BE1002822A4 - Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede inrichting hiertoe aangewend. - Google Patents

Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede inrichting hiertoe aangewend. Download PDF

Info

Publication number
BE1002822A4
BE1002822A4 BE8900129A BE8900129A BE1002822A4 BE 1002822 A4 BE1002822 A4 BE 1002822A4 BE 8900129 A BE8900129 A BE 8900129A BE 8900129 A BE8900129 A BE 8900129A BE 1002822 A4 BE1002822 A4 BE 1002822A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
pipes
baths
desc
clms page
pipe
Prior art date
Application number
BE8900129A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lemmens Godfried
Melsen Claude Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lemmens Godfried, Melsen Claude Van filed Critical Lemmens Godfried
Priority to BE8900129A priority Critical patent/BE1002822A4/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1002822A4 publication Critical patent/BE1002822A4/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F22STEAM GENERATION
    • F22BMETHODS OF STEAM GENERATION; STEAM BOILERS
    • F22B37/00Component parts or details of steam boilers
    • F22B37/002Component parts or details of steam boilers specially adapted for nuclear steam generators, e.g. maintenance, repairing or inspecting equipment not otherwise provided for
    • F22B37/003Maintenance, repairing or inspecting equipment positioned in or via the headers
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L55/00Devices or appurtenances for use in, or in connection with, pipes or pipe systems
    • F16L55/16Devices for covering leaks in pipes or hoses, e.g. hose-menders
    • F16L55/162Devices for covering leaks in pipes or hoses, e.g. hose-menders from inside the pipe
    • F16L55/164Devices for covering leaks in pipes or hoses, e.g. hose-menders from inside the pipe a sealing fluid being introduced in the pipe

Abstract

Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het neerslaan van minstens één metaallaag op de beschadigde zone, zulks uitsluitend door de beschadigde zone door middel van een bad met een waterige oplossing die het af te zetten metaal bevat, in kontakt te brengen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede inrichting 
 EMI1.1 
 hiertoe aangearend. hiertoe Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het herstellen van de pijpen van de stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede op inrichtingen om deze werkwijze te realiseren. In het bijzonder is de uitvinding bedoeld om toegepast te worden in de nucleaire centrales van het type   PWR   (Pressurized Water Reactor). 



  De huidige uitvinding is vooral geschikt voor dergelijke pijpen die uit een nikkel-chroom-ijzerlegering bestaan, meer speciaal die bestaan uit de legering die wereldwijd bekend is onder het merk Inconel 600. 



  Zoals bekend bestaat een stoomgenerator van een nucleaire centrale van het type PWR uit een warmtewisselaar, die 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 legeringen worden aangewend, hoofdzakelijk het zogenaamde    Inconel 600, die bedoeld zijn optimaal te voldoen aan de bij    kerncentrales   gestelde   hoge eisen, is het in de praktijk gebleken dat het onmogelijk is om alle beschadigingen uit te sluiten. Dergelijke beschadigingen ontstaan hoofdzakelijk ten gevolge van corrosie.

   De corrosie kan zieh voordoen aan de   zijde van de primaire kring, aldus aan   de binnenzijde van de voornoemde pijpen, bijvoorbeeld onder invloed van de heersende    materiaalspanningen, ofwel aan de zijde die in kontakt is met    de   secundaire   kring, aldus de buitenzijde van de pijpen,    hetzij ook onder invioed van de heersende materiaalspanningen    ofwel in de vorm van een   algemene corrosie   of een intergranulaire corrosie. Deze aantasting van het materiaal van de pijpen leidt doorgaans, op korte of middelmatige 
 EMI3.1 
 termijn, primaire 
 EMI3.2 
 secundaire kring lekt, met de onmogelijkheid geplaatst wordt om, zonder een herstelling, de niveau te houden.

   Bovendien vormen een aantal van zulke besehadigingen, tengevolge van spanningseorrosie, een groot veiligheidsprobleem. de lengte aldus een 
 EMI3.3 
 die ongeveer 15 mm koude kamer. pijp 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 en secundaire kringen plots over een grote afstand openscheurt, waardoor een drukval in de primaire kring ontstaat. Het wordt dan onmogelijk om voldoende druk in de primaire kring te handhaven met als gevolg dat de primaire kring niet meer in staat zal zijn het hart van de kernreactor voldoende te koelen. In dat geval wordt men gekonfronteerd met een nucleair ongeval, bekend onder de naam LOCA (loss of coolant accident) hetwelke in de. meeste gevallen een plots en   volledig, stilleggen, mogelijk   op katastrofale wijze, van de kerncentrale vereist. 



  Om de besmetting van de secundaire kring beperkt te houden en de voornoemde   risico's uit te sluiten   is het duidelijk dat telkens wanneer zulke fouten zieh voordoen tijdig dient te 
 EMI4.1 
 worden ingegrepen om een herstelling uit te voeren. Daar alle CD voornoemde pijpen, die een omgekeerde U-vorm vertonen, onderling met elkaar verbonden zijn tot   een   bundel is het onmogelijk om de beschadigde pijpen afzonderlijk te vervangen.

   De enige   mogelijkheden   om een ingreep uit te voeren zijn dan ook respektievelijk het aan haar beide uiteinden   afdichten   van een beschadigde pijp zodanig dat deze geen water van de primaire kring meer kan ontvangen, het vervangen van de volledige bundel pijpen, het vervangen van de volledige   stoocrgenerator   of het plaatselijk herstellen van het gevormde lek. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Het afdichten van de beschadigde pijpen is een doeltreffende methode, doch kan slechts op een beperkt aantal pijpen worden toegepast. Het is bekend dat bij de bestaande   kerncentrale     . het   fenomeen van de corrosieve aantasting zieh doorgaans reeds zeer vlug manifesteert op een groter aantal pijpen dan het aantal dat kan worden afgedicht. In dat geval dient dan ook een andere oplossing te worden gezocht. 



  Het vervangen van de totale bundel pijpen is een niet praktische oplossing, zulks zowel omwille van economische, technologische als radiologische redenen. Een groot gedeelte van het werk gebeurt immers aan onderdelen die in kontakt geweest zijn met het primaire water, waardoor dit werk omwille van de te treffen maatregelen een zeer kostelijke aangelegenheid is. 



   Het vervangen van de volledige stoomgenerator is een zeer dure aangelegenheid, waarbij de prijs van de generator   zelf,   slechts een zeer geringe fractie is van de totale kostprijs. 



   Bovendien vormt de oude stoomgenerator een belangrijk volume aan radioaktief afval dat grote stockageproblemen met zieh meebrengt. 



   De enige technisch en economisch interessante oplossing bestaat dan ook in het herstellen van de door corrosie of   dergelijke aangetaste   en al dan niet lek geworden pijpen. Tot 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 nu toe zijn slechts een beperkt aantal herstelwerkwijzen bekend, dewelke echter vrij   ingewikkeld   zijn onder andere omwille van het grote aantal handelingen dat hierbij dient te worden uitgevoerd. 



  Dat slechts een beperkt aantal herstelwerkwijzen bekend zijn is het gevolg van het feit dat bij dergelijke herstellingen in een nucleaire centrale op maximale wijze aan een groot aantal kriteria ter aanvaarding van de werkwijze moet worden tegemoet gekomen, waarvan de volgende de belangrijkste zijn : 1.-De uitvoerbaarheid : de herstelling moet op een praktische wijze kunnen worden gerealiseerd aldus met aanvaardbare kondities voor wat betreft onder andere de duurtijd, de prijs, de stralingseffekten, enz.... 



  2.-De betrouwbaarheid : de gekozen werkwijze moet betrouwbaar en reproduceerbaar zijn. 



  3.-De dichtheid : na de herstelling is het de bedoeling dat niet alleen de corrosieve wand hersteld is, doch dat ook een volledige dichting in het geval van eventuele lekken, tussen het primaire circuit en het secundaire circuit is gerealiseerd. 



    4.- De onschadeliJkheid:   de herstelling mag uiteraard niet, hetzij rechtstreeks of onrechtstreeks, resulteren in nieuwe beschadigingen, hetzij van   dezelfde   of verschillende aard dan degene die werden hersteld. Dit kriterium heeft tot gevolg dat 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 het aantal gebruikte en in de primaire kring achterblijvende materialen tot een   Minimum   moet worden beperkt. De door de herstelling toegevoegde komponenten of dergelijke mogen niet het risico vertonen dat zij gedeeltelijk of in de vorm van fragmenten loskomen en in de primaire kring belanden. Deze komponenten dienen, enerzijds, voldoende vast te hangen en anderzijds moeten zij bevredigende mechanische kenmerken vertonen zodanig dat gedurende de werking van de centrale geen ) afbrokkeling of dergelijke onstaat. 



  5.-De duurzaamheid : de herstelling moet minstens enkele jaren kunnen meegaan. 



  6.-De veiligheid : na de herstelling moeten de pijpen blijven voldoen aan het   zogenoemde "leak before break" kriterium,   hetgeen betekent dat een lek in een pijp zieh voldoende vroeg moet kunnen uiten alvorens het openscheuren van de pijp plaatsvindt, zodanig dat de reactor alvorens zieh een accident zou kunnen voordoen kan worden stilgelegd. 



    7.-De kompatibiliteit :   de voor de herstelling gebruikte materialen die in de primaire of secundaire kring aanwezig blijven moeten verenigbaar zijn, niet uitsluitend met de voorschriften voor wat betreft de aanwezigheid van de elementen in deze kring zelf, doch moeten ook verenigbaar zijn met het materiaal van de te herstellen pijpen.   in het   bijzonder is het noodzakelijk dat de materialen die gebruikt worden om bijvoorbeeld de lekken te dichten een thermische uitzettingscoëfficiënt vertonen die voldoende dicht de 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 thermische uitzettingscoëfficiënt van het materiaal van de pijpen benadert, zulks om te vermijden dat bij het terug in 
 EMI8.1 
 werking stellen van de inrichting, aldus wanneer deze op C > temperatuur wordt gebracht, geen materiaalspanningen ontstaan. 



  Uiteraard dienen materialen gebruikt te worden die in samenwerking met het materiaal van de pijpen geen elektrochemisch potentiaal veroorzaken dat aanleiding zou kunnen geven tot   een   of ander type van corrosie. 



  8.-De mogelijkheid tot hernieuwd herstellen : een onjuiste herstelling of een door het gebruik terug gedegradeerde herstelling moet hernieuwd kunnen hersteld worden, zodanig dat nooit bepaalde pijpen zullen moeten worden afgedicht. 



  Het is bijzonder wenselijk dat de werkwijzen voor het herstellen van de pijpen van de stoomgenerator van een kerncentrale tevens aan volgende kriteria tegemoet komen :   9.-De mogelijk   tot kontroleren : in de herstelde zone moet de mogelijkheid voor handen blijven om een kontrole op eventuele defekten te blijven uitoefenen, waarbij deze kontrole niet alleen moet mogelijk zijn op het einde van de herstelling maar ook nog periodisch moet kunnen worden uitgevoerd gedurende de werking van de nueleaire centrale. 



    10.-Het radiologische-aspekt :   de   nadelige radioaktieve   gevolgen moeten tot een minimum worden beperkt. In de eerste 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 plaats betekent dit dat het personeel dat de herstelling uitvoert slechts aan een aanvaardbare radioaktieve dosis wordt blootgesteld. In de tweede plaats betekent dit dat het radioaktieve afval tengevolge van de herstelling een minimum aan volume dient in te nemen. Uiteindelijk mag de herstelling ook niet tot een merkelijke verhoging van het radioaktieve debiet in de primaire kring leiden, bijvoorbeeld doordat bepaalde elementen van de gebruikte materialen oplossen en na hun doorgang door het hart van de reactor isotopen geven waarvan de halveringstijd zoals bekend zeer lang is.

   Tevens moet ten alle tijde vermeden worden dat ter hoogte van de plaats waar de herstelling is uitgevoerd bijvoorbeeld ten gevolge van een ongunstige geometrie of de ruwheid van het herstelde oppervlak, een ophoping van afgezette radioaktieve elementen ontstaat. 



  11.-De universaliteit : de plaats van de herstelling mag nooit een probleem leveren. Dit betekent in de eerste plaats dat een lokale herstelling steeds mogelijk moet zijn onafhankelijk van de positie die de pijp in de bundel pijpen aanneemt, alsmede onafhankelijk van de plaats van de te behandelen zone in de pijp en de omvang hiervan. In de tweede plaats mag een herstelling aan een beschadigde zone in geen enkel opzicht beletten dat in een later stadium nog op    & en   andere plaats in dezelfde pijp een herstelling kan worden uitgevoerd. 



    12.-Een minimum aan storingen   in de goede werking van de centrale : dit betekent, enerzijds, dat de overdracht van de 

 <Desc/Clms Page number 10> 

   warmte   van de primaire naar de secundaire kring tengevolge van de uitgevoerde herstelling slechts weinig mag afgezwakt worden, en anderzijds, dat de goede stroming van de fluida doorheen de stoomgenerator zo weinig mogelijk mag worden verstoord. 



  De tot nu toe bekende werkwijzen voor het herstellen van de beschadigde pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale van het type PUR kunnen in twee typen onderverdeeld worden, namelijk het herstellen op mechanische wijze en het herstellen door middel van galvaniseren. Alle bekende werkwijzen, zowel deze langs mechanische als deze langs galvanische weg vertonen de nadelen vrij ingewikkeld te zijn en niet te kunnen tegemoet komen aan alle voornoemde 12 kriteria. De twee voornoemde typen van werkwijzen en hun respektievelijke nadelen worden hierna bondig besproken. 



  Alle bekende werkwijzen om de voornoemde pijpen op een mechanische wijze te herstellen bestaan er hoofdzakelijk in dat binnenin de te herstellen pijp een pijpgedeelte met een kleinere diameter wordt bevestigd, inzetstuk of sleeve genoemd, dat de beschadigde zone bedekt. Alle herstellingen van dit type verlopen hoofdzakelijk door opeenvolgend : het voorbereiden van de te herstellen zone waar het inzetstuk dient te worden bevestigd ; het in de pijp inbrengen van het inzetstuk en het zeer precies positioneren hiervan teneinde de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 beschadigde zone te bedekken ; het expanderen van de twee uiteinden van het inzetstuk zodanig dat deze licht in kontakt komen met de te herstellen pijp ;

   en tenslotte het bevestigen van de twee uiteinden van het inzetstuk aan de te herstellen pijp op een manier die eigen is aan de specifiek gekozen werkwijze, bijvoorbeeld door middel van het vastwalsen, het solderen of het lassen, waarbij dit laatste zowel op konventionele wijze, als door explosie, met een laser, enz... kan gebeuren. 



  Vrijwel alle in de wereld uitgevoerde herstellingen aan pijpen van stoomgeneratoren van   kerncentrale   van het type   PWR   zijn gerealiseerd op dergelijke mechanische wijze. 



  Zulke mechanische herstellingswijze vertoont evenwel het nadeel dat zij uitsluitend aan de voornoemde kriteria 1,2, 3, 5,6 en 7 op doeltreffende wijze kan tegemoet komen. Aan het voornoemde kriterium 4 wordt niet tegemoet gekomen daar de bevestiging van het inzetstuk in de pijp automatisch tot spanningen van mechanische of thermische aard leidt die in staat zijn, op termijn, haarscheurtjes tengevolge van   spanningscorrosie-effekten   te doen onstaan. Aan het voornoemde kriterium 8 wordt niet tegemoet gekomen daar het normaal niet meer mogelijk is om het inzetstuk terug te verwijderen eens dat dit vast aan de buis bevestigd is. Aan het kriterium 9 kan niet worden tegemoet gekomen omdat er op de pijp van de 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 warmtewisselaar ter hoogte van het inzetstuk geen kontrole kan worden uitgeoefend.

   De ruimte tussen het aangebrachte pijpvormige inzetstuk en de eigenlijke pijp van de warmtewisselaar maakt het immers onmogelijk dat door middel van wervelstromen of door middel van ultrasone golven een kontrolemeting kan worden uitgevoerd. Aan het kriterium 10 wordt niet tegemoet gekomen omdat, welke de werkwijze van bevestiging van het ingevoegde inzetstuk ook betreft, de vormgeving van het inzetstuk steeds de plaatselijke ophoping van radioaktieve deeltjes bevordert. Aan het kriterium 11 kan niet worden tegemoet gekomen omdat het onmogelijk is een inzetstuk in de vorm van een pijpgedeelte in het gebogen gedeelte van de U-vormige pijpen van de warmtewisselaar aan te brengen. Bovendien is het onmogelijk om bij een tweede herstelling een tweede inzetstuk in een reeds aangebracht eerste inzetstuk aan te brengen.

   Tenslotte wordt evenmin aan het voornoemde kriterium 12 tegemoet gekomen omdat de steeds aanwezige ruimte tussen het inzetstuk en de buis aanzienlijk de warmteoverdracht tussen de primaire kring en de secundaire kring vermindert, en alsmede dat de vormgeving van zulk inzetstuk een aanzienlijke verstoring van de   fluldumstroom   in de primaire kring veroorzaakt. 



  Het tweede bekende type van werkwijze om de voornoemde pijpen 
 EMI12.1 
 te herstellen voornoemd in het galvaniseren, C > waarbij de beschadigde zone 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 wordt er gebruik gemaakt van een nikkelsulfamaatbad waarin centraal een nikkelelektrode is geplaatst dewelke door middel van zwavel is gedepolariseerd, of een onoplosbare elektrode uit platina. Het met nikkel te bekleden inwendige oppervlak van de herstellen pijp wordt vooreerst ontdaan van eventuele oxydeafzetting, zulks door middel van borstelen of honen. 



  Vervolgens wordt centraal in de te behandelen pijp de elektrode aangebracht, zulks door middel van de aan de uiteinden hiervan voorziene stoppen die in de pijp passen, waarbij deze stoppen doorboord zijn teneinde een circulatie van vloeistoffen toe te laten. De mechanische reiniging wordt eerst nog gevolgd door een chemische reiniging zulks door middel van een anodische oplossing van het oppervlak van de pijp in een zure fase. Om de aanhechting van het nikkel te bevorderen wordt eerst een basislaag aangebracht door gebruik 
 EMI13.1 
 te maken van een bad van nikkelsulfamaat opgelost in een sterk C > zuur middel. De eindlaag wordt aangebracht door middel van een galvanisatieproces waarbij gebruik wordt gemaakt van een gewoon nikkelsulfamaatbad. 



  Alhoewel de alzo bekomen neergeslagen nikkellagen vrij dun zijn, komen zij toch tegemoet aan alle voornoemde kriteria, uitgezonderd de kriteria 10 en 11. Aan het kriterium 10 wordt niet voldaan omdat de gevormde nikkellaag, vooral wanneer zij een weinig zwavel bevat wat gewoonlijk het geval is wanneer wordt uitgegaan van een sulfamaatbad, niet volledig 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 onoplosbaar is in het water van de primaire kring, met als gevolg dat, doordat het nikkel door het hart van de reaktor passeert, dit aanleiding geeft tot het onstaan van radioaktieve isotopen in de primaire kring. Ook aan het kriterium 11 kan niet worden voldaan omdat de noodzaak van het gebruik van de elektroden het vrijwel onmogelijk maakt dat herstellingen in de gebogen gedeelten van de U-vormige pijpen kunnen worden uitgevoerd. 



  Het aanbrengen van een nikkellaag door middel van galvanisatie laat toe dat eventuele lekken worden gedicht en dat scheurtjes ten gevolge van   spanningscorrpsie   kunnen worden afgedekt waardoor hun uitbreiding wordt voorkomen. De door galvanische afzetting verwezenlijkte nikkellaag is echter steeds van geringe dikte, waardoor de mechanische weerstand van de pijp dan ook niet terug in zijn oorspronkelijke toestand kan worden gebracht. 



  Tenslotte wordt opgemerkt dat zowel de mechanische als elektrochemische wijze van herstellen niet kan worden aangewend om een herstelling aan de buitenzijde van de U-vormige pijpen uit te voeren. De geringe onderlinge afstand van ongeveer 10 millimeter tussen de respektievelijke pijpen van de warmtewisselaar, alsmede het feit dat alleen via kleine handgaten bepaalde onderdelen in de stoomgenerator kunnen gebracht worden, maken dat het onmogelijk is aan de 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 buitenzijde van de voornoemde pijpen op mechanische of elektrochemische wijze een herstelling uit te voeren omdat het onmogelijk is mechanische elementen of elektroden op de geschikte plaats aan te brengen.

   
 EMI15.1 
 zr De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het herstellen van pijpen in de stoomgenerator van een kerncentrale van het type PWR, die de voornoemde nadelen niet vertoont en welke aan alle gestelde 12 kriteria tegemoet komt. 



  Samengevat betekent dit dat de uitvinding voorziet in een werkwijze die een vlugge, economische en   effici nte   reparatie van beschadigde pijpen toelaat. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding een werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, met als kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in het neerslaan van minstens   een   metaallaag op de beschadigde zone, zulks uitsluitend door de beschadigde zone door middel van een bad met een waterige oplossing die het af te zetten metaal bevat, in kontakt te brengen. Het grote voordeel van de uitvinding bestaat erin dat een bad gebruikt wordt waarbij een automatische afzetting van een neer te slaan metaal gebeurt zonder toevoer van elektrische stroom, aldus zonder dat de plaatsing van elektroden vereist is. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op inrichtingen om deze werkwijze te realiseren. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de 
 EMI16.1 
 uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande ci tekeningen, waarin figuur 1 schematisch de in de inleiding genoemde ci :stoomgenerator weergeeft ; figuur 2 een inrichting weergeeft om de werkwijze volgens de uitvinding te realiseren ; figuur 3 op grotere schaal een zieht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 2 met F3 is aangeduid ; figuren 4,5 en 6 elk een verschillende variante weergeven van de inrichting volgens de uitvinding. 



  Ter verduidelijking van de hierna besproken werkwijze wordt in figuur 1 een stoomgenerator 1 van een nucleaire centrale van het type PWR   weergegeven, die zoals voornoemd hoofdzakelijk   bestaat in   e. e-n warmte-wisselaar. Het fluldum   2 van de primaire kring, dat in de afkoeling van de kernreactor voorziet, komt hie-rbij eerst in de zogenaamde warme kamer 3 tere-cht vanwaar het via een bundel 4 van ongeveer 3000 omgekeerd U-vormige pijpen 5 naar de-   koude kame-r   6 wordt geleid om vandaar terug 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 naar de reactor te worden gevoerd. De pijpen 5 zijn met hun uiteinden in een ongeveer 60 centimeter dikke pijpenplaat 7 gemonteerd. Boven de pijpenplaatplaat 7 bevindt zieh een kompartiment 8 hetwelke door het fluidum 9 van de secundaire kring wordt doorlopen.

   Dit fluldum 9 wordt in de vorm van water nabij de pijpenplaat 7 in kontakt gebracht met de pijpen 5. Het water wordt hierbij verwarmd door de warmte afgegeven door de pijpen 5, stijgt hierbij langs deze pijpen 5 omhoog en verdampt vrijwel totaal. De geproduceerde verzadigde damp wordt in drooginrichtingen 10 van waterdruppels ontdaan om vervolgens naar de turbine te worden gestuurd, waarmee deze laatste wordt aangedreven om via een generator elektriciteit te produceren. 



  In de praktijk zijn twee soorten bundels 4 gevormd uit een aantal pijpen 5 gangbaar. Bij de eerste worden pijpen 5 gebruikt met een buitendiameter van 22 millimeter, een wanddikte van 1, 3 millimeter en zulks met een aantal van ongeveer 3500. Een tweede toegepast type bundels bestaat uit ongeveer 5000 pijpen met een buitendiameter van 19 millimeter en een wanddikte van 1 millimeter. De gebogen pijpen vertonen een lengte van ongeveer 20 meter. De pijpen zijn hierbij gerealiseerd uit een superlegering van nikkel dewelke bestaat uit minstens 72% nikkel, 13 tot 18% chroom en 7 tot 10% ijzer, dewelke   gec. omme. rc. ialise-erd   is onder het wereldwijd bekende merk INCONEL 600.

   Uit het voorgaande is het duidelijk dat het 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 herstellen van dergelijke pijpen 5, wanneer zij zijn aangetast door corrosie en/of lekken vertonen, niet eenvoudig is, gezien de kompaktheid van het bundel 4. 



  Aan dit probleem wordt volgens de huidige uitvinding een zeer doeltreffende oplossing gegegeven door op de buitenzijde en/of de binnenzijde van de pijpen 5, meer speciaal ter. hoogte van de beschadigde zone een metaallaag af te zetten, zulks uitsluitend door deze pijpen in kontakt te brengen met een bad gevormd uit een waterige oplossing die het af te zetten metaal bevat, zonder dat voor het neerslaan van dit metaal een elektrische strcom en bijgevolg de plaatsing van elektroden en dergelijke is vereist. 



  Als neer te slaan materiaal wordt volgens de uitvinding gebruik gemaakt van hetzij minstens nikkel, hetzij minstens palladium of hetzij zowel nikkel als palladium. 



  In het geval dat met een oplossing van nikkel wordt gewerkt bestaat het bad bij voorkeur uit een   wate-rige oplossing   van 
 EMI18.1 
 uiteraard een hoeveelheid nikkel EDTA (ethyleendiaminetetra-acetaat) hydroxyde, bij voorkeur ; ethyl & endiamine en/ofnatriumhydroxyde   (KaOH)     en/of   kaliumhydroxyd (KOH), zulks zodanig dat het bad een zuurtegraad pH   -   12       13, 5 bereikt ; een reduktiemiddel, bij voorkeur hydrazine   (N2   H4) en minstens   een   stabilisator om het bad te stabiliseren. Zulk nikkelbad 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 wordt volgens de uitvinding gebruikt bij een temperatuur van 75 tot 95 graden celsius, bij voorkeur 90 graden celsius. 



  In het geval dat palladium als basismateriaal wordt gebruikt, 
 EMI19.1 
 wordt gebruik gemaakt van een bad bestaande uit de waterige CD   oplossing   van uiteraard palladium ; ethyleendiamine en/of EDTA ; een hydroxide om het bad op een zuurtegraad pH = 10       12 te brengen, bij voorkeur ammoniumhydroxyde (NH4 OH) al dan niet tesamen met natriumhydroxyde en/of kaliumhydroxyde ; een reduktiemiddel, bij voorkeur hydrazine ; en tenminste   een   stabilisator om het bad te stabiliseren. Het palladiumbad wordt bij voorkeur toegepast op een temperatuur tussen 50 en 80 graden celsius, bij voorkeur 70 graden celsius. 



  Om het bad te stabiliseren worden bij voorkeur twee verschilende stabilisators aangewend. In de voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat de primaire stabilisator uit arseenpentoxyde (As205), zulks met een hoeveel van   0, 3   0, 6   
 EMI19.2 
 gram per liter, terwijl als secundaire stabilisator 15   40 D gram per liter aan imidazole (C3 H4 N2) wordt gekozen.

   Het is duidelijk dat andere stabilisators ook voldoen en in de plaats hiervan kunnen worden gebruikt, zulks op voorwaarde dat tengevolge van hun gebruik de zuiverheid van het gedeponeerde nikkel of palladium niet minder wordt dan 99, 9%. 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 De beste resultaten worden bereikt wanneer baden worden gebruikt die precies bestaan uit volgende produkten en zulks 
 EMI20.1 
 met de hierna aangeduide hoeveelheden Nikkelbad : 15 g/1 Ni ++ - 40 g/1 Ethyleendiamine - 0   /1 EDTA - Na OH en/of KOH om een pH = 12   13, te :bekomen - 20   100 g/l Hydrazine - voornoemde 2 stabilisators Palladiumbad   :

   - 5     10 g/l Pd ++++ \ - 5       40 g/l Ethyleendiamine - 0       50   g/1   EDTA -   NH40H   al dan niet in kombinatie net Na OH en/of KOH om een pH = 10   12 te bekomen - 10       70 g/l Hydrazine - voornoemde 2 stabilisators. 



  Het neerslaan van de betreffende metalen kan worden bevorderd door het bad in kontakt met de te behandelen oppervlakken te laten circuleren of te agiteren door gasbellen, door lucht of een neutraal gas doorheen da oplossing te laten borrelen. 



  Alvorens de voornoemde behandeling te starten is het aangewezen dat de te bekleden zone, alsmede de onderdelen 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 waarmee de personen die het werk uitvoeren in kontakt kunnen komen voorafgaandelijk chemisch worden gereinigd, teneinde radioaktieve oxyden en dergelijke weg te nemen. De gevolgde werkwijze voor het chemisch reinigen wordt gekozen in funktie van de aard van de te verwijderen vervuiling, zulks bij voorkeur op basis van voorafgaandelijke proeven. In het algemeen zal deze werkwijze bestaan in een herhaling van een aantal cyclussen die op hun beurt gevormd zijn door een aantal fazen zoals hierna genoemd, waarbij   een   of meer van deze fazen al dan niet gekombineerd kunnen worden aangewend.

   Deze fazen bestaan bijvoorbeeld in respektievelijk : het bevochtigen en het verwarmen ; de oxydatie in een alkalisch milieu ; de oxydatie in een zuur milieu ; het oplossen van de oxyden ; een reduktie in een zuur milieu ; het spoelen ; enz. Dergelijke werkwijzen voor het reinigen en dekontamineren van radioaktief besmette elementen zijn voldoende op zichzelf bekend. Bij voorkeur worden hierbij   een   of meer stappen aangewend zoals beschreven in de oktrooien BE 904 139 en BE 904 936 en in de oktrooiaanvrage BE 8801277. 



  Eventuele andere voorbehandelingen, alsmede de praktische realisatie van de werkwijze volgens de uitvinding en de hiertoe gebruikte inrichtingen worden hierna beschreven aan de hand van figuren 2 tot 6. 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 Figuren 2 en 3 geven een uitvoeringsvorm weer die bedoeld is om de pijpen 5 aan hun binnenzijde 11 te behandelen, zulks hoofdzakelijk nabij hun uiteinden. Het is inderdaad zo dat de meeste beschadigingen in de eerste 50 centimeter boven de pijpenplaat 7 voorkomen, zulks hoofdzakelijk aan de uiteinden van de pijpen 5 die op de warme kamer 3 aansluiten, dit hoofdzakelijk ten gevolge van spanningscorrosie. 



  In de uitvoeringsvorm volgens figuren 2 en 3 wordt gebruik gemaakt van een eenheid 12 die toelaat dat de pijpen 5 langs onder gedeeltelijk gevuld worden opeenvolgend   eet   de verschillende oplossingen, respektievelijk voor het reinigen en voor het neerslaan van het nikkel of palladium. De eenheid 12 bestaat hoofdzakelijk uit een   doosvornig   element van geringe hoogte en geopend aan de bovenzijde. De eenheid 12 kan met haar bovenrand, dewelke voorzien is van een dichting 13, tegen de onderzijde 14 van de pijpenplaat 7 worden aangebracht. De eenheid 12 vertoont verder minstens een inlaat 15 en een uitlaat 16 voor de toevoer en afvoer van de gebruikte produkten. 



  Bij voorkeur is de eenheid 12 uitgerust met middelen die toelaten lucht of een neutraal gas doorheen de toegevoerde hoeveelheid vloeistof te laten borrelen, teneinde de goedewerking van de aangewende baden te   be-vorde-ren.   In de weergegeven uitvoeringsvorm worden deze middelen gevormd uit 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 een dubbele bodem 17 in de eenheid 12, die voorzien is van openingen 18 waarin onder veerdruk sluitende ventielen 19 zijn gemonteerd ; een toevoerleiding 20 om een gas in de dubbele bodem 17 te brengen ; en een op deze leiding aangesloten compressor 21 of dergelijke. In de toevoerleiding 20 wordt bij voorkeur een verwarmingselement 22 geplaatst om zodoende te bekomen dat de gassen worden opgewarmd en zij geen afkoeling van de gebruikte baden veroorzaken.

   Verder bestaat de inrichting uit de nodige reservoirs 23 voor de te gebruiken baden, dewelke via pompen 24, soepele leidingen 25 en een gestuurde kleppenkast 26 respektievelijk in verbinding kunnen gesteld worden met een soepele toevoerleiding 27 die op de inlaat 15 is aangesloten om zodoende in de toevoer van de gewenste vloeistoffen te voorzien. De uitlaat 16 is via een terugvloeicircuit bestaande uit een soepele leiding 28, een pomp 29, een gestuurde kleppenkast 30 en verschillende leidingen 31, terug verbonden met de voornoemde reservoirs 23. 



  Het is evenwel duidelijk dat ook andere middelen voor de toevoer en afvoer van de oplossingen kunnen worden toegepast. 



  De werking van de inrichting bestaat er hoofdzakelijk in dat eerst   een   of meerdere eenheden 12, bij voorkeur   een   eenheid die met alle pijpen 5 kan samenwerken, tegen de onderzijde 14 van de pijpenplaat 7 wordt geplaatst. Zij wordt hiertegen aangedrukt bijvoorbeeld door middel van één of meerdere   dru. kcilin. ders   32.   Voorafgaand & lijk   worden evenwel alle pijpen 

 <Desc/Clms Page number 24> 

 5 die niet dienen behandeld te worden afgedicht door middel van stoppen 33. 



  Vervolgens worden de binnenzijden 11 van de pijpen 5 opeenvolgend en telkens gedurende de gewenste tijden in kontakt gebracht met verschillende baden uit de respektievelijke reservoirs 23, zulks door de gepaste sturingen van de kleppenkasten 26 en 30. Hierbij laat men de betreffende oplossingen telkens via de eenheid 12 in de betreffende pijpen 5 opstijgen tot een gewenste hoogte H van het peil is bereikt. Om de voornoemde reden wordt via de openingen 18 lucht of een neutraal gas in de oplossing geinjekteerd. 



  Indien zulks noodzakelijk is worden de pijpenplaat 7 en de pijpen 5 tot een bepaalde hoogte verwarmd, om in het geval van een verwarmd bad de afkoeling van de oplossing te vermijden. Zoals weergegeven in figuur 2 kan dit gebeuren door via handgaten 34 in de permanente doorstroming van warm water of dergelijke in het onderste gedeelte van het kompartiment 8 te voorzien, waarbij bijvoorbeeld een reservoir 35, een pomp 36 en een verwarmingselement 37 worden aangewend. 



  Het is duidelijk dat alle voornoemde leidingen bij voorkeur uit kunststof bestaan en dat ook de binnenzijde van de eenheid 12 en de   buitenzijde van de stoppen   33 bekleed zullen zijn met 

 <Desc/Clms Page number 25> 

 kunststof om de afzetting van het zeer dure palladium of nikkel op deze elementen te vermijden en het systeem niet te verstoppen. In de figuur 2 zijn slechts drie reservoirs 23 weergegeven, het is evenwel duidelijk dat zij ook meer of minder in aantal kunnen zijn, zulks in funktie van het aantal oplossingen dewelke noodzakelijk zijn om enerzijds eerst een 
 EMI25.1 
 reiniging uit te voeren en anderzijds in de eigenlijke CD herstelling door het aanbrengen van een metaallaag te voorzien. 



  De chemische reiniging gebeurt door de reeds hiervoor beschreven produkten voldoende lang met de binnenwanden van de pijpen 5 in kontakt te laten. Na elke cyclus wordt de betreffende vloeistof terug naar zijn reservoir gevoerd via de leidingen 31. 



  Indien blijkt dat na deze chemische reiniging het   gereinigde   oppervlak nog niet voldoende geaktiveerd is om een goede aanhechting van het nikkel of palladium te verzekeren, waarbij dit kan worden gekontroleerd door middel van een endoskop of door middel van een minikamera, dan is het nodig het oppervlak op een   geschikte wijze vorder   te aktiveren alvorens de metaallaag wordt aangebracht. Verschillende mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de behandeling met ea-n oplossing met   15%   zwavelzuur of het in kontakt brengen van de wand met een oplossing die   20%   waterstofchloryde bevat, zijn voldoende 

 <Desc/Clms Page number 26> 

 bekend uit de literatuur.

   Hiertoe wordt eveneens verwezen naar de dekontaminatieprocessen zoals beschreven in de oktrooien BE 904 139 en BE 904 936 en in de oktrooiaanvrage BE 8801277. 



    Onmiddellijk   na de voornoemde aktiveringsfase wordt overeenkomstig aan de uitvinding het voornoemde metaalbad, hetzij met nikkel of palladium, toegepast. Het is duidelijk dat telkens wanneer de af te zetten metaalionen en het gebruikte hydrazine uitgeput zijn, het in de eenheid 12 en de pijpen 5 aanwezige bad wordt vernieuwd. Het verwijderen van een uitgewerkt bad kan versneld worden door vanaf de andere kamer, in de weergegeven uitvoeringsvorm aldus de koude kamer 3, in de opbouw van een druk in de pijpen 5 te voorzien, bijvoorbeeld door de toevoer van stikstof of een ander neutraal gas. Elk uitgeput bad wordt via een inrichting 38 terug naar zijn oorspronkelijke reservoir 23 gevoerd. In deze inrichtingen 38 worden de betreffende oplossingen 
 EMI26.1 
 geanalyseerd, gemeten, gefiltreerd, en geregenereerd.

   Het is C > evenwel duidelijk dat de gebruikte oplossingen ook naar een afvalreservoir zouden kunnen worden afgevoerd. 



  De voornoemde cyclus wordt meermaals herhaald tot de gewenste metaallaag hetzij nikkel of palladium, is gevormd. 



  Bij voorkeur wordt steeds een drielagenstruktuur gevormd van   palladium-nikkel   e palladium.   De   eerste. pal. ladiumlaag i5   
 EMI26.2 
 bedoeld om de eventu. c-, te 

 <Desc/Clms Page number 27> 

 stoppen. De nikkellaag is bedoeld om de laag gedeponeerd materiaal in zijn totaliteit voldoende dik en stevig te maken, waarbij speciaal nikkel gekozen is omdat dit merkelijk goedkoper is dan palladium. be afdeklaag bestaat bij voorkeur uit palladium omdat dit metaal volledig onoplosbaar is in water.

   Wanneer het een fout betreft die van oorsprong aan de binnenzijde van de pijp is ontstaan, volstaat het dat een bekleding met een dikte van 50   ä   100 micron wordt aangebracht, terwijl in het geval dat de oorsprong van de beschadiging aan de buitenzijde van de buis is gesitueerd, het normalerwijze noodzakelijk zal zijn dat bij een bekleding aan de binnenzijde, om bijvoorbeeld een lek te dichten, een dikkere metaal struktuur wordt aangebracht, zulks in de ordegrootte van 1 millimeter. 



  De overschakelingen tussen de aanwending van de verschillende metaalbaden kunnen zonder diskontinulteit gebeuren, aldus zonder dat een tussentijdse behandeling noodzakelijk is. 



  In figuur 4 wordt een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding weergegeven dewelke toelaat dat op een willekeurige plaats in de rechte gedeelten van de pijpen 5 een herstelling kan worden uitgevoerd. De hierbij toegepaste inrichting is hoofdzakelijk identiek aan deze zoals weergegeven in figuur 2, met het enige verschil dat de voornoemde eenheid 12 nu vervangen is door middel van een eenheid 39 zoals afgebeeld in 

 <Desc/Clms Page number 28> 

 figuur 4.

   Deze eenheid 39 bestaat hoofzakelijk uit een toevoerkanaal 40, een afvoerkanaal 41, gevormd door koncentrische leidingen 42 en 43, en een aan het uiteinde hiervan gevormde kamer 44, begrensd door afsluitelementen 45 en 46 die voorzien zijn van dichtingsringen 47 en 48 die met de binnenwand 11 van een buis 5 kunnen samenwerken,   een   en ander zodanig dat de toegevoerde   vloeistof   uitsluitend in de kamer 44 in kontakt kan komen met de binnenzijde 11. De koncentrische leidingen 42 en 43 bestaan bij voorkeur uit soepele of halfsoepele leidingen in kunststof. De afsluitelementen 45 en 46 zijn hiermee verbonden zoals afgebeeld in figuur 4.

   In de bovenzijde van de binnenste leiding 43 bevindt zieh minstens   een   opening 49 zodanig dat de via de buitenste leiding 42 in de kamer 44 aangebrachte vloeistof langs deze opening 49 in het afvoerkanaal 41 kan stromen. 



  Het i. s duidelijk dat de kamer 44 op willekeurige hoogte kan worden gesitueerd en dat door het axiaal verschuiven van leidingen 42 en 43 de hoogte van de kamer 44 kan worden gewijzigd. De inlaat 50 en de uitlaat 51 worden bijvoorbeeld aangesloten op de leidingen 27 en 28 van de inrichting die in figuur 2 is weergegeven. Het proces kan zowel kontinu als    diskontinu verlopen. Men kan bijvoorbeeld bij het aanbrengen    van een bad telkens wachten tot dit in de kamer 44 uitgewerkt is waarna een nieuwe hoeveelheid van het betreffende bad wordt 

 <Desc/Clms Page number 29> 

 toegevoerd. Het is duidelijk dat speciale middelen kunnen worden voorzien om het stilstaande bad te agiteren bijvoorbeeld door middel van gasbellen of dergelijke. Wanneer het gebruikte metaalbad voldoende vlug wordt rondgepompt zijn dergelijke middelen niet noodzakelijk. 
 EMI29.1 
 



  In de figuur 5 wordt een eenheid 52 weergegeven om de CD behandeling volgens de uitvinding ook uit te voeren in een gebogen gedeelte van de voornoemde pijpen 5. Deze eenheid 52 bestaat hoofdzakelijk uit twee leidingen 53 en 54 die in de respektievelijke benen van een pijp 5 kunnen worden geschoven. 



  De leidingen 53 en 54 vertonen aan hun bovenste randen dichtingen 55 en 56 die met de binnenzijde 11 van de pijp 5 kontakt. maken. De onderste uiteinden van de leidingen 53 en 54 vormen respektievlijk een inlaat 57 en uitlaat 58 die op een inrichting voor het rondpompen van de verschillende baden kunnen worden aangesloten, bijvoorbeeld op de leidingen 27 en 28 van de inrichting volgens figuur 2. Indien tevens een gas wordt geinjekteerd is het duidelijk dat het cirkulatiedebiet van de vloeistof voldoende groot moet zijn om de gasbellen mee te nemen, ook bij het naar beneden stromen doorheen de leiding 54. 



  Een groot   aantal fouten   en beschadigingen vindt in veel gevallen zijn oorsprong aan de buitenzijde van de pijpen 5 zulks binnen de hoogte van 50 centimeter boven de pijpenplaat 

 <Desc/Clms Page number 30> 

 7. Het corrosie-effekt wordt hier immers bevorderd door de ophoping op de pijpenplaat 7 van onzuiverheden, hoofdzakelijk oxyden die door het water in de secundaire kring worden aangevoerd, en die aldaar immobiliseren omwille van het feit dat zij niet in de stoomfase worden meegenomen. De ophoping van deze onzuiverheden veroorzaakt de verhoging van de concentratie van zouten en van corrosieve elementen, zulks tot concentraties die verschillende malen groter zijn dan de concentraties waarmee ze in het circulerende secundaire water voorkomen.

   Dit kan in verschillende soorten corrosie-effekten resulteren, zoals bijvoorbeeld het ontstaan van   spanningscorrosie   aan de secundaire zijde, de intergranulaire decohesie van het pijpmateriaal, en een oppervlaktecorrosie die kan resulteren in de verdunning van de pijpwand. 



  In de meeste gevallen is dan ook een herstelling aan de buitenzijde van de pijpen 5 het meest aangewezen. Zoals voornoemd is dit langs de mechanische of galvanische weg volledig uitgesloten. 



  Volgens de huidige uitvinding kan zulke herstelling echter eenvoudig worden gerealiseerd, in het bijzonder op de wijze zoals weergegeven in figuur 6. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een eenheid die hoofdzakelijk bestaat uit minstens twee soepele slangen 59 en 60 van een geschikte kunststof, dewelke met hun uiteinden via de handgaten 34 rond de bundel 4 of 

 <Desc/Clms Page number 31> 

 tussen de buizen 5 worden gepositioneerd, waarbij via de slang 59 in de toevoer van de baden wordt voorzien, terwijl de afvoer geschiedt via de slang 60. Hierbij kan uiteraard een diskontinue als kontinue doorstroming worden gerealiseerd, waarbij de uiteinden van de slangen 59 en 60 uiteraard zodanig worden gepositioneerd dat de gebruikte vloeistof optimaal in kontakt komt met alle te behandelen pijpen 5.

   De slangen 59 en 60 worden in de inrichting van figuur 2 ter vervanging van de voornoemde eenheid 12 op de leidingen 27 en 28 aangesloten. 



  Vanzelfsprekend worden in alle uitvoeringsvormen voordat het betreffende metaalbad, respektievelijk de betreffende metaalbaden, worden toegepast eerst   in'een   grondige chemische reiniging en aktivatie van het te bekleden materiaal voorzien. 



  Het is duidelijk dat op deze wijze een relatief dikke materiaallaag op de buitenzijde van de pijpen 5 kan gelegd worden. Daar deze geen invloed heeft op de stroming in de 
 EMI31.1 
 primaire kring en zeer weinig invloed heeft op de stroming in CD de secundaire kring, kan de laag immers voldoende dik gekozen worden opdat de wanden van beschadigde pijpen 5 terug hun oorspronkelijk stevigte verkrijgen. 
 EMI31.2 
 



  Indien het de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 noodzakelijk u is dat te behandelen pijpen 5 en de pijpenplaat 7 worden opgewarmd, kan dit gebeuren door middel van de circulatie van 

 <Desc/Clms Page number 32> 

 een warme vloeistof doorheen de secundaire kring of nog door de plaatsing van verwarmingselementen in het kompartiment 8 of rond de mantel van de stoomgenerator 1. 



  De afvoer van de gebruikte baden via de leiding 60 kan vergemakkelijkt worden door in het kompartiment 8 in een drukopbouw te voorzien. 



  Tenslotte wordt nog opgemerkt dat, naast de in de inleiding genoemde voordelen, het gebruik van palladium als laatst aangebrachte laag het voordeel biedt dat wanneer dit in kontakt komt met het water van de primaire kring, het geen aanleiding geeft tot het ontstaan van radioaktieve isotopen. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede de inrichtingen die hiertoe kunnen worden aangewend, kunnen volgens verschillende varianten 
 EMI32.1 
 worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

  1. Konklusies. EMI33.1 ---------- 1. - Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het neerslaan van minstens één metaallaag op de beschadigde zone, zulks uitsluitend door de beschadigde zone door middel van een bad met een waterige oplossing die het af te zetten metaal bevat, in kontakt te brengen.
    2.-Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat als neer te slaan materiaal minstens palladium, van zeer grote zuiverheid, wordt aangewend.
    3.-Werkwijze volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat als neer te slaan materiaal minstens nikkel, van zeer grote zuiverheid, wordt aangewend. EMI33.2
    4.-Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor CD gekenmerkt dat voor het neer te slaan materiaal uitsluitend wordt gebruik gemaakt van palladium en nikkel.
    5. - Werkwijze volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de oplossing naast de voornoemde metalen hoofdzakelijk bestaat uit ethyleendiamine, een hydroxyde om de <Desc/Clms Page number 34> zuurtegraad (pH) op een gewenste waarde te brengen, een reduktiemiddel en minstens een stabilisator.
    6.-Werkwijze volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat een oplossing wordt gebruikt dewelke tevens naast de voornoemde produkten EDTA bevat. werkwijze volgens een der konklusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat een oplossing wordt gebruikt die naast de voornoemde metalen hoofdzakelijk bestaat uit EDTA ; een hydroxyde om de zuurtegraad (pH) op gewenste waarde te brengen ; een reduktiemiddel ; en minstens een stabilisator.
    8.-Werkwijze volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat in het geval dat het gebruikte metaal nikkel is, als hydroxyde gebruik wordt gemaakt van natriumhydroxyde, in een zodanige hoeveelheid dat de zuurtegraad van de oplossing 12 ä 13, 5 bedraagt. EMI34.1
    9. volgens een der voorgaande konklusies 5 tot 7, daardoor gekenmerkt dat in het geval dat het metaal voor de te vormen metaallaag bestaat uit nikkel, als hydroxyde gebruik gemaakt wordt van kaliumhydroxyde, en wel van een zodanige hoeveelheid dat de zuurtegraad (pH) van de totale oplossing 12 ä 13,5 wordt. <Desc/Clms Page number 35>
    10.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat in het geval wanneer het neer te slaan metaal bestaat uit nikkel, het bad wordt aangewend bij een temperatuur van 75 ä 95 graden celsius. werkwijze volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat precies een ,temperatuur van 90 graden celsius wordt gehandhaafd.
    12.-Werkwijze volgens een der konklusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat in het geval dat als neer te slaan materiaal palladium wordt aangewend, het gebruikte hydroxyde minstens bestaat uit ammoniumhydroxyde.
    13. Werkwijze volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat van een oplossing wordt gebruik gemaakt dewelke tevens natriunhydroxyde bevat.
    14. - Werkwijze volgens konklusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat van een oplossing wordt gebruik gemaakt dewelke tevens kaliumhydroxyde bevat. EMI35.1
    15.-Werkwijze der konklusies 12, 13 of 14, daardoor zodanige hoeveelheid hydroxyden wordt toegepast dat de totale oplossing een zuurtegraad (pH) van 10 ä-12 vertoont. <Desc/Clms Page number 36> 16.-Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat in het geval wanneer het neer te slaan metaal palladium is, het bad wordt aangewend bij een temperatuur van 50 ä 80 graden celsius.
    17.-Werkwijze volgens konklusie 16, daardoor gekenmerkt dat een temperatuur van precies 70 graden celsius wordt gehandhaafd.
    18.-Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat voor het reduktiemiddel hydrazine wordt gekozen.
    19.-Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van twee verschillende stabilisators, gevormd door respektievelijk 0,3 à 0,6 g/l arseenpentoxyde en 15 ä 40 g/l imidazole.
    20.- Werkwijze volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat EMI36.1 wanneer als neer te slaan metaal nikkel wordt aangewend, C > gebruik zal worden gemaakt van een waterige oplossing van respektievelijk 5 ä 15 g/l nikkel 20 à 40 g/l CD ;ethyleendiamine ; 0 ä 50 g/l EDTA ; een hoeveelheid natriumen/of kaliumhydroxyde zodanig dat de oplossing een zuurtegraad (pH) van 12 ä 13, 5 verkrijgt ; 20 ä 100 g/l hydrazine en twee verschillende stabilisators, waarvan voor de primaire gebruik <Desc/Clms Page number 37> gemaakt wordt van 0,3 à 0,6 g/l arseenpentoxyde, terwijl voor de secundaire 15 à 40 g/l imidazole wordt gekozen.
    21.-Werkwijze volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat een bad wordt gebruikt dat precies is samengesteld uit 5 ä 15 g/l palladium ; 5 ä 40 g/l ethyleendiamine ; 0 ä 50 g/l EDTA ; minstens één hydroxyde waaronder minstens ammoniumhydroxyde, zulks met een hoeveelheid dat de oplossing een zuurtegraad (pH) van 10 ä 12 vertoont ; 10 ä 70 gl 1 hydrazine ; en twee verschillende stabilisators, met als primaire stabilisator 0, 3 ä 0, 6 g/l arseenpentoxyde en als secundaire stabilisator 15 ä 40 g/l imidazole.
    22. - Werkwijze volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de werking van het bad wordt bevorderd door de agitatie door middel van de injectie van gas.
    23. - Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat voorafgaandelijk aan het neerslaan van de metalen een chemische reiniging van de pijpen (5) wordt uitgevoerd.
    24.-Werkwijze volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat opeenvolgend verschillende-metaallagen worden neergeslagen. uit respektievelijke baden, waarbij op da EMI37.1 defekte zone een lagenstruktuur C > <Desc/Clms Page number 38> wordt gerealiseerd dierespektievelijk bestaat uit een onderste laag gevormd uit palladium, een intermediaire laag uit nikkel en een bovenste laag terug gevormd uit palladium.
    25. - Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de neergeslagen metaallaag wordt gerealiseerd langs de binnenzijde (11) van de te herstellen pijpen (5).
    26.-Werkwijze volgens konklusie 25, waarbij een of meer baden, zowel voor de eventuele chemische reiniging, als voor het neerslaan van de voornoemde metalen, respektievelijk worden toegepast, daardoor gekenmerkt dat men de hierbij gebruikte oplossingen via een van de uiteinden van de pijpen (5) tot op een bepaalde hoogte (H) in deze pijpen laat opstijgen, teneinde ze met de binnenzijde (11) van deze pijpen (5) tot op deze hoogte in kontakt te brengen.
    27.-Werkwijze volgens konklusie 26, daardoor gekenmerkt dat de pijpen (5) dewelke niet dienen behandeld te worden, worden afgedicht door middel van de plaatsing van stoppen (33).
    28.-Werkwijze volgens konklusie 25, daardoor gekenmerkt dat de binnenzijde van een pijp (5) die een defekt vertoont EMI38.1 plaatselijk wordt behandeld, waarbij dit gebeurt door het CP afdekken van de niet te behandelen gedeelten en vervolgens het via leidingen (42, 43 ; 53,54) aan de te-behandelen zone <Desc/Clms Page number 39> toevoeren, en afvoeren van de betreffende baden waarmee de defekte zone in kontakt moet worden gebracht.
    29.-Werkwijze volgens één der konklusies 1 tot 24, daardoor gekenmerkt dat de te herstellen pijpen (5) aan hun buitenzijde in kontakt worden gebracht met het voornoemde metaalbad, respektievelijk de voornoemde metaalbaden.
    30.-Werkwijze volgens konklusie 29, daardoor gekenmerkt dat de pijpen (5) in kontakt worden gebracht met een of meerdere van voornoemde baden door deze pijpen (5) via de handgaten (34) van de stoomgenerator (1) met de respektievelijke oplossingen van deze baden te omspoelen.
    31.-Inrichting voor het realiseren van de werkwijze volgens een der konklusies 1 tot 27, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit, enerzijds, een eenheid (12) gevormd door een aan zijn bovenzijde open doosvormig element, dat voorzien is van een dichting (13) die toelaat dat dit element waterdicht tegen de onderzijde (14) van de gebruikelijke pijpenplaat (7) van de stoomgenerator (1) kan worden geplaatst, en van een inlaat (15) en een uitlaat (16), respektievelijk voor de toevoer en de afvoer van de gebruikte baden, en anderzijds, middelen om de baden aan de eenheid (12) toe te voeren en hiervan af te voeren, zodanig dat deze baden <Desc/Clms Page number 40> gedurende de gewenste tijd en tot op de gewenste hoogte (H) op de pijpen (5) kunnen inwerken.
    32.-Inrichting volgens konklusie 31, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde eenheid (12) is voorzien van een dubbele bodem (17), waarbij op de tussenliggende ruimte een toevoerleiding (20) voor de aanvoer van een gas onder druk is aangesloten en waarbij via openingen (18), voorzien van ventielen (19), het gas in de gebruikte baden kan worden geinjekteerd.
    33.-Inrichting voor het realiseren van de werkwijze volgens konklusie 28, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit, enerzijds, een eenheid (39) die in een pijp (5) van de warmtewisselaar van de stoomgenerator (1) kan worden geschoven, gevormd door een toevoerkanaal (40), een afvoerkanaal (41) en een aan de bovenste uiteinden van deze kanalen voorziene kamer (44) die begrensd is door afsluitelementen (45,46), waartussen het toegevoerde bad in aanraking met de binnenzijde (11) van de buis (5) kan komen, en anderzijds, middelen die toelaten in het toevoeren, respektievelijk het afvoeren van de gebruikte baden te voorzien.
    34.-Inrichting volgens konklusie 33, daardoor gekenmerkt dat EMI40.1 het toevoerkanaal (41) en het afvoerkanaal (42) gevormd worden C > door relatief soepele in <Desc/Clms Page number 41> elkaar geplaatste leidingen (42,43), waarbij de hierin gevormde kanalen via een in het bovenste uiteinde van de binnenste leiding (43) aangebrachte opening (49) met elkaar in verbinding staan en waarbij de bovenste rand van de buitenste leiding (42) in de onderste afsluiting van de kamer (44) voorziet, terwijl het uiteinde van de binnenste leiding (43) het afs1uitelement (45) draagt dat in de bovenste begrenzing van de kamer (44) voorziet.
    35.-Inrichting voor het realiseren van de werkwijze volgens konklusie 28, in het bijzonder voor het realiseren van een herstelling aan het gebogen gedeelte van een pijp (5) van de stoomgenerator (1), daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit, enerzijds, een eenheid (52), gevormd door twee EMI41.1 leidingen (53, 54) die in de benen van de zoals PL C > U-vormige pijp (5) kunnen worden geschoven en die aan hun bovenste uiteinde zijn voorzien van dichtingen (55,56) die afsluitingen tussen de leidingen (53, 54) en de binnenzijde (11) van de buis (5) vormen, en anderzijds, middelen die het toevoeren en afvoeren van de baden respektiev & lijk aan de voornoemde eerste en tweede leiding (53,54) toelaten.
    36.-Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens konklusie 30, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk EMI41.2 bestaat uit, enerzijds, eenheid gevormd aantal Im soepele slangen (59, 60) waarvan de onderste uiteinden <Desc/Clms Page number 42> eendoorheen de handgaten (34) van de stoomgenerator (1) onderaan in het kompartiment (8) dat door het fluidum van de secundaire kring wordt doorlopen, kunnen worden gepositioneerd, en anderzijds, middelen die het toevoeren, respektievelijk afvoeren van de gebruikte baden, langs de respektievelijke slangen (59,60) toelaten, zodanig dat de gebruikte EMI42.1 oplossingen de onderste uiteinden van de omgekeerd U-vormige C > pijpen van de stoomgenerator (1) omspoelen.
    37.-Inrichting volgens een der konklusies 31 tot 36, daardoor gekenmerkt dat de middelen die het toevoeren, respektievelijk afvoeren van de oplossingen van de respektievelijke baden toelaten hoofdzakelijk bestaan uit een aantal reservoirs (23) die een aantal baden bevatten ; een kleppenkast (26) waarmee de oplossing naar keuze uit de voornoemde reservoirs via pompen (24) in de voornoemde eenheid (12 ; 39 ; 52 ; 59-60) kan worden toegelaten ; en een terugvloeicircuit om de baden terug in de reservoirs (23) te brengen waarbij dit circuit bestaat uit minstens een pomp (29), een kleppenkast (30) om het terugstromen naar de juiste reservoirs (23) te sturen, alsmede inrichtingen (38) voor minstens het regeneren en filteren van de gebruikte baden.
BE8900129A 1989-02-08 1989-02-08 Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede inrichting hiertoe aangewend. BE1002822A4 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8900129A BE1002822A4 (nl) 1989-02-08 1989-02-08 Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede inrichting hiertoe aangewend.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8900129A BE1002822A4 (nl) 1989-02-08 1989-02-08 Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede inrichting hiertoe aangewend.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1002822A4 true BE1002822A4 (nl) 1991-06-18

Family

ID=3884006

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8900129A BE1002822A4 (nl) 1989-02-08 1989-02-08 Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede inrichting hiertoe aangewend.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1002822A4 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2743381B1 (de) * 1977-09-27 1978-08-24 Vahlbrauk Karl Heinz Verfahren zur Korrosionsschutzbeschichtung von Stahlrohren
EP0167513A1 (fr) * 1984-05-11 1986-01-08 N.V. Verenigde Energiebedrijven Van Het Scheldeland (Ebes) Procédé pour réparer les tubes d'un générateur de vapeur
EP0171717A1 (de) * 1984-08-17 1986-02-19 Siemens Aktiengesellschaft Verfahren und Vorrichtung zum Elektropolieren der Innenoberfläche von U-förmigen Wärmetauscherrohren
EP0298841A1 (fr) * 1987-07-10 1989-01-11 Framatome Dispositif de soudage à l'intérieur d'un tube de petit diamètre

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2743381B1 (de) * 1977-09-27 1978-08-24 Vahlbrauk Karl Heinz Verfahren zur Korrosionsschutzbeschichtung von Stahlrohren
EP0167513A1 (fr) * 1984-05-11 1986-01-08 N.V. Verenigde Energiebedrijven Van Het Scheldeland (Ebes) Procédé pour réparer les tubes d'un générateur de vapeur
EP0171717A1 (de) * 1984-08-17 1986-02-19 Siemens Aktiengesellschaft Verfahren und Vorrichtung zum Elektropolieren der Innenoberfläche von U-förmigen Wärmetauscherrohren
EP0298841A1 (fr) * 1987-07-10 1989-01-11 Framatome Dispositif de soudage à l'intérieur d'un tube de petit diamètre

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7309424B2 (en) Filtering apparatus, back wash method therefor, filtering device and power plant
JP6773463B2 (ja) 加圧水型原子力発電プラントの化学除染方法
CN105135412B (zh) 一种超临界锅炉的机组清洗工艺
JP6134617B2 (ja) 原子力プラントの炭素鋼部材の化学除染方法
KR840002081B1 (ko) 원자로 부품에서 전해로 오염을 제거하는 방법
JP2006144125A (ja) 構成部品内部の電気めっき方法、その電気めっき装置およびステータバークリップ
US4826582A (en) Surface treatment process and device for heat exchangers
JP5721888B1 (ja) 化学洗浄方法及び化学洗浄装置
JPH04227487A (ja) スラッジ及び腐食生成物の除去方法
US4696723A (en) Process for repairing the tubes of a steam generator
BE1002822A4 (nl) Werkwijze voor het herstellen van de pijpen van een stoomgenerator van een kerncentrale, alsmede inrichting hiertoe aangewend.
TWI599411B (zh) Chemical cleaning methods and chemical cleaning device
KR920002562B1 (ko) 증기발생기의 방사성 오염 제거방법
US5660705A (en) Method of repairing a tube, such as a steam-generator tube, by electroplating lining
TWI593929B (zh) Tubular boiler Tubular tube cleaning method
US5517539A (en) Method of decontaminating a PWR primary loop
JP4167920B2 (ja) 化学除染方法
JP7132162B2 (ja) 炭素鋼配管の腐食抑制方法
Förch et al. Chemical cleaning of PWR steam generators with a low temperature process
KR20160020274A (ko) 공랭식 응축기용 오블롱 튜브 세정장치
US20220102019A1 (en) Chemical decontamination method
JP3221263B2 (ja) 応力腐食割れの補修装置
KR820001767B1 (ko) 미소한 틈새를 세정하는 장치
JPH04281196A (ja) スラッジ除去方法
JP5763520B2 (ja) 原子力プラント構成部材の洗浄方法