NL9402033A - Balenpers en werkwijze voor het verwerken van gewas. - Google Patents

Description

BALENPERS EN WERKWIJZE VOOR HET VERWERKEN VAN GEWAS

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op eenbalenpers voor het op het veld innemen en samenpersen vangewas.

Dergelijke balenpersen zijn bekend. Deze hebben hetprobleem dat zij zich te weinig variabel aan verschillendegewassoorten en/of omstandigheden kunnen aanpaseen en daar¬door minder geschikt zijn voor verschillende gewassen. Deonderhavige uitvinding heeft ten doel dergelijke problemen opte lossen.

Overeenkomstig de uitvinding wordt een gunstigeoplossing hierin gekenmerkt dat de balenpers een uit het werkneembare, aandrijfbare inrichting voor het verwerken vangewas, zoals het verkleinen van het gewas, omvat. Een der¬gelijke balenpers heeft het voordeel dat de geperste baalnaderhand in de stal gemakkelijker uit elkaar genomen kanworden. In de machine bestaat het aanvullend voordeel datrelatief grote hoeveelheden gewas de perskamer kunnen wordeningewerkt en dat de balen steviger worden geperst. Ook kaneen dergelijke balenpers voor verschillende werkzaamhedenworden toegepast: maïsstengels kunnen ermee tot balen wordengeperst worden, maar ook hooi, gras en stro.

De uitvinding omvat dan ook tevens een werkwijzevoor het bewerken van gewas, waarbij het gewas eerst door eenopneeminrichting wordt opgenomen en daarna naar keuze wordtgehakseld en in de balenpers samengeperst, waarbij de balen¬pers door uit het werk nemen of door in het werk stellen vaneen bewerkingsorgaan geschikt is om naar keuze maïs, gras,hooi en/of stro te verwerken.

Volgens een verder aspect van de uitvinding omvatbovengenoemde verwerkingsinrichting een hakselinrichtingalsmede een opneeminrichting, waarbij de opneeminrichtinggelijktijdig met de haksel en/of kneusinrichting in hoogteverplaatsbaar is. Dit heeft het voordeel dat de contouren vanhet bodemoppervlak, onder behoud van een gelijkmatige gewas¬verwerking, en zonder mechanische complicaties, kunnen wordengevolgd. Overeenkomstig weer een ander aspect van de uitvin¬ding kan het door een opneemorgaan van de grond opgenomen gewas gekneusd worden door een kneusinrichting die metverschillende omtreksnelheden aandrijfbaar is. Hierbij is deaandrijving van de hakselinrichting onafhankelijk variabelinstelbaar. In een bijzondere uitvinding omvat de hakselin¬richting zwenkbaar om een horizontaal en dwars op de rijrich¬ting georiënteerde as aangebrachte messen, zoals "flail"-messen.

Figuur 1 toont in een zijaanzicht een balenpers; figuur 2 is een bovenaanzicht van figuur 1.

Overeenkomstige delen in de figuren zijn metgelijke verwijzingscijfers aangegeven. Verder is de uitvin¬ding geenszins beperkt tot de hier afgebeelde en beschrevenuitvoeringsvorm; deze dienen slechts ter illustratie van deuitvindingsgedachte.

Figuur 1 toont een balenpers 1, weergegeven als eenronde-balenpers 1 met een vaste perskamer 2. De te beschrij¬ven uitvinding is echter evenzeer van toepassing op eenbalenpers met een variabele perskamer. De balenpers 1 omvatnabij zijn voorzijde een opneemorgaan 3 ofwel opneeminrich-ting, in de onderhavige uitvinding met een breedte dieovereenkomt met de breedte van de balenpers. Het opneemorgaan 3 is nabij zijn, ten opzichte van de bewegingsrichting A,laterale uiteinden via in de rijrichting georiënteerde armen 4 met het gestel van de machine verbonden. De armen zijnscharnierbaar om een as 5 met het gestel verbonden.

Het opneemorgaan 3 omvat een geleiderooster 7,bestaande uit naast elkaar en in de rijrichting aangebrachtestaafvormige elementen 6. Deze elementen 6 zijn in U-vormgebogen en de benen hiervan strekken zich, ten opzichte vande rijrichting, achterwaarts en enigszins opwaarts uit,terwijl de basis van de U-vorm de voorzijde van het opneemor¬gaan 3 vormt en rond is afgebogen. Tussen de staafvormigeelementen 6 van het rooster 7 bewegen zich draaibaar om eenbinnen de roosterelementen 6 gesitueerde as 8, op- neemelementen 9 in de vorm van tanden. De tanden zijn zodanigaangebracht dat de omloopbaan hiervan zich ten minste langshet ronde deel van het geleiderooster 7 uitstrekt en gedeel¬telijk langs het bovenste vlakke deel daarvan. Het opneemor- gaan 3 wordt nabij zijn voorzijde en aan beide lateraleuiteinden ondersteund door een wiel 10, waardoor eventuelewelvingen in het bodemoppervlak gevolgd kunnen worden.

Ten behoeve van zijn aandrijving omvat de machineeen tandwielkast 12 die via een koppelingsas 13 met deaftakas van een trekker is verbonden. In de onderhavigeuitvoering is de tandwielkast 12 tevens voorzien van eenhaakse overbrenging en een uitgang voor de aandrijving vaneen bewerkingsorgaan 13 dat in hoofdzaak boven het opneemor-gaan 3 is aangebracht. Het bewerkingsorgaan 13 omvat centraaleen buisvormige drager 14 waarop gelijkmatig verdeeld langsde omtrek messen 15 in de vorm van zogenaamde "flail"-messenofwel klepelmessen zijn aangebracht. De "flail"-messen zijnverzwenkbaar om een dwars op de rijrichting A en horizontaalgeoriënteerde zwenkas 16. Deze as 16 is via een zich radiaaluitstrekkende steun 17 met de drager 14 verbonden. Nabij deten opzichte van de rijrichting A laterale zijden van demachine 1, is het bewerkingsorgaan 13 ofwel de bewerkingsin-richting 13 via zich in de rijrichting A en in hoofdzaakhorizontaal uitstrekkende armen 18 met het gestel verbonden.Het voorste scharnierpunt hiervan bevindt zich ongeveer bovende voorzijde van het opneemorgaan 3. Aan de bovenzijde vandit bewerkingsorgaan 13 is een trommelvormig wanddeel 20 aan¬gebracht. Deze heeft een beschermingsfunctie en voorkomt dateventueel aan het orgaan 13 hakend gewas de machine wortduitgeslingerd. Tussen een arm 18 voor het bewerkingsorgaan 13en een arm 4 voor het opneemorgaan 3 is nabij beide uiteindenverzwenkbaar om een horizontaal en dwars op de rijrichtinggeoriënteerde zwenkas een afstandhouder 21 aangebracht. Dezeis volgens de uitvinding in zijn lengterichting verstelbaaren bij voorkeur uitgevoerd als hydraulische cilinder.Gezamenlijk vormen het opneemorgaan 3, de afstandhouder 21 enhet bewerkingsorgaan 13 een verwerkingsinrichting voor op degrond liggend gewas.

De aandrijving van het bewerkingsorgaan 13 omvateen aandrijfas die zich vanaf de centrale transmissiekast 12horizontaal en dwars op de rijrichting naar het voorstezwenkpunt van één der beide armen 18 van het bewerkingsorgaan 13 uitstrekt. In de lijn van deze overbrengingsas is, volgensde uitvinding, een in- en uitschakelbare koppeling 23 op¬genomen. Tegen de buitenzijde van de arm 18, waarlangs zichde aandrijving voor het bewerkingsorgaan 13 uitstrekt, is eenwisseltandwielbak 25 bevestigd. Via de wisseltandwielbak 25wordt een tegen de betreffende arm 18 gelegerd eersteaandrijfwiel aangedreven, dat via een flexibel overbren-gingselement 26, in de onderhavige uitvinding een V-snaar, inverbinding staat met een tweede op de as van hetbewerkingsorgaan 13 bevestigd tweede overbrengingswiel.Overeenkomstig de uitvinding zijn echter evenzeer anderevormen van overbrenging, zoals een ketting met tandwielen,toepasbaar.

In het navolgende wordt de bewerking van de machineomschreven.

Tijdens het bedrijf van de balenpers 1 wordt door¬gaans in zwaden op de grond liggend gewas door het opneemor-gaan 3 opgenomen, in het bijzonder door de nabij de grond invoorwaartse en opwaartse richting draaiende tanden 9, enlangs het rooster 7 in opwaartse en achterwaartse richtingnaar de perskamer 2 toe gestuwd. In de onderhavige perskamerwordt het ingenomen gewas samengeperst door in de richtingvan het opneemorgaan draaiende rollen die de wand van deperskamer vormen. In de onderhavige machine kan het opgenomengewas naar keuze een extra bewerking ondergaan met behulp vanhet bewerkingsorgaan 13. Hierbij wordt, in het geval dat hetgewas bestaat uit lang gras of uit maïsstengels, het gewasdoor de roterende "flail"-messen 15 kort geslagen, dan wel,afhankelijk van de aandrijfsnelheid en de soort van demessen, gekneusd en daarbij van een extra impuls in derichting van de perskamer 2 voorzien. Het bewerkingsorgaan 13is zo aangebracht, dat zijn omloopbaan zich in de onmiddel¬lijke nabijheid van de omloopbaan van de opneemelementen 9 envan het geleiderooster 7 kan bevinden. Afhankelijk van hettype en de hoeveelheid toegevoerd gewas kan, met behulp vande in lengterichting verstelbare afstandhouder 21 een grotereafstand ten opzichte van het rooster en het opneemorgaan 3worden ingesteld. De afstandhouder 21 zorgt bovendien voor een gelijkmatige bewerking van het op het rooster 7 liggendgewas, omdat het een gelijktijdige opwaartse of neerwaartsebeweging van de hakselaar 13 met het opneemorgaan 3bewerkstelligd. Dit is met name van belang wanneer hetopneemorgaan 3 via zijn steunwielen 10 welvingen in hetbodemoppervlak volgt. In een tweede functie zorgt deaf standhouder 21 er voor dat het opneemorgaan 3 en de hak¬selaar 13 niet met elkaar in contact komen wanneer hetopneemorgaan 3 zich bij het volgen van het bodemoppervlak inopwaartse richting beweegt. Een derde functie van deaf standhouder 21 is het doen verzwenken van de hakselaar 13in een niet werkzame stand. Hierbij is de afstand tussen dehakselaar 13 en het opneemorgaan 3 zodanig dat opgenomengewas zonder tussenkomst van de hakselaar 13 de persruimte 2in wordt gestuwd. De hakselaar 13 kan bovendien wordenuitgeschakeld door bediening van de koppeling 23. Verdereaanpassing aan het type gewas of de omstandigheden ismogelijk door verandering van de overbrengingsverhouding doorwisseling van tandwielen in de tandwielwisselkast 25.

Het voordeel van de onderhavige uitvinding is datdezelfde balenpers 1 voor verschillende werkzaamheden toepas¬baar is. Er kunnen maïsstengels tot balen worden geperst,maar ook hooi, gras en stro. Dit sluit aan op de wens om dein de praktijk zeer grote groenvoederproduktie op gemak¬kelijke wijze te kunnen verwerken, dat wil zeggen, waarbij demogelijkheid bestaat het groenvoer in een silo op te slaan.Hierdoor is het groenvoer in de stal beter verwerkbaar enindien het ook nog is gehakseld, beter hanteerbaar en beteropneembaar voor de koeien. Tegelijk zorgt een dergelijkewerkwijze voor een grotere inzetbaarheid van dezelfde machinedoordat ook maïsstengels hiermee kunnen worden verwerkt endoordat de machine geschikt is voor zowel gewas dat nietgehakseld moet worden, als voor gewas dat wel gehakseld moetworden. In een voorbeeld van het gebruik van de machinevolgens de uitvinding gedurende een seizoen op het noor¬delijke halfrond geldt bijvoorbeeld het volgende. Bij deinzet van de machine in april kan de hakselinrichting 13worden uitgeschakeld. Het dan te oogsten gras is nog kort en kan in balen geperst in de stal of in de silo wordengebracht. In mei en juni kan hooi door de baler 1 wordenverwerkt zonder gebruik van de hakselaar 13. In juli kangras, dat dan een grotere lengte heeft, voor de silo wordengeoogst met gebruik van de hakselaar 13. In augustus kan strodoor de baler 1 worden verwerkt zonder gebruik van de hak¬selaar 13. In september en oktober kan maïs worden geoogstmet gebruikmaking van de hakselaar 13 en kan eventueel ooklang gewas gehakseld in de silo worden gebracht. Hierbij kansteeds de tandwielwisselbak 25 ofwel toerenvariator zodanigworden ingesteld dat het gewas meer of minder gehakseld ofgekneusd wordt.

De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen hiervooris beschreven maar heeft ook betrekking op alle details in detekeningen. De uitvinding heeft verder betrekking op allerleialternatieven in de constructie, uiteraard vallende binnen debewoording van de hiernavolgende conclusies.

Claims (17)

1. Balenpers voor het op het veld innemen en samenper¬sen van gewas, met het kenmerk, dat de balenpers een uit hetwerk neembare, aandrijfbare inrichting (3, 13) voor het ver¬werken van gewas, zoals het verkleinen van het gewas, omvat.

2. Werkwijze voor het bewerken van gewas, waarbij hetgewas eerst door een opneeminrichting (3) wordt opgenomen endaarna naar keuze wordt gehakseld en in een balenpers wordtsamengeperst, waarbij de balenpers door uit het werk nemen o£door in het werk stellen van een bewerkingsorgaan (13)geschikt is om naar keuze maïs, gras, hooi en/of stro teverwerken.

3. Balenpers volgens conclusie 1 of 2, met het ken¬merk, dat de inrichting een bewerkingsinrichting (13) voorhet hakselen en/of kneuzen van het gewas en een opneeminrich¬ting (3) voor het opnemen van het gewas omvat.

4. Balenpers voor het samenpersen van gewas op hetveld, met het kenmerk, dat de inrichting een bewerkingsin¬richting (13) voor het hakselen en/of kneuzen van het gewas,alsmede een opneeminrichting (3) voor het opnemen van hetgewas omvat.

5. Balenpers, volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de verwerkingsinrichting (3,13) in hoogte verplaatsbaar is.

6. Balenpers volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de opneeminrichting (3)gelijktijdig met de haksel- en/of kneusinrichting (13) inhoogte verplaatsbaar is.

7. Balenpers voor het samenpersen van gewas op hetveld, met het kenmerk, dat de opneeminrichting (3)gelijktijdig met de haksel- en/of kneusinrichting (13) inhoogte verplaatsbaar is.

8. werkwijze voor het bewerken van gewas, waarbij hetdoor een opneemorgaan (3) van de grond opgenomen gewas dooreen kneusinrichting (13), die met verschillende omtreksnel-heden aandrijfbaar is, wordt gekneusd.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het gewas na kneuzing wordt opgenomen in een persinrichting(2) en na het persen wordt samengebundeld met behulp vantouw, dan wel netwerk.

10. Balenpers volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de opneeminrichting (3)gelijktijdig met de hakselinrichting (13) met verschillendeomtreksnelheden aandrijfbaar is.

11. Balenpers volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de aandrijving van dehakselinrichting (13) onafhankelijk variabel instelbaar is.

12. Balenpers volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de hakselinrichting (13)zwenkbaar om een as (16) aangebrachte messen (15), zoals"flail"-messen, omvat.

13. Balenpers volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de balenpers (1) geschikt isvoor het persen van ronde balen.

14. Balenpers volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de hakselinrichting (13)zich ongeveer over de gehele breedte van de balenpersuitstrekt.

15. Balenpers volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de balenpers bindmiddelenvoor het binden of omhullen van het samengeperste gewasomvat.

16. Balenpers volgens een of meer der voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsinrichting (13)wordt aangedreven via een tandwielbak (25) met wisselwielen.

17. Balenpers volgens een of meer der voorgaandeconclusies en/of een of meer der kenmerken, zoals weergegevenin de beschrijving en/of de figuren.