NL9500520A - Inrichting voor het vervaardigen van muurelementen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het vervaardigen van muurelementen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van muurelementen uit beton of dergelijk bouwmateriaal, omvattende een aan de bovenzijde open vorm-kast met een bodem en vertikale zijwanden, een vulinrich-ting voor het vullen van de vormkast met betonmateriaal en een van bovenaf in de vormkast neerlaatbaar persstempel voor het verdichten van het aangebrachte betonmateriaal tot een betonelement.

Bij de genoemde muurelementen kan het bijvoorbeeld gaan om meer of minder grote muurstenen, om industrieel geprefabriceerde muursegmenten of hele muurplaten, die bij voorkeur uit in mallen aangebracht en verdicht beton, maar ook uit overeenkomstige bouwmaterialen - dus bijvoorbeeld op basis van calcium-silicaat-hydraat - vervaardigd worden.

Bekende inrichtingen voor het vervaardigen van muurelementen uit beton hebben een aan de bovenzijde open vormkast met een bodem en vertikale zijwanden, die overeenkomt met het formaat van het te vervaardigen muurelement. Door middel van een vul inrichting, die in de regel uit een aan de onderzijde open vulkast bestaat, wordt de vormkast gevuld met op een gebruikelijke wijze bereid betonmateriaal (of een geschikt bouwmateriaal), dat door een van bovenaf in de vormkast neerlaatbaar persstempel wordt verdicht.

Deze bekende inrichting heeft echter als nadeel, dat met één en dezelfde vormkast en de daarop voor wat de vorm betreft afgestemde persstempel steeds slechts muurelementen van één enkel formaat vervaardigd kunnen worden. Bij een wisseling van het formaat moet de inrichting omgebouwd worden, doordat vormkasten en persstempels van een ander formaat toegepast worden. Dit beperkt op ongewenste wijze de capaciteit van een dergelijke inrichting. Bovendien moeten voor de vervaardiging van muurelementen van verschillend formaat overeenkomstig verschillende formaten vormkasten en persstempels vervaardigd en in voorraad gehouden worden, hetgeen een aanzienlijke investering en opslagcapaciteit betekent.

Daarvan uitgaande heeft de uitvinding tot doel een inrichting van het aan het begin genoemde type zodanig verder te ontwikkelen, dat met één en dezelfde vormkast en persstempel muurelementen van verschillend formaat kunnen worden vervaardigd.

Dit doel wordt bereikt doordat ten minste één zijwand van de vormkast op een variabele afstand van de tegenover liggende zijwand gepositioneerd kan worden en ten minste één zijwand onder inwerking van de persstempel bij het neerlaten in de vormkast in hoogte verplaatsbaar is.

Daardoor kan de bedoelde vormvariatie bereikt worden, aangezien ten minste één dimensie van de vormkast veranderbaar ingesteld kan worden. Bovendien kan bij verschillende vormkastgroottes nu één en dezelfde persstempel gebruikt worden. Samenvattend worden dus bij de inrichting volgens de uitvinding de bij de stand van de techniek genoemde nadelen geheel vermeden.

In principe is het mogelijk, dat de positioneerbare zijwand handmatig in de vormkast verplaatsbaar is. Bijzonder voordelig is echter, wanneer de positioneerbare zijwand tussen de deze flankerende vaste zijwanden van de vormkast verplaatsbaar is door middel van een aandrijving, die bij voorkeur hydraulisch werkt (conclusie 2).

In de conclusies 3 resp. 9 zijn twee verschillende constructieconcepten voor de vormkast volgens de uitvinding opgenomen. Zo is bij de uitvoeringsvorm volgens conclusie 3 de functie van zowel positioneerbaarheid als ook verplaatsbaarheid in hoogte in één enkele zijwand van de vormkast geïntegreerd. Dit heeft het voordeel, dat het overblijvende deel van de vormkast met telkens drie onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar staande zijwanden constructief eenvoudig opgebouwd is en deze kasteenheid in de inrichting door een geschikte aandrijving voor het ontvormen van het muurelement door het naar boven wegtrekken van de vormkast eenvoudig te hanteren is.

In de conclusies 4-8 zijn voordelige verdere uitvoeringsvormen van de vormkast volgens conclusie 3 aangegeven. Nadere toelichting hierop is te vinden in het overeenkomstige uitvoeringsvoorbeeld.

Bij het reeds genoemde alternatieve concept volgens conclusie 9 is de functie van positioneerbaarheid van een zijwand en verplaatsbaarheid in hoogte van een zijwand van de vormkast in twee verschillende zijwanden geïntegreerd. Ook dit biedt constructieve voordelen, aangezien bijvoorbeeld de geleiding van de in hoogte verplaatsbare zijwand stationair uitgevoerd kan zijn. Ook kan de positioneerbare zijwand uit een eenvoudig verplaatsbaar schild bestaan, dat ten opzichte van de vormkast niet in hoogte verplaatsbaar hoeft te zijn.

In de conclusies 10-13 zijn wederom voordelige verdere uitvoeringsvormen van het in conclusie 9 aangegeven concept opgenomen. Ook deze worden aan de hand van het overeenkomstige uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Voor het overige blijken verdere kenmerken, details en voordelen van de uitvinding uit de hiernavolgende beschrijving, waarin de uitvoeringsvoorbeelden van het onderwerp van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht is van een inrichting voor het vervaardigen van muurelementen uit beton volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm,

Fig. 2 een schematisch bovenaanzicht is van de inrichting volgens fig. 1 in de richting van de pijl II in fig. 1,

Fig. 3-9 schematische zijaanzichten van de inrichting volgens fig. 1 zijn in verschillende bedrijfsstanden van de componenten van de inrichting,

Fig. 10 een schematische weergave in perspectief is van een inrichting volgens de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm, en

Fig. 11-17 schematische zijaanzichten van de inrichting volgens fig. 10 zijn in verschillende bedrijfsstanden van de componenten van de inrichting.

Aan de hand van fig. 1 en 2 wordt de principiële opbouw van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervaardigen van muurelementen uit beton volgens de uitvinding nader toegelicht. De inrichting omvat een aan de bovenzijde open vormkast 1, die uit een onderlegplaat 2 en vier vertikale zijwanden 3, 4, 5, 6 is samengesteld. De zijwanden 3, 4, 5 zijn star met elkaar verbonden en rusten op de onderlegplaat 2 zonder star met deze gekoppeld te zijn. De drie telkens onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar staande zijwanden 3, . 4f 5 vormen dus een ka-steenheid 7, die aan de onderzijde, aan de bovenzijde, en aan de tegenover de zijwand 4 gelegen zijde open is. Via niet weergegeven aandrijvingen is de kasteenheid 7 in verticale richting naar boven toe van de onderlegplaat 2 af te tillen.

In de aan de zijkant, tegenover de zijwand 4 gelegen opening van de kasteenheid 7 kan de aan een rolwagen 8 gevormde verplaatsbare zijwand 6 door middel van een hydraulische aandrijving 9 naar binnen bewogen en op een variabele afstand a van de zijwand 4 gepositioneerd worden.

Voor het vullen van de vormkast met betonmateriaal is een vulinrichting 10 aangebracht, die ten opzichte van de in fig. 1 getoonde uitgangspositie van de vormkast 1 aan de zijkant boven de vormkast is aangebracht. De vulinrichting 10 omvat een vaste bodemplaat 11 en een aan de onderzijde open, trechtervormig uitgevoerde vulkast 12, die van bovenaf door een niet weergegeven transportinrichting met betonmateriaal gevuld kan worden. Het betonmateriaal wordt in een gebruikelijke betonmenginrichting bereid. Voor het in de vormkast 1 brengen van het betonmateriaal is de vulkast 12 in horizontale richting boven de vormkast 1 heen en weer beweegbaar, waardoor het betonmateriaal door de aan de onderzijde gelegen vulopening 13 gelijkmatig verdeeld in de vormkast 1 valt. De breedte van de vulopening 13 komt daarbij overeen met de breedte b van de vormkast 1, de slag van de heen en weergaande beweging is aangepast aan de ingestelde afstand a.

Boven de vormkast 1 en de vulinrichting 10 is een persstempel 14 aangebracht, dat door middel van een ander hydraulische aandrijving 15 op en neer beweegbaar is. Het horizontale ondervlak van de persstempel 14 komt daarbij voor wat betreft lengte en breedte in hoofdzaak overeen met het door de kasteenheid omsloten vrije vlak, zodat de persstempel 14 voor het verdichten van het betonmateriaal in de vormkast 1 kan bewegen. Is de aan de rolwagen 8 gevormde zijwand 6 dus bijvoorbeeld in de in fig. 2 weergegeven positie in de kasteenheid .7 geplaatst, dan wordt de rolwagen 8 bij het neerlaten van de persstempel 14 in de vormkast 1 van bovenaf aangedrukt. De rolwagen 8 moet dus in verticale richting op geschikte wijze "meegevend" zijn, hetgeen door de in het hiernavolgende toegelichte constructie van de rolwagen wordt gerealiseerd.

Op een op rollen 16 gelagerd onderstel 17 steunt via een stel schroefdrukveren 19 een kastvormige afdekking 18 af. De afdekking 18 heeft een bovenwand 20, een voorste schort 21 en een achterste schort 22. Door de plaatsing van de schorten 21, 22 ten opzichte van het onderstel 17 is de afdekking 18 in hoogte verplaatsbaar op het onderstel 17 geleid. De voorste schort 17 eindigt in de in fig. 1 getoonde stand op een verticale afstand boven de rolbaan 23 resp. de onderlegplaat 2, die overeenkomt met de maximaal gewenste verplaatstingsweg van de verticale zijwand 6.

De gedeeltelijk uit de voorste, bovenaanliggende schort 21 gevormde zijwand 6 wordt gecompleteerd door de zich naar beneden toe voortzettende eindplaat 24, die bijvoorbeeld door middel van een permanente of elektromagneet in de rolwagen 8 losneembaar met de schort 21 is verbonden. De eindplaat 24 heeft een hoogte, die overeenkomt met de overeenkomstige eindmaat van het in de vormkast 1 vervaardigde muurelement. Zijn breedte - alsmede de breedte van de schort 21 - komt in hoofdzaak overeen met de binnenwerkse breedte b van de kasteenheid 7.

Overigens wordt opgemerkt, dat de onderlegplaat steunt op een niet nader weergegeven trilinrichting, met behulp waarvan de verdichting van het betonmateriaal in de vormkast bij het persen met behulp van de persstempel 14 door schudbewegingen ondersteund wordt.

In het hiernavolgende wordt aan de hand van fig. 3-9 de werking van de inrichting volgens fig. l en 2 nader toegelicht.

In de vervaardigingsstap volgens fig. 3 rust de lege kasteenheid 7 op de onderlegplaat 2. De rolwagen 8 staat in zijn parkeerpositie buiten de kasteenheid 7. De persstempel 14 is omhoog gebracht en de vulinrichting 10 staat gereed om te worden gevuld met betonmateriaal.

Aansluitend wordt de rolwagen 8 met de uit de schort 21 en de eindplaat 24 bestaande zijwand 6 met behulp van de hydraulische aandrijving 9 in de kasteenheid 7 gereden, tot de zijwand 6 op de gewenste afstand a van de tegenoverliggende zijwand 4 ligt. Tegelijkertijd wordt de vulkast 12 met betonmateriaal gevuld (fig. 4).

De vulkast 12 wordt aansluitend door middel van een niet weergegeven aandrijving boven de vormkast l heen en weer bewogen (pijl 25), waardoor het zich daarin bevindende betonmateriaal 26 door de vulopening 13 in de vormkast 1 valt. Hierbij wordt tegelijkertijd de onderlegplaat 2 met de vormkast 1 en de kastinhoud door middel van een trilinrichting geschud, om een gelijkmatige verdeling van het betonmateriaal te waarborgen (fig. 5).

Na het vullen van de vormkast 1 beweegt de vulkast 12 met restbeton 26' weer zijwaarts naar buiten in zijn rust-positie (fig. 6).

Aansluitend wordt de persstempel 14 door middel van zijn hydraulische aandrijving 15 neergelaten en van bovenaf in de kasteenheid 7 bewogen, om het betonmateriaal 26 onder gelijktijdig schudden te verdichten. Aangezien de persstempel 14 de totale lengte van de kasteenheid 7 bedekt, wordt tegelijkertijd de afdekking 18 van de rolwagen 8 van bovenaf aangedrukt en tegen de werking van de schroefdrukveren 19 in naar beneden verplaatst. Hierdoor vindt een verplaat- sing van de eindplaat 24 ten opzichte van de schort 21 plaats. Bij de in fig. 7 getoonde verdichting van het betonmateriaal 26 tot op de gewenste elementhoogte sluit het naar beneden wijzende persvlak van de persstempel 14 vlak op de bovenrand van de eindplaat 24 aan, die wederom in het vlak van de bovenkant 20 van de afdekking 18 ligt.

In de volgende vervaardigingsstap volgens fig. 8 wordt de kasteenheid 7 naar boven toe weggetrokken, waarbij de persstempel 14 in zijn neergelaten positie vergrendeld blijft. Daardoor wordt het ontvormen ingeleid, dat door het omhoog bewegen van de persstempel in zijn uitgangspositie (fig. 9) gecompleteerd wordt. Daarbij komt de afdekking 18 vrij en kan door de schroefdrukveren 19 weer naar boven in zijn uitgangspositie bewegen. Daarbij vindt wederom een verplaatsing van de schort 21 ten opzichte van de eindplaat 24 plaats. Nu kan verder de rolwagen 8 weer in. zijn par-keerpositie (met onderbroken lijnen weergegeven in fig. 9) teruggereden worden, waarbij de eindplaat 14 en de schort 21 los van elkaar komen. In het geval dat de eindplaat 24 vlak is, kan hij nu direct verwijderd worden. Bij de in fig. 1-9 weergegeven vormgevingeindplaat 24 met een horizontale uitstulping 27 voor het vormen van een mortelgroef in het betonelement 28 blijft deze eindplaat aan het betonelement 28 hechten, tot dat deze uitgehard is.

Het betonelement 28 kan na het ontvormen met de onder-legplaat 27 via een niet weergegeven transportbaan worden afgevoerd om uit te harden, een nieuwe onderlegplaat kan worden ingebracht en de kasteenheid weer worden neergelaten, waardoor de inrichting de in fig. 1 resp. 3 weergegeven configuratie inneemt en de vervaardiging van het muurelement op de aangegeven wijze opnieuw kan beginnen. Hiertoe moet een nieuwe eindplaat 24 ofwel vóór of na het inrijden van de rolwagen 8 in de kasteenheid 7 aan de schort 21 bevestigd worden.

Zoals uit de voorgaande toelichting duidelijk wordt, kunnen door een veranderde positionering van de rolwagen 8 binnenin de kasteenheid 7, zonder ombouwmaatregelen van de inrichting, betonelementen met verschillende lengten worden vervaardigd.

In het hiernavolgende wordt een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens fig. 10 nader toegelicht. Deze heeft wederom een vormkast 1', die uit een onderlegplaat 2' en vertikale zijwanden 3', 4', 5' en 6' bestaat. De zijwanden 3', 4·, 5' zijn vast met elkaar verbonden en vormen wederom een kasteenheid 7', die via een niet weergegeven hefaandrijving naar boven toe van de onderlegplaat 2 getild kan worden. De onderlegplaat 2' steunt op een niet weergegeven trilinrichting en kan over een transportbaan in de inrichting en van hieruit weer naar buiten bewogen worden.

De aan de kopse zijde op de kasteenheid 7' en de onderlegplaat 2' aansluitende zijwand 6' is onafhankelijk van deze beide delen van de inrichting door een niet nader weergegeven geleidingsinrichting in hoogte verplaatsbaar gelagerd, hetgeen door een overeenkomstige dubbele pijl is aangeduid. Bovendien is de zijwand 6' naar boven toe op niet nader weergegeven wijze veerbelast, zodat hij zonder aangrijpende krachten van buitenaf in de in fig. 10 getoonde rustpositie blijft staan. Verder is in de kasteenheid 7' een vertikaal schild 29 op de wijze van een zuiger tussen de flankerende, vaste zijwanden 2', 5' van de kasteenheid 7' in horizontale richting verplaatsbaar gelagerd. Dit schild 29 vormt de verplaatsbare zijwand van de vormkast 1', die op een gewenste afstand a van de tegenoverliggende, in hoogte verplaatsbare zijwand 6' gepositioneerd kan worden. De afstand a bepaalt dus de variabele lengte van het in de vormkast 1' te vervaardigen betonelement.

De verplaatsing van het schild 29 vindt plaats via een stangenstelsel 30, waarvan de horizontale stang 31 via een opening 32 door de vaste zijwand 4' van de kasteenheid 7' steekt. Het stangenstelsel 30 kan via een niet weergegeven aandrijving worden bediend, om het schild 29 te positioneren. Verder is het stangenstelsel 30 gekoppeld met de hefaandrijving van de kasteenheid 7', zodat het met het schild 29 samen met de kasteenheid 7 naar boven getild kan worden.

Voor het vullen van de vormkast l' is wederom een vulinrichting 10' aangebracht, die uit een bodemplaat 11' en een vulkast 12' bestaat. Deze vulinrichting 10' is ter hoogte van de bovenrand van de kasteenheid 7' op een zijwaartse afstand van de zijwand 6' aangebracht en als geheel horizontaal of verticaal verplaatsbaar, om zijn bodemplaat 11 ongeveer aansluitend tegen de bovenrand van de in hoogte verplaatsbare zijwand 6' te kunnen aanbrengen.

Boven de vormkast 1' is een persstempel 14 aangebracht, die door middel van een door een dubbele pijl aangeduide aandrijving 15' in de vormkast 1 neergelaten kan worden. Tegelijkertijd is de persstempel 14' evenwijdig aan de verplaatsingsrichting van het schild 29 verplaatsbaar, waartoe hij via steunen 33 in een looprail 34 verplaatsbaar is gelagerd. Daarbij is hij voor wat betreft zijn beweging zodanig met het stangenstelsel 30 van het schild 29 gekoppeld, dat zijn nabij het schild 29 gelegen zijrand 35 in verticale richting in lijn met het schild 29 ligt. Dit wordt gewaarborgd door een dwarsbalk 36, die aan de ene steun 33 is bevestigd en verschuifbaar op een verticale stang 37 van het stangenstelsel 30 is geleid. Voor het overige komt het persvlak van de persstempel 14' overeen met het binnenwerkse grondvlak van de vormkast l' tussen de z ijwanden 3', 4', 5' en 6'.

In het hiernavolgende wordt de werking van de inrichting volgens fig. 10 aan de hand van fig. 11-17 nader toegelicht.

In de in fig. 11 getoonde uitgangspositie rust de kasteenheid 7' op de onderlegplaat 2', waarbij het schild 29 zich in zijn uitgangspositie bevindt. De persstempel 14' is omhoog gebracht. De vulinrichting 10' bevindt zich eveneens in zijn uitgangspositie.

Aansluitend wordt het schild 29 door een bediening van het stangenstelsel 30 in de gewenste positie op afstand a van de in hoogte verplaatsbare zijwand 6' bewogen, waarbij tegelijkertijd de persstempel 14' via zijn koppeling met de vertikale stang 37 van het stangenstelsel 30 verplaatst wordt. De vulinrichting 10' beweegt zich vanaf de zijkant naar de in hoogte verplaatsbare zijwand 6', totdat de bodemplaat 11' aansluit op de bovenrand ervan. De intussen met betonmateriaal 26' gevulde vulkast 12' wordt boven de vormkast 1' heen en weer bewogen, zodat het betonmateriaal 26' in de vormkast 1' wordt gebracht. Het vullen wordt door een schudden van de vormkast 1' ondersteund (fig. 12).

Aansluitend beweegt de vulinrichting 10' terug naar zijn uitgangspositie en de looprail 34 wordt samen met de persstempel 14' neergelaten, zodat de laatstgenoemde in de vormkast 1' beweegt voor het verdichten van het betonmateriaal. Daarbij vindt een verplaatsing van de dwarsbalk 36 ten opzichte van de verticale stang 37 van het stangenstelsel 30 plaats. Tegelijkertijd wordt bij het inbrengen van de persstempel 14' in de vormkast 1' de in hoogte verplaatsbare zijwand 6' naar beneden gedrukt, die daarmee in deze richting terugwijkt. Het betonmateriaal 26 wordt tot het betonelement 28 verdicht, hetgeen wederom door een schudden van de vormkast 1' wordt ondersteund (fig. 13).

Aansluitend begint het ontvormen, doordat de kasteen-heid 7' samen met het stangenstelsel 30 en het schild 29 van de onderlegplaat 2' getild wordt (fig. 14). Daarna wordt de looprail 34 samen met de persstempel 14' in de uitgangspositie gebracht, zodat het verdichte betonelement 28' volledig ontvormd is. De in hoogte verplaatsbare zijwand 6' wordt tegelijkertijd via een niet nader weergegeven aandrijving naar beneden bewogen, zodat het betonelement 28' aan de zijkant en aan de bovenzijde vrij op de onderlegplaat 2' ligt. Laatstgenoemde kan over een niet getoonde transportbaan worden afgevoerd (met onderbroken lijnen weergegeven in fig. 15).

Voor de hernieuwde vervaardiging van een ander betonelement wordt een nieuwe onderlegplaat 2" in de inrichting gebracht (met onderbroken lijnen weergegeven in fig. 16), de kasteenheid 7' met het schild 29 en het stangenstelsel 30 naar beneden toe op de onderlegplaat 2" gezet en de in hoogte verstelbare zijwand 6' weer naar boven toe in zijn uitgangspositie bewogen (fig. 17). Door een overeenkomstige positionering van het schild 29 kan nu een betonelement met een andere lengte worden vervaardigd, zonder dat vooraf enige ombouwmaatregelen aan de inrichting moeten worden uitgevoerd.

Claims (13)

1. Inrichting voor het vervaardigen van muurelementen uit beton of dergelijk bouwmateriaal, omvattende een aan de bovenzijde open vormkast (1, 1') met een bodem (onderlegplaat 2, 2') en vertikale zijwanden (3, 4, 5, 6; 3', 4', 5', 6'), een vulinrichting (10, 10') voor het vullen van de vormkast (1, 1') met betonmateriaal (26, 26') en een van bovenaf in de vormkast (1, 1') neerlaatbaar persstempel (14, 14') voor het verdichten vaa het aangebrachte betonmateriaal (26, 26') tot een betonelement (28, 28'), met het kenmerk, dat ten minste één zijwand (6', schild 29) van de vormkast (1, 1') op een variabele afstand (a) van de tegenover liggende zijwand (4, 6') gepositioneerd kan worden en ten minste één zijwand (6, 6') onder inwerking van de persstempel (14, 14') bij het neerlaten in de vormkast (1, 1') in hoogte verplaatsbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de positioneerbare zijwand (6, schild 29) tussen de deze flankerende vaste zijwanden (3, 5, 3', 5') van de vormkast (1, 1') door middel van een bij voorkeur hydraulische aandrijving (9) verplaatsbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat één enkele zijwand (6) van de vormkast (1) verstelbaar, namelijk zowel op een variabele afstand (a) van de tegenover liggende zijwand (4) positioneerbaar, alsmede in hoogte verplaatsbaar is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verstelbare zijwand (6) is gevormd aan een rolwagen (8), die door middel van de bij voorkeur hydraulische aandrijving (9) tussen de vaste zijwanden (3, 5) van de vormkast (1) bewogen kan worden.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verstelbare zijwand (6) deel uitmaakt van een via veren (schroefdrukveer 19) op de rolwagen afsteunende, kastvormi-ge afdekking (18).

6. Inrichting volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de verstelbare zijwand (6) tweedelig met een bovenaanliggend geleidingsdeel (schort 21) en een ten opzichte daarvan verplaatsbaar aangebrachte, onderaanliggende eindplaat (24) is uitgevoerd.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de eindplaat (24) met zijn vlak door magneetkracht aan het geleidingsdeel (schort 21) wordt vastgehouden en daarvan losneembaar is.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de eindplaat (24) een uitstulping (27) van de vorming van een mortelgroef in het te vormen muurelement (betonelement 28) heeft.

9. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de op variabele afstand (a) van de tegenover liggende zijwand (6') in de vormkast (1') positioneerbare zijwand (schild 29) als een zuigerinrichting tussen de hem flankerende, vaste zijwanden (3', 5') van de vormkast (1') verplaatsbaar is en dat de in hoogte verplaatsbare zijwand (6') tegenover de positioneerbare zijwand (schild 29) de aan de kopse zijde gelegen afsluiting van de vormkast (1') vormt.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de stempel (14') in de verplaatsingsrichting van de positioneerbare zijwand (schild 29) samen met deze zodanig verplaatsbaar is ondersteund, dat de nabij de positioneerbare zijwand (schild 29) gelegen zijwand (35) van de persstempel (14') in elke stand van de positioneerbare zijwand (schild 29. in vertikale richting hiermee in lijn ligt.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de persstempel (14') horizontaal verplaatsbaar is in een looprail (34), die door middel van een hydraulische aandrijving in vertikale richting omlaag en omhoog beweegbaar is.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de persstempel (14') via een stangenstelsel (stang 30, dwarsbalk 36) in zijn.beweging gekoppeld is met de verplaatsbare zijwand (schild 29).

13. Inrichting volgens een der conclusies 9-12, met het kenmerk, dat de vulinrichting (10') met een aan de onderzijde open vulkast (12') en een de vulopening (13') ervan afsluitende bodem (bodemplaat 11') aan de zijkant tegen de in hoogte verplaatsbare zijwand (6') aan en weer daarvan af beweegbaar is, waarbij de bodem (bodemplaat 11') in de tegen de in hoogte verplaatsbare zijwand (6') aan bewogen stand aansluit op de bovenrand ervan.