NL9500426A - Vloeistofdichtheidsmeter. - Google Patents

Description

VLOEISTOFDICHTHEIDSMETER

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bepalen van de dichtheid van een vloeistof.

Dergelijke inrichtingen zijn bijvoorbeeld noodzakelijk bij processen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vloeistof, welk proces bijzonder gevoelig is voor de dichtheid van de vloeistof. Een dergelijke situatie doet zich bijvoorbeeld voor bij als flux gebruikte vloeistoffen in soldeerinrichtingen, of bijvoorbeeld bij drukinkten. Hierbij is veelal sprake van een vloeistof die voorzien is van een verdunningsmiddel dat snel verdampt. Om de kwaliteit van het met het desbetreffende vloeistof uitgevoerde proces zoveel mogelijk te handhaven is het van belang dat het proces wordt uitgevoerd met een vloeistof met een zo constant mogelijke dichtheid. Aldus bestaat er behoefte aan een vloeistofdichtheidsmeter.

De uitvinding voorziet in een dergelijke behoefte door het verschaffen van een inrichting voor het bepalen van de dichtheid van een vloeistof, gekenmerkt door een vloeistofdrukmeter; een zich boven het niveau van de vloeistofdrukmeter uitstrekkend, met de vloeistofdrukmeter verbonden meetvat; middelen voor het in het meetvat handhaven van een constant vloeistofniveau; toevoermiddelen voor het toevoeren van de te meten vloeistof aan het meetvat; en afvoermiddelen voor het van het meetvat afvoeren van de vloeistof waarvan de dichtheid is gemeten.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm worden de middelen voor het handhaven van een constant vloeistofniveau gevormd door een overlooprand.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm is de horizontale oppervlakte van het meetvat klein in vergelijking met de hoogte van het meetvat, en zijn de toevoermiddelen ingericht voor het continu toevoeren van de vloeistof aan het meetvat, respectievelijk het afvoeren van de vloeistof vanaf het meetvat.

De uitvinding voorziet eveneens in het verschaffen van een inrichting voor het afgeven van een verdunbare vloeistof met een zo constant mogelijke dichtheid, gekenmerkt door een voorraadvat; een met het voorraadvat verbonden vloeistofdichtheidsmeter; middelen voor het aan het voorraadvat toevoegen van verdunningsmiddel; en middelen voor het besturen van de hoeveelheid verdunningsmiddel aan het voorraadvat, waarbij het uitgangssignaal van de dichtheidsmeter wordt gebruikt voor het besturen van de hoeveelheid aan het voorraadvat toe te voeren verdunningsmiddel .

Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuur die een schematische weergave voorstelt van een inrichting voor het afgeven van een vloeistof met een constante dichtheid die voorzien is van een inrichting voor het meten van de dichtheid van een vloeistof.

De in de figuur afgebeelde inrichting wordt gevormd door een vloeistofdichtheidsmeter die in zijn geheel met 1 wordt aangegeven. De vloeistofdichtheidsmeter 1 wordt gevormd door een vloeistofdrukmeter 2, waarvan het vloeistof drukmeetaansluitstuk 3 verbonden is met een zich vertikaal uitstrekkende pijp 4. Aan zijn bovenzijde is de pijp 4 geopend. In de nabijheid van het ondereinde van de pijp 4 is een mof 5 rondom de pijp aangebracht die voorzien is van een aansluitstuk 6, waarmee vloeistof toegevoerd kan worden aan de pijp 4.

Verder is rondom de pijp 4 en rondom de mof 5 een hoofdzakelijk cilindrische omhulling 7 aangebracht, waar het aansluitstuk 6 zich doorheen uitstrekt. De omhulling 7 is aan zijn bovenzijde van een deksel 8 voorzien. Het deksel 8 is voorzien van een gat in verband met druknivel-lering. Aan de onderzijde van de omhulling is een afvoer-aansluitstuk 9 aangebracht.

De tot nu toe beschreven onderdelen vormen de vloeistof dichtheidsmeter .

Via het aansluitstuk 6 wordt de vloeistof, waarvan de dichtheid moet worden gemeten, toegevoerd, welke vloeistof via de mof 5 terechtkomt in de pijp 4, aanvankelijk naar beneden loopt op de vloeistofdrukmeter, en vervolgens de pijp vult, aanvankelijk tot het niveau van de mof 5, maar uiteindelijk tot het volledige niveau van de pijp 4, waarbij, bij voortgezette toevoer van vloeistof, de vloeistof over de bovenrand van de pijp 4 heen zal stromen. Als gevolg van deze werking rust een kolom met een constante hoogte op de vloeistofdrukmeter 2. Aldus rust tevens een constant volume vloeistof op de vloeistofdrukmeter, en is de waarde van de door de vloeistofdrukmeter gemeten druk een maat voor de dichtheid van de vloeistof.

Bij constante toevoer van de vloeistof zal de over de bovenrand van de pijp 4 heen stromende vloeistof worden verzameld binnen de omhulling 7, waardoor binnen de omhulling 7 aanvankelijk het vloeistofniveau zal stijgen, totdat dit boven het niveau van het afvoeraansluitstuk stijgt, en de vloeistof via het afvoeraansluitstuk 9 wordt afgevoerd.

Op de vloeistofdrukmeter 2 is via een kabel 10 een rekentuig 11 aangesloten dat is ingericht voor het verwerken van de momentane waarde van de door de vloeistofdrukmeter afgegeven meetwaarden. Aldus is een vloeistofdicht-heidsmeter volgens de onderhavige uitvinding verkregen.

Hierbij zij opgemerkt dat deze meter geschikt is bij een continue toe- en afvoer van vloeistof, doch het is evenzeer mogelijk de vloeistofdichtheidsmeter te gebruiken met een staps- of batchgewijze toe- dan wel afvoer van vloeistof.

In het bijzonder in dit laatste geval is het mogelijk de pijp 4 breder uit te voeren, zodat van grotere hoeveelheden vloeistof in één keer de dichtheid kan worden bepaald .

De in de figuur weergegeven vloeistofdichtheidsmeter vormt een onderdeel van een inrichting voor het afgeven van vloeistof met een constante dichtheid.

Deze inrichting omvat verder een voorraadvat 12 voor de af te leveren vloeistof, welk vat door middel van een leiding 13 met het aansluitstuk 6 verbonden is, in welke leiding 13 een pomp 14 is aangebracht. Voor het toevoeren van verdunning is een verdunningsvat 15 aanwezig dat door middel van een leiding 16 met het voorraadvat 12 is verbonden. In de leiding 16 is een pomp 17 aangebracht die wordt aangedreven door een motor 18, welke door middel van besturingsleiding 19 door het rekentuig 11 bestuurbaar is. De werking van de tot nu toe beschreven inrichting is als volgt: De continu door de pomp 14 uit het vat 12 opgepompte vloeistof wordt via de leiding 13 en het aansluitstuk 6 aan de vloeistofdichtheidsmeetinrichting 1 toegevoerd, waar de dichtheid van de vloeistof wordt gemeten. De vloeistof wordt vervolgens afgevoerd via het afvoeraan-sluitstuk 9. Het op de uitgangsaansluiting van de vloei-stofdrukmeter 2 aanwezige meetsignaal wordt via leiding 10 toegevoerd naar het rekentuig 11 dat aan de hand van de waarde van het signaal eventueel de toevoer van verdunning aan het voorraadvat 12 bestuurt door middel van het besturen van de motor 18 en de pomp 17. Door het nauwkeurig meten van de dichtheid van de vloeistof wordt het aldus mogelijk reeds bij geringe afwijkingen, dat wil zeggen bij een te grote dichtheid, extra verdunning toe te voegen, zodat de oorspronkelijke streefwaarde zo dicht mogelijk wordt bereikt.

Het rekentuig 11 dient verder als niveaubewakingsin-richting. Hiertoe is in elk van de vaten 12,15 een niveau-opnemer 20, respectievelijk 21 geplaatst die via lijnen 22, respectievelijk 23 met het rekentuig verbonden is. Bij het benaderen van een zekere laagste waarde kan aldus alarm worden gegeven.

Bij de onderhavige uitvoeringsvorm is sprake van een inrichting voor het bereiden van flux met een constante dichtheid ter toepassing in een fluxeenheid voor het aanbrengen van een laag flux (het solderen bevorderende vloeistof) op te solderen voorwerpen. Hierbij is sprake van een fluxer 24 voor het toevoeren van flux aan de fluxer tussen het afvoeraansluitstuk 9 en de fluxer 24 en leiding 25 aangebracht. Voor het afvoeren van overtollige flux van de fluxer aan het voorraadvat is een leiding 26 aangebracht.

In het bijzonder deze laatste mogelijkheid, namelijk het afvoeren van overtollige flux vanuit de fluxer leidt tot de noodzaak van een inrichting voor het constant houden van de flux.

Omdat de dichtheid van de flux in hoge mate tempera-tuurafhankelijk is, is, bij de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm, een thermometer 27 aangebracht bij de vloeistof dichtheidsmeter, en in het bijzonder bij het aansluit-stuk 6 voor het meten van de temperatuur van de toegevoerde vloeistof. Deze thermometer is uiteraard verbonden met het rekentuig, zodat het rekentuig de dichtheidswaarden voor de temperatuur kan compenseren.

Claims (12)

1. Inrichting voor het bepalen van de dichtheid van een vloeistof, gekenmerkt door: - een vloeistofdrukmeter, - een zich boven het niveau van de vloeistofdrukmeter uitstrekkend, met de vloeistofdrukmeter verbonden meetvat, - middelen voor het in het meetvat handhaven van een constant vloeistofniveau, - toevoermiddelen voor het toevoeren van de te meten vloeistof aan het meetvat, en - afvoermiddelen voor het van het meetvat afvoeren van de vloeistof waarvan de dichtheid is gemeten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het handhaven van een constant vloeistofniveau worden gevormd door een overlooprand.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de horizontale oppervlakte van het meetvat klein is in vergelijking met de hoogte van het meetvat.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen en de afvoermiddelen zijn ingericht voor het continu toevoeren van de vloeistof aan het meetvat, respectievelijk het afvoeren van de vloeistof vanaf het meetvat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de horizontale oppervlakte van het meetvat in dezelfde grootteorde ligt als de doorsnede van naar het meetvat leidende toevoermiddelen.

6. Inrichting volgens een van de conclusies 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat het meetvat in een omhulling is geplaatst, dat de toevoermiddelen een zich door de omhulling uitstrekkende en op het meetvat aansluitende toevoerbuis omvatten, en dat de afvoermiddelen een op de omhulling aansluitende afvoerbuis omvatten.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de toevoerbuis in de nabijheid van de onderzijde van het meetvat op het meetvat is aangesloten.

8. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij de vloeistofdichtheidsmeter een thermometer is aangebracht voor het meten van de temperatuur van de vloeistof.

9. Inrichting voor het afgeven van een verdunbare vloeistof met een zo constant mogelijke dichtheid, gekenmerkt door: - een voorraadvat, - een met het voorraadvat verbonden inrichting volgens een van de conclusies 4-8, - middelen voor het aan het voorraadvat toevoegen van verdunningsmiddel, en middelen voor het besturen van de hoeveelheid verdunningsmiddel aan het voorraadvat, waarbij het uitgangssignaal van de dichtheidsmeter wordt gebruikt voor het besturen van de hoeveelheid aan het voorraadvat toe te voeren verdunningsmiddel.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat tussen het voorraadvat en de dichtheidsmeter een pomp is opgenomen, dat de middelen voor het regelen van de toevoer van verdunning aan het voorraadvat door een bestuurbare pomp worden gevormd, en dat de pompen bestuurd worden door een rekentuig, waaraan het van de dichtheidsmeter afkomstige signaal aan toe wordt gevoerd.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in het voorraadvat een toevoerleiding uitmondt voor vloeistof met een onbekende dichtheid.

12. Inrichting voor het aanbrengen van flux op te solderen voor werpen, gekenmerkt door een inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11.