NL9500141A - Vaartuig, in het bijzonder bestemd voor vervoer van vloeistoffen. - Google Patents

Description

Titel: Vaartuig, in het bijzonder bestemd voor vervoer van vloeistoffen.

De uitvinding heeft betrekking op een vaartuig in het bijzonder bestemd voor vervoer van vloeistoffen, van welk vaartuig ten minste een deel van de huid dubbelwandig is uitgevoerd met een stalen buitenwand en een binnenwand die is bevestigd aan delen, zoals dwarsverstijvers of schotten, die met de buitenwand zijn verbonden.

Normaal hebben vaartuigen een scheepshuid bestaande uit één enkele stalen wand, die bij een botsing of aanvaring betrekkelijk gemakkelijk kan scheuren en worden doorboord. Door de scheepshuid dubbelwandig te maken wordt dit risico verminderd, echter doordat binnen- en buitenwand stijf en stevig met elkaar zijn verbonden is het risico van doorboren en scheuren ingeval van calamiteiten toch nog vrij groot.

De uitvinding beoogt dit risico verder te beperken zodanig dat de binnenwandelementen bij botsingen of aanvaringen in hun vlak kunnen verschuiven en vervormen.

Volgens de uitvinding is het vaartuig hiertoe gekenmerkt doordat de bevestiging van de binnenwand een zodanig beperkte sterkte heeft dat deze bij een botsing of aanvaring van het vaartuig kan worden verbroken waarbij zich in de scheepshuid geen of nauwelijks membraanspanning kan opbouwen.

De binnenwand is door een elastische lijm, door een mechanische verbinding of door een lasverbinding bevestigd.

Door toepassing van de uitvinding zal de binnenhuid bij botsingen en aanvaringen wel vervormen doch tevens losraken van de dwarsverstijvers en schotten. Membraanspanningen treden veel minder op zodat de weerstand tegen doorboren en de scheurgevoeligheid van de scheepshuid aanzienlijk worden verminderd. Het drijfvermogen kan ondanks de vervorming van de binnenwand en eventuele plaatselijke lekkage in hoofdzaak behouden blijven.

Bij voorkeur is tussen de binnen- en buitenwand hard schuim met gesloten gasbellen aangebracht en is de binnenwand aan het schuim bevestigd.

Het hard schuim zorgt voor restdrijfvermogen ingeval van een lek. Het draagt de binnenwand. Bovendien vult het de ruimte zodat geen of weinig water kan binnendringen. Overigens is het aanbrengen van schuim aan de binnenzijde van een scheepshuid op zichzelf bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0445093. doch deze aanvrage is gericht op een vloeistofdichte container uit flexibel materiaal, zoals polyetheen, binnen het scheepsruim.

Bij een botsing wordt de binnenwand door het schuim binnenwaarts gedrukt. Het volschuimen van de ruimte tussen de buiten- en binnenwand is niet uitgesloten, het verdient echter de voorkeur blokken of plakken toe te passen en eventueel de open ruimtes tussen de blokken of plakken dicht te schuimen.

In plaats van hard schuim kan gebruik worden gemaakt van honingraat tussen binnen- en buitenwand waarbij de binnenwand aan het honingraat is bevestigd.

Ter vergroting van de treksterkte van het constructiemateriaal van een dubbelwandige scheepshuid kan de binnenwand bestaan uit een staalplaat of aluminiumplaat waarop vezelversterkte kunststofplaten zijn bevestigd die via een bocht tevens met dwarsschotten zijn verbonden.

Een zeer geschikt materiaal is PE-Dyneema, dat is een laminaat van afwisselend kunststoffolie en weefsellagen. De bevestiging aan de stalen binnenwand kan voor het doel van de uitvinding gemakkelijk met lijmfolie plaatsvinden.

Ook bestaat de mogelijkheid de binnenwand zelf uit vezelversterkte kunststofplaten te fabriceren die via een bocht met dwarsschotten zijn verbonden.

Zo een uit vezelversterkt kunststof bestaande binnenwand kan ook via L-vormige bevestigingsstukken uit vezelversterkte kunststof aan de schotten zijn bevestigd.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren nader worden toegelicht. Figuur la toont een dwarsdoorsnede van een deel van een dubbelwandige scheepshuid volgens een eerste uitvoering van de uitvinding.

Figuur lb toont een doorsnede volgens de lijn Ib-Ib in figuur la.

Figuur 2a toont een tweede uitvoering in dwarsdoorsnede.

Figuur 2b toont een doorsnede volgens de lijn Ilb-IIb.

Figuur 3 toont een langsdoorsnede volgens een derde uitvoering.

Figuur k toont een langsdoorsnede volgens een vierde uitvoering.

Figuur 5 toont een langsdoorsnede volgens een vijfde uitvoering en

Figuur 6 toont een langsdoorsnede volgens een zesde uitvoering.

Het in de figuren la en lb weergegeven scheepshuidgedeelte omvat een buitenwand 1, een uit elementen bestaande binnenwand 2, dwarse verstijvingsstrippen 3 terwijl voorts dwarsschotten k zichtbaar zijn.

Kenmerken is dat de binnenwand 2 uit elementen bestaat die aan de verstijvingsstrippen 3· aan de dwarsschotten 4 of eventueel aan andere elementen door middelen zijn bevestigd met een zodanige beperkte sterkte dat ingeval van een aanvaring of botsing de binnenwandelementen kunnen loskomen van hun bevestiging en verschuiving in hoofdzaak in een vlak kan optreden. Er doen zich dan geen of nauwelijks membraanspanningen in het constructiemateriaal voor, zodat de weerstand tegen doorboren aanzienlijk wordt vergroot en de scheurgevoeligheid wordt verminderd.

In figuur 1 zijn de binnenwandelementen hiertoe via een elastische lijm 5 bevestigd. In de figuur is te zien hoe de bij één einde omgebogen binnenwandelement door lijm aan een schot 4 en het andere niet omgebogen binnenwandelement door lijm aan een L-vormig verbindingsstuk 6 is bevestigd dat op zijn beurt aan een dwarsschot 4 is bevestigd. Voorts is de lijmbevestiging te zien van een binnenwandelement van de scheepshuidbodem aan een binnenwandelement van de scheepshuidzijwand.

De relatief zwakke bevestiging van de binnenwandelementen leidt ertoe dat de binnenwand van bodem en zijwand ingeval van aanvaringen en botsingen als een soort kreukelzone kan vervormen zonder te worden doorboord en zonder te scheuren.

Figuur 1 toont tevens lange smalle verstijvingsstrippen 7 die aan de buitenwand en de binnenwand van de scheepsbodem zijn aangebracht.

In plaats van een verbinding uit elastische lijm kan een ook een relatief zwakke mechanische verbinding of een relatief zwakke lasverbinding worden toegepast.

De uitvinding volgens de figuren 2a en 2b verschilt van die volgens de figuren la en lb doordat tussen binnen- en buitenwand blokken of plakken 8 uit hard schuim (bijvoorbeeld PVC, polystyreen) zijn geplaatst. Ook kunnen de blokken of plakken 8 bestaan uit honingraatmateriaal. De ruimte tussen de schuimblokken of plakken kan zijn volgeschuimd.

Voordelen van de plakken of blokken zijn dat de binnenwand wordt gedragen, dat eventuele botskracht over een groot oppervlak wordt verdeeld en dat scherpe delen uit elkaar worden gehouden. Ingeval van gesloten cellenschuim met gasbellen die niet met elkaar zijn verbonden, kan er geen of weinig water in de ruimte tussen de binnen- en de buitenwand terechtkomen. De strippen 7 zijn bij de uitvoering volgens figuur 2 aan de binnenwandelementen weggelaten.

De uitvoering volgens figuur 3 verschilt van die volgens figuren 1 en 2 doordat de elementen van de binnenwand 2 bij 9 op plakken of blokken 8 zijn gelijmd en met elkaar zijn verbonden door een lijmverbinding of een mechanische verbinding.

Figuur 4 toont een uitvoering waarbij de elementen van de binnenwand 2 zijn versterkt met een erop gelijmde plaat 10. Deze bestaat uit een vezelversterkte kunststof bijvoorbeeld een laminaat met elkaar afwisselende folie- en weefsellagen, in het bijzonder materiaal dat in de handel onder de naam PE-Dyneema verkrijgbaar is.

De lijmverbinding tussen wand 2 en plaat 10 kan bijvoorbeeld uit lijmfolie bestaan. De verbinding van de binnenwandelementen met de dwarsschotten heeft plaatsgevonden doordat einddelen van de plaat 10 zijn omgebogen en door een boutverbinding met het schot 4 zijn bevestigd.

De plaat 10 leidt ondanks zijn lage gewicht tot een veelvoudig vergrote treksterkte van het constructiemateriaal, terwijl voorts de rek en de weerstand tegen buigen weinig wordt vergroot.

In het bijzonder de uitvoering volgens figuur 4 met hard-schuimplakken 8 in de ruimte tussen binnenwand en buitenwand en met een elastische lijmlaag 2 tussen de schuimplakken en de binnenwandelementen en met een op de binnenwandelementen gelijmde (bijvoorbeeld door tweezijdig plakband) vezelversterkte kunststofplaat 10 die tevens voor de verbinding met de schotten 4 wordt gebruikt, lijkt een buitengewoon voordelige uitvoering om de weerstand tegen doorboren en inscheuren te voorkomen en het drijfvermogen en de stabiliteit bij lekkage te behouden.

Figuur 5 toont een variant van figuur 4 waarbij de stalen binnenwandelementen 2 geheel zijn vervangen door binnenwandelementen uit vezelversterkte kunststof. Met andere woorden zijn de stalen binnenwanddelen weggelaten.

Tenslotte is in figuur 6 een uitvoering te zien met een binnenwandelement in de vorm van vlakke vezelversterkte platen 2 zonder omgebogen einden. De verbinding met de schotten 4 vindt plaats middels L-vormige bevestigingselementen 10 uit vezelversterkte kunststof of staal.

Alle uitvoeringen hebben gemeen dat de binnenwand 2 is bevestigd met een relatief zwak middel, zoals elastische lijm, dat bij een botsing of aanvaring kan breken waarbij de binnenwandelementen kunnen schuiven en vervormen. Er ontstaat een soort kreukelzone. De binnenwandelementen worden van de schotten afgepeld waaraan zij zijn bevestigd. De sterkte van de scheepshuid en het behoud van het drijfvermogen kan door het aanbrengen van de vezelversterkte lagen en de schuim- of honingraatblokken of -plakken worden vergroot.

Binnen het kader van de uitvinding zijn uiteraard aanvullingen en wijzigingen mogelijk.

Claims (9)

1. Vaartuig in het bijzonder bestemd voor vervoer van vloeistoffen, van welk vaartuig ten minste een deel van de huid dubbelwandig is uitgevoerd met een stalen buitenwand en een binnenwand die is bevestigd aan delen, zoals dwarsverstijvers of schotten, die met de buitenwand zijn verbonden, met het kenmerk, dat de bevestiging van de binnenwand een zodanig beperkte sterkte heeft dat deze bij een botsing of aanvaring van het vaartuig kan worden verbroken waarbij zich in de scheepshuid geen of nauwelijks membraanspanning kan opbouwen.

2. Vaartuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de binnenwand door een elastische lijm is bevestigd.

3. Vaartuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de binnenwand door een mechanische verbinding is bevestigd. k. Vaartuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de binnenwand door lassen is bevestigd.

5· Vaartuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de binnen- en buitenwand hard schuim met gesloten gasbellen is aangebracht en de binnenwand aan het schuim is bevestigd.

6. Vaartuig volgens conclusie 5> met bet kenmerk, dat het hard schuim bestaat uit blokken of plakken.

7· Vaartuig volgens één van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat tussen de binnen- en buitenwand honingraat is aangebracht en de binnenwand aan het honingraat is bevestigd.

8. Vaartuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnenwand bestaat uit staalplaat of aluminiumplaat waarop vezelversterkte kunststofplaten zijn bevestigd die via een bocht tevens met dwarsschotten zijn verbonden.

9. Vaartuig volgens één van de conclusies 1 t/m 7. met het kenmerk, dat de binnenwand bestaat uit vezelversterkte kunststofplaten die via een bocht met dwarsschotten zijn verbonden.

10. Vaartuig volgens één van de conclusies 1 t/m 7. met het kenmerk, dat de binnenwand bestaat uit vezelversterkte kunststofplaten die via L-vormige bevestigingsstukken uit vezelversterkte kunststof aan dwarsschotten zijn bevestigd.