BE1008880A6 - Binnenvaartvrachtschip. - Google Patents

Abstract

Binnenvaartvrachtschip met achterschip, middenschip, voorschip en een laadruim, dat zich over de lengte van het middenschip uitstekt en dat een in wezen rechthoekige doorsnede heeft, waarbij in het laadruim een hefbaar en neerlaatbaar (7) gestel is aangebracht, dat verscheidene boven elkaar aangebrachte etages (9) bezit, dat op elke etage (9) platformen kunnen worden neergelegd en dat het middenschip (4) in het gebied van het laadruim in vlakken (10) boven elkaar aangebrachte vasthoudings- en bevestigingsinrichtingen voor de uit het gestel (7) genomen platformen bezit.

Description

Binnenvaartvrachtschip.

De uitvinding heeft betrekking op een binnenvaartvrachtschip met achterschip, middenschip, voorschip en een laadruim, dat zich over de lengte van het middenschip uitstrekt en die een in wezen rechthoekige doorsnede heeft. Dergelijke binnen--y_aarfcy.rachtschepen zijn in verschillende uitvoeringen bekend. Het laadruim kan aan de bovenkant open of afdekbaar zijn. Met dergelijke binnenvaartvrachtschepen worden onder andere containers en/of stortgoed getransporteerd.

Het komt vaker voor, dat een binnenvaartvrachtschip op zijn heenreis containers of stortgoed transporteert en de terugvaart leeg moet aanvaarden, omdat er geen vergelijkbare lading beschikbaar is. Anderszijds passeert het binnenvaartvrachtschip op zijn terugvaart havens, die in de nabijheid van bijvoorbeeld autofabrieken liggen. Aangezien binnenvaartvrachtschepen in de regel alleen voor het transport van bepaalde goederen, bijvoorbeeld containers en/of stortgoed zijn ingericht, kunnen zij stukgoederen zoals voertuigen niet opnemen.

Het is daarom het doel van de uitvinding, een binnenvaart-vrachtschip aan te geven, waarmee niet alleen containers of stortgoed, maar ook stukgoederen getransporteerd kunnen worden.

Dit doel wordt bereikt, doordat in het laadruim een een hefbaar en neerlaatbaar gestel is aangebracht, dat verscheidene boven elkaar aangebrachte etages bezit, dat op elke etage platformen kunnen worden neergelegd en dat het middenschip in het gebied van het laadruim in vlakken boven elkaar aangebrachte vasthoudings- en bevestigingsinrichtingen voor de uit het gestel genomen platformen bezit. Een dergelijk binnenvaartvrachtschip kan op eenvoudige wijze worden omgebouwd voor het transport van bijvoorbeeld personenauto's. Daartoe worden de platformen uit het gestel genomen en zodanig aan de vasthoudings- en bevestigingsinrichtingen in het laadruim bevestigd, dat doorlopende vlakken ontstaan, waarop de personenauto's kunnen worden neergezet. De platformen kunnen doorlopende plaatsingsoppervlakken bezitten, maar zij kunnen ook roostervormig opgebouwd zijn, zolang maar zekergesteld is, dat de personenauto's op de door de platformen in het laadruim gevormde vlakken bewogen kunnen worden.

In principe bestaat de mogelijkheid, om de personenauto's in het open laadruim te brengen, tot een vlak gevuld is en dan het volgende uit platformen bestaande vlak te installeren. Bij een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding is de verticale afstand van de etagevlakken in het gestel gelijk aan de verticale afstand van de door de vasthoudings- en 5 bevestigingsinrichtingen in het laadruim gevormde vlakken. Het spreekt vanzelf, dat de verticale afstand iets groter is dan de hoogte van een personenauto. Dan kunnen eerst alle vlakken in het laadruim geïnstalleerd worden. Vervolgens wordt het gestel gebruikt als laadinrichting, doordat eerst 10 een overeenkomstig aantal personenauto's in de etages van het gestel worden gebracht, waarbij het gestel etagegewijs wordt neergelaten. Wanneer alle etages zijn bezet met personenauto's en het gestel de onderste positie heeft bereikt, kunnen de personenauto's uit het gestel op de door de plat-15 formen gevormde vlakken in het laadruim gereden worden.

Doelmatig zou de lengte van het gestel groter moeten zijn dan de lengte van een personenauto, zodat niet alleen verscheidene personenauto's naast elkaar in de etages van het gestel, maar ook tenminste 2 personenauto's achter elkaar in 20 de etages van het gestel kunnen worden geplaatst.

Bij voorkeur is de hoogte van het gestel groter dan de hoogte van het laadruim, zodat ook een uit platformen gevormd vlak in het gebied van het dek beladen kan worden.

Opdat het gestel ook als laadinrichting gebruikt kan worden, 25 moet het gestel tenminste zo ver opgetild kunnen worden, tot de onderste etage in lijn ligt met het dek of een op het dek aangebrachte laadhelling.

Bij een voorkeuruitvoeringsvorm is het gestel direct vóór het achterschip aangebracht. Dit verbetert de verticale geleiding van het hefbare en neerlaatbare gestel in de scheepsromp en leidingen voor de energietoevoer naar de bijpassende aandrijvingen blijven kort.

In het volgende wordt een in de tekening weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld van de uitvinding toegelicht; daarbij toont: figuur 1 het zijaanzicht van een binnenvaartvracht-schip met achterschip en een deel van het middenschip; figuur 2 een bovenaanzicht van het voorwerp volgens f ig. 1 ; figuur 3 het voorste deel van het binnenvaartvracht-schip volgens fig. 1 met een ander deel van het middenschip en het voorschip; figuur 4 een bovenaanzicht van het voorwerp volgens f ig. 3 ; figuur 5 een doorsnede van het voor personenautotrans-port ingerichte laadruim van het binnenvaartvracht-schip.

Het weergegeven binnenvaartvrachtschip bestaat in zijn principiële opbouw uit een achterschip 1 met machinekamer, dekhuis 2 en een hefbaar resp. neerlaatbaar stuurhuis 3 evenals een middenschip 4 en een voorschip 5. Een laadruim 6 met in wezen rechthoekige doorsnede strekt zich uit over de totale lengte van het middenschip 4.

In het laadruim 6 is direct vóór het achterschip 1 een hefbaar en neerlaatbaar gestel 7 aangebracht, waarvan de breedte ongeveer overeenkomt met de breedte van het laadruim 6 en waarvan de lengte iets groter is dan de lengte van twee achter elkaar opgestelde personenauto's 8. Een aan het gestel 7 toegewezen hefinrichting is niet weergegeven.

Het gestel 7 bezit verscheidene boven elkaar aangebrachte etages 9. Op de etages zijn - bij het transport van containers of stortgoed - platformen gemonteerd, die uit de etages 9 weggehaald „kunnen worden en op in het laadruim 6 aangebrachte vasthoudings- en bevestigingsinrichtingen, die in de tekening niet zijn afgebeeld, zodanig aangebracht worden, dat in het laadruim 6 verscheidene boven elkaar aangebrachte vlakken 10 voor het transport van personenauto's ontstaan. Bij de afgebeelde uitvoering is de verticale afstand van de etagevlakken in het gestel 7 gelijk aan de verticale afstand van de door de vasthoudings- en bevestigingsinrichtingen in het laadruim 7 gevormde vlakken 10. De verticale afstand is iets groter dan de hoogte van een personenauto. De bodem van het laadruim 7 vormt eveneens een opstelvlak voor personenauto's 8.

Zoals in het bijzonder in fig. 5 te zien is, is de hoogte van het gestel 7 groter dan de hoogte van het laadruim 6. Verder is het gestel 7 op zijn minst zo ver worden opgetild, dat de onderste etage 9 in lijn ligt met het dek of een op het dek aangebrachte laadhelling. Dan kan h et gestel 7 ook als laadinrichting gebruikt worden.

In dat geval worden voor het beladen van het binnenvaart-vrachtschip eerst de platformen uit de etages 9 van het gestel 7 weggehaald en in het laadruim 6 geïnstalleerd tot de vlakken 10. Dan wordt het gestel 7 zover opwaarts bewogen, tot de onderste etage ervan in lijn ligt met het dek of een op het dek aangebrachte laadhelling. In de onderste etage 9 worden dan personenauto's 8 gereden. Vervolgens wordt het gestel een etage 9 neergelaten. De beschreven -processen worden herhaald, tot alle met de vlakken 10 in lijn liggende etages 9 bezet zijn met personenauto's 8. Daarna worden de personenauto's uit de etages 9 op de vlakken 10 gereden. Het lege gestel 7 wordt dan weer in de bovenste positie gebracht, om op de beschreven wijze een nieuwe groep personenauto's 8 in het laadruim 6 te brengen. Het uitladen vindt plaats in omgekeerde volgorde.

Claims (7)

1. Binnenvaartvrachtschip met achterschip, middenschip, voorschip en een laadruim, dat zich over de lengte van het middenschip uitstrekt en dat een in wezen rechthoekige doorsnede heeft, met het kenmerk, dat in het laadruim (6) een hefbaar en neerlaatbaar (7) gestel is aangebracht, dat verscheidene boven elkaar aangebrachte etages (9) bezit, dat op elke etage (9) platformen kunnen worden neergelegd en dat het middenschip (4) in het gebied van het laadruim (6) in vlakken (10) boven elkaar aangebrachte vasthoudings- en bevestigingsinrichtingen voor de uit het gestel (7) genomen platformen bezit.

2. Binnenvaartvrachtschip volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verticale afstand van de etagevlakken in het gestel gelijk is aan de verticale afstand van de door de vasthoudings- en bevestigingsinrichtingen in het laadruim (6) gevormde vlakken (10).

3. Binnenvaartvrachtschip volgens conclusie 1 of 2, met het I kenmerk, dat de verticale afstand iets groter is dan de hoogte van het te verladen stukgoed, bijvoorbeeld van een personenauto (8).

4. Binnenvaartvrachtschip volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de lengte van het gestel (7) groter is dan de lengte van het te verladen stukgoed, bijvoorbeeld van een personenauto (8).

5. Binnenvaartvrachtschip volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de hoogte van het gestel (7) groter is dan de hoogte van het laadruim (6).

6. Binnenvaartvrachtschip volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat het gestel (7) op zijn minst zo ver kan worden opgetild, tot de onderste etage (9) ervan in lijn ligt met het dek of een op het dek aangebrachte laadhelling.

7. Binnenvaartvrachtschip volgens een der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat het gestel (7) direct vóór het achterschip (1) aangebracht is.