BE1006980A3 - Inrichting voor het vormen van een zelfkant. - Google Patents

Inrichting voor het vormen van een zelfkant. Download PDF

Info

Publication number
BE1006980A3
BE1006980A3 BE9300338A BE9300338A BE1006980A3 BE 1006980 A3 BE1006980 A3 BE 1006980A3 BE 9300338 A BE9300338 A BE 9300338A BE 9300338 A BE9300338 A BE 9300338A BE 1006980 A3 BE1006980 A3 BE 1006980A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
selvedge
parts
elastic
connecting means
spring
Prior art date
Application number
BE9300338A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9300338A priority Critical patent/BE1006980A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1006980A3 publication Critical patent/BE1006980A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C11/00Selvedge shedding mechanisms not forming part of main shedding mechanism
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C7/00Leno or similar shedding mechanisms
    • D03C7/06Mechanisms having eyed needles for moving warp threads from side to side of other warp threads

Abstract

Inrichting voor het vormen van een zelfkant die twee delen (2, 3) voor het geleiden van zelfkantdraden (4,5,6) bevat waarbij de twee delen (2,3) onderling verbonden zijn door verbindingsmiddelen (20) die een ombuigelement (23), om het ombuigelement (23) geleide middelen (25, 29) en elastische middelen (23, 26, 32, 37) bevatten.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Inrichting voor het vormen van een zelfkant. -------------------------------------------- De uitvinding betreft een inrichting voor het vormen van een zelfkant die twee delen voor het geleiden van zelfkantdraden bevat en die aandrijfmiddelen bevat teneinde de twee delen hoofdzakelijk tegengesteld te bewegen. 



  Het is bekend bij weefmachines gebruik te maken van zelfkantinrichtingen teneinde een bepaalde binding tussen zelfkantdraden en inslagdraden te vormen. Deze zelfkantinrichtingen bevatten meestal twee delen die tegengesteld bewogen worden teneinde een gaap te vormen. Volgens een eerste mogelijkheid worden deze zelfkantinrichtingen gemonteerd in de weefkaders en op en neer bewogen door de weefkaders. Volgens een tweede mogelijkheid worden de zelfkantinrichtingen onafhankelijk van de weefkaders aangedreven. Dergelijke zelfkantinrichtingen worden meestal toegepast bij weefmachines waarbij de kettingdraden bevolen worden door een jacquardmechanisme en er zodoende geen weefkaders aanwezig zijn. In dit geval worden de zelfkantinrichtingen meestal door het jacquardmechanisme aangedreven. 



  Bij dergelijke inrichtingen is het gekend ieder deel met een zijde te verbinden met een arcadedraad of kabel die door een aandrijfmechanisme wordt bevolen en met de andere zijde te verbinden met een veer. Hierbij wordt dit deel naar boven bewogen door de arcadedraad of kabel en naar beneden bewogen onder invloed van de veerspanning. Bij dergelijke inrichtingen wordt de veer over een grote afstand nodig voor 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 het vormen van een gaap uitgerokken. Door het feit dat de delen van de zelfkantinrichting een relatief groot gewicht hebben, dient een veer die een grote kracht kan leveren gekozen te worden teneinde toe te laten de massa van het bijhorende deel te versnellen. Dit heeft voor gevolg dat de arcadedraden of kabels en het aandrijfmechanisme aan een grote belasting en aan sleet onderworpen worden.

   Door de vereiste krachten kunnen dergelijke arcadedraden of kabels meestal niet aan de relatief zwakke haken van het jacquardmechanisme bevestigd worden en dienen deze rechtstreeks aan de zogenaamde messen van het jacquardmechanisme of aan aparte hefbomen aangedreven door het jacquardmechanisme bevestigd te worden. 



  Het doel van de uitvinding is een inrichting voor het vormen van een zelfkant die geen grote aandrijfkrachten vereist. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding een inrichting voor het vormen van een zelfkant die twee delen voor het geleiden van zelfkantdraden bevat daardoor gekenmerkt dat beide delen onderling verbonden zijn door verbindingsmiddelen die een onderling verschillend bewegingsverloop van beide delen toelaten waarbij de verbindingsmiddelen een ombuigelement, om het ombuigelement geleide middelen en elastische middelen bevatten. 



  Het voordeel van deze inrichting is dat beide delen kunnen aangedreven worden door willekeurige aandrijfmiddelen en dat de aandrijfmiddelen niet onderhevig zijn aan grote krachten. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevatten de verbindingsmiddelen twee draadstukken waartussen een veer is voorzien of bevatten de verbindingsmiddelen een elastisch draadstuk. Dit biedt als voordeel dat de uitvoering eenvoudig en goedkoop is. 



  Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen worden hiernavolgend enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding verduidelijkt aan de hand van de figuren, waarin : figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 de inrichting volgens figuur 1 in een andere stand weergeeft ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn   111-111   in figuur   1 ;   figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur   1 ;   figuur 5 op grotere schaal een zieht weergeeft volgens pijl F5 in figuur   1 ;   figuur 6 een variante weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 met F6 is aangeduid ; figuur 7 een variante weergeeft van het gedeelte dat in figuur 6 is weergegeven. 



  In figuren 1 en 2 is een inrichting 1 voor het vormen van een zelfkant weergegeven, die twee delen 2 en 3 bevat die respektievelijk instaan voor het geleiden van bijvoorbeeld de zelfkantdraden 4 en 5 en de zelfkantdraad 6. Verder zijn aandrijfmiddelen 7 voorzien om de delen 2 en 3 hoofdzakelijk 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 tegengesteld te bewegen. Deze aandrijfmiddelen 7 bevatten bijvoorbeeld een aandrijfelement 8 dat via een kabel 9 met het eerste deel 2 is verbonden en een aandrijfelement 10 dat via een kabel 11 met het tweede deel 3 is verbonden. Deze aandrijfelementen 8 en 10 kunnen bestaan uit de zogenaamde messen van een jacquardmechanisme of kunnen bestaan uit scharnierend opgestelde hefbomen die met een nokkensysteem samenwerken. 



  De inrichting 1 volgens de uitvinding bevat een freem 12 dat vast bevestigd is aan het freem van de weefmachine. Dit freem 12 bestaat uit een U-vormig stuk. Aan dit freem 12 zijn twee geleidingstukken 13 bevestigd die dienen om de delen 2 en 3 te geleiden. Het deel 2 bestaat uit een U-vormig stuk waaraan naalden 14 zijn bevestigd die een draadoog 15 voor een zelfkantdraad 4 of 5 bevatten. Het deel 3 is voorzien van gekende geleidingssleuven voor de zelfkantdraad 6 die bedoeld zijn om de positie dat de zelfkantdraad 6 inneemt ten opzichte van de naalden 14 te wijzigen gedurende elke kruising van de zelfkantdraad 6 met de zelfkantdraden 4 en 5. 



  Zoals weergegeven in figuren 3 en 4 bevat het deel 2 uitsteeksels 16 die geleid worden in de geleidingsstukken 13 en bevat het deel 3 uitsteeksels 17 die geleid worden om de geleidingstukken 13. 



  Het deel 2 is met koppelmiddelen 18 met de kabel 9 gekoppeld, terwijl het deel 3 met koppelmiddelen 19 met de kabel 11 is gekoppeld. Tevens zijn verbindingsmiddelen 20 voorzien die de beide delen 2 en 3 onderling verbinden die een onderling verschillend bewegingsverloop van beide delen 2 en 3 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 toelaten. Deze verbindingsmiddelen 20 zijn respektievelijk met koppelmiddelen 21 en 22 met de delen 2 en 3 gekoppeld. 



  Deze verbindingsmiddelen 20 bevatten in de uitvoeringsvorm van figuren 1, 2 en 5 een ombuigelement in de vorm van een ombuigrol 23 die gelagerd is in steunen 24 die aan het freem 12 zijn bevestigd, om het ombuigelement 23 geleide middelen in de vorm van een draadstuk 25 en elastische middelen in de vorm van een veer 26. De beide delen 2 en 3 worden onderling verbonden door het draadstuk 25, de veer 26 en een draadstuk 27 waarbij de draadstukken 27 en 25 respektievelijk aan de delen 2 en 3 door middel van koppelmiddelen 21 en 22 gekoppeld zijn. Aan de draadstukken 25 en 27 zijn klemmiddelen 28 voorzien die toelaten de draadstukken 25 en 27 met de veer 26 te verbinden. De twee draadstukken 25 en 27 kunnen gevormd worden door een kabel in kunststof of staal. 



  De werking van de inrichting volgens de uitvinding wordt hierna beschreven. De aandrijfelementen 8 en 10 maken een hoofdzakelijk tegengestelde beweging met een bepaald bewegingsverloop zodanig dat aan ieder deel 2 en 3 een beweging met een bepaald bewegingsverloop wordt opgelegd. De veer 26 voorziet in een trekkracht zodanig dat zowel de kabels 9 en 11 als de draadstukken 25 en 27 onder spanning staan. Wanneer de aandrijfelementen 8 en 10 niet perfect tegengesteld bewegen wordt tijdens de beweging van de aandrijfelementen 8 en 10 de veer 26 meer of minder uitgerokken maar voorziet nog steeds in een trekkracht.

   Door het feit dat de veer 26 alleen het verschil in opgelegde beweging van het eerste deel 2 en van het tweede deel 3 moet 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 opvangen wordt deze veer 26 slechts over een kleine afstand meer of minder uitgerokken waardoor de trekkracht van deze veer 26 weinig verandert en relatief klein kan gehouden worden. De verbindingsmiddelen 20 die een veer 26 bevatten laten dus toe dat de beide delen 2 en 3 met een onderling verschillend bewegingsverloop bewegen, wat toelaat aandrijfmiddelen 7 te gebruiken die geen perfect tegengestelde beweging aan de delen 2 en 3 opleggen. 



  In de uitvoeringsvorm van figuur 6 bevatten de verbindingsmiddelen 20 een draadstuk 29, waarbij niet is weergegeven dat dit draadstuk 29 met koppelmiddelen 21 en 22 verbonden is met de delen 2 en 3. Dit draadstuk 29 wordt om een ombuigrol 23 geleid en kan samenwerken met een verend ondersteunde steunrol 30. De steunrol 30 is gelagerd aan het uiteinde van een arm 31 die met elastische middelen zoals een veer 32 is ondersteund ten opzichte van het freem 12 en die geleid wordt in een stuk 33. Tevens kan nog een tweede steunrol 34 voorzien worden die net als de ombuigrol 23 gelagerd is in steunen 24 die aan het freem 12 bevestigd zijn. De veer 32 voorziet in een drukkracht zodanig dat zowel de kabels 9 en 11 als het draadstuk 29 onder spanning staan.

   Wanneer de delen 2 en 3 niet perfect tegengesteld bewegen wordt de veer 32 meer of minder samengedrukt en blijven de kabels 9 en 11 en het draadstuk 29 verder onder spanning staan. 



  In de uitvoeringsvorm van figuur 7 wordt de ombuigrol 23 verend opgesteld. Hierbij is de ombuigrol 23 aan het uiteinde van een arm 35 voorzien die ten opzichte van een stuk 36 door middel van elastische middelen in de vorm van een veer 37 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 ondersteund wordt zodanig dat de kabels 9 en 11 en het draadstuk 29 onder spanning staan. 



  Het is duidelijk dat in de uitvoeringsvorm van figuur 1 de elastisch middelen 26 tevens kunnen bestaan uit een elastisch draadstuk dat tussen de twee draadstukken 25 en 27 is voorzien. Volgens varianten kunnen eveneens twee veren voorzien worden of kan een veer rechtstreeks gekoppeld worden met een deel 2 of 3. Het is eveneens duidelijk dat het element 29 van de uitvoeringsvorm van figuur 7 tevens kan bestaan uit een elastisch draadstuk dat de delen 2 en 3 onderling verbindt en dat geleid wordt om een ombuigrol 23 die vast aan het freem 12 is bevestigd. Volgens nog een variante kunnen de elastisch middelen 26 bestaan uit een ombuigelement 23 dat elastisch materiaal bevat. 



  Indien de aandrijfmiddelen 7 niet juist boven de steun 12 zijn opgesteld kunnen aan de steun 12 geleidingsrollen 38 voor de kabels 9 en 11 voorzien worden. 



  Het is eveneens duidelijk dat de beide delen van de zelfkantinrichting kunnen instaan voor het geleiden van een, twee of meerdere zelfkantdraden. 



  De inrichting voor het vormen van een zelfkant volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen, als door kombinaties van de voornoemde uitvoeringsvormen, worden verwezenlijkt.

Claims (9)

  1. EMI8.1
    Konklusies 1. Inrichting voor het vormen van een zelfkant die twee delen (2, voor het geleiden van zelfkantdraden (4, bevat daardoor gekenmerkt dat twee delen (2, onderling verbonden zijn door verbindingsmiddelen (20) die een onderling verschillend bewegingsverloop van beide delen (2, toelaten waarbij de verbindingsmiddelen (20) een ombuigelement (23), om het ombuigelement (23) geleide middelen (25, en elastische middelen (23, bevatten.
  2. 2. Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (20) draadstukken (25, die om het ombuigelement (23) worden geleid en elastische middelen (26, bevatten.
  3. 3. Inrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (20) twee draadstukken (25, bevatten waartussen een elastisch middel (26) is voorzien.
  4. 4. Inrichting volgens konklusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de elastisch middelen (26) bestaan uit een veer.
  5. 5. Inrichting volgens konklusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de elastisch middelen (26) bestaan uit een elastisch draadstuk.
  6. 6. Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (20) een elastisch draadstuk (29) bevatten dat om het ombuigelement (23) wordt geleid. <Desc/Clms Page number 9>
  7. 7. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (20) een ombuigelement (23) bevatten dat verend is ondersteund.
  8. 8. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsmiddelen (20) samenwerken met een verend ondersteunde steunrol (30).
  9. 9. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de elastische middelen (26) bestaan uit een ombuigelement (23) dat elastisch materiaal bevat.
BE9300338A 1993-04-06 1993-04-06 Inrichting voor het vormen van een zelfkant. BE1006980A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9300338A BE1006980A3 (nl) 1993-04-06 1993-04-06 Inrichting voor het vormen van een zelfkant.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9300338A BE1006980A3 (nl) 1993-04-06 1993-04-06 Inrichting voor het vormen van een zelfkant.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1006980A3 true BE1006980A3 (nl) 1995-02-07

Family

ID=3886952

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9300338A BE1006980A3 (nl) 1993-04-06 1993-04-06 Inrichting voor het vormen van een zelfkant.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1006980A3 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1195466A (en) * 1968-02-13 1970-06-17 Noel Hodgkinson Improvements in Looms for Weaving
GB2147620A (en) * 1983-10-07 1985-05-15 Kloecker Geb Loom for producing a bound edge fabric

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1195466A (en) * 1968-02-13 1970-06-17 Noel Hodgkinson Improvements in Looms for Weaving
GB2147620A (en) * 1983-10-07 1985-05-15 Kloecker Geb Loom for producing a bound edge fabric

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3499473A (en) Jacquard machine with electromagnetically controlled healds
BE1009375A6 (nl) Kanteninrichting voor weefmachines.
BE1006980A3 (nl) Inrichting voor het vormen van een zelfkant.
BE1007003A3 (nl) Weefmachine voorzien van een lans en geleidingsmiddelen.
CS203023B2 (en) Weaving loom
BE1016753A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
GB2196994A (en) Weft thread brake
US3796235A (en) Harness arrangement for a loom
ATE140045T1 (de) Fachbildungsvorrichtung
BE1005399A3 (nl) Werkwijze om te weven en inrichting voor het aandrijven van weefkaders hiertoe aangewend.
SU579910A3 (ru) Ремизна рамка к ткацкому станку
US3593752A (en) Loom
CN1724732B (zh) 梭口形成机构、三位织造系统及配备该系统的织机
BE1004309A3 (nl) Steuninrichting voor de sleep bij een weefmachine.
US4041991A (en) Weaving machine with external weft supply
US4489761A (en) Hand weaving loom
BE1004954A3 (nl) Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines.
US4227553A (en) Weaving machine with heddle frames
GB2083085A (en) Leno motion
BE1006952A6 (nl) Werkwijze en inrichting voor het doortrekken van knopen.
BE1009899A6 (nl) Gestuurde kanteninrichting voor weefmachines.
US4098203A (en) Advancing of a textile cloth on an embroidery machine
US2820362A (en) Apparatus for testing yarns
BE1010848A6 (nl) Weefmachine met twee onderling verplaatsbare weefmachinegedeelten.
BE1012030A3 (nl) Inrichting voor een weefmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20090430