BE1008765A3

BE1008765A3 - Constructiesysteem voor een aseptische of stofarme ruimte.

Info

Publication number: BE1008765A3
Application number: BE9500176A
Authority: BE
Original assignee: Vonderen Interior Contractors
Priority date: 1994-03-04
Filing date: 1995-03-01
Publication date: 1996-08-06
Also published as: NL9400339A; NL192838B; NL192838C; DE19507277C2; DE19507277A1

Abstract

De uitvinding betreft een constructiesysteem voor het binnen een gebouw vormen van een aseptische of stofarme ruimte, welke omvat: een vloer, staande wanddelen en een plafond, waarbij in de staande wanddelen ten minste één opening voor het opnemen van een deur- of raampaneel zijn aangebracht, en waarbij ventilatiemiddelen zijn aangebracht voor het onder overdruk houden van de aseptische of stofarme ruimte, waarbij de staande wanddelen zijn opgebouwd uit door een zaag- of snijbewerking op maat brengbare plaatvormige standaardelementen, die zonder tussenruimte stomp tegen elkaar zijn geplaatst, zodanig dat de naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte voorvlakken van de plaatvormige standaardelementen in elkaars verlengde liggen, waarbij de achtervlakken van de plaatvormige standaardelementen tegen één of meer dan één aanslagelement zijn geplaatst, en waarbij op de voorvlakken van de wanddelen een doorgaande deklaag is aangebracht, en waarbij de of elke opening is voorzien van een deur- of raamkozijn, dat is voorzien van een naar de buitenzijde van de opening gerichte flens als aanslagelement, welke een met de dikte van de plaatvormige ...

Description

Constructiesysteem voor een aseptische of stofarme ruimte
De uitvinding betreft een constructiesysteem voor het binnen een gebouw vormen van een aseptische of stofarme ruimte, welke omvat : een vloer, staande wanddelen en een plafond, waarbij in de staande wanddelen ten minste één opening voor het opnemen van een deur-of raampaneel is aangebracht, en waarbij ventilatiemiddelen zijn aangebracht voor het onder overdruk houden van de aseptische of stofarme ruimte.

Het is bekend een dergelijke aseptische of stofarme ruimte te construeren uit één geheel wanddeel vormende wandelementen van metaal, waarbij deuren en ramen vooraf in de wandelementen zijn aangebracht.

Een nadeel van een dergelijk constructiesysteem is, dat voor alle voorkomende afmetingen van de aseptische of stofarme ruimte hiermee overeenkomende, elk één geheel wanddeel vormende wandelementen beschikbaar dienen te zijn.

Het construeren van een aseptische of stofarme ruimte binnen een bestaand gebouw is met een dergelijk constructiesysteem niet mogelijk, aangezien dergelijke, één geheel wanddeel vormende wandelementen door hun omvang niet naar binnen gebracht kunnen worden. Een dergelijk constructiesysteem is derhalve alleen bij nieuwbouw toe te passen.

Het is eveneens bekend voor het construeren van een aseptische of stofarme ruimte binnen een gebouw gebruik te maken van een constructiesysteem, waarbij elk wanddeel wordt gevormd door een aantal wandelementen van metaal, waarbij in enkele wandelementen vooraf een deur-of raampaneel is aangebracht. Nadeel van een dergelijk constructiesysteem is, dat voor het verkrijgen van een nauwe aansluiting van de wandelementen, enkele wandelementen ter plaatse op maat moeten worden gebracht om de wanddelen van de aseptische of stofarme ruimte binnen een gebouw te vormen. Elke fout in het ter plaatse op maat brengen, betekent in de praktijk, dat het bewerkte wandelement onbruikbaar wordt,

hetgeen leidt tot hoge kosten bij het volgens dit systeem construeren van een aseptische of stofarme ruimte.

De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren op te heffen en verschaft daartoe een constructiesysteem, dat zich onderscheidt, doordat de staande wanddelen zijn opgebouwd uit door een zaag- of snijbewerking op maat brengbare plaatvormige standaardelementen, die stomp tegen elkaar zijn geplaatst, zodanig dat de naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte voorvlakken van de plaatvormige standaardelementen in elkaars verlengde liggen, waarbij de achtervlakken van de plaatvormige standaardelementen tegen één of meer dan één aanslagelement zijn geplaatst, en waarbij op de voorvlakken na het afspachtelen van de verticale naden van de wanddelen een doorgaande deklaag is aangebracht.

Door middel van het constructiesysteem volgens de uitvinding en de in de ruimte ingestelde overdruk wordt verzekerd, dat de hoeveelheden stof en andere vervuilende elementen klein zijn. Een dergelijke aseptische of stofarme ruimte is geschikt om bijvoorbeeld te worden gebruikt als produktieruimte van geintegreerde schakelingen of als operatiekamer.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende figuurbeschrijving van een uitvoe- ringsvoorbeeld van de uitvinding. In de tekening toont : fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van een aseptische of stofarme ruimte, welke is geconstrueerd met behulp van het constructiesysteem volgens de uitvinding ; fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van de doorsnede van de onder en de bovenkant van een wanddeel van de aseptische of stofarme ruimte volgens fig. 1 ; fig. 3 een doorsnede langs de lijn 111-111 in fig.
EMI2.1

1 fig. 4 een doorsnede langs de lijn IV-IV in fig.

1

fig. 5 een doorsnede van de aansluiting van twee wanddelen, of van een wanddeel en het plafond, of van een wanddeel en de vloer in het constructiesysteem volgens de uitvinding.

In de figuren wordt met eenzelfde referentienummer gerefereerd aan eenzelfde onderdeel.

De in fig. 1 getoonde aseptische of stofarme ruimte, welke is geconstrueerd met behulp van het constructiesysteem volgens de uitvinding, omvat : een vloer 1, staande wanddelen 2, een plafond 3, een deur 4, een deurkozijn 5, ramen 6, raamkozijnen 7, verticale wandbalken 8 en horizontale wandbalken 9.

De verticale wandbalken 8 en de horizontale wandbalken 9 vormen een raamwerk, waarbij de wanddelen 2 zijn bevestigd aan de naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte vlakken van het raamwerk. Dit zal hieronder nader worden beschreven. Aangezien de aseptische of stofarme ruimte met behulp van overdruk stofvrij wordt gehouden, zijn de aansluitingen tussen de wanddelen 2 onderling, tussen een wanddeel 2 en de vloer 1 en tussen een wanddeel en het plafond 3 afgerond uitgevoerd ter voorkoming van ophoping van stof op deze plaatsen in het geval, dat deze aansluitingen hoekvormig zijn uitgevoerd. De aansluitingen zullen hieronder eveneens nader worden beschreven.

Door gebruik te maken van het constructiesysteem volgens de uitvinding is eveneens verzekerd, dat de naar de binnenzijde van de ruimte gerichte voorvlakken van de deur-en raamkozijnen in hetzelfde vlak als de naar de binnenzijde van de ruimte gerichte voorvlakken van de wanddelen 2 liggen.

In fig. 2 is de doorsnede van een wanddeel 2 weergegeven, waarbij is te zien, dat de aan de onderzijde van de draagbalken 10 bevestigde latten 11 dienen als ophangelementen van de horizontale wandbalken 9, waarbij de verticale wandbalken 8 door de horizontale balken 9 zijn gepositioneerd. De horizontale wandbalken 9 en de verticale wandbalken 8 zijn hier als U-vormige profielen van metaal uitgevoerd, waarbij de horizontale wandbalken 9 en de verticale wandbalken 8 zodanig ten opzichte van elkaar zijn

geplaatst, dat de horizontale wandbalken 9 in verticale richting kunnen bewegen, zodat doorbuigen van de bovenliggende constructie mogelijk is zonder schade toe te brengen aan de constructie van de aseptische of stofarme ruimte.

Aan de verticale wandbalken 8 zijn als gipsplaten 12 uitgevoerde plaatvormige standaardelementen bevestigd, waarbij de aansluiting van twee gipsplaten 12 tegen het naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte vlak van de verticale wandbalk 8 is geplaatst, zodat elke gipsplaat 12 aan de zijkanten is bevestigd aan verticale wandbalken 8.

Aan de verticale wandbalken 8 zijn tegen de gipsplaat 12 plafondbalken 15 bevestigd, welke de aan deze plafondbalken 15 bevestigde overspanningsbalken 16 ondersteunen. Het betreft hier derhalve een verlaagd plafond. De plafondbalken 15 en de overspanningsbalken 16 zijn eveneens als U-vormige profielen van metaal uitgevoerd. Aan de naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte vlakken van de plafondbalken 15 en de overspanningsbalken 16 zijn eveneens aansluitende gipsplaten 12 bevestigd, op dezelfde wijze als is beschreven bij de verticale wandbalken 8. Over de aansluitingen van de gipsplaten 12 worden eveneens aansluitende dekplaten 13, van bijv. gips, aangebracht, zodat door middel van de gipsplaten 12 en de dekplaten 13 al een zeer goede afdichting van de aseptische of stofarme ruimte tot stand komt.

De aansluiting tussen de dekplaten 13 tegen het plafond en tegen een wanddeel 2 van de aseptische of stofarme ruimte wordt gevormd door een als kantbalk 17 uitgevoerd koofelement, welke kantbalk 17 in dit uitvoeringsvoorbeeld is uitgevoerd als een van gipskarton vervaardigde, in hoofdzaak driehoekige balk met een afgeronde vorm van het naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte vlak. Op dezelfde wijze wordt een afgeronde vorm van de aansluiting van twee wanddelen 2 verkregen.

Teneinde gladde wanddelen 2 en een glad plafond te verkrijgen, en een goede afdichting van de aseptische of stofarme ruimte te verzekeren, wordt over de dekplaten 13 tegen het plafond, de dekplaten 13 tegen de wanddelen en de

kantbalken 17 een doorgaande deklaag 14 aangebracht, welke bestaat uit een elastisch materiaal om uitzetting en krimp te kunnen weerstaan.

Op een de vloer 1 vormende ondergrond is een gladde bekleding aangebracht, zoals bijv. een kunststof vloerbekleding 18, waarbij de kunststof vloerbekleding 18 over het naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte en afgeronde vlak van een als kantbalk 19 uitgevoerd koofelement tegen het wanddeel 2 oploopt en zich over een strook aan de onderzijde van de dekplaat 13 uitstrekt. Hierbij sluit de zich langs de dekplaat 13 in verticale richting uitstrekkende kunststof vloerbekleding 18 nauw aan op de deklaag 14 van elastisch materiaal.

Op de de vloer 1 vormende ondergrond is in de aangrenzende aseptische of stofarme ruimte, rechts van het wanddeel in de tekening, een vormvaste vloerbedekking 21 aangebracht, welke bijvoorbeeld is vervaardigd uit hout of kunststof, waarbij de gewenste ronding, voor het verkrijgen van een geleidelijk verloop van de vloer naar de wand, vooraf in de vormvaste vloerbedekking 21 is gevormd. Teneinde het verschil tussen de dikte van de dekplaat 13 en de vormvaste vloerbedekking 21 te elimineren, zijn tussen de gipsplaat 12 en de vormvaste vloerafdekking 21 houtstroken geplaatst.

In de in fig. 3 getoonde doorsnede langs de lijn 111-111 in fig. 1 wordt het deurkozijn gevormd door holle Lvormig profielen 30 van metaal. De deur 4 sluit in de door de benen van de L-vormige profielen 30 gevormde hoek tegen het aan een korte been van het L-vormige profiel 30 bevestigde uitstulping 33, waarbij de uitstulping 33 een afdichtingsstrook 46 van bijvoorbeeld rubber inklemt tegen het lange been van het L-vormige profiel 30.

Aan het naar de buitenzijde van de deuropening gerichte vlak van het Lvormige profiel 30 zijn als flenzen 31 uitgevoerde aanslagelementen en dekflenzen 32 bevestigd, waarbij de dekflenzen 32 zich over het voorvlak van de dekplaten 13 uitstrekken in het verlengde van de voorvlakken van de L-vormige profielen 30 en de flenzen 31 een met de gezamenlijke dikte van de platen 12,13 overeenkomende afstand vanaf de dekflenzen 32

zijn teruggeplaatst, zodat de gipsplaten 12 en de dekplaten 13 in de op deze wijze gevormde gleuven worden opgenomen.

Een deklaag 14 van elastisch materiaal is aangebracht over de voorvlakken van de dekplaten 13, de dekflenzen 32, en over de voorvlakken van het door het L-vormige profiel 30 gevormde deurkozijn.

In de in fig. 4 getoonde doorsnede langs de lijn IV-IV in fig. 1 is te zien, dat het raamkozijn wordt gevormd door T-vormige, holle profielen 34. De T-vormige profielen 34 zijn voorzien van aanslagvlakken 37 voor de glasplaten 35 en van aanslagvlakken 36 voor de gipsplaten 12. De afstand tussen de aanslagvlakken 37 van een T-vormige profiel is zodanig, dat de afstand tussen de voorvlakken van glasplaten 35 overeenkomt met de afstand tussen de voorvlakken van de dekplaten 13. Elk aan de onderzijde van een het raam vormende glasplaat 35 geplaatst T-vormig profiel 34 is voorzien van zich tot het voorvlak van de glasplaten 35 uitstrekkende steunflenzen 38, waarop de glasplaten 35 rusten.

In het naar de binnenzijde van het raam gerichte vlak van het T-vormige profiel 34, waarop de glasplaten 35 rusten, zijn openingen 41 aangebracht en in het binnenste van dit profiel 34 is vocht absorberend materiaal 40 geplaatst, zodat vocht in de ruimte tussen de glasplaten 35 wordt weggenomen. In de ruimte tussen de glasplaten 35 en de dekplaten 13, en tussen de steunflenzen 38 en de dekplaten 13 is voegmateriaal 39 aangebracht. Een dunne strook glasvlies 42, waarop aan één zijde hechtmiddel is aangebracht, is over het voegmateriaal 39 heen aan de glasplaten 35 en aan de dekplaten 13, waarbij de over de dekplaat 13 aangebrachte deklaag 14 zich over deze gehele strook 42 uitstrekt.

In de in fig. 5 getoonde doorsnede is een andere kantbalk 45 weergegeven, waarvan het naar de buitenzijde van de wand gerichte vlak een kwart cirkelvorm heeft. Deze vorm sluit exact aan op de voorvlakken van de dekplaten 13, waarbij over de dekplaten 13 en over het naar de buitenzijde van de wand gerichte vlak van de balk 45 met de vorm van een kwart cirkel de doorgaande afdeklaag 14 is aangebracht.

Voor het overige komen de in fig. 5 getoonde onderdelen van deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding in functie en uitvoering overeen met de bij fig. 2 behorende beschrijving.

Claims

CONCLUSIES 1. Constructiesysteem voor het binnen een gebouw vormen van een aseptische of stofarme ruimte, welke omvat : een vloer, staande wanddelen en een plafond, waarbij in de staande wanddelen ten minste één opening voor het opnemen van een deur-of raampaneel zijn aangebracht, en waarbij ventilatiemiddelen zijn aangebracht voor het onder overdruk houden van de aseptische of stofarme ruimte, met het kenmerk, dat de staande wanddelen zijn opgebouwd uit door een zaag- of snijbewerking op maat brengbare plaatvormige standaardelementen, die zonder tussenruimte stomp tegen elkaar zijn geplaatst, zodanig dat de naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte voorvlakken van de plaatvormige standaardelementen in elkaars verlengde liggen,

waarbij de achtervlakken van de plaatvormige standaardelementen tegen één of meer dan één aanslagelement zijn geplaatst, en waarbij op de voorvlakken na het afspachtelen van de verticale naden van de wanddelen een doorgaande deklaag is aangebracht.
2. Constructiesysteem volgens conclusie 1, waarbij de of elke opening is voorzien van een deur-of raamkozijn, met het kenmerk, dat het of elk kozijn is voorzien van een naar de buitenzijde van de opening gerichte flens als aanslagelement, welke een met de dikte van de plaatvormige standaardelementen overeenkomende afstand is teruggeplaatst vanaf de naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte voorzijde van het of elk kozijn, waarbij de op de voorvlakken van de wanddelen aangebrachte deklaag zich over deze voorzijde van het of elk kozijn uitstrekt.
3. Constructiesysteem volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat het of elk deurkozijn is voorzien van een zich over het voorvlak van aangrenzende plaatvormige standaardelementen uitstrekkende dekflens, waarover de deklaag zich uitstrekt.
4. Constructiesysteem volgens de conclusies 1, 2 en 3, met het kenmerk, dat het aan de onderzijde van een raam- <Desc/Clms Page number 9> paneel geplaatste deel van elk raamkozijn is voorzien van een naar de binnenzijde van de aseptische of stofarme ruimte gerichte flens als draagelement, welke zieh uitstrekt tot het voorvlak van de plaatvormige standaardelementen.
5. Constructiesysteem volgens de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat tussen een raampaneel en de aangrenzende plaatvormige standaardelementen een vulmateriaal is aangebracht, waarover de deklaag is aangebracht.
6. Constructiesysteem volgens de conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat een dunne strook met een op althans één zijde aangebracht hechtmiddel onder de deklaag is bevestigd aan het raampaneel en aan de aangrenzende plaatvormige standaardelementen.
7. Constructiesysteem volgens de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat tussen de eindrandstroken van het plafond en van de staande wanddelen een gebogen koofelement is geplaatst, waarover de deklaag zich doorlopend uitstrekt.
8. Constructiesysteem volgens de conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat een uit profielen opgebouwd steunframe is aangebracht, dat als aanslagelement voor de plaatvormige standaardelementen dient.
9. Constructiesysteem volgens de conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat plaatvormige standaardelementen aan de achterzijde van het frame zijn aangebracht.
10. Constructiesysteem volgens de conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk, dat de plaatvormige standaardelementen zijn gemaakt van vezelmateriaal, zoals gips of volkernplaat.