BE1003654A3 - Inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine. - Google Patents

Inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1003654A3
BE1003654A3 BE8901309A BE8901309A BE1003654A3 BE 1003654 A3 BE1003654 A3 BE 1003654A3 BE 8901309 A BE8901309 A BE 8901309A BE 8901309 A BE8901309 A BE 8901309A BE 1003654 A3 BE1003654 A3 BE 1003654A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
fabric
notches
guide rod
weaving machine
contact
Prior art date
Application number
BE8901309A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE8901309A priority Critical patent/BE1003654A3/nl
Priority to EP90203069A priority patent/EP0431664A1/en
Priority to US07/622,965 priority patent/US5101864A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1003654A3 publication Critical patent/BE1003654A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06CFINISHING, DRESSING, TENTERING OR STRETCHING TEXTILE FABRICS
    • D06C3/00Stretching, tentering or spreading textile fabrics; Producing elasticity in textile fabrics
    • D06C3/06Stretching, tentering or spreading textile fabrics; Producing elasticity in textile fabrics by rotary disc, roller, or like apparatus
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • D03J1/22Temples
    • D03J1/223Temples acting on the full width of cloth

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Abstract

Inrichting voor het strekken van een weefsel bij een weefmachine waarbij het weefsel (1) over een geleidingsstang (9) wordt omgebogen, ten einde het weefsel met een bepaalde oppervlakte in aanraking met deze geleidingsstang (9) te brengen en waarbij de geleidingsstang (9) naar haar uiteinden (17, 19) inkervingen (18, 20) vertoont die een naar buiten gerichte trekkracht op het weefsel (1) uitoefenen, daardoor gekenmerkt dat op verschillende afstanden van eenzelfde uiteinde (19) van de geleidingsstang (9) plaatselijk langs de omtrek inkervingen (20) zijn aangebracht die, door een rotatiebeweging naar keuze onder een hoekpositie kunnen worden ingesteld, ten einde een zone Z te bepalen waarmede het weefsel (1) in kontakt komt.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine. 



  Het is bekend dat bij een weefmachine het gefabriceerde. weefsel, tussen de doeklijn en de plaats waar het weefsel wordt opgerold, de neiging vertoont om in de breedte samen te trekken. 
 EMI1.1 
 



  Ten einde dit samenrekken te verhinderen wordt tussen de doeklijn en de doekboom een aantal geleidingsstangen voorzien die aan hun uiteinden, over gelijke lengten, schuin gerichte inkervingen vertonen die tegengesteld gericht zijn om aldus een naar buiten gerichte trekkracht op het weefsel uit te oefenen. Deze geleidingsstangen kunnen op verschillende plaatsen zijn opgesteld en kunnen 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 tevens de funktie van breedhouder, borstboom of anti-plooistang vervullen. 



  Het gebruik van deze bekende geleidingsstangen heeft echter als nadeel dat zij niet toelaten om asymmetrisch te weven over een beperkte breedte van de weefmachine, daar in dat geval op de ene zijde van het weefsel een grotere zijwaarts gerichte trekkracht wordt uitgeoefend dan op de andere zijde, wat tot een foutieve opwikkeling van het weefsel kan leiden. 



  Een oplossing voor dit probleem, die toelaat een weefsel te verwezenlijken waarvan de breedte kleiner is dan de weefbreedte van de weefmachine bestaat erin het. weefsel symmetrisch over de geleidingsstangen te geleiden, zodat aan beide zijden een even grote trekkracht op het weefsel wordt uitgeoefend. 



  Deze bekende oplossing is echter moeilijk toepasbaar bij luchtweefmachines, aangezien hierbij de hoofdblazer zo dicht mogelijk bij de weefselrand moet blijven en de verplaatsing van de hoofdblazer volgens de inslagrichting, o. a. door de aanwezigheid van het riet, niet steeds mogelijk is. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Ook bij grijperweefmachines is het moeilijk om een weefsel met een kleinere breedte dan de weefbreedte van de weefmachine symmetrisch te weven, daar het hierbij omslachtig of vrijwel onmogelijk is de inrichting die de inslagdraad presenteert te verplaatsen. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine die aan het voornoemde nadeel een oplossing biedt waarbij, enerzijds, een weefsel dat smaller is dan de weefbreedte van de weefmachine asymmetrisch langs de geleidingsstangen kan worden geleid terwijl, anderzijds, toch een gelijke trekkracht aan beide zijden op het weefsel wordt bekomen. 



  Tot dit doel heeft de uitvinding betrekking op een inrichting waarbij op bekende wijze het weefsel over een geleidingsstang wordt   omgebogen   teneinde het weefsel met een bepaalde oppervlakte van de geleidingsstang in aanraking te brengen en waarbij de geleidingsstang aan haar uiteinden inkervingen vertoont, die een naar buiten gerichtte trekkracht op het weefsel uitoefenen, daardoor gekenmerkt dat op verschillende afstanden van eenzelfde uiteinde van de geleidingsstang plaatselijk langs de omtrek inkervingen zijn aangebracht die door een rotatiebeweging naar keuze onder een hoekpositie kunnen 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 worden ingesteld, ten einde een zone 2 te bepalen waarmede het weefsel in kontakt komt. 



  In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat de geleidingsstang uit een cylindrisch element dat aan   een   uiteinde over een welbepaalde afstand langs de volledige omtrek van inkervingen is voorzien, terwijl aan het andere uiteinde over een grotere afstand inkervingen zijn aangebracht die zieh   helicoldaal   of nagenoeg helicoidaal over nagenoeg één omwenteling uitstrekken. 



  De uitvinding biedt het voordeel dat door de verdraaiing van de geleidingsstang de zone, waar de inkervingen in kontakt kunnen zijn met het weefsel, axiaal kan verplaatst worden. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen   beschreven,   met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuren 1, 2 en 3 een bekende inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine weergeven, zulks voor verschillende toepassingen ; figuur 4 in perspektief schematisch een weefmachine 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 weergeeft waarbij de inrichting volgens de uitvinding is toegepast ; figuur 5 een schematische doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur   4j   figuur 6 in perspektief een zieht weergeeft van een geleidingsstang volgens de uitvinding ;

   figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur   6 ;   figuur 8 een zieht weergeeft volgens pijl F8 in figuur 
 EMI5.1 
 5 figuur 9 de geleidingsstang van figuur 6 in een andere stand weergeeft ; figuur 10 een variante van de uitvinding weergeeft; figuur 11 nog een variante van de uitvinding weergeeft. 



  In figuur 1 is op schematische wijze een weefsel 1 weergegeven waarbij gebruik kan worden gemaakt van een geleidingsstang 2 waarrond het weefsel 1 wordt   omgebogen.   



  De geleidingsstang 2 is aan beide uiteinden 3 en 4 over gelijke lengten L en over de volledige omtrek, voorzien van schuin geplaatste tegengesteld gerichte inkervingen 5, in de vorm van bijvoorbeeld rechtse en linkse schroefvormige vertandingen, die een naar buiten gerichte trekkracht op het weefsel 1 uitoefenen. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Wanneer, zoals in figuur 1 is weergegeven, de volledige weefbreedte B van de weefmachine wordt gebruikt is het weefsel 1 aan beide zijden over dezelfde lengte L1 met de inkervingen 5 in kontakt. 



  Wanneer echter, zoals weergegeven in figuur 2, het weefsel 1 een breedte   81   bezit die kleiner is dan de volledige weefbreedte B en er asymmetrisch geweven wordt, is het duidelijk dat het weefsel 1 aan een zijde over de voornoemde lengte L1 in kontakt is met de inkervingen 5, terwijl het aan de andere zijde slechts over een kleinere lengte L2 met de inkervingen 5 in kontakt komt. 



  Het is duidelijk dat dit tot gevolg kan hebben dat het weefsel naar een zijde opzij wordt getrokken, waardoor uiteindelijk een foutieve doekopwikkeling ontstaat. 



  Een mogelijke oplossing voor het voornoemde probleem bestaat erin dat, zoals weergegeven in figuur 3, het weefsel uit figuur 2 symmetrisch wordt geweven, zodanig dat het weefsel 1 aan beide zijden over dezelfde lengte L3 met de inkervingen 5 van de geleidingsstang 2 in kontakt   komt.   



  De oplossing volgens figuur 3 is echter niet voor alle weefmachines mogelijk daar bijvoorbeeld bij een 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 luchtweefmachine de weefselrand 6 onmiddellijk naast de hoofdblazer 7 moet gelegen zijn. De verplaatsing van de hoofdblazer 7 naar het weefsel toe is hierbij onmogelijk aangezien dit verhinderd wordt door de aanwezigheid van het riet 8. 



  De huidige uitvinding heeft als doel hiervoor een oplossing te bieden. 



  Figuur 4 toont een weefmachine waarbij de inrichtingen voor het strekken van het weefsel 1, meer speciaal geleidingsstangen 9, op verschillende plaatsen zijn voorzien, zoals in figuur 5 aangeduid door de geleidingsstangen 9A, 9B, 9C en 9D, die respektievelijk de funktie vervullen van breedhouder, borstboom, geleidingselement en anti-plooistang. 



  Het weefsel 1 passeert opeenvolgend langs de geleidingsstang 9A, de borstboom 9B, de zandboom 10, de aandrukrol 11, de geleidingsstang 9C en de geleidingsstang 9D om ten slotte op de doekrol 12 te worden gewikkeld. De als breedhouder funktionerende geleidingsstang 9A is zoals bekend onmiddellijk na de doeklijn 13 geplaatst en werkt met een goot 14 samen. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 De als   anti-plooistang   funktionerende geleidingsstang 9D houdt het weefsel 1 gestrekt ten einde te bekomen dat dit niet in geplooide vorm zou worden opgewikkeld. Zulke anti-plooistang is zoals bekend scharnierend door middel van armen 15 aan het machinegeraamte 16 bevestigd. 



  Het is duidelijk dat het weefsel hierbij slechts met een beperkte oppervlakte van de voornoemde geleidingsstangen 9 in aanraking komt, meer speciaal over een hoek kleiner dan 180 graden. 
 EMI8.1 
 



  Volgens de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is een . geleidingsstang 9 aan een uiteinde 17 voorzien over een lengte L4 en over de ganse omtrek van schroefvormige inkervingen 18, terwijl aan het andere uiteinde 19 deze geleidingsstang 9 voorzien is van inkervingen 20 die zieh volgens een helicoidale band vanaf het uiteinde 19 over een relatief grote lengte L5 uitstrekken. 



  De inkervingen 18 zijn in dit geval als linkse doorlopende schroefdraad uitgevoerd terwijl de inkervingen 20 als rechtse onderbroken schroefdraad zijn uitgevoerd ten einde te bekomen dat het weefsel 1, dat zieh volgens pijl P verplaatst, aan beide zijden naar buiten wordt getrokken. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  Om toe te laten dat de geleidingsstangen 9A tot 9D in de gewenste hoekpositie kunnen ingesteld en vastgehouden worden, zijn deze bij voorkeur gevat in zittingen 21, waarin ze kunnen aangespannen worden door middel van spanstukken 22, zoals weergegeven in de figuren 5 en 8. 



  De geleidingstangen 9A tot 9D kunnen bijvoorbeeld aan   een   uiteinde voorzien worden van een uitsteeksel 23 dat een zodanige vorm   vertoont, bijvoorbeeld vierkantig, dat   er een gereedschap kan mee samenwerken om de geleidingsstang 9 te verdraaien. 



  De werking van de inrichting kan eenvoudig uit de twee standen van de figuren. 6 en 9 worden afgeleid waarbij de inrichting voor weefbreedten, respektievelijk B2 en B3, is afgebeeld. 



  De maximale weefbreedte   is,   zoals blijkt uit de tekeningen, gelijk aan B terwijl de minimale weefbreedte in figuur 8 door B4 is aangeduid. 



  Het is duidelijk dat door een verschillende hoekinstelling van een geleidingsstang 9, een andere zone Z, met inkervingen 20 die met het weefsel 1 kunnen samenwerken, axiaal kan verplaatst worden in funktie van de plaats van de weefselrand. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 Het is logisch dat de weefselrand 23 in aanraking moet komen met inkervingen 20 om een strekwerking op het weefsel 1 uit te oefenen. 



  De lengte L4 en de lengte L6 waarover een zone Z zich axiaal uitstrekt moeten niet noodzakelijk even lang zijn om een even grote trekkracht op het weefsel te bekomen. 



  Deze trekkracht wordt   o. a.   bepaald door de oppervlakte van de inkervingen 18-20 die met het weefsel 1 in aanraking komen ; door het aantal inkervingen 18-20 per oppervlakte-eenheid ; door de vorm van de inkervingen 18-20 ; door de helling van de inkervingen 18-20 t. o. v. de bewegingszin van het weefsel   1j   enz. 



  Het is vanzelfsprekend dat de zones Z niet noodzakelijk volgens een   helicoldale   band moeten opgesteld worden, doch deze zones Z kunnen met hetzelfde doel op een andere wijze gevormd worden, bijvoorbeeld door het   helicoldaal   of trapsgewijs aanbrengen, over de omtrek van een geleidingsstang 9, van inkervingen 20 zoals weergegeven in figuur 10. 



  Het is eveneens vanzelfsprekend dat de geleidingsstang 9 niet noodzakelijk uit een ééndelig cilindrisch element moet bestaan. In figuur 11 is in doorsnede een variante 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 weergegeven waarbij de geleidingsstang 9 nabij haar uiteinde 19 voorzien is van een rond de as 24 van de geleidingsstang 9 roteerbaar element 25, dat door een rotatiebeweging naar keuze onder een hoekpositie kan worden ingesteld en dat voorzien is van volgens een   helicoldale   bandvormige of trapsgewijze opstelling op het element 25 aangebrachte inkervingen 20. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de bijgaande figuren weergegeven uitvoeringvormen, doch dergelijke inrichtingen voor het strekken van een weefsel bij een weefmachine kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (7)

Konklusies.
1.-Inrichting voor het strekken van een weefsel bij een weefmachine waarbij het weefsel (1) over een geleidingsstang (9) wordt omgebogen, ten einde het weefsel met een bepaalde oppervlakte in aanraking met deze geleidingsstang (9) te brengen en waarbij de geleidingsstang (9) naar haar uiteinden (17, 19) inkervingen (18, 20) vertoont die een naar buiten gerichte trekkracht op het weefsel (1) uitoefenen, daardoor gekenmerkt dat op verschillende afstanden van eenzelfde uiteinde (19) van de geleidingsstang (9) plaatselijk langs de omtrek inkervingen (20) zijn aangebracht die, door een rotatiebeweging naar keuze onder een hoekpositie kunnen worden ingesteld, ten einde een zone Z te bepalen waarmede het weefsel (1) in kontakt komt.
2.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van bevestigingen die toelaten dat de inkervingen (20) in verschillende hoekposities kunnen worden. vastgehouden.
3.- Inrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de bevestiging bestaat uit zittingen (21) en <Desc/Clms Page number 13> spanstukken (22) die toelaten de geleidingsstang (9) nabij haar uiteinden (17, 19) in te klemmen.
4.-Inrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inkervingen (20) nabij één uiteinde (19) zieh helicoldaal langs de omtrek van de geleidingsstang (9) uitstrekken.
5.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de inkervingen (20) in de vorm van een band zijn aangebracht.
6.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de inkervingen (20) trapsgewijs zijn aangebracht.
7. - Inrichting volgens een der konklusies 4,5 of 6, daardoor gekenmerkt dat de inkervingen (20) zieh nagenoeg over een omwenteling uitstrekken.
BE8901309A 1989-12-07 1989-12-07 Inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine. BE1003654A3 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8901309A BE1003654A3 (nl) 1989-12-07 1989-12-07 Inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine.
EP90203069A EP0431664A1 (en) 1989-12-07 1990-11-20 Device for stretching the fabric in a weaving machine
US07/622,965 US5101864A (en) 1989-12-07 1990-12-06 Loom guide bar for stretching a fabric laterally

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8901309A BE1003654A3 (nl) 1989-12-07 1989-12-07 Inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1003654A3 true BE1003654A3 (nl) 1992-05-12

Family

ID=3884417

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8901309A BE1003654A3 (nl) 1989-12-07 1989-12-07 Inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US5101864A (nl)
EP (1) EP0431664A1 (nl)
BE (1) BE1003654A3 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE69811623D1 (de) 1997-05-11 2003-04-03 Goodrich Corp Sicherheitsgurtsystem mit einem nahtlosen aufblasbarem element
BE1017274A6 (nl) * 2006-09-13 2008-05-06 Picanol Nv Weefselsteun voor een weefmachine.
CN102926111A (zh) * 2012-11-21 2013-02-13 常熟市宝沣特种纤维有限公司 织机用的圆筒状织物撑幅装置
CN102926112A (zh) * 2012-11-21 2013-02-13 常熟市宝沣特种纤维有限公司 有梭织机用的圆筒布内撑幅装置
US20200325608A1 (en) * 2016-04-01 2020-10-15 Entema Endustriyel Tesisler Ve Makina Sanayi Limited, Sirketi Drum system comprising multiple horizontal bars

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2884015A (en) * 1953-10-22 1959-04-28 Bechter Hermann Tensioning roller for weaving looms
DE2304099A1 (de) * 1972-02-01 1973-09-20 Hunziker G Ag Verfahren zum breithalten von gewebebahnen auf textil-, insbesondere webmaschinen und breithalter zur ausuebung des verfahrens

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3433430A (en) * 1968-05-17 1969-03-18 Marshall John D Fabric windup mechanism
US3707996A (en) * 1971-04-22 1973-01-02 United Merchants & Mfg Take-up device having a tension-derived compacting means
US3753452A (en) * 1971-04-22 1973-08-21 United Merchants & Mfg Potential-energy torque-generating mechanism for operating a take-up roll
JPS59167442A (ja) * 1983-03-11 1984-09-20 Toyo Kikai Kk 走行生地の拡布、案内装置
DE3839473A1 (de) * 1988-11-23 1990-05-31 Krantz H Gmbh & Co Walze zum fuehren einer warenbahn

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2884015A (en) * 1953-10-22 1959-04-28 Bechter Hermann Tensioning roller for weaving looms
DE2304099A1 (de) * 1972-02-01 1973-09-20 Hunziker G Ag Verfahren zum breithalten von gewebebahnen auf textil-, insbesondere webmaschinen und breithalter zur ausuebung des verfahrens

Also Published As

Publication number Publication date
EP0431664A1 (en) 1991-06-12
US5101864A (en) 1992-04-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE2162396C3 (de) Umlenkbaum für Kettfadenscharen in Webmaschinen
BE1003654A3 (nl) Inrichting voor het strekken van het weefsel bij een weefmachine.
DE68916602T2 (de) Vorrichtung zur Steuerung der Bewegung der Schusseintragsgreifer im Fach von schützenlosen Webmaschinen.
EP0083905A1 (de) Frottierwebmaschine mit einer zwischen Riet und Brustbaum in Schussrichtung verlaufenden Breithaltevorrichtung
EP0586959B1 (de) Halterung für das Webblatt einer Nahtwebmaschine
EP0875610A3 (de) Vorrichtung zum Bilden einer Dreherkante, insbesondere für Webmaschinen
DE1710357C3 (de) Vorrichtung zum periodischen Spannen und Nachlassen von Kettfaden
EP1154057A2 (de) Frottierwebmaschine
DE19505082C2 (de) Vorrichtung zur Messung der Kettgarnspannung in einer Webmaschine
EP0644285A1 (en) Weaving loom provided with a device for positioning a weft cutter thereon
DE1535611C3 (de) Verfahren zur Herstellung von Ge webeleisten und Vorrichtung zu seiner Durchfuhrung
DE2644356B2 (de) Kettablaßvorrichtung
DE2242817A1 (de) Verfahren und vorrichtung zur bildung einer dreherbindung in geweben, insbesondere auf schuetzenlosen webstuehlen
DE60015197T2 (de) Teppichwebmaschine
DE2328244B2 (de) Vorrichtung zum Führen des Gewebes im Bereich des Schußfadenanschlages einer Wellenfach-Webmaschine mit drehbarem Webeblatt
US3900050A (en) Reed dent arrangement
US2277119A (en) Manually operated weaving apparatus
EP0980448B1 (de) Greiferwebmaschine
DE1535328C3 (de) Vorrichtung zur Bildung einer Gewebekante
DE2018741C (nl)
DE1710351C3 (de) Greiferwebmaschine
BE1011182A5 (nl) Lancetteninrichting met bewakingsinrichting voor een weefmachine.
DE2644909A1 (de) Vorrichtung zum steuern des einschiessens verschiedener schussfaeden in das fach eines webstuhls
EP0343508A1 (en) Device for looms for manufacturing mats
DE2938284C2 (de) Kettenfadenwächtereinrichtung für Wellenfach-Webmaschinen

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19931231