in the height direction of the concrete block 1.
The cavities 3 can be closed at the top and at the bottom to prevent the penetration of mortar during bricklaying. The cavities 3 may be open on either side to allow the mason to easily grasp the concrete block. They can also be open on both sides.
Between the cavities 3 and each of the stretches 4 of the concrete block, a wall remains with a thickness of four centimeters.
<Desc / Clms Page number 5>
A groove 5 is provided in this wall between each cavity 3 and a stretch 4, which extends over the full height of the concrete block.
Thus, three slots 5 are located along each stretch 4. In the longitudinal direction of the concrete block 1, the slots 5 have substantially the same length as the cavities 3. The width of the slots 5 in the transverse direction of the concrete block 1 is approximately 1.0 cm and on the outside thereof there is still approximately 1.5 cm concrete.
Also between the two outermost cavities 3 and the heads 6 of the concrete block 1, such a slightly shorter groove 7 is provided, which extends over the full height of the concrete block 1.
The concrete block 2 is formed in an analogous manner, but in view of its smaller length it has only two cavities 3 which are moreover smaller.
Along its stretches 8, this concrete block 2 contains only a single slot 9 instead of three slots, but this slot 9 overlaps the two cavities 3 and is thus slightly longer than the aforementioned slots 5.
When concrete blocks 1 and 2 are laid in brickwork one above the other, along each side of the formed wall, the two extreme slots 5 of the concrete blocks 1 are largely above or below two slots 5 of concrete blocks 1 placed below or above such that from below Continuous slots are formed up to the top of the wall as shown in broken line in Figure 4.
The slots 9 of the concrete blocks 2 are also located practically completely above and below a slot 5 in the wall
<Desc / Clms Page number 6>
concrete blocks 1, such that a continuous vertical groove is also formed near the end of the wall, which is also shown in broken line in figure 4.
To act, for example, an electrical conduit 10, a groove 11 can be formed at the location of such a slot by cutting concrete from the stretches 4 as shown in Figures 4 and 5.
If necessary, such a groove 11 can also be formed on the front end of the wall, since slots 7 of the superposed concrete blocks 1 and 2 are superposed on this end.
Due to the presence of the slots 5,7 and 9, vertical grooves 11 can very easily be formed in the wall by cutting concrete, whereby the slots 5, 7 and 9 form the bottom of these grooves and thus determine their depth. .
The present invention is by no means limited to the embodiments described above and shown in the figures, but such concrete blocks and walls can be realized in different variants without departing from the scope of the invention.
In particular, the number of slots in the concrete blocks 1 and 2 need not necessarily be equal to the number shown in the figures.
Instead of three, only one or two slots 5 can be arranged in the concrete blocks 1 between the cavities 3 and the upright stretches 4.
<Desc / Clms Page number 7>
The number of slots 5 must not be equal to the number of cavities.
The concrete blocks 1 and 2 do not necessarily have to have slots 7 on their end ends. They must not even have slots 5 on either side of the cavities 3, this is along both upright stretches 4, but in this case the mason must ensure that the slots 5 or 9 in the wall are on the same side.