NL9500608A - Matrixnetwerk en electrisch netwerkelement daarvoor. - Google Patents

Matrixnetwerk en electrisch netwerkelement daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL9500608A
NL9500608A NL9500608A NL9500608A NL9500608A NL 9500608 A NL9500608 A NL 9500608A NL 9500608 A NL9500608 A NL 9500608A NL 9500608 A NL9500608 A NL 9500608A NL 9500608 A NL9500608 A NL 9500608A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
voltage
network
voltage drop
electrical
supply voltage
Prior art date
Application number
NL9500608A
Other languages
English (en)
Inventor
Robert Jan Verheul
Original Assignee
Robert Jan Verheul
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Robert Jan Verheul filed Critical Robert Jan Verheul
Priority to NL9500608A priority Critical patent/NL9500608A/nl
Publication of NL9500608A publication Critical patent/NL9500608A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H67/00Electrically-operated selector switches
    • H01H67/22Switches without multi-position wipers
    • H01H67/24Co-ordinate-type relay switches having an individual electromagnet at each cross-point
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H47/00Circuit arrangements not adapted to a particular application of the relay and designed to obtain desired operating characteristics or to provide energising current
    • H01H47/22Circuit arrangements not adapted to a particular application of the relay and designed to obtain desired operating characteristics or to provide energising current for supplying energising current for relay coil
    • H01H47/223Circuit arrangements not adapted to a particular application of the relay and designed to obtain desired operating characteristics or to provide energising current for supplying energising current for relay coil adapted to be supplied by AC

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Electronic Switches (AREA)

Description

Matrixnatwerk en electrisch netwerkelement daarvoor
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een electrisch netwerkelement voor een matrixnetwerk, en op een uit dergelijke netwerkelementen opgebouwd matrix-netwerk.
Bij het opnemen van elektrische organen zoals bijvoorbeeld relaisspoelen, signaallampen, remanent magnetische indicatoren en dergelijke in een matrixschakeling doet zich het probleem voor, dat de stroom zich niet tot het aangestuurde element beperkt, doch dat er tevens stromen door alle andere elementen vloeien. Aangezien deze parasitaire stromen tenminste één netwerkelement in een richting, tegengesteld aan de stroomrichting door het aangestuurde element, doorstromen, kan men deze stromen in het geval van gelijkspanning eenvoudig blokkeren door in ieder netwerkelement een diode in de gewenste gelijk-stroomrichting in serie met ieder electrisch orgaan op te nemen.
In vele toepassingen van matrixnetwerken wordt echter gebruik gemaakt van wisselspanning of van in beide stroomrichtingen aan de netwerkelementen gegeven stuur-pulsen. In deze gevallen is de gelijkstroomoplossing met blokkeringsdioden niet bruikbaar, tenzij men de stroomtoevoer leidingen en de blokkeringsdioden voor ieder element, voor het toevoeren van pulsen van verschillende polariteit, dubbel uitvoert. Deze verdubbeling maakt de matrix- schakeling ingewikkelder, duurder, en moeilijker te bedraden.
De uitvinding beoogt een matrixnetwerk en een electrisch netwerkelement daarvoor te verschaffen, waarin geen parasitaire stromen door de niet aangestuurde net-werkelementen vloeien, die geschikt zijn voor wissel-stroomtoepassingen, en die een eenvoudige opbouw en bedrading hebben.
Daartoe verschaft de uitvinding een electrisch netwerkelement voor een matrixnetwerk, en een uit dergelijke netwerkelementen opgebouwd matrixnetwerk, waarin elk netwerkelement omvat: een electrisch orgaan, en een span-ningsvalorgaan, dat in serie geschakeld is met het elec-trische orgaan en bij de werkstroom van het electrische orgaan een spanningsval Δν levert.
De uitvinding berust op het inzicht, dat de parasitaire stroomkringen drie of meer netwerkelementen doorlopen, terwijl de gewenste stroomkring slechts het aangestuurde element doorloopt. De spanningsval komt in de gewenste stroomkring slechts éénmaal op de voedingsspanning van het matrixnetwerk in mindering terwijl deze in de parasitaire stroomkringen meerdere malen op de voedingsspanning in mindering komt. Men kan de voedingsspanning en de spanningsval dus zodanig dimensioneren, dat een geschikte werkspanning voor het aangestuurde element overblijft, terwijl de parasitaire stromen nagenoeg volledig afgeknepen worden.
Het spanningsvalorgaan kan bijvoorbeeld twee zenerdioden omvatten die met tegengestelde onderlinge polariteit in serie met elkaar en met het electrische orgaan geschakeld zijn. Op deze wijze kan op eenvoudige wijze en zonder hoge kosten een spanningsval worden verkregen die onafhankelijk is van de stroomrichting.
Voor een redelijke benadering van de gewenste spanningsval kunnen zenerdioden worden gebruikt, waarvan de referentiespanning in elke desbetreffende stroomrichting nagenoeg gelijk is aan de gewenste spanningsval Δν, terwijl voor een nauwkeuriger instelling van de werkspanning van het electrische orgaan zenerdioden kunnen worden gebruikt, waarvan de som van de referentiespanning van de ene zenerdiode en de spanningsval over de andere zenerdio-de bij de werkstroom van het electrisch orgaan in elke desbetreffende stroomrichting nagenoeg gelijk is aan de gewenste spanningsval AV.
Opgemerkt wordt, dat het begrip "zenerdiode", zoals in de praktijk gebruikelijk is, in deze beschrijving ruim opgevat wordt, en dat daaronder alle mogelijke typen doorslagdioden verstaan worden, waarbij de referentiespanning in het geval van een lawinediode gelijk is aan de lawinedoorslagspanning en in het geval van een eigenlijke zenerdiode, werkend met het zenereffect, gelijk is aan de zenerdoorslagspanning.
Wanneer men het electrisch netwerkelement slechts in een matrixnetwerk met gelijkspanning of met pulsen van gelijke polariteit wil gebruiken, kan men voor het spanningsvalorgaan volstaan met één enkele zenerdiode. Voor een nauwkeurige instelling van de werkspanning van het electrische orgaan kunnen zenerdioden worden gebruikt, waarvan de referentiespanning nagenoeg gelijk is aan de gewenste spanningsval AV.
Een matrixnetwerk van electrische netwerkelemen-ten volgens de uitvinding, zal bij voorkeur voorzien zijn van een voedingsspanningsbron die een voedingsspanning Vv levert voor het verschaffen van een werkspanning Vw aan de electrische organen, waarbij Vv = Vw + AV, en AV £ %VW. Hierdoor zal de matrixschakeling de aangestuurde elementen onafhankelijk van de stroomrichting, zowel voor gelijkstroom als voor wisselstroom nauwkeurig voorzien van de gewenste werkspanning, terwijl er geen parasitaire stromen kunnen lopen. Men kan op de voedingsbron besparen door de voedingsspanning zo klein mogelijk te kiezen, dus AV = % Vw te kiezen.
Wanneer de voedingsspanningsbron een wisselspan-ningsbron is, levert deze bij voorkeur een wisselspanning met een amplitude VA « Vv.
Een matrixnetwerk volgens de uitvinding kan ook voorzien zijn van een voedingsspanningsbron die een gelijkspanning Vv levert voor het verschaffen van een werkspanning Vw aan de electrische organen, waarbij het span-ningsvalorgaan in elk netwerkelement zodanig geschakeld is, dat de spanningsval in de gewenste stroomrichting in mindering komt op de voedingsspanning, waarbij Vv = Vw + Δν, en waarbij Δν £ Vw. Een dergelijke matrixschakeling voorziet de aangestuurde elementen nauwkeurig van gelijkstroom of gelijkstroompulsen met de gewenste werkspanning, terwijl parasitaire stromen vermeden worden. Op de voedingsbron kan bespaard worden door Δν = Vw te kiezen.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht onder verwijzing naar een uitvoeringsvoorbeeld dat is geïllustreerd in de bijgaande figuren, waarin: figuur 1 een schakelschema is van een matrixnetwerk waarin parasitaire stromen kunnen vloeien; figuur 2 een schakelschema is van een matrixnetwerk volgens de uitvinding, waarin parasitaire stromen worden onderdrukt; figuur 3 een schakelschema is van een matrixnetwerk voor gelijkstroomtoepassingen volgens de uitvinding, waarin slechts door één niet aangestuurd netwerkelement een beperkte parasitaire stroom kan vloeien; en figuur 4 een schakelschema is van een matrixnetwerk met a-symmetrisch met wisselstroom aangestuurde netwerkelementen die verschillende in- en uitschakelstro-men hebben, waarin slechts door één niet aangestuurd netwerkelement een beperkte parasitaire stroom kan vloeien.
In figuur 1 is een matrixnetwerk 1 weergegeven, waarin een aantal electrische netwerkelementen, in rijen en kolommen ingedeeld, geschakeld is. De netwerkelementen kunnen worden aangeduid met indices i en j, zodat eij het element in de ide rij en in de jde kolom voorstelt. Het matrixnetwerk van het voorbeeld van figuur 1 heeft drie rijen en vier kolommen en is dus een 3*4-matrix. Uiteraard heeft de onderhavige uitvinding betrekking op matrixnet-werken met willekeurige afmetingen, dus in het algemeen op een m*n-matrix, waarbij zowel het aantal rijen m als het aantal kolommen n een willekeurige heeltallige waarde groter dan of gelijk aan 1 kunnen hebben.
Het matrixnetwerk heeft een aantal (horizontale) rij leidingen 2 en een aantal (verticale) kolomleidingen 3. Elke rijleiding 2 kan door het sluiten van een bijbehorende schakelaar S10, s20, ... worden verbonden met de ene aansluitklem van een spanningsbron 4, en elke kolomleiding 3 kan door het sluiten van een bijbehorende schakelaar S01, S02, ... worden verbonden met de andere aansluitklem van de spanningsbron 4. De schakelaars kunnen van een willekeurig type, mechanisch of electronisch, zijn.
Op elk kruispunt van een rij leiding 2 met een kolomleiding 3 bevindt zich een element e^ met het bijbehorende rij- en kolomnummer in de matrix, welk element met zijn ene aansluitklem met de rij leiding 2 en met zijn andere aansluitklem met de kolomleiding 3 verbonden is. Elk netwerkelement e^ omvat een electrisch orgaan 5. Deze electrische organen kunnen bijvoorbeeld relaisspoelen, signaallampen, of remanent magnetische optische indicatoren zijn.
De schakeling van figuur 1 werkt als volgt. Elk netwerkelement e^ kan worden geselecteerd door het sluiten van de bijbehorende rij- en kolomschakelaars Si0 en S0j. Wanneer bijvoorbeeld de schakelaars S01 en S10 worden ingeschakeld (terwijl de andere rij- en kolomschakelaars uitgeschakeld blijven), kan een stroom vloeien vanaf de spanningsbron 4 langs de eerste kolomleiding, door het netwerkelement e^ en langs de eerste rij leiding terug naar de spanningsbron 4, of in de tegenovergestelde richting, al naar gelang de polariteit van de voedingsspanning. Er vloeien dan echter ook ongewenste parallelle stromen via de elementen e21-e22-e12, e2i”e23”ei3' e2i-e24”ei4' e3i"e32” e12 enzovoort. Deze parasitaire stromen doorlopen steeds minimaal drie elementen, waarvan er twee in dezelfde richting als het beoogde element elx, en één in daaraan tegengestelde richting doorstroomd wordt. De schakeling van figuur 1 is vanwege de parasitaire stromen niet praktisch bruikbaar.
Wanneer men werkt met gelijkspanning, en de gewenste stromen dus slechts in één richting lopen, kunnen de parasitaire stromen eenvoudig worden onderdrukt door in ieder netwerkelement in serie met het electrisch orgaan 5 in de gewenste geleidingsrichting een diode op te nemen. Aangezien de parasitaire stroomkringen tenminste één netwerkelement in de tegengestelde geleidingsrichting doorlopen, worden de parasitaire stromen dan geblokkeerd door de diode in dat element. Deze oplossing werkt echter alleen bij gelijkstroom of gelijkstroompulsen in één richting en is ongeschikt voor wisselstroomtoepassingen. Wanneer men gelijkstroompulsen in beide stroomrichtingen aan elk electrisch orgaan 5 wil kunnen aanbieden, moeten de rij leidingen 2 of de kolomleidingen 3 dubbel worden uitgevoerd en moet elk netwerkelement twee bijbehorend gerichte dioden als hierboven omschreven omvatten voor verbinding met elk van de verdubbelde leidingen voor het afnemen van de gelijkstroompulsen met de bijbehorende polariteit. Een dergelijke leidingsverdubbeling maakt de matrixschakeling echter ingewikkelder, waardoor het bedraden ervan moeizamer wordt.
In figuur 2 is een voorbeeld van een matrixnet-werk 1 volgens de uitvinding weergegeven, waarin parasitaire stromen worden onderdrukt. Gelijke onderdelen zijn in deze figuur met dezelfde verwijzingstekens aangeduid als in figuur l. De netwerkelementen e±j omvatten in figuur 2 behalve een electrisch orgaan 5 bovendien twee daarmee in serie geschakelde zenerdioden 6 en 7 (aangegeven voor het element e12) . De zenerdioden 6 en 7 zijn met tegengestelde onderlinge polariteit geschakeld.
De voedingsspanning of de amplitude van de wisselspanning van de spanningsbron 4 wordt in het uitvoe- ringsvoorbeeld van figuur 2 voor beide stroomrichtingen met de spanningsval over de twee zenerdioden verminderd, waarbij over de ene zenerdiode de zenerspanning valt en over de andere, die in geleiding geschakeld is, de normale, meestal veel kleinere voorwaartse diodespanningsval staat. De spanning over het beoogde geschakelde electri-sche orgaan is dus in eerste benadering gelijk aan de voedingsspanning verminderd met één zenerspanning. Daarom wordt de voedingsspanning Vv in dit uitvoeringsvoorbeeld aangepast, teneinde de spanningsval Δν over de zenerdioden te compenseren en een werkspanning Vw aan het beoogde orgaan te verschaffen. Hiertoe is Vv * Vw + Δν.
Zoals hierboven in verband met figuur 1 reeds is uiteengezet, doorlopen de parasitaire stroomkringen tenminste drie elementen e^. Aangezien de zenerdioden 6 en 7 in elk element tegengesteld gericht zijn draagt elk element, ongeacht de polariteit van de spanning daarover, een spanningsval tot maximaal Δν bij, zodat parasitaire stromen tot een voedingsspanning Vv van maximaal 3Δν kunnen worden onderdrukt. Wanneer Δν > 1/3 * Vv zullen de parasitaire stromen verwaarloosbaar zijn. Met behulp van de bovenstaande voorwaarde voor de werkspanning van de elec-trische organen volgt hieruit dat Δν > %VW en dat Vv > 1%VW. De voedingsspanning zal, om te besparen op omvang en kosten van de voedingseenheid bij voorkeur zo laag mogelijk genomen worden, zodat dan Vv = 1%VW, en Δν = %VW. De uitvinding kan echter ook worden toegepast bij hogere voedingsspanningen en met de bijbehorende zenerdioden met hogere zenerspanningen.
De matrixschakeling 1 van figuur 2 wordt dus zodanig gedimensioneerd, dat de parasitaire stroomkringen door de zenerdioden worden geblokkeerd, terwijl de voedingsspanning voor het beoogde geschakelde electrische orgaan 5 door de bijbehorende zenerdioden 6 en 7 wordt gereduceerd tot op de werkspanning van dit geselecteerde orgaan. Er loopt derhalve uitsluitend stroom door het geselecteerde element e^.
Het matrixnetwerk van figuur 2 werkt zowel met wisselstroom als met gelijkstroom en gelijkstroompulsen in beide stroomrichtingen, zonder dat er parasitaire stromen lopen.
Het principe van de uitvinding kan echter voor gelijkstroom of gelijkstroompulsen in één richting ook worden toegepast in een vereenvoudigd matrixnetwerk, waarin slechts één enkele zenerdiode (6 of 7) in elk net-werkelement in serie met het electrisch orgaan 5 is opgenomen, en wel zodanig, dat de zenerspanning in de gewenste stroomrichting in mindering komt op de voedingsspanning. De parasitaire stromen doorlopen tenminste twee zenerdio-den in de gewenste stroomrichting die een zenerspannings-val oplevert, dus voor volledige onderdrukking van de parasitaire stromen geldt Vv < 2AV en dus AV > %Vv. De voorwaarde voor de gewenste werkspanning levert nu op Av > Vw, en Vv > 2VW. De laagst mogelijke voedingsspanning waarbij geen parasitaire stromen vloeien is nu Vv = 2VW, waarbij AV = Vw. Hierbij blijven de omvang en kosten van de voedingseenheid zo laag mogelijk. Het principe van de uitvinding kan echter ook worden toegepast bij hogere voedingsspanningen met de bijbehorende zenerdioden met hogere zenerspanningen.
Het hierboven besproken vereenvoudigde matrixnetwerk voor gelijkstroom of gelijkstroompulsen kan ook zodanig geschakeld worden, dat de enkele zenerdiode (6 of 7) in elk netwerkelement met zijn zenerspanning in de gewenste stroomrichting niet in mindering komt op de voedingsspanning. De parasitaire stromen doorlopen tenminste één zenerdiode in de aan de gewenste stroomrichting tegengestelde richting die een zenerspanningsval oplevert, dus voor volledige onderdrukking van de parasitaire stromen geldt dat AV £ Vv. De gewenste werkspanning Vw wordt nu bereikt als Vv = Vw (geen spanningsval in de gewenste stroomrichting), zodat AV > Vw. Deze gelijkstroomoplossing werkt op dezelfde wijze als de hierboven besproken oplossing met blokkeringsdioden.
De uitvinding kan bijvoorbeeld worden toegepast in matrixnetwerken van relaispoelen voor het in- en uitschakelen van verlichtingsarmaturen in fabriekshallen en grote kantoorruimten. De hiervoor toegepaste relais zijn vaak van het type met twee standen die respectievelijk door een positieve of een negatieve spanningspuls worden aangestuurd en ingesteld. Na een stuurpuls blijft het relais in de aangestuurde stand (aan of uit) staan.
Voor het schakelen van verlichtingsarmaturen is een matrixnetwerk gebouwd, werkend met een wisselspanning met een amplitude van ongeveer 34 volt als voedingsspanning, en met een spanningsvalorgaan bestaande uit twee anti-serie geschakelde zenerdioden met een zenerspanning van ongeveer 12 volt in elk netwerkelement. Door middel van aansturingsschakelaars in serie met een gewone diode kon een gewenste stroomrichting door het aangestuurde relais worden geselecteerd. De polariteit van de aanstu-ringspulsen was dus bepalend voor het (over één schakel-draad) aan- respectievelijk uitschakelen van de bijbehorende armatuur. Van de amplitude van de aansturingspulsen resteerde na de spanningsval ongeveer 22 volt als werkspanning voor de relaisspoelen. Doordat de parasitaire stromen door de zenerdioden werden afgeknepen, werden er geen niet-aangestuurde schakeloperaties waargenomen. Ongewenste dubbele bedieningen traden dus niet op.
Relaisspoelen voor het in- en uitschakelen van verlichtingsarmaturen, zoals die hierboven beschreven zijn, zijn in de praktijk vaak a-symmetrisch in hun scha-kelgedrag. Dat wil zeggen, dat voor het uitschakelen van het relais een veel kleinere schakelstroom en schakelspan-ning voldoende zijn dan voor het inschakelen ervan. Daarom kunnen voor dit soort relaisspoelen vooral parasitaire stromen in de uitschakelstroomrichting tot ongewenste schakeloperaties leiden. De hierdoor ondervonden problemen kunnen worden ondervangen met het matrixnetwerk met a-symmetrisch met wisselstroom aangestuurde netwerkelementen volgens figuur 4, waarin slechts door één niet aangestuurd netwerkelement een beperkte parasitaire stroom kan vloeien. Ditzelfde is het geval in het matrixnetwerk voor gelijkstroomtoepassingen van figuur 3.
Het matrixnetwerk van figuur 3 heeft geen wis-selspanningsbron 4 zoals die van de figuren l en 2, doch een gelijkspanningsbron 8. Verder hebben de rijschakelaars S10 en S2q van figuur 3 elk een parallel daaraan, tegen de gelijkstroomrichting in, geschakelde zenerdiode 9. Het element e^ kan nu worden aangestuurd door de schakelaars S01 en S10 te sluiten. Het door een parasitaire stroom schakelen van het element e21 wordt nu belemmerd door de zenerspanning in element e21 en door de zenerspanning over S20. Wanneer alle zenerspanningen de helft van de voedingsspanning bedragen loopt er geen stroom door e21. Wanneer de zenerspanningen echter kleiner zijn dan de halve voedingsspanning, loopt er een kleine parasitaire stroom door e21. Bij een juiste dimensionering van de zenerspanningen blijft deze parasitaire stroom beneden de aanspreekstroom van e21. Op de tweede rij leiding naar S20 staat in dat geval de zenerspanning van de zenerdiode 9 die over S20 geschakeld is. Wanneer nu alle zenerspanningen in figuur 3 gelijk groot gekozen worden, blokkeren de zenerdioden van de elementen e12 en e13 de parasitaire stromen via de elementen e22, respectievelijk e23. Er loopt dus slechts door het element e21 een beperkte parasitaire stroom en geen parasitaire stroom door de andere elementen.
Figuur 4 toont nu een uitvoeringsvoorbeeld waarin het principe van het matrixnetwerk van figuur 3 wordt toegepast in een matrix voor a-symmetrisch met wisselstroom aangestuurde netwerkelementen die verschillende in- en uitschakelstromen hebben. Het matrixnetwerk van figuur 4 bevat weer een wisselspanningsbron 4. De kolomschakelaars S01, S02 en S03 zijn in figuur 4 dubbel uitgevoerd met in in- respectievelijk uitschakelstroom-richting in serie daarmee geschakelde gelijkrichtdioden. Wanneer bijvoorbeeld een relaisspoel op de eerste kolom ingeschakeld moet worden wordt de in-schakelaar S01i van S01 gesloten. Bij uitschakeling wordt de uit-schakelaar Sqiu van soi gesloten. De zenerdioden 6 van de elementen van figuur 4 staan met omgekeerde polariteit ten opzichte van die van figuur 3. Voor het inschakelen worden pulsen met de volle wisselspanningsamplitude gebruikt, terwijl voor het uitschakelen pulsen worden gebruikt met tegengestelde amplitude, die ten opzichte daarvan met de zener-spanning van het betreffende element verlaagd zijn. Teneinde kortsluiting van de rij schakelaars S10 en S20 in de uitschakelrichting te voorkomen is een blokkeringsdiode 10 in anti-serie met elke zenerdiode 9 parallel aan elke betreffende rijschakelaar geschakeld.
Door het sluiten van kolominschakelaar S01i en rijschakelaar S10 wordt element e^ aangestuurd. Het schakelen van element e21 wordt nu belemmerd door de zenerdiode 9 over schakelaar S20. Deze is, zoals in het voorbeeld van figuur 3, zodanig gedimensioneerd dat er een kleine parasitaire stroom door element e21 loopt. Op de tweede rij leiding naar S20 staat dus weer de zenerspanning over de betreffende zenerdiode 9 (vermeerderd met de verhoudingsgewijs kleine voorwaartse spanningsval over de bijbehorende blokkeringsdiode 10). De parasitaire stromen door e22 en e12 en door e23 en e13 worden nu door de zenerdioden van e22 en e23 geblokkeerd.
ïn de uitschakelrichting worden de zenerdioden 6 van de elementen werkzaam voor het verlagen van de uit-schakelspanning ten opzichte van de inschakelspanning. Wanneer de uit-schakelaar S01u van S10 gesloten wordt, wordt element e21 met verlaagde negatieve pulsen aangestuurd om uit te schakelen. De parasitaire stroomwegen door e12-e22-e21 en ei3-e23-e21 worden nu geblokkeerd door de zenerspanningen van e12 en e21, respectievelijk e13 en e21, zodat er geen parasitaire uitschakelstromen vloeien. De blokkeringsdiode 10 van S20 blokkeert de parasitaire stroomwegen over de tweede rijleiding. Aldus wordt een matrixnetwerk voor asymmetrische aansturing van netwerke-lementen met een lage uitschakelspanning verkregen, waarin de parasitaire uitschakelstromen op doelmatige wijze worden onderdrukt.
Verder kan de uitvinding bijvoorbeeld worden toegepast in matrixnetwerken van remanent magnetische optische indicatoren die bijvoorbeeld in mededelingenborden voor verkeerssignalering of voor reclamedoeleinden gebruikt worden. Dergelijke mededelingenborden bestaan uit een zeer groot aantal remanent magnetische optische indicatoren die zich in een tweedimensionele matrix bevinden en als beeldelementen (pixels) van het weergeefbeeld aan en uit gezet kunnen worden. In deze toepassing is het van groot voordeel dat de matrixbedrading volgens de uitvinding eenvoudig gehouden kan worden.
Het schakelen van een indicator vindt plaats door het met een spanningspuls met een bepaalde polariteit formeren (of omdraaien) van een magnetisch veld in één van twee mogelijke richtingen, waardoor een optisch element in de bijbehorende pixelstand (aan of uit) gaat staan. Na afloop van de puls blijft de indicator door het remanent magnetische veld in de aangestuurde stand staan. Praktische remanente indicatoren van deze soort werken bij een stuurpulsamplitude (werkspanning) van de orde van 4,5 volt. Voor het overige is deze toepassing analoog aan die voor het schakelen van verlichting.
Verder bieden het matrixnetwerk en het elec-trisch netwerkelement volgens de uitvinding voordelen in alle toepassingen die geschikt moeten zijn voor wisselstroom, waarin parasitaire stromen moeten worden onderdrukt, of die een zo eenvoudig mogelijke bedrading vereisen.

Claims (17)

1. Electrisch netwerkelement voor een matrixnet- werk, gekenmerkt door een electrisch orgaan, en een spanningsvalorgaan, dat in serie geschakeld is met het electrische orgaan en bij de werkstroom van het electrische orgaan een spanningsval Δν levert.
2. Netwerkelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het spanningsvalorgaan twee zenerdioden omvat die met tegengestelde onderlinge polariteit in serie met elkaar en met het electrische orgaan geschakeld zijn.
3. Netwerkelement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de referentiespanning van de zenerdiode in elke desbetreffende stroomrichting nagenoeg gelijk is aan de gewenste spanningsval Δν.
4. Netwerkelement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de som van de referentiespanning van de ene zenerdiode en de spanningsval over de andere zenerdiode bij de werkstroom van het electrisch orgaan in elke desbetreffende stroomrichting nagenoeg gelijk is aan de gewenste spanningsval Δν.
5. Netwerkelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het spanningsvalorgaan een enkele zenerdiode is.
6. Netwerkelement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de referentiespanning van de zenerdiode nagenoeg gelijk is aan de gewenste spanningsval Δν.
7. Matrixnetwerk van electrische netwerkelemen-ten volgens één der conclusies 1 tot en met 4.
8. Netwerk volgens conclusie 7, voorzien van een voedingsspanningsbron die een voedingsspanning Vv levert voor het verschaffen van een werkspanning Vw aan de elec-trische organen, met het kenmerk, dat
Figure NL9500608AC00151
, en dat
9. Netwerk volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat AV = %VW.
10. Netwerk volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de voedingsspanningbron een wisselspannings- bron is, die een wisselspanning levert met een amplitude V» ~ V . va wv ·
11. Matrixnetwerk van electrische netwerkelemen-ten volgens conclusie l, 5 of 6.
12. Netwerk volgens conclusie 11, voorzien van een voedingsspanningsbron die een gelijkspanning Vv levert voor het verschaffen van een werkspanning Vw aan de electrische organen, met het kenmerk, dat
Figure NL9500608AC00152
het spanningsvalorgaan in elk netwerkelement zodanig geschakeld is, dat de spanningsval in de gelijk-stroomrichting in mindering komt op de voedingsspanning, dat en dat
13. Netwerk volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat AV = Vw.
14. Netwerk volgens conclusie 11, waarin de netwerkelementen zich op de kruispunten van rij leidingen en kolomleidingen bevinden, en waarin elk netwerkelement met zijn ene aansluiting met de bijbehorende rijleiding, en met zijn andere aansluiting met de bijbehorende kolom-leiding is verbonden, en voorzien van een voedingsspanningsbron die een gelijkspanning levert voor het verschaffen van een werkspanning aan de electrische organen, met het kenmerk, dat de rij leidingen door middel van bijbehorende rijschakelaars met de ene aansluiting van de voedingsspan- ningsbron zijn verbonden en de kolomleidingen door middel van bijbehorende koloroschakelaars met de andere aansluiting van de voedingsspanningsbron zijn verbonden, en dat parallel aan elke rij schakelaar of aan elke kolomschakelaar een spanningsvalorgaan zodanig geschakeld is, dat de spanningsval ervan in de gelijkstroomrichting in mindering komt op de voedingsspanning.
15. Netwerk volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de parallelle spanningsvalorganen elk een zener-diode omvatten.
16. Netwerk volgens conclusie 11, waarin de netwerkelementen zich op de kruispunten van rij leidingen en kolomleidingen bevinden, en waarin elk netwerkelement met zijn ene aansluiting met de bijbehorende rij leiding, en met zijn andere aansluiting met de bijbehorende kolom-leiding is verbonden, en voorzien van een voedingsspanningsbron die een voedingsspanning levert voor het verschaffen van werkspanningen aan de electrische organen, voor het aan- respectievelijk uitschakelen daarvan, met het kenmerk, dat de rij leidingen door middel van bijbehorende rijschakelaars met de ene aansluiting van de voedingsspanningsbron zijn verbonden en de kolomleidingen door middel van bijbehorende kolomschakelaars met de andere aansluiting van de voedingsspanningsbron zijn verbonden, en dat parallel aan elke ri j schakelaar of aan elke kolomschakelaar een spanningsvalorgaan zodanig geschakeld is, dat de spanningsval ervan slechts in één van de stroomrichtingen in mindering komt op de voedingsspanning, en dat daardoor nagenoeg geen stroom loopt in de andere stroomrichting.
17. Netwerk volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de parallelle spanningsvalorganen elk een anti-serieschakeling van een zenerdiode en een gewone diode omvatten.
NL9500608A 1995-03-30 1995-03-30 Matrixnetwerk en electrisch netwerkelement daarvoor. NL9500608A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500608A NL9500608A (nl) 1995-03-30 1995-03-30 Matrixnetwerk en electrisch netwerkelement daarvoor.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500608A NL9500608A (nl) 1995-03-30 1995-03-30 Matrixnetwerk en electrisch netwerkelement daarvoor.
NL9500608 1995-03-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9500608A true NL9500608A (nl) 1996-11-01

Family

ID=19865772

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500608A NL9500608A (nl) 1995-03-30 1995-03-30 Matrixnetwerk en electrisch netwerkelement daarvoor.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9500608A (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3535692A (en) * 1966-05-04 1970-10-20 Siemens Ag Switching matrix
JPS5489410A (en) * 1977-12-26 1979-07-16 Nec Corp Magnetism holding-type relay selection system
NL9000010A (nl) * 1990-01-03 1991-08-01 Verheul Elektrotechniek B V Elektrische schakelinstallatie.
JPH04332421A (ja) * 1991-05-07 1992-11-19 Nippon Telegr & Teleph Corp <Ntt> リレーマトリクスの駆動回路

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3535692A (en) * 1966-05-04 1970-10-20 Siemens Ag Switching matrix
JPS5489410A (en) * 1977-12-26 1979-07-16 Nec Corp Magnetism holding-type relay selection system
NL9000010A (nl) * 1990-01-03 1991-08-01 Verheul Elektrotechniek B V Elektrische schakelinstallatie.
JPH04332421A (ja) * 1991-05-07 1992-11-19 Nippon Telegr & Teleph Corp <Ntt> リレーマトリクスの駆動回路

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 003, no. 111 (E - 138) 17 September 1979 (1979-09-17) *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 017, no. 178 (E - 1347) 7 April 1993 (1993-04-07) *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR960703489A (ko) 플라즈마 디스플레이 스크린을 제어하기 위한 교류 발생기(alternating current generator for controlling a plasma display screen)
US5936598A (en) Capacitive load drive circuit and method
DE69214372D1 (de) Flüssigkristallanzeigevorrichtung
KR960035405A (ko) 액정 표시 장치
JPH03165491A (ja) El駆動回路
EP1505650A3 (en) Display apparatus
KR970055023A (ko) 전기누전 방지장치 및 방법
KR930015433A (ko) 다수의 전기 부하를 스위칭하는 전기 제어장치
KR940015635A (ko) 능동형 액정표시소자
JP2999328B2 (ja) アクティブマトリクス基板
NL9500608A (nl) Matrixnetwerk en electrisch netwerkelement daarvoor.
NL9301510A (nl) Elektronische ballast voor een ontladingslamp.
GB2126403A (en) Mos driver for liquid crystal displays
US3500456A (en) Light responsive electrical lamp dimming circuit
US7176877B2 (en) High voltage pulse driver with capacitive coupling
HU191072B (en) Coupling system for coupling and demagnetization of d.c. electromagnets
US3947721A (en) Liquid crystal device
KR970051065A (ko) 유도 부하에서의 전류 스위칭 회로
JPS6474598A (en) Thin film el display device
CN213125998U (zh) 电路和电子设备
KR910007226A (ko) 구동회로
JPS6241540Y2 (nl)
JPH10115818A (ja) 能動マトリックス画素駆動回路
KR20000021265A (ko) 플라즈마 표시 패널의 주사 구동 회로
DE413394C (de) Einrichtung zur Signalgebung in Wechselstromleiternetzen bzw. zur Sicherung von solchen gegen Stoerungen

Legal Events

Date Code Title Description
A1C A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable