BE1005432A4 - Expressiecassette voor heterologe eiwitten. - Google Patents

Expressiecassette voor heterologe eiwitten. Download PDF

Info

Publication number
BE1005432A4
BE1005432A4 BE9100903A BE9100903A BE1005432A4 BE 1005432 A4 BE1005432 A4 BE 1005432A4 BE 9100903 A BE9100903 A BE 9100903A BE 9100903 A BE9100903 A BE 9100903A BE 1005432 A4 BE1005432 A4 BE 1005432A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
sep
expression cassette
oligo
expression
gene
Prior art date
Application number
BE9100903A
Other languages
English (en)
Inventor
Gorcom Robertus Fransiscus Van
Theo Sonke
Den Hondel Cornelis Anthon Van
Original Assignee
Dsm Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dsm Nv filed Critical Dsm Nv
Priority to BE9100903A priority Critical patent/BE1005432A4/nl
Priority to AU26764/92A priority patent/AU2676492A/en
Priority to PCT/NL1992/000168 priority patent/WO1993007277A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1005432A4 publication Critical patent/BE1005432A4/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12NMICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
    • C12N9/00Enzymes; Proenzymes; Compositions thereof; Processes for preparing, activating, inhibiting, separating or purifying enzymes
    • C12N9/0004Oxidoreductases (1.)
    • C12N9/0071Oxidoreductases (1.) acting on paired donors with incorporation of molecular oxygen (1.14)
    • C12N9/0073Oxidoreductases (1.) acting on paired donors with incorporation of molecular oxygen (1.14) with NADH or NADPH as one donor, and incorporation of one atom of oxygen 1.14.13
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12NMICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
    • C12N15/00Mutation or genetic engineering; DNA or RNA concerning genetic engineering, vectors, e.g. plasmids, or their isolation, preparation or purification; Use of hosts therefor
    • C12N15/09Recombinant DNA-technology
    • C12N15/63Introduction of foreign genetic material using vectors; Vectors; Use of hosts therefor; Regulation of expression
    • C12N15/79Vectors or expression systems specially adapted for eukaryotic hosts
    • C12N15/80Vectors or expression systems specially adapted for eukaryotic hosts for fungi
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12YENZYMES
    • C12Y114/00Oxidoreductases acting on paired donors, with incorporation or reduction of molecular oxygen (1.14)
    • C12Y114/13Oxidoreductases acting on paired donors, with incorporation or reduction of molecular oxygen (1.14) with NADH or NADPH as one donor, and incorporation of one atom of oxygen (1.14.13)
    • C12Y114/13012Benzoate 4-monooxygenase (1.14.13.12)

Abstract

De uitvinding betreft een expressiecassette omvattende (A) een 5'-expressie controle systeem met (1a) een promotor met transcriptie controle sequenties (1b) een transcriptie initiatie plaats; (2a) translatie controle sequenties aan de 3'-kant van de transcriptie initiatie plaats; (2b) een translatie initiatie plaats; (B) een voor een oligo- of polypeptide coderende sequentie, welke expressiecassette geschkt is voor het in filamenteuze schimmels tot expressie brengen van een oligo- of polypeptide, waarbij de expressiecassette een 5'-expressie controle systeem bevat waarin de promotor van het Aspergillus niger bphA gen aanwezig is of een daaraan functioneel equivalente sequentie en de voor een oligo- of polypeptide coderende seuentie niet codeert voor het Aspergillus niger benzoaat-parahydroxylase. De uitvinding betreft tevens filamenteuze schimmels met zo'n expressiecassette.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   EXPRESSIECASSETTE VOOR HETEROLOGE EIWITTEN 
De uitvinding betreft een expressiecassette, omvattende (A) een 5'-expressie controle systeem met   (1)   (a) een promotor met transcriptie controle sequenties (b) een transcriptie initiatie plaats ; 
 EMI1.1 
 (2) (a) translatie controle sequenties aan de 3'-kant van de transcriptie initiatie plaats (b) een translatie initiatie plaats ; (B) een voor een oligo- of polypeptide coderende sequentie, welke expressiecassette geschikt is voor het in filamenteuze schimmels tot expressie brengen van een oligo- of polypeptide. 



   Een dergelijke expressiecassette is beschreven door R. M. Berka en C. C. Barnett in een artikel genaamd : "The Development of Gene Expression Systems for Filamentous Fungi", Bio-tech. Adv. (1989) 7, blz. 127-154, en in WO-A-86/06097. 



   Zo een expressiecassette omvat de volgende componenten   (1)   een regio (de promotor) met 5'-transcriptie controle sequenties, en de transcriptie initiatie plaats ; (2) een regio ten behoeve van de translatie initiatie, inclusief de translatie initiatie plaats ; (3) een regio met sequenties die coderen voor het gewenste oligo- of polypeptide en voorts kan zo'n expressiecassette tevens omvatten : (4) indien extracellulaire productie dient plaats te vinden, een regio met secretie-bevorderende sequenties ; 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 (5) een regio voor de regeling van transcriptie terminatie ; (6) een regio voor de regeling van polyadenylering. 



   Met een expressiecassette zoals hierboven beschreven is, kunnen heterologe eiwitten tot expressie gebracht worden in filamenteuze schimmels. Onder heteroloog eiwit wordt hier verstaan, een eiwit wiens expressie van nature niet door de in de expressiecassette aanwezige promotor wordt gecontroleerd. Voorts wordt in deze aanvrage met eiwit zowel een oligo- als een polypeptide aangeduid. Enkele voorbeelden van tot expressie gebrachte heterologe eiwitten zijn de productie van kalfs-chymosine in Aspergillus awamori (Ward, M. et al. Bio/Technology (1990)   8,   435-440), de productie van menselijk a-interferon in Aspergillus nidulans (Gwynne, 
 EMI2.1 
 D. et al. Bio/Technology (1987) 5, 713-719) en de productie van een lipase uit Humicola lanuginosus in Asperqillus oryzae (EP-A-0305216). 



   I.Ondanks het feit dat het met de huidige stand van de techniek mogelijk is heterologe eiwitten tot expressie te brengen in schimmels, bestaan er slechts weinig goede expressiecassettes. Daardoor is er dan ook een zeer grote behoefte aan nieuwe, verbeterde expressiecassettes, waarbij vooral een goede regulatie van de expressie van belang is. De expressiecassettes, die bijvoorbeeld zijn beschreven in WO-A-86/06097 worden o. a. geinduceerd door verbindingen, die het organisme als goed metaboliseerbare voedingsstof (C-bron) kan gebruiken zoals bijvoorbeeld threonine of ethanol. Zo'n inductor wordt dientengevolge geconsumeerd. 



   De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een expressiecassette, die de mogelijkheid biedt om de groei van het gastheerorganisme en de productie van het heterologe eiwit door dit gastheerorganisme onafhankelijk van elkaar te laten plaatsvinden. 



  Men spreekt dan van een gereguleerde expressiecassette, 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 waarbij het gastheerorganisme opgekweekt kan worden tot de juiste celdichtheid, terwijl de expressie van het eiwit coderende deel in de expressiecassette op een laag niveau blijft. Het gewenste eiwit wordt dan dus niet of nauwelijks geproduceerd. Nadat de gewenste celdichtheid verkregen is, wordt vervolgens de expressie geinduceerd door toevoeging van een verbinding met inducerende werking. Met behulp van   zo'n   gereguleerde expressiecassette is de groei van het gastheerorganisme dus onafhankelijk te maken van de productie van het gewenste eiwit, vermits de inductor in de concentratie, waarin die in het medium voor het gastheerorganisme voorkomt niet een goed groeisubstraat is. 



   Een groot voordeel van het onafhankelijk zijn van groei en productie is, dat bijvoorbeeld een heteroloog eiwit dat toxisch is voor het gastheerorganisme in dit gastheerorganisme geproduceerd kan worden. 



   Verrassenderwijze zijn nu nieuwe expressiecassettes samengesteld, waarmee goede expressie van heteroloog eiwit verkregen wordt en waarmee bovendien groei van het gastheerorganisme onafhankelijk gemaakt kan worden van expressie van heteroloog eiwit. 



   Met deze nieuwe expressiecassettes is het dus mogelijk heteroloog eiwit efficiënt en effectief gereguleerd in filamenteuze schimmels tot expressie te brengen. 



   Dit doel is volgens de uitvinding bereikt doordat de expressiecassette een 5'-expressie controle systeem bevat waarin de promotor van het Aspergillus niger   bphA   gen aanwezig is en de voor een oligo- of polypeptide coderende sequentie niet codeert voor het Aspergillus   niqer   benzoaat-parahydroxylase (hierna te noemen BPH). 



   In het kader van deze octrooiaanvraag wordt onder de term heterologe eiwitten (cq. oligo- of polypeptiden) verstaan alle eiwitten anders dan het Aspergillus niger BPH. Onder de term promotor wordt verstaan een DNA fragment waarop sequenties gelegen zijn, die betrokken zijn bij de regulatie en initiatie van de transcriptie. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



   Het is bijvoorbeeld voor een   industriële   toepassing van de uitvinding van groot voordeel, dat een stam met een expressiecassette volgens de uitvinding op goedkope en niet volledig gedefiniëerde media zoals bv. melasse kan groeien, zonder dat eiwitproductie geinduceerd wordt. 



   De promotor (la), die in de expressiecassettes volgens de onderhavige uitvinding aanwezig is, is de promotor van het bphA gen (benzoaat-parahydroxylase gen) van Aspergillus niger of een hieraan functioneel equivalente sequentie. De nucleotide sequentie van deze promotor is gegeven in figuur 1. Het is bekend dat niet de volledige sequentie essentiëel is voor de promotor activiteit, doch dat slechts een beperkt aantal van de nucleotiden, gelegen in bepaalde zones van de promotor, essentiëel zijn voor de werking ervan. De nucleotide volgorde, en het aantal nucleotiden in de niet essentiële zones, kan dan ook (binnen redelijke grenzen) gewijzigd worden zonder de werking van de promotor op   essentiële   
 EMI4.1 
 wijze te beinvloeden.

   Daarnaast is er ook bekend, dat bepaalde sequentiedelen in de essentiële zones vervangen kunnen worden door equivalente sequenties, zonder of met gering effect op de werking. Het zal duidelijk zijn dat dit soort nieuwe promotoren met   essentiële   zones van de Aspergillus niger bphA promotor of daarmee overeenkomstige sequenties ook in de nieuwe expressiecassettes gebruikt kunnen worden. 



   Bij voorkeur is de transcriptie-initiatie plaats   (lb)   tevens afkomstig van bovengenoemd bphA gen. 



   Ten aanzien van de translatie controlesequenties (2a) zijn in een eerste uitvoeringsvorm deze sequentie bij voorkeur afkomstig van het Aspergillus niger bphA gen. Dit heeft een voorkeur, omdat het gevormde mRNA relatief stabiel bleek te zijn. uit de nucleotide sequentie van de promotor van het bphA gen (zie figuur   1)   blijkt dat de voor het mRNA coderende DNA sequentie drie ATG codons bevat, die gelegen 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 zijn op de posities 5,48 en 287, gerekend vanaf de hoofd transcriptie initiatie plaats. 



   Ter vergelijking zij verwezen naar onderzoek van het trpC gen van Aspergillus   niqer   waarbij is gebleken dat de belangrijkste transcriptie initiatie plaatsen gelegen zijn op positie-5 en-6 vanaf het ATG initiatie codon (Kos, T. et al. ; Curr. Genet. (1988) 13,137-144). Ook op het trpC mRNA uit Aspergillus nidulans werd zo'n korte niet-coderende 5'-nucleotide sequentie aangetoond ; hierbij bleken de belangrijkste transcriptie initiatie plaatsen namelijk te liggen op   positie-9 of-10   vanaf het AUG initiatie codon (Mullaney,   E. J.   et al. ; Mol. Gen. Genet. 



  (1985) 199,37-45). Daarnaast is voor eukaryoten bekend dat voornamelijk het eerste AUG codon op het mRNA gebruikt wordt als translatie initiatie plaats. Fusie van een voor een heteroloog eiwit coderende sequentie met de transcriptie en translatie controle sequentie van het   bphA   gen zou volgens de geldende leer derhalve het best plaats vinden op de positie van het eerste ATG codon. 



   Bijzonder opmerkelijk is echter gevonden dat juist zo'n fusie van een voor een heteroloog eiwit coderende sequentie en transcriptie en translatiecontrolesequentie van het bphA gen niet of nauwelijks leidt tot productie van heteroloog eiwit. 



  Verrassenderwijze is nu gevonden dat fusies van een voor een heteroloog eiwit coderende sequentie met de bphA transcriptie en translatiecontrolesequentie op de positie van het tweede zowel als het derde ATG codon tot uitstekende expressie eigenschappen leidt. 



   In een tweede uitvoeringsstap betreffende de translatiecontrolesequentie (2a), worden expressiecassettes samengesteld waarbij de translatiecontrolesequentie afkomstig is van het heterologe gen, waarvan ook de voor een eiwit coderende sequentie afkomstig is. 



   In een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding betreffende de translatiecontrolesequentie (2a) worden 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 expressiecassettes samengesteld met de bphA promotor in het 5'expressie controle systeem (deel la), waarbij de translatiecontrolesequenties (deel 2a) afkomstig is van een of meerdere heterologe genen. In die situatie is het 5'niet vertaalde deel van het mRNA ten minste ten dele afkomstig van een heteroloog gen dat van andere origine is dan het voor het eiwit coderende gen. Hoewel dit een extra stap kan betekenen kan dit van voordeel zijn, omdat de daarmee in te voeren translatiecontrolesequenties invloed kunnen hebben op   translatieefficiëntie,   stabiliteit van het 5-mRNA deel   e. d.   



   De translatie-initiatieplaats (2b), te weten een ATG triplet, kan zowel zijn origine hebben in het   bphA   gen als de tot expressie te brengen sequentie. 



   De voor een eiwit coderende sequentie (B) kan een willekeurig voor een eiwit coderend gendeel zijn dat zowel een prokariotische, eukariotische of synthetische oorsprong kan hebben. 



   Meer in het bijzonder kan de voor een eiwit cq. oligo- of polypeptide coderende sequentie een sequentie zijn die codeert voor een industriëel enzym, voedingseiwit of een eiwit met farmaceutische werking, of voor eiwitten (precursors) die (al dan niet in situ) daarin omgezet kunnen worden. 



   Voorbeelden van oligopeptiden, die vervaardigd kunnen worden in schimmels met een expressiecassette volgens de uitvinding zijn hormonen,   neurotransmitters,   antibiotica en peptiden die gemodificeerd kunnen worden tot antibiotica. Voorbeelden van polypeptiden zijn interferon, en interleukines,   bloedstollingsfactoren,   en humaan of dierlijk groekhormoon. Voorbeelden van peptiden 
 EMI6.1 
 met andere dan farmaceutische werking, industriële enzymen, voedingseiwitten e. zijn lipase, (gluco) cellulase, pectinase, chymosine en fylase. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



   Het is evenzeer mogelijk polypeptiden te maken die daarna omgezet worden in actieve enzymen. Zo wordt chymosine als pro-chymosine gemaakt, kan het efficiëntie verhogend werken om een enzym met een eiwitdeel te maken, dat de excretie uit de schimmel bevordert, of kan het noodzakelijk zijn dat het peptide wordt geglycosileerd. 



   Het is eveneens mogelijk een eiwit tot expressie te laten komen, dat in de cel het metabolisme beïnvloedt. 



   De expressiecassettes volgens de uitvinding worden bij voorkeur toegepast in filamenteuze ascomyceten, 
 EMI7.1 
 en dan vooral gekozen uit de reeks der genera Aspergillus, Trichoderma, Penicillium of verwanten. In het geval dat een Aspergillus sp. gebruikt wordt, gaat de voorkeur uit naar een zwarte Aspergillus of Aspergillus nidulans. In het bijzonder hebben Aspergillus niger, Aspergillus   tubiqensis   en Aspergillus awamori de voorkeur. 



   De uitvinding betreft dus tevens filamenteuze schimmels, bij voorkeur van de klasse der ascomyceten met een expressiecassette zoals boven beschreven. Deze filamenteuze schimmels met een expressiecassette volgens de uitvinding hebben het voordeel dat zij opgekweekt kunnen worden in gebruikelijke groeimedia zonder dat expressie van het eiwit waarvan de coderende sequentie aanwezig is in een expressiecassette volgens de uitvinding, plaats zal vinden.

   De filamenteuze schimmels met een expressiecassette volgens de uitvinding kunnen geïnduceerd worden door een breed scala van verbindingen, welke weergegeven kunnen worden door de algemene formule :
X-fenyl- (A)-Y waarbij X een amino-of hydroxygroep danwel een waterstofof halogeenatoom is, A een al dan niet met een amino- of hydroxy-groep gesubstitueerde methyleengroep of een carbonylgroep is of ontbreekt, en Y bestaat uit een carboxylgroep of zouten, amides en esters met lagere alkoholen hiervan, danwel uit een aldehyde-, hydroxy- of hydroxymethylgroep. Voorbeelden van geschikte inducerende verbindingen zijn   benzoëzuur,   natrium-benzoaat, 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 
 EMI8.1 
 D, fenylglyoxylzuur, p-aminobenzoëzuur, benzaldehyde, m-hydroxybenzoëzuur, p-hydroxybenzoëzuur en fenylazijnzuur.

   De voorkeur gaat uit naar    L-amandelzuur,p-aminobenzoëzuur,   omdat deze verbinding een sterke inductie geeft, en in vergelijking tot benzoëzuur niet of nauwelijks toxisch is. 



   Al deze inductoren hebben het voordeel dat ze normaliter niet of slechts in zeer lage concentraties in het groeimedium van het gastheer organisme voorkomen, zodat tijdens de groei geen inductie plaatsvindt. Ter vergelijking zij opgemerkt dat inductie van de veel gebruikte qlaA promotor uit Asperqillus   niqer   (Fowler et al. ; Curr. Genet. (1990)      537-545) o. a. plaatsvindt door zetmeel, glucose en maltose. Een nadeel van dit type inducerende verbindingen is echter dat ze ook makkelijk als koolstofbron gebruikt kunnen worden door het gastheer organisme, waardoor geen ontkoppeling van groei en expressie verkregen kan worden. 



   Met behulp van de expressiecassettes volgens de uitvinding kan dus wel een echte ontkoppeling plaatsvinden van de groei van het gastheer organisme en de productie van het heterologe eiwit, omdat als inductor een verbinding gekozen kan worden die slechts in dusdanig lage concentratie voorkomt, dat daarop geen (substantiële) groei mogelijk is. 



   Uit de hierna volgende voorbeelden blijkt dat de expressiecassette volgens de uitvinding, na inductie met   p-aminobenzoëzuur,   een onverwacht hogere expressie geeft dan de expressiecassette met de constitutieve qpdA promotor uit Aspergillus niger. De expressiecassette volgens de uitvinding is dientengevolge ten minste van vergelijkbare sterkte als de expressiecassette met de qlaA promotor uit Aspergillus   niqer   na inductie met maltodextrine (zie Punt et al. ; J. Biotech (1991)   12   19-34). In niet geïnduceerde toestand bedraagt het expressieniveau van de expressiecassette volgens de uitvinding minder dan 2% ten opzichte van het niveau na inductie met   p-aminobenzoëzuur.   

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



   Het is voorts bekend dat de hoeveelheid geproduceerd eiwit sterk verhoogd kan worden door gebruik te maken van multicopy transformanten. Het zal duidelijk zijn dat de expressiecassette volgens de uitvinding ook met voordeel toegepast kan worden in een gastheerorganisme in een multicopy situatie. 



   Een cellijn met een expressiecassette volgens de uitvinding vertoont cataboliet repressie, het is indien gewenst voor de vakman eenvoudig mogelijk een niet-catabolietrepressieve mutant te isoleren. 



   De eiwitten   (oligo-en/of   polypeptiden) die gemaakt worden door het tot expressie brengen van de expressiecassette volgens de uitvinding kunnen gewonnen worden, verder worden omgezet, of worden gebruikt voor in situ reacties. Indien een eiwit al dan niet verder omgezet als zodanig gewonnen wordt is het van voordeel indien het eiwit wordt uitgescheiden door de schimmel, noodzakelijk is dit echter niet. Het kan echter ook van voordeel zijn de expressiecassette volgens de uitvinding te gebruiken om   b. v.   een enzym te produceren waarmee in de cel een primaire of secundaire metaboliet in-in voor de cellijnhoge opbrengst gemaakt wordt. Hierbij is dus meer sprake van een gemodificeerde cellijn, die metabolieten maakt zoals bijvoorbeeld fenylalanine, para-hydroxyfenylalanine, of bijvoorbeeld vitamines, antibiotica, steroiden of terpenoiden.

   Ook kan zo'n cellijn geschikt zijn voor de afbraak van xenobiotica zoals   b. v. PCB's, tolueen,   DDT en dergelijke, zodat detoxificatie van bijvoorbeeld grond plaats kan vinden. 



   De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de volgende niet beperkende voorbeelden. Bij deze voorbeelden zullen ook de figuren worden toegelicht. 



  Voorbeelden Algemeen
De strategie ter verkrijging en het testen van de expressiecassette volgens de uitvinding was als volgt : 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 
Allereerst is het hele bDhA gen inclusief de promotor uit Asperqillus niger ATCC 1015 geïsoleerd in een vector ingebracht, zoals beschreven in van Gorcom et al. in Mol. Gen. Genet. (1990) 223 pp. 192-197. De basevolgorde van de promotor, de translatiecontrolesequentie en een klein deel van de voor het BPH eiwit coderende sequentie is bepaald en weergegeven in Figuur 1. 



   Vervolgens werd in een aantal verschillende experimenten de promotor met eventueel een gedeelte van de translatiecontrolesequentie getest. Hiertoe werd uit de bovengenoemde vector een deel van het   bphA   gen geknipt en in een tweede vector gebracht waarin ook de nucleotide sequentie aan het begin van het   E. II. coli lacZ   gen aanwezig was. 



   Via in vitro mutagenese met speciaal gesynthetiseerde oligonucleotiden werd het gewenste deel van het bphA gen gekoppeld aan het lacZ gen. Daarna werd het relevante stuk DNA uit de vector geknipt en in een plasmide gebracht. Dit plasmide bezat het volledige lacZ gen, en eveneens als selectie marker een mutant   vvrg   gen van A. niger. Het plasmide werd daarna in een Asperqillus niger stam gebracht, die een pyro- mutant stam was. Door op pyrG prototrofie te screenen, konden transformanten gewonnen worden. 



   Op analoge wijze werd een expressiecassette gemaakt, die bestond uit een promotor afkomstig van het bphA gen, een translatiecontrole-sequentie van het A. nidulans qpdA gen, en de voor een eiwit (ss-galactosidase) coderende sequentie van het   E. coli lacz   gen. Het translatiecontrolegedeelte van het qpdA gen werd hiervoor gekozen, omdat bekend is dat dit een relatief stabiel 5'-mRNA geeft. Deze transformant wordt hierna bphA-qpdA transformant genoemd. 



   Er werden uiteindelijk 6 stammen vergeleken en getest op mate van expressie van   lacs :   het wild-type (Asperqillus   niqer   wt N245, een afgeleide van ATCC   1015),   

 <Desc/Clms Page number 11> 

 de drie transformanten met het   translatiecontrolegedeelte   van het   bphA   gen tot de le, 2e en 3e ATG op het voor mRNA coderende   DNA :   de bphA-gpdA transformant en, als referentie een A. niger transformant met een expressiecassette bestaande uit een A. niqer   gpda   promotor, een   qpda   translatiecontrolesequenties en een voor het   lacZ   eiwit coderende sequentie. Deze expressiecassette heeft een constitutieve promotor, dit is een promotor die inductie-onafhankelijk is, en dus altijd tot expressie komt. 



  1) Klonering van het bphA gen met de promotor en de karakterisering van de promotor en van het 5'gedeelte van het   bphA   gen
De promotor van het Aspergillus niger bphA gen werd gekloneerd uit het chromosomaal DNA van Aspergillus niger ATCC 1015 op het   9. 8   kb EcoRI fragment dat aanwezig is in plasmide pAB8-2 zoals beschreven in van Gorcom et al. in Mol. Gen. Genet. (1990) 223, pp. 192-197. 



   De DNA nucleotiden volgorde van de promotorregio vanaf een SalI site van het   bphA   gen werd bepaald met de methode beschreven door Sanger et al. Proc. Natl. Acad. 



  Sei. USA (1977) 74 pp. 5463-5467. De volgorde is weergegeven in figuur 1. Uit verdere proeven bleek dat alle relevante sequenties die betrokken zijn bij de efficiëntie, regulatie en initiatie van de transcriptie 
 EMI11.1 
 van het bphA gen ten minste gelegen zijn op een fragment, dat begint bij de SalI site die gelegen is op circa 1650 basenparen voor de start van het bphA gen. De belangrijkste (major transcription-initiation point) initiatieplaats van de transcriptie werd bepaald en is gelegen op nucleotide nummer 1645 in figuur 1. Een paar relevante knipplaatsen van restrictieënzymen zijn daar tevens aangegeven. 



   De nucleotidesequentie aanwezig na de initiatieplaats van de transcriptie (de translatie controlesequentie van het   bphA   gen) is eveneens aangegeven 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 in figuur 1. In dit deel van het gen bleken er drie ATG codons aanwezig te zijn respectievelijk gelegen op 1650, 1693 en 1932. De eerste twee ATG initiatiecodons behoren toe aan open leesramen die kunnen leiden tot 2 oligo-peptiden van 18 resp. 5 aminozuren. Het derde is het initiatiecodon van het open leesraam dat codeert voor de BPH sequentie 2) Testen van promotor   m. b. v.   een reporterqen
De efficientie van de promotor van het bphA gen werd getest met behulp van een expressieanalyse systeem ontwikkeld voor schimmels door van Gorcom en van den Hondel Nucleic Acids Res. (1988) 16, p. 9052.

   In zijn algemeenheid wordt hierbij de efficientie van een promotor bepaald door de promotor te plaatsen voor een zogenaamd reportergen (in dit geval het ss-galactosidase gen (lacZ) van E. coli). Deze zogenaamde fusiegenen worden, in   één   kopie, getest op een vaste plaats in het genoom van de schimmel, te weten het   pyrG   locus van   Aspergillus   niqer. 



  De plasmiden (expressieanalysevectoren) waar vanuit gegaan is zijn beschreven in het hierboven genoemde artikel. 



  Voorbeeld I   Vervaardiginq   van een plasmide met een expressiecassette met als promotor en translatiecontrolesequentie het 5' qedeelte van het bphA gen tot de 3e ATG (bp 1932, fiquur 
 EMI12.1 
 lli 
Het circa   2. 1   kb SalI fragment, dat onder andere de promotor van het bphA gen bevat (Figuur   1)   werd gekloneerd in de SalI site van vector ml3mpll (deze vector is beschreven door Messing in Methods Enzymol. 1983, 101, pp. 20-78). Er werd een vector geselecteerd waarin de translatierichting van het BPH gedeelte en de translatierichting van het lacZ-a gedeelte aanwezig in   m13mpll   identiek waren. Deze vector werd genoemd mAB8-81 en is weergegeven in figuur 2 (vervolg). 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



   Uitgaande van deze vector werd   m. b. v.   in vitro mutagenese experimenten, uitgevoerd volgens de methode van Kunkel (Proc. Natl. Acad. Sei. USA   (1985)     82,   pp. 488-492) met behulp van het oligonucleotide aangegeven in figuur 2, (vervolg ; bovenste rechts onder) een nieuwe vector gemaakt (mAB8-83, figuur 3), waarin het translatie initiatiecodon van het BPH (de 3e ATG) in fase werd geplaatst voor de code van lacZ-a gedeelte van m13mpll. De door in vitro mutagenese ontstane fusie werd bevestigd met behulp van DNA sequentie analyse. 



   De promotor van het bphA gen en het eerste gedeelte van het fusiegen, gelegen op een SalI fragment is met behulp van SalI-BamHI adapters (sequentie zie figuur 3, rechtsboven) gekloneerd in de unieke BamHI site van de expressieanalyse vector pAB94-12 (van Gorcom en van den Hondel ; Nucleic Acids Res. (1988)   16,   p. 9052). Een plasmide met een expressiecassette volgens de uitvinding, genoemd pAB94-83 (figuur 3, vervolg), waarin de bphA promotor, een-in frame-translatiefusie tussen het startcodon van BPH (3e ATG) en het volledige lacZ gen aanwezig waren werd gebruikt voor het verdere onderzoek. 



  De relevantie sequentie in het fusiegebied werd opnieuw geverifieerd. 



  Voorbeeld II en vergelijkend experiment A Vervaardiging van een plasmide met een expressiecassette met als promotor en translatiecontrolesequenties het 5' deel van het bphA gen tot respectievelijk het le en het 2e ATG codon (resp. bp 1650 en 1693 uit Fiquur   l) :  
Uitgaande van vector mAB8-81 werden door gebruik te maken van in vitro mutagenisatie technieken volgens de methode van Kunkel (Proc. Natl. Acad. Sei. USA (1985) 82 pp. 488-492) twee vectoren gemaakt met oligonucleotiden zoals weergegeven in figuur 2 (vervolg), middelste en onderste rechts onder. Deze experimenten hebben geresulteerd in de vector mAB8-84 (le ATG fusie ; vergelijkend experiment A) en mAB8-85 (2e ATG fusie ; 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 voorbeeld II). De door in vitro mutagenese ontstane fusies werden gecontroleerd met behulp van DNA sequentie analyse. 
 EMI14.1 
 



  Uit de resulterende vectoren mAB8-84 en werd het BamHI fragment met promotor en het eerste gedeelte van het fusie gen geïsoleerd, waarna deze in het grootste fragment dat ontstond na   partiële   BamHI digestie van vector mAB94-83 werd gecloneerd ; de gebruikte BamHI sites in mAB94-83 zijn gemerkt met een pijl (Figuur   3,   vervolg). 



  Zodoende werd dus in pAB94-83 het BamHI fragment met het grootste gedeelte van de promotor en translatiecontrole sequenties vervangen door de overeenkomstige BamHI fragmenten uit mAB8-84 en mAB8-85. Dit heeft geresulteerd in de vectoren pAB94-84 (vergelijkend experiment A) en pAB94-85 (voorbeeld II) (figuur   4,   vervolg). De relevante sequenties in het fusiegebied, werden opnieuw geverifieerd. 



  Voorbeeld III Vervaardiqinq van een plasmide met een expressiecassette met de promotor van het bohA-qen, en als translatiecontrolesequentie een deel van een qpdA-qen tot het ATG initiatiecodon van het   cpdA   open leesraam
De promotor van het   bphA   gen (figuur 1 t/m positie 1644) tot de transcriptiestart werd gefuseerd aan een bestaand construct waarin reeds het Aspergillus nidulans   gpdA   gen gefuseerd was aan het lacZ gen. Hiertoe is een PvuII-BamHI fragment dat de relevante sequenties (van voor de transcriptiestart tot na de translatiestart) van deze fusie bevat (beschreven door Punt et al. in Gene (1990) 93   101-109),   geplaatst tussen de   Smal   en EcoRI sites van de tussenvector mAB8-81 (met behulp van een BamHI-EcoRI adapter ; zie figuur 5).

   Dit heeft geresulteerd in de vector mAB8-82. 



   Met behulp van in vitro mutagenese volgens kunkel werden de transcriptiestartplaatsen van resp. het   boha   gen en het   gpdA-lacZ   fusiegen aan elkaar gekoppeld. Het gebruikte oligonucleotide is vermeld in figuur 5, vervolg. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 



  Op deze wijze is de vector mAB8-86 ontstaan. De door in vitro mutagenese ontstane fusie werd gecontroleerd met behulp van DNA sequentie analyse. 



   De promotor van het bphA gen en het eerste gedeelte van het fusiegen uit mAB8-86, gelegen op een SalI fragment werd met behulp van SalI-BamHI adapters (sequentie zie figuur 6) gekloneerd in de unieke BamHI site van de expressieanalyse vector pAB94-13 (van Gorcom en van den Hondel ; Nucleic Acids Res. (1988) 16 p. 9052). 



  Op deze wijze ontstond een in frame fusie van het startcodon van het   bphA-gpdA-lacZ   fusiegen aan het volledige lacZ gen aanwezig in de expressieanalyse vectoren. Het resultaat hiervan was de vector pAB94-86 (figuur 6, vervolg). De relevante sequentie in het fusiegebied werd opnieuw geverifieerd. 



   Van de vier vectoren zijn de geverifiëerde sequenties in het fusiegebied weergegeven in figuur 7. 



  Voorbeelden IV-XV en   Vergelijkende   experimenten B-N Transformatie van Asperqillus   niqer   N245 met de vier geconstrueerde expressieanalyse vectoren   pAB94-83, -84,     - 85 en-86 :   
Aspergillus   niqer   N245 (ATCC 1015, csp, met, 
 EMI15.1 
 pyro) werd getransformeerd met de hiervoor beschreven geconstrueerde vectoren (pAB94-83,-84,-85 Tussen PyrG+ transformanten is met behulp van Southern blotting gezocht naar transformanten waarin   een   kopie van het betreffende plasmide geïntegreerd op het   pyrG   locus van het chromosomale DNA van de stam aanwezig was (overeenkomstig de methode beschreven door van Hartingsveldt et al. ; Mol. Gen. Genet. 206 (1986) pp. 



  71-75). Voor elk plasmide zijn op deze wijze twee onafhankelijke   een-kopie   transformanten geïsoleerd. 



  Analyse van de ss-qalactosidase expressie in wildtype Asperqillus niger, in de hiervoor genoemde   geïsoleerde     een-kopie   transformanten en in Aspergillus niger met een 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 constitutief tot expressie   aebracht,   qpdA-lacZ fusiegen :
Twee onafhankelijke een-kopie transformanten verkregen met de plasmide   pAB94-83,-84,-85 en-86   werden gekweekt (en   geïnduceerd)   in diverse media en na oogsten geanalyseerd op hun ss-galactosidase aktiviteit. Ter vergelijking werden de uitgangsstam N245 en een 
 EMI16.1 
 Asperqillus niger-transformant waarin een kopie van een Aspergillus niger qpdA-lacZ fusie aanwezig was op het pyrG locus meegenomen (gebruikte stam (van Hartingsveldt et al. zie hiervoor) ; gebruikt plasmide pAB94-53 (figuur 8).

   Dit plasmide is gedeponeerd, no. 



  Bij elk experiment werd gebruik gemaakt van sporen-suspensies die maximaal den week oud waren. Alle experimenten werden uitgevoerd in een New Brunswick G25 luchtincubator (roterend schudplateau) bij   300C   en 300 rpm. Verder is steeds gebruik gemaakt van identieke 500 ml erlenmeyers. 



  De voorkweek werd uitgevoerd door 2x107 sporen te enten in 200 ml compleet medium (CM ; zie verder), + 1 mg/ml methionine (+ met), + 10 mM uridine (+ uri). Na 24 uur werden deze cultures afgefiltreerd over Miracloth (Calbiochem) en gewassen met l* DSM-medium zonder suikers (1* DSM-S ; zie verder), + met + uri. Hiervan werd 0, 3 gram na wassen met 50 ml   l*   DSM-S, + met, + uri, en vervolgnes met 50 mM Na-fosfaat pH 7, 1 mM MgCl2, 20 pM PMSF (proteaseremmer) ingevroren in vloeibare stikstof voor analyse voor vergelijkende experimenten B-D en voorbeelden IV-VI. Voorts werd 1 gram toegevoegd aan 125 ml 1* DSM-S, + met, + uri, + respectievelijke 0, 3% 
 EMI16.2 
 para-amino-benzoëzuur (paba) of 0, para-hydroxybenzoëzuur (phb) of 0, (benz.) (zie verder). Deze cultures werden 4 uur geincubeerd bij 30oC, 300 rpm.

   Na deze inductie werd het mycelium opnieuw gefiltreerd over Miracloth en gewassen met   l*   DSM-S, + met, +uri en vervolgens met 50 mM   Na-fosfaat   pH 7, 1 mM MgCl2, 20 pm PMSF, 0, 3 gram van deze monsters werd 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 ingevroren in vloeibare stikstof voor verdere analyse. 



  Alle mycellium monsters werden gemalen in een mortier in vloeibare stikstof en het mycelium poeder werd opgenomen i 
 EMI17.1 
 1 ml 50 mM Na-fosfaat buffer pH 7, 1 mM MgCl, 20 Mm PMSF (van Gorcom et al. Gene, (1985) 40, 99-106). Na ontdooien en vortexen werd deze suspensie 15'gecentrifugeerd bij    ;40C   (Eppendorf centrifuge 12. 000 rpm). Van het supernatant is de ss-galactosidase activiteit (Miller, in'Experiments in Molecular Genetics', Cold Spring Harbor Laboratory, 1972) en de eiwitconcentratie bepaald met de Bradford methode, zoals beschreven in Anal. Biochem. (1976) 72 248-254. 



  De resultaten van deze experimenten zijn weergegeven in de navolgende tabel. 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 



  TABEL 
 EMI18.1 
 
<tb> 
<tb> Expe- <SEP> type <SEP> Gemiddelde <SEP> ss-galacto- <SEP> Sterkte <SEP> vergeleken
<tb> riment <SEP> schimmel <SEP> sidase <SEP> activiteit <SEP> met <SEP> A. <SEP> niger
<tb> + <SEP> spreiding <SEP> (units <SEP> promotor
<tb> per <SEP> mg <SEP> eiwit)
<tb> (Miller)
<tb> B <SEP> A. <SEP> niger <SEP> wt <SEP> 25 <SEP> (16-34)
<tb> IV <SEP> 3e <SEP> ATG <SEP> 600 <SEP> (316-1481) <SEP> 0. <SEP> 06 <SEP> 
<tb> C <SEP> le <SEP> ATG <SEP> 300 <SEP> (221-462) <SEP> 0. <SEP> 03 <SEP> 
<tb> V <SEP> 2e <SEP> ATG <SEP> 275 <SEP> (32-1449) <SEP> 0. <SEP> 06 <SEP> 
<tb> VI <SEP> bphA-gpdA <SEP> 650 <SEP> (215-1210) <SEP> 0. <SEP> 06 <SEP> 
<tb> D <SEP> gpdA <SEP> 10. <SEP> 475 <SEP> (6833-13451) <SEP> 1
<tb> E <SEP> A. <SEP> niqer <SEP> wt <SEP> 75 <SEP> (14-274)
<tb> VII <SEP> 3e <SEP> ATG <SEP> 3. <SEP> 550 <SEP> (847-7132) <SEP> 0.

   <SEP> 22 <SEP> 
<tb> F <SEP> le <SEP> ATG <SEP> 550 <SEP> (242-1011) <SEP> 0. <SEP> 03 <SEP> 
<tb> VIII <SEP> 2e <SEP> ATG <SEP> 5. <SEP> 950 <SEP> (3384-8333) <SEP> 0. <SEP> 37 <SEP> 
<tb> IX <SEP> bphA-gpdA <SEP> 10. <SEP> 350 <SEP> (6128-18240) <SEP> 0. <SEP> 65 <SEP> 
<tb> G <SEP> gpdA <SEP> 16. <SEP> 025 <SEP> (10694-19783) <SEP> 1
<tb> H <SEP> A. <SEP> niger <SEP> wt <SEP> 400 <SEP> (22-815)
<tb> X <SEP> 3e <SEP> ATG <SEP> 20. <SEP> 450 <SEP> (13144-32222) <SEP> 1. <SEP> 31 <SEP> 
<tb> J <SEP> le <SEP> ATG <SEP> 600 <SEP> (339-1029) <SEP> < 0. <SEP> 05 <SEP> 
<tb> XI <SEP> 2e <SEP> ATG <SEP> 24. <SEP> 675 <SEP> (14159-34050) <SEP> 1. <SEP> 58 <SEP> 
<tb> XII <SEP> bphA-gpdA <SEP> 23. <SEP> 000 <SEP> (15091-39889) <SEP> 1. <SEP> 47 <SEP> 
<tb> K <SEP> gpdA <SEP> 15. <SEP> 650 <SEP> (10785-20089) <SEP> 1
<tb> XIII <SEP> 3e <SEP> ATG <SEP> 27.

   <SEP> 675* <SEP> 
<tb> N <SEP> le <SEP> ATG <SEP> 500*
<tb> XIV <SEP> 2e <SEP> ATG <SEP> 70. <SEP> 250* <SEP> 
<tb> XV <SEP> bphA-gpdA <SEP> 41. <SEP> 675* <SEP> 
<tb> 
 * waarden zijn een gemiddelde van twee metingen en dus minder betrouwbaar 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 
In experiment B-D en IV-VI zijn de 6 verschillende stammen getest zonder inductor. Alle typen, behalve de constitutieve stam (D) gaven een zeer lage ss-galactosidase activiteit. 



   In een tweede serie experimenten werden de 6 stammen geïnduceerd met parahydroxybenzoezuur. Het Asperqillus   niger, wild   type (exp. E), die geen expressiecassette bevatte en de niet functionele expressiecassette (fusie op het eerste ATG codon, exp. F) gaven geheel geen inductie te zien in vergelijking tot de constitutieve stam (exp. G). Voorbeelden VII, VIII en IX laten duidelijk zien dat verhoogde ss-galactosidase expressie optreedt ten opzichte van E of F. 



   Uit de derde serie blijkt een analoog beeld, zij het dat nu de met   para-aminobenzoëzuur   geinduceerde filamenteuze ascomyceten volgens de uitvinding zelfs een duidelijk grotere activiteit vertonen, dan de schimmels 
 EMI19.1 
 met het middels de gpda promotor constitutief tot expressie gebrachte lacZ gen (exp. K). 



   Uit de vierde serie blijkt, dat benzoëzuur ook een zeer geschikte inductor is. 



  Samenstelling gebruikte media : Compleet medium (CM) per liter AD : 2 g neopepton, 1 g gistextract, 20 ml 50*AspA (300 g   NaN03'26 9 KCI,   76 g KH2P04 per liter ; stellen met 10 N 
 EMI19.2 
 KOH tot pH 5, 2 ml 1 M MgS04, 1 ml 1000*sporen (2, ZnS04. 5 g FeS04. 7 H2O, 0, 6 H2O, 0, 5 H2O, 0, Na2Mo04. 2 H20, 5 g EDTA in 100 ml AD na sterilisatie stellen met 10 N KOH op pH 6, 10 ml 50% glucose, 2 ml 
5),vitamine oplossing (100 mg thiamine, 1000 mg riboflavine, 100 mg   para-aminobenzoëzuur,   1000 mg nicotinamide, 500 mg pyridoxine, 100 mg pantotheenzuur, 2 mg biotine per liter), 10 ml 10% casaminozuren. 



  DSM medium zonder suikers (DSM-S) per liter kraanwater : 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 
 EMI20.1 
 0, 7 H2O, 1, ureum. 



  A. niger N245 en plasmide pAB94-53 (in E. coli DH 5a) zijn op 26 september gedeponeerd bij het CBS in Baarn (NL).

Claims (13)

  1. 25 9 MgS04.CONCLUSIES 1. Een expressiecassette omvattende (A) een 5'-expressie controle systeem met (la) een promotor met transcriptie controle sequenties (lb) een, transcriptie initiatie plaats ; (2a) translatie controle sequenties aan de 3'-kant van de transcriptie initiatie plaats ; (2b) een translatie initiatie plaats ; (B) een voor een oligo- of polypeptide coderende sequentie, welke expressiecassette geschikt is voor het in filamenteuze schimmels tot expressie brengen van een oligo- of polypeptide, met het kenmerk dat de expressiecassette een 5'-expressie controle systeem bevat waarin de promotor van het Aspergillus niger bphA gen aanwezig is of een functioneel equivalente sequentie en de voor een oligo- of polypeptide coderende sequentie niet codeert voor het Asperqillus niger benzoaat-parahydroxylase.
  2. 2. Een expressiecassette volgens conclusie 1 waarin de aansluiting van de voor een oligo- of polypeptide coderende sequentie heeft plaatsgevonden aan het 2e of 3e ATG codon op het mRNA coderende deel van het bphA gen.
  3. 3. Een expressiecassette volgens conclusie 1 waarin de translatie controle sequenties afkomstig zijn van een heteroloog gen.
  4. 4. Een expressiecassette volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de voor een oligo- of polypeptide coderende sequentie codeert voor een industriëel enzym, voedingseiwit of een peptide met farmaceutische werking, of voor precursors daarvan.
  5. 5. Filamenteuze schimmel met een of meerdere expressie- cassettes volgens een der conclusies 1-4. <Desc/Clms Page number 22>
  6. 6. Filamenteuze schimmel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat deze gekozen is uit de reeks der genera Asperqillus, Penicillium, Trichoderma of verwanten.
  7. 7. Filamenteuze schimmel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat deze een Asperqillus niger, tubigensis, awamori of nidulans is.
  8. 8. Een expressiecassette of filamenteuze schimmel volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat deze induceerbaar is door verbindingen met de formule I X-fenyl- (A)-Y (I) waarbij X een amino-of hydroxygroep danwel een waterstof- of halogeenatoom is, A een al dan niet met een amino-of hydroxygroep gesubstitueerde methyleengroep of een carbonylgroep is of ontbreekt, en Y bestaat uit een carboxylgroep of zouten, amides en esters met lagere alkoholen hiervan, danwel uit een aldehyde-, hydroxy- of hydroxymethylgroep.
  9. 9. Een expressiecassette of schimmel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de inducerende verbinding EMI22.1 para-aminobenzoëzuur is.
  10. 10. Werkwijze voor de bereiding van een oligo- of polypeptide door aan een filamenteuze schimmel volgens een der conclusies 5-7 een verbinding volgens formule I te suppleren en het oligo- of polypeptide dat dan gevormd wordt te winnen en desgewenst te zuiveren.
  11. 11. Werkwijze voor de bereiding van een metaboliet door aan een filamenteuze schimmel volgens een der conclusies 5-7 een verbinding volgens formule I te suppleren, en het metaboliet dat gevormd wordt onder invloed van het tot expressie gekomen oligo- of polypeptide te winnen en desgewenst te zuiveren.
  12. 12. Werkwijze volgens een der conclusies 10-11, met het kenmerk, dat de filamenteuze schimmel gekweekt wordt nagenoeg zonder een inductor vcor de expressiecassette volgens een der conclusies 1-4, en dat bij een <Desc/Clms Page number 23> gewenste celdichtheid vrijwel geen groei meer optreedt en een inductor wordt toegevoegd.
  13. 13. Expressiecassette, filamenteuze schimmel en/of werkwijze zoals in hoofdzaak is beschreven in de beschrijving en de voorbeelden.
BE9100903A 1991-10-01 1991-10-01 Expressiecassette voor heterologe eiwitten. BE1005432A4 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100903A BE1005432A4 (nl) 1991-10-01 1991-10-01 Expressiecassette voor heterologe eiwitten.
AU26764/92A AU2676492A (en) 1991-10-01 1992-09-30 Expression cassette for heterologous proteins in filamentous fungi
PCT/NL1992/000168 WO1993007277A1 (en) 1991-10-01 1992-09-30 Expression cassette for heterologous proteins in filamentous fungi

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100903A BE1005432A4 (nl) 1991-10-01 1991-10-01 Expressiecassette voor heterologe eiwitten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1005432A4 true BE1005432A4 (nl) 1993-07-20

Family

ID=3885729

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9100903A BE1005432A4 (nl) 1991-10-01 1991-10-01 Expressiecassette voor heterologe eiwitten.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU2676492A (nl)
BE (1) BE1005432A4 (nl)
WO (1) WO1993007277A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7883872B2 (en) 1996-10-10 2011-02-08 Dyadic International (Usa), Inc. Construction of highly efficient cellulase compositions for enzymatic hydrolysis of cellulose
ES2237159T3 (es) 1998-10-06 2005-07-16 Mark Aaron Emalfarb Sistema de transformacion en el campo de los hongos micoticos filamentosos en chrysosporium.
US7705203B2 (en) * 2002-11-12 2010-04-27 Purdue Research Foundation Benzoate inductible promoters
US8680252B2 (en) 2006-12-10 2014-03-25 Dyadic International (Usa), Inc. Expression and high-throughput screening of complex expressed DNA libraries in filamentous fungi
US8551751B2 (en) 2007-09-07 2013-10-08 Dyadic International, Inc. BX11 enzymes having xylosidase activity
EP2585602A1 (en) * 2010-06-25 2013-05-01 Novozymes A/S Polynucleotides having promoter activity
EP2585601A1 (en) * 2010-06-25 2013-05-01 Novozymes A/S Polynucleotides having promoter activity
CN110719956A (zh) 2017-06-06 2020-01-21 齐默尔根公司 用于改良真菌菌株的高通量基因组工程改造平台
BR112020024839A2 (pt) 2018-06-06 2021-05-18 Zymergen Inc. manipulação de genes envolvidos em transdução de sinal para controlar a morfologia fúngica durante a fermentação e produção
US11479779B2 (en) 2020-07-31 2022-10-25 Zymergen Inc. Systems and methods for high-throughput automated strain generation for non-sporulating fungi

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0439997A1 (en) * 1990-01-29 1991-08-07 Ciba-Geigy Ag Novel fungal expression system

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0439997A1 (en) * 1990-01-29 1991-08-07 Ciba-Geigy Ag Novel fungal expression system

Non-Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
MOLECULAR AND GENERAL GENETICS deel 223, 1990, BERLIN bladzijden 192 - 197; R. VAN GORCOM ET AL: 'Isolation and molecular characteization of the benzoate-para-hydroxylase gene (bphA) of Aspergillus niger: A member of a new gene family of the cytochrome P450 superfamily' in de aanvraag genoemd *
NUCLEIC ACIDS RESEARCH. deel 16, nr. 18, 1988, ARLINGTON, VIRGINIA US bladzijde 9052; R. VAN GORCOM AND C. VAN DEN HONDEL: 'Expression analysis vectors for Aspergillus niger' in de aanvraag genoemd *
TRENDS IN BIOTECHNOLOGY. deel 7, nr. 10, Oktober 1989, CAMBRIDGE GB bladzijden 283 - 287; G. SAUNDERS ET AL: 'Heterologous gene expression in filamentous fungi' *

Also Published As

Publication number Publication date
AU2676492A (en) 1993-05-03
WO1993007277A1 (en) 1993-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Gellissen et al. New yeast expression platforms based on methylotrophic Hansenula polymorpha and Pichia pastoris and on dimorphic Arxula adeninivorans and Yarrowia lipolytica–a comparison
JP3579430B2 (ja) ピチア・パストリスにおけるヒト血清アルブミンの発現
US5965386A (en) Yeast strains and modified albumins
CA2598514C (en) Mutant aox 1 promoters
EP0792367B1 (en) A dna construct encoding the yap3 signal peptide
EP0096910B1 (en) Yeast of the genus kluyveromyces modified for the expression of preprothaumatin or its various allelic and modified forms or their maturation forms
CN101605887B (zh) 蛋白的高分泌生产方法
BE1005432A4 (nl) Expressiecassette voor heterologe eiwitten.
JP3343117B2 (ja) ヘムタンパク質を製造するための方法
IE64519B1 (en) Yeast production of hepatitis b surface antigen
US9012367B2 (en) Rapid screening method of translational fusion partners for producing recombinant proteins and translational fusion partners screened therefrom
Koda et al. High expression of a synthetic gene encoding potato α-glucan phosphorylase in Aspergillus niger
CA1338859C (en) Expression system
US5627046A (en) Yeast promoter and its use
Madzak et al. Yarrowia lipolytica
JP2905230B2 (ja) ヒトリゾチームを産生する方法
JP3329472B2 (ja) 新規な真菌発現系
US20040241829A1 (en) Vector for site-specific integration of heterologous dna sequences into metilotrophic yeasts
Hagenson Production of recombinant proteins in the methylotrophic yeast Pichia pastoris
JP3794760B2 (ja) フィターゼ生産酵母
CA1312838C (en) Shortened phosphoglycerate kinase promoter
Yeasts et al. Production of Recombinant
JP3837775B2 (ja) ヒト血清アルブミンの分解抑制方法
Eilert New applications of heterologous gene expression in Hansenula polymorpha for protein and metabolite production
DD284693A5 (de) Verfahren zur herstellung rekombinanter dna-molekuele mit einer codierung fuer pektonlyaseexpressionssysteme

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: DSM N.V.

Effective date: 19941031