<Desc/Clms Page number 1>
"Verrijdbare inrichting te gebruiken bij het plukken van vruchten"
Deze uitvinding heeft betrekking op een verrijdbare inrichting te gebruiken bij het plukken van vruchten, bestaande uit een gestel. met een rollenbaan gevormd door twee evenwijdige rijen transportrolletjes voor het in de langsrichting van de inrichting verplaatsen van palletten die aan de aanvoerzijde kratten of kisten voor de te plukken vruchten aanbrengt en aan de afvoerzijde de met vruchten gevulde kratten of kisten afvoert.
Plukmachines met op verschillende hoogtes voorkomende platformen en middelen om de met vruchten te vullen of reeds gevulde kisten aan en af te voeren, zijn bekend.
Nadelen van alle tot nog toe bekende plukmachines moeten worden gezien in hun moeilijke aanpassing aan de zeer uiteenlopende condities waarin deze in boomgaarden van verschillend formaat moeten kunnen werken.
Een doel van de uitvinding is dan ook een inrichting voor te schrijven die goed aan verschillende uiteenlopende vereisten kan worden aangepast, een maximale bezetting door bedienaars waarborgt en het in alle omstandigheden aan-en afvoeren van met kisten geladen palletten mogelijk maakt.
Om dit volgens de uitvinding te verwezenlijken, is tussen hogerbedoelde transportrolletjes een in de hoogte verplaatsbaar platform voorzien, dat uit een centraal gedeelte bestaat dat zieh in de neergelaten stand tussen bedoelde rijen transportrolletjes bevindt, en twee langs de buitenzijde van bedoelde rijen transportrolletjes uitstekende balkjes die onder elkaar en met het centraal gedeelte door dwarsbalkjes zijn verbonden, waartoe hogerbedoelde rijen transportbalkjes onderbroken zijn, ter plaatse waar bedoelde dwarsliggertjes in de neergelaten stand van het centraal gedeelte deze rijen kruisen, en bedoelde dwarsbalkjes, met het centraal
<Desc/Clms Page number 2>
gedeelte, door hydraulisch aangedreven t. o. v.
het gestel scharnierende X-vormig opgestelde stangen op en neer worden bewogen, een en ander zodanig dat in de neergelaten stand van bedoeld centraal gedeelte en van de dwarsbalkjes een palet boven dit centraal gedeelte over de rijen rolletjes kan verplaatst worden en een palet onder dit centraal gedeelte kan verplaatst worden, wanneer dit centraal gedeelte in zijn hoogste stand staat.
Steeds volgens de uitvinding is hogerbedoeld in de hoogte verplaatsbaar platform minstens aan een langszijde, bij voorkeur aan beide langszijden, van bijkomende platforms voorzien.
Volgens een zeer merkwaardig kenmerk van de uitvinding ligt de hoogte boven de begane grond van hogerbedoeld platform, in de laagste stand tussen 40 en 50 cm, terwijl de hoogte boven de begane grond van hetzelfde platform, in de hoogste stand tussen 1, 40 m en 1, 50 m ligt.
Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een verrijdbare inrichting te gebruiken bij het plukken van vruchten, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een perspectivische voorstelling in vooraanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, gezien langs hetgeen kan worden beschouwd als de voorzijde.
Figuur 2 is eveneens een perspectivische voorstelling van de inrichting, gezien langs hetgeen kan worden beschouwd als de achterzijde.
Figuur 3 is in bovenaanzicht een voorstelling van het centraal gedeelte van het platform met twee bijkomende platforms.
Figuur 4 vertoont schematisch de inrichting voor het lichten en neerlaten van het platform uit de inrichting volgens de uitvinding.
De verrijdbare inrichting door. deze figuren verduidelijkt, bestaat uit een chassis, met de algemene verwijzing l
<Desc/Clms Page number 3>
aangeduid, achteraan twee wielen 2, en vooraan een bestuurbaar stel van wielen 3.
De wielen 2 zijn aandrijfwielen, terwijl de wielen 3, die vooraan in hun zijdelingse verdraaiing kunnen bestuurd worden vanaf een hydraulische cilinder 4 en een daarmede verbonden hefboompje 5. Deze verschillende details zijn niet wezenlijk voor de uitvinding.
De uitvinding moet essentieel worden gezien in het concept van de op-en neerwaarts verplaatsbare platformen en de keuze van de optimale grenzen waartussen deze platformen zich kunnen bewegen.
Het platform waarop meerdere bedienaars plaats kunnen nemen, bestaat uit een centraal gedeelte 6 en uit bijkomende platforms 7 die onder elkaar zijn verbonden en van elkaar zijn gescheiden door platen 8 die vast zijn ten opzichte van het gestel.
Aan de voorzijde zijn vaste platforms 9 voorzien.
De verbinding tussen de bijkomende platforms 7 en het centraal gedeelte 6 van het platform wordt, zoals reeds eerder gezegd, verzekerd door dwarsliggertjes 10 waartoe op twee plaatsen de transportbaan, gevormd door twee rijen transportrolletjes 11, onderbroken wordt. Dank zij deze onderbreking kunnen de twee dwarsliggertjes die het centraal gedeelte 6 van het platform met de bijkomende platforms 7 verbinden, met hun bovenvlak tot onder het bovendeel van de transportrolletjes 11 komen te staan. Dit laat dus toe, wanneer het geheel gevormd door het centraal gedeelte 6 en de bijkomende platforms 7 in zijn laagste stand staat, palletten of kisten door te laten zonder gehinderd te worden door bedoelde platforms.
De hoogte waarop bedoelde platforms in hun laagste stand kan worden gebracht, ligt tussen 40 en 50 cm. In de
EMI3.1
hoogste stand staan deze platforms op een hoogte van nagenoeg 1, m.
De keuze voor deze normen beantwoordt aan ideale plukvoorwaarden in een boomgaard bestaande hoofdzakelijk uit laagstammen,
<Desc/Clms Page number 4>
Langs de voorzijde is de verrijdbare inrichting nog uitgerust met een rollenbaan 12 en achteraan met een gelijkaardige rollenbaan 13.
De eerstgenoemde rollenbaan 12 dient voor het aanvoeren van palletten met lege kisten en is hydraulisch in de hoogte opklapbaar dank zij de aanwezigheid van een stangenstel 14. De hydraulische cilinders die op dit stangenstel inwerken, zijn met 15 aangeduid.'
Aan de achterzijde komt een analoge rollenbaan voor voor het afvoeren van de palletten met de met vruchten geladen kisten.
Om de doorgang van de kisten over de ganse inrichting, in de langszin hiervan mogelijk te maken, is de aandrijfinrichting voor de aandrijfwielen 2 en voor de stuurwielen 3 in de hoogte geplaatst. Het geheel van de motor en oliepomp draagt de verwijzing 16 en staat, zoals duidelijk blijkt uit figuur 1, maar vooral uit figuur 2, op een gestel gemonteerd, gevormd door stijlen 17 en 18.
Deze stijlen dragen bovenaan een raam 19 waarop de reeds genoemde motor en oliepompen zijn gemonteerd. Langs de voorzijde bevinden zieh de bedieningshefboompjes 20 en 21.
Het in de verticale zin bewegen van het platform gevormd door het centraal gedeelte 6 en de bijkomende platforms 7 geschiedt door beroep te doen op scharnierende X-vormige opgestelde stangen 22 en 23. Deze stangen scharnieren onder elkaar in 24, in 25 ten opzichte van het raam dat het centraal gedeelte 6 van het platform draagt en, in 26 ten opzichte van een gestelonderdeel 1.
Met de tappen 27 en 28 worden de vrij uiteinden van de armen 22, respectievelijk 23, en geleidingen 29 en 30 heen en weer in horizontale zin bewogen. Dit gebeurt wanneer de hydraulische cilinders 31 op het gestel, waartoe het centraal gedeelte 6 van het platform en de bijkomende platforms 7 behoren, inwerken, hetzij om het geheel in zijn hoogste stand of, omgekeerd, in zijn laagste stand te brengen.
Om op verschillende afstanden van de inrichting de vruchten te kunnen bereiken, zijn de bijkomende platforms 7 en de in de hoogte niet verstelbare platforms 9 uitschuifbaar ten
<Desc/Clms Page number 5>
opzichte van het gestel van de inrichting gemonteerd. Het in- en uitschuiven van deze platforms geschiedt manueel. De bijkomende platforms 7 kunnen bij voorkeur uitgerust zijn met vierkante balkjes die in of uit holle dwarsbalkjes met dezelfde doorsnede en die tot het gestel van de inrichting behoren worden geschoven.
Uit de hierboven gegeven beschrijving van de inrichting volgens de uitvinding blijkt de zeer grote flexibiliteit van de inrichting waardoor de plukkers die tussen het niveau 40 cm en het niveau 145 cm actief kunnen zijn, in feite de ganse"plukhoogte"van fruitbomen bestrijken. Ook het feit dat de bijkomende platforms 7 en de niet in de hoogte verstelbare platforms 9 in- en uitschuifbaar gemonteerd zijn ten opzichte van het gestel van de inrichting, laat toe op zeer grote afstand van de inrichting de vruchten zelf te plukken.
Het is echter duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en dat hieraan wijzigingen kunnen aangebracht worden zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.