NL9401880A - Kunststof plaatmateriaal alsmede een inrichting voor het afdichten van de kopse uiteinden van spouwkanalen van een spouwplaat. - Google Patents

Kunststof plaatmateriaal alsmede een inrichting voor het afdichten van de kopse uiteinden van spouwkanalen van een spouwplaat. Download PDF

Info

Publication number
NL9401880A
NL9401880A NL9401880A NL9401880A NL9401880A NL 9401880 A NL9401880 A NL 9401880A NL 9401880 A NL9401880 A NL 9401880A NL 9401880 A NL9401880 A NL 9401880A NL 9401880 A NL9401880 A NL 9401880A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cavity
sheet material
foam
channels
plastic sheet
Prior art date
Application number
NL9401880A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Multifoil Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Multifoil Bv filed Critical Multifoil Bv
Priority to NL9401880A priority Critical patent/NL9401880A/nl
Priority to DE69532908T priority patent/DE69532908D1/de
Priority to EP95203017A priority patent/EP0711883B1/en
Priority to AT95203017T priority patent/ATE264959T1/de
Publication of NL9401880A publication Critical patent/NL9401880A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C2/00Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels
    • E04C2/54Slab-like translucent elements
    • E04C2/543Hollow multi-walled panels with integrated webs

Description

Kunststof plaatmateriaal alsmede een inrichting voor het afdichten van de kopse uiteinden van spouwkanalen van een spouwplaat.
De uitvinding heeft betrekking op kunststof plaatmateriaal omvattende ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige kunststof platen die door middel van strookvormige afstandhouders op een althans nagenoeg constante afstand van elkaar worden gehouden en daarbij een aantal langwerpige kanalen insluiten die aan hun uiteinden stofdicht doch water en waterdamp doorlatend zijn afgesloten. De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het afdichten van spouwkanalen in een spouwplaat van ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige platen die door middel van onderling evenwijdige, langwerpige afstandhouders aan elkaar zijn verbonden.
Plaatmateriaal van de in de aanhef genoemde soort wordt bijvoorbeeld toegepast in een overkapping van lichtstraten en dergelijke. In een dergelijk geval wordt in het algemeen een al of niet gekleurde transparante kunststof toegepast, zoals een geschikte acrylaat of polycarbonaat, bijvoorbeeld degenen bekend onder de merknaam Lexan en Macrolon. De overkapping omvat gewoonlijk twee platen van een dergelijk materiaal die door onderling evenwijdig verlopende, strookvormige afstandhouders op een vrijwel vaste afstand van elkaar worden gehouden. Tussen de afstandhouders bevinden zich spouwkanalen met in het algemeen een polygonale doorsnede, in het bijzonder drie· of vierhoekig.
Om te vermijden dat stof en kleine organismen, zoals insekten, de kanalen binnendringen, zijn de kopse uiteinden van de spouwkanalen stofdicht afgesloten. Het eenvoudigst is dit te bereiken door de kopse uiteinden werkelijk hermetisch af te sluiten. Omdat de meeste kunststoffen, waaronder de hiervoor genoemde, echter tot op zekere hoogte permeabel zijn voor waterdamp, zou een dergelijke hermetische afdichting onvermijdelijk tot aanhoudende condensvorming in de spouw van het plaatmateriaal leiden. Dit is reeds op zichzelf storend, maar biedt bovendien een voedingsbodem voor schimmels, algen en andere micro-organismen, die onvermijdelijk in de lucht aanwezig zijn, wat op den duur tot een sterk ontsierende aanslag zou leiden en de lichttransmissie van de plaat nadelig zou beïnvloeden. Bovendien wordt de isolatiewaarde van de plaat nadelig beïnvloed door (condens)vocht en vuil dat in de spouw daarvan aanwezig is. Dit laatste is niet alleen voor transparant plaatmateriaal van belang maar speelt ook bij ondoorschijnende platen een rol. De afdichting van de kopse uiteinden dient daarom weliswaar stofdicht maar niettemin water en waterdamp doorlatend te zijn. In dat geval kan eventuele condensvorming steeds via de uiteinden van de spouwkanalen worden afgevoerd.
Een kunststof plaatmateriaal van de in de aanhef genoemde soort waarbij de kopse uiteinden van de spouwkanalen aldus zijn afgedicht, is bekend uit een Nederlandse octrooiaanvrage van aanvraagster die onder nummer 8803195 voor het publiek ter inzage is gelegd. Het daarin beschreven plaatmateriaal is aan de randen afgesloten met een kleefband omvattende een eerste folie van een non-woven materiaal dat enerzijds stofdicht is maar anderzijds de gewenste ventilatie en water(damp)afVoer toelaat en een daarover aangebracht tweede folie van een aanmerkelijk sterker materiaal dat ter plaatse van de kopse uiteinden van de spouwkanalen voorzien is van openingen die het eerste folie ter plekke vrijlaten. Het tweede folie geeft de kleefband de vereiste mechanische sterkte en strekt zich buiten het eerste folie uit.
Een bezwaar van dit bekende plaatmateriaal is dat de openingen in het kleefband aanmerkelijk geringere dimensies hebben dan de uiteinden van de spouwkanalen. Hierdoor zal condenswater dat in een spouwkanaal naar een uiteinde sijpelt zich onvermijdelijk onder een opening van het kleefband ophopen, wat uiteindelijk toch tot vlekken en aanslag leidt. Dit bezwaar klemt des te meer indien het plaatmateriaal onder slechts een geringe hoek wordt toegepast, zoals bijvoorbeeld in een serre dikwijls voorkomt.
Met de onderhavige uitvinding wordt ondermeer beoogd in een kunststof plaatmateriaal van de in de aanhef genoemde soort te voorzien waarbij dit bezwaar is ondervangen.
Daarbij berust de uitvinding op het inzicht dat een dergelijke ophoping van condenswater wordt vermeden in een plaatmateriaal waarbij de kopse uiteinden van de spouwkanalen over hun volledige dikte waterdamp) doorlatend zijn.
Daartoe heeft een kunststof plaatmateriaal van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de afdichting van de kanalen een geschuimd materiaal omvat met een open poriënstructuur welke stofdicht doch water en waterdamp doorlatend is. Het afdichtingsschuim is daarbij bij voorkeur met een speciaal daarvoor ontwikkelde inrichting volgens de uitvinding in de spouwkanalen gespoten waarna het zich permanent bindt aan de binnenzijden van de kanalen. Deze verbinding is in de praktijk voldoende hecht gebleken om het krimp* en uitzettingsgedrag van het plaatmateriaal te weerstaan. De open cel- of poriënstructuur van de geschuimde afdichting zorgt voor de gewenste permeabiliteit voor water en waterdamp, terwijl het daardoor gevormde labyrint van poriën in voldoende mate stofdicht is. Doordat de spouwkanalen aldus over hun volledige oppervlak waterdamp) doorlatend zijn uitgevoerd, wordt vermeden dat aan het uiteinde een laagje condenswater en op den duur aldaar een hinderlijke aanslag ontstaat.
In een bijzondere uitvoeringsvorm is het plaatmateriaal conform de uitvinding gekenmerkt doordat de afdichting van de spouwkanalen een schuim omvat op basis van een materiaal uit een groep van polyurethaan, polyethyleen en polyester. Deze materialen zijn in de praktijk voldoende weerbestendig en duurzaam gebleken om ook buitenshuis te kunnen worden toegepast en, mits op een voor de vakman op zichzelf bekende, juiste wijze aangebracht, lenen zich voor een geschuimde vorm met de vereiste open poriënstructuur. Desgewenst kan het schuim met een schimmel- en algenwerend middel worden behandeld, om algen- en schimmelgroei in het schuim tegen te gaan.
In een zeer specifieke uitvoeringsvorm van het plaatmateriaal volgens de uitvinding heeft het geschuimde materiaal waarmee de spouwkanalen zijn afgedicht een minimale permeabiliteit voor vocht van circa 1 liter per vierkante meter per minuut en, aan weerszijden, voor waterdamp van circa 1S liter per vierkante meter per minuut onder atmosferische druk. Een dergelijk doorlaatbaarheid van het schuim voor het condenswater en waterdamp verzekert ook onder zeer kleine installatiehoeken van het plaatmateriaal een afdoende afvoer van het eventueel in de spouwkanalen binnengedrongen vocht.
Overigens behoeft het geschuimde materiaal niet volledig ondoordringbaar te zijn voor deeltjes. Voor de in het kader van de uitvinding geëiste stofdichtheid blijkt het in de praktijk voldoende te zijn dat het schuim althans praktisch ondoordringbaar is voor organische- en anorganische deeltjes groter dan circa 25 pm. Kleinere deeltjes zijn namelijk dermate klein dat ze, ook in grotere getale, niet met het blote oog zichtbaar zijn en geen aanleiding geven tot vlekvorming en helderheidsverliezen in het toegepaste plaatmateriaal.
De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het afdichten van kopse uiteinden van een spouwplaat van ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige platen die door middel van onderling evenwijdige, langwerpige afstandhouders aan elkaar zijn verbonden, welke inrichting volgens de uitvinding daardoor is gekenmerkt dat de inrichting een chassis omvat met een althans nagenoeg vlakke basis voorzien van geleidemiddelen voor geleiding van de inrichting langs de spouwplaat, dat de inrichting een spuitmond omvat welke is gekoppeld aan aanvoermiddelen voor een viskeuze schuimstof en, dat de inrichting is voorzien van aandrijfmiddelen om de inrichting met een praktisch constante snelheid langs de spouwplaat te voeren.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de spuitmond voorzien van doseermiddelen om de toevoer van de schuimstof te regelen en zijn de doseermiddelen en de aandrijfmiddelen door middel van een elektronische regeleenheid onderling gekoppeld zodanig dat tijdens bedrijf de aandrijfsnelheid van de inrichting en de uitstroomsnelheid van de schuimstof uit de spuitmond steeds op elkaar zijn afgestemd. Aldus kunnen eventuele fluctuaties van de aandrijfsnelheid of van de schuimtoevoer worden opgevangen, wat bijdraagt aan een optimale vullingsgraad van de spouwkanalen.
Om eventuele diktevariaties van de spouwplaat op te vangen is een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de geleiderollen paarsgewijs aan weerszijden van een invoerruimte voor de spouwplaat zijn geplaatst en althans tijdens bedrijf een naar elkaar toe gerichte kracht op de spouwplaat uitoefenen. De geleiderollen drukken aldus steeds tegen het plaatmateriaal en volgen aldus de dikte daarvan. Om daarbij tevens steeds een adequate aandrijfsnelheid te verzekeren, omvatten de aandrijfmiddelen in verdere uitvoeringsvorm ten minste twee aandrijfwielen die aan weerszijden van de invoerruimte voor de spouwplaat zijn geplaatst en, althans tijdens bedrijf, eveneens een naar elkaar toe gerichte kracht op het plaatmateriaal uitoefenen.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 in perspectief een uitvoeringsvorm van het plaatmateriaal volgens de uitvinding; figuur 2 een eerste dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voor het afdichten van dubbelwandig plaatmateriaal; en figuur 3 een tweede dwarsdoorsnede van de inrichting van figuur 2.
De tekeningen zijn zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name zijn terwille van de duidelijkheid sommige dimensies sterk overdreven weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
Het plaatmateriaal 1 van figuur 1 omvat twee in hoofdzaak evenwijdige transparante buitenplaten 2,3 van een polycarbonaat, commercieel verkrijgbaar onder de naam Lexan, Macrolan of Perspex, of een andere geschikte transparante kunststof. Beide platen zijn door middel van een aantal strookvormige afstandhouders 4 met elkaar verbonden en worden aldus op een praktisch vaste afstand van elkaar gehouden. Aldus sluiten de beide platen 2,3 en de afstandhouders 4 een aantal langwerpige spouwkanalen 5 in, die aan weerszijden van het plaatmateriaal uitmonden. Om te vermijden dat stofdeeltjes en micro-organismen de spouwkanalen 5 kunnen binnendringen, zijn de spouwkanalen aan hun kopse uiteinden voorzien van een althans nagenoeg stofdichte afdichting 6.
Omdat de toegepaste kunststoffen in zekere mate permeabel zijn voor waterdamp, zal onvermijdelijk in de spouwkanalen 5 condens kunnen ontstaan. Om dit vocht te kunnen afvoeren, is de afdichting 6 van de spouwkanalen 5 water en waterdamp doorlatend uitgevoerd. Volgens de uitvinding omvat de afdichting daartoe een geschuimd materiaal met een open poriënstructuur welke enerzijds water en waterdamp doorlatend is doch anderzijds althans nagenoeg stofdicht is. In dit voorbeeld omvat is voor de afdichting polyurethaanschuim toegepast dat op een voor de vakman op zichzelf bekende, zodanige wijze is aangebracht dat de gewenste open poriën- of celstructuur is ontstaan. Overigens kunnen binnen het kader van de uitvinding ten behoeve van de afdichting ook andere materialen worden toegepast die zich op een dergelijke wijze laten schuimen, zoals bijvoorbeeld polyethyleen en polyester. Beide laatstgenoemde materialen zijn evenals het hier toegepaste polyurethaan rotvrij en voldoende weerbestendig en duurzaam om ook buitenshuis te kunnen worden verwerkt. Met het oog daarop is in het onderhavige voorbeeld het schuim 6 bovendien voorzien van een schimmel- en algen-werend middel om overweldigende schimmel- en algengroei tegen te gaan.
De poriën of cellen van het schuim vertonen een open structuur, hetgeen wil zeggen dat de poriën onderling met elkaar in verbinding staan. Hierdoor staat het schuim een zekere geringe mate van ventilatie toe, waardoor water en waterdamp door het schuim kunnen heen dringen. Het labyrint van poriën is evenwel praktisch ondoordringbaar voor stofdeeltjes en micro-organismen zoals insekten. In het onderhavige voorbeeld heeft het schuim 6 een permeabiliteit voor water van minimaal circa 1 liter per vierkante meter per minuut (16,7 ml/m2.s) en voor waterdamp van minimaal 15 liter per vierkante meter per minuut (2S0 ml/m2.s) aan weerszijden en onder atmosferische druk. Met dergelijke waarden is de condensafvoer en de ventilatie in de spouwkanalen 5 ruimschoots voldoende, zelfs onder zeer kleine installatiehoeken van het plaatmateriaal wat in lichtstraten en bij andere overkappingen regelmatig het geval is. Het schuim 6 is echter ondoordringbaar voor deeltjes groter dan circa 25 pm en werpt daarmee een adequate barrière op voor micro-organismen en stofdeeltjes om aldus eventuele vlekvorming en aanslag als gevolg daarvan tegen te gaan.
De geschuimde afdichting 6 wordt bij voorkeur met een speciaal daarvoor ontwikkelde inrichting volgens de uitvinding aangebracht. Een uitvoeringsvorm daarvan is in figuur 2 en 3 in dwarsdoorsnede weergegeven. De getoonde inrichting omvat een chassis 10 dat is voorzien van een handvat 11 en een praktisch vlakke basis 12. Aan de basis zijn geleidemiddelen in de vorm van twee stel geleidewielen 13 bevestigd, om de inrichting tijdens bedrijf langs de spouwplaat 1 te geleiden. De inrichting omvat verder een spuitmond 14 die is gekoppeld aan aanvoermiddelen 15 voor een viskeuze schuimstof. De spuitmond 14 mondt uit tegen of zelfs een weinig in de spouwplaat 1 en injecteert tijdens bedrijf het afdichtingsschuim in de spouwkanalen 5. De aanvoermiddelen 15 voor de schuimstof omvatten in dit voorbeeld een toevoerslang die aan een eerste uiteinde met de spuitmond 14 is verbonden en verder doseermiddelen in de vorm van een volumetrische pomp 16 waarmee een tegenoverliggend uiteinde van de toevoerslang 15 aan een voorraadvat of patroon 17 is gekoppeld. Om behalve de dosering bovendien het uitstroomgedrag van de schuimstof te kunnen beïnvloeden, is in het stroompad daarvan een regelbare naald 18 opgenomen.
De inrichting is voorts voorzien van aandrijfmiddelen in de vorm van een paar aan weerszijden van de plaat 1 gemonteerde aandrijfwielen 19 bekleed met een geschikt frictie-materiaal, bijvoorbeeld rubber, die door een elektromotor 20 worden aangedreven om de inrichting met een praktisch constante snelheid langs de spouwplaat 1 te kunnen voeren. Voor de daarvoor benodigde elektrische stroomtoevoer, is de inrichting voorzien van een gangbare elektrische aansluiting 21.
De inrichting wordt met de geleidewielen 13 over de kopse uiteinden van de spouwplaat 1 geschoven totdat de aandrijfwielen 19 contact krijgen met de boven- en onderkant 2,3 van de spouwplaat 1. Dit contact wordt geregistreerd en de aandrijfwielen 19 worden geblokkeerd. Doordat de aandrijfwielen 19 zijn bekleed met frictie-materiaal staat de inrichting nu vast op de spouwplaat 1. Door middel van een schakelaar 22 wordt de inrichting vervolgens in bedrijf gezet, waarbij de spuitmond 14 wordt geopend en de aandrijfwielen 19 beginnen te draaien. De schuimstof 6 stroomt nu uit de spuitmond 14 in een eerste spouwkanaal 4 en de spuitmond wordt daarbij langzaam voortbewogen en aldus met een praktisch constante snelheid langs de uiteinden van navolgende kanalen gevoerd. De aandrijfsnelheid van de spuitmond en de hoeveelheid schuimstof die wordt geïnjecteerd zijn daarbij steeds langs elektronische weg op elkaar afgestemd door middel van een, niet getekende, centrale regeleenheid die zorgt voor een onderlinge koppeling van de regelbare pomp 16 en de aandrijfwielen 19. Aldus kunnen eventuele fluctuaties in de aandrijfsnelheid of in de schuimtoevoer worden opgevangen, wat bij draagt aan een optimale vullingsgraad en afdichting van de spouwkanalen.
Om ook eventuele diktevariaties in de spouwplaat te kunnen opvangen, worden zowel de geleidewielen 13 als de aandrijfwielen 19 elektromagnetisch aangetrokken waardoor ze tijdens bedrijf stevig tegen de plaat 1 drukken, daarbij een naar elkaar toe gerichte kracht op de spouwplaat uitoefenend. De geleidewielen 13 en de aandrijfwielen 19 zullen daardoor steeds een eventueel dikteverloop in de plaat 1 volgen waardoor de aandrijving en de geleiding van de inrichting daardoor niet nadelig worden beïnvloed. Overigens kan dit ook door middelen van een verende ophanging van de aandrijf- en geleidewielen worden bereikt. De aandrijfwielen 19 zijn bovendien bij voorkeur enigszins onder een hoek met het plaatmateriaal 5 geplaatst, waardoor het plaatmateriaal 5 tijdens bedrijf voortdurend tegen de geleidewielen 13 en de spuitmond 4 zal worden gedreven.
In de praktijk is de thans beschreven inrichting bijzonder doelmatig en functioneel gebleken om daarmee de kopse uiteinden van spouwplatcn en spouwplaatmateriaal met schuim af te dichten. Het schuim hecht zich daarbij permanent aan de binnenwanden van de spouwkanalen. Deze hechting blijkt voldoende sterk om het uitzettings- en krimpgedrag van de spouwplaat te kunnen weerstaan.
Hoewel de uitvinding aan de hand van slechts een enkel uitvoeringsvoorbeeld nader is toegelicht, zal het duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het gegeven voorbeeld is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor de vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo kan de inrichting voor het aanbrengen van de geschuimde afdichting in plaats van draagbaar, zoals in het uitvoeringsvoorbeeld, ook stationair worden uitgevoerd, waarbij het plaatmateriaal langs de spuitmond wordt gevoerd.
Verder is de uitvinding niet beperkt tot dubbelwandige platen en plaatmateriaal, maar kan de uitvinding evenzeer worden toegepast voor het afdichten van de kopse uiteinden van plaatmateriaal dat uit meer dan twee platen bestaat, twee buitenplaten en één of meer tussenplaten, die onderling door middel van evenwijdige, strookvormige afstandhouders zijn bevestigd.
In het algemeen biedt de uitvinding een bijzonder probate oplossing voor het stofdicht afdichten van spouwkanalen op een niettemin water en waterdamp doorlatende wijze.

Claims (10)

1. Kunststof plaatmateriaal omvattende ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige kunststof platen die door middel van strookvormige afstandhouders op een althans nagenoeg constante afstand van elkaar worden gehouden en daarbij een aantal langwerpige kanalen insluiten die aan hun uiteinden stofdicht doch water en waterdamp doorlatend zijn afgesloten met het kenmerk dat de afdichting van de kanalen een geschuimd materiaal omvat met een open poriënstructuur welke stofdicht doch water en waterdamp doorlatend is.
2. Kunststof plaatmateriaal volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de afdichting van de kanalen een schuim omvat op basis van een materiaal uit een groep van polyurethaan, polyethyleen en polyester.
3. Kunststof plaatmateriaal volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat het schuim is behandeld met een schimmel en algen werend middel.
4. Kunststof plaatmateriaal volgens een der conclusies 1, 2 en 3 met het kenmerk dat het schuim waterdoorlatend is met een minimale permeabiliteit van 1 liter per vierkante meter per minuut.
5. Kunststof plaatmateriaal volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat het schuim aan weerszijden damp doorlatend is met een minimale permeabiliteit van 15 liter per vierkante meter per minuut bij een druk van 1 atmosfeer.
6. Kunststof plaatmateriaal volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat het schuim althans praktisch ondoordringbaar is voor organische en anorganische deeltjes groter dan circa 25 μιη.
7. Inrichting voor het afdichten van kopse uiteinden van spouwkanalen in een spouwplaat van ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige platen die door middel van onderling evenwijdige, langwerpige afstandhouders aan elkaar zijn verbonden, met het kenmerk dat de inrichting een chassis omvat met een althans nagenoeg vlakke basis voorzien van geleidemiddelen voor geleiding van de inrichting langs de spouwplaat, dat de inrichting een spuitmond omvat welke is gekoppeld aan aanvoermiddelen voor een viskeuze schuimstof en, dat de inrichting is voorzien van aandrijfmiddelen om de inrichting met een praktisch constante snelheid langs de spouwplaat te voeren.
8. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de spuitmond is voorzien van doseermiddelen om de toevoer van de schuimstof te regelen en dat de doseermiddelen en de aandrijfmiddelen door middel van een elektronische regeleenheid onderling zijn gekoppeld zodanig dat tijdens bedrijf de aandrijfsnelheid van de inrichting en de uitstroomsnelheid van de schuimstof uit de spuitmond op elkaar zijn afgestemd.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8 met het kenmerk dat de geleiderollen paarsgewijs aan weerszijden van een invoerruimte voor de spouwplaat zijn geplaatst en tijdens bedrijf een naar elkaar toe gerichte kracht op de spouwplaat uitoefenen.
10. Inrichting volgens conclusie 7,8 of 9 met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen ten minste twee aandrij fwielen omvatten die aan weerszijden van een invoerruimte voor de spouwplaat zijn geplaatst en die althans tijdens bedrijf een naar elkaar toe gerichte kracht op het plaatmateriaal uitoefenen.
NL9401880A 1994-11-10 1994-11-10 Kunststof plaatmateriaal alsmede een inrichting voor het afdichten van de kopse uiteinden van spouwkanalen van een spouwplaat. NL9401880A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401880A NL9401880A (nl) 1994-11-10 1994-11-10 Kunststof plaatmateriaal alsmede een inrichting voor het afdichten van de kopse uiteinden van spouwkanalen van een spouwplaat.
DE69532908T DE69532908D1 (de) 1994-11-10 1995-11-08 Kunststoffplatte und Vorrichtung zum Abdichten der Endbereiche der kanalartigen Hohlräume die sich in den Hohlkammerplatten befinden
EP95203017A EP0711883B1 (en) 1994-11-10 1995-11-08 Synthetic plate material and device for sealing up the ends of cavity channels of a cavity plate
AT95203017T ATE264959T1 (de) 1994-11-10 1995-11-08 Kunststoffplatte und vorrichtung zum abdichten der endbereiche der kanalartigen hohlräume die sich in den hohlkammerplatten befinden

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401880 1994-11-10
NL9401880A NL9401880A (nl) 1994-11-10 1994-11-10 Kunststof plaatmateriaal alsmede een inrichting voor het afdichten van de kopse uiteinden van spouwkanalen van een spouwplaat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401880A true NL9401880A (nl) 1996-06-03

Family

ID=19864887

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401880A NL9401880A (nl) 1994-11-10 1994-11-10 Kunststof plaatmateriaal alsmede een inrichting voor het afdichten van de kopse uiteinden van spouwkanalen van een spouwplaat.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0711883B1 (nl)
AT (1) ATE264959T1 (nl)
DE (1) DE69532908D1 (nl)
NL (1) NL9401880A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1003851C2 (nl) * 1996-08-22 1998-02-26 Multifoil Bv Afsluitband, alsmede kunststof plaatmateriaal dat met behulp hiervan is afgesloten en werkwijze voor het afsluiten van kunststof plaatmateriaal.
EP2312079A1 (de) * 2009-10-17 2011-04-20 Bayer Sheet Europe GmbH Stegplatte enthaltend expandierten Füllstoff

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1664867A (en) * 1926-12-06 1928-04-03 Klinch Lath Corp Hollow tile
DE1604699A1 (de) * 1966-08-16 1971-03-04 Regehr Ulrich Verfahren zur Herstellung von Wabenblocks aus Kunststoff-Formteilen
DE2632040A1 (de) * 1976-07-16 1978-01-19 Mengeringhausen Max Verbundbauplatte und verfahren zu ihrer herstellung
US4586308A (en) * 1985-06-03 1986-05-06 U.S. Plywood Corporation Wall panel
DE3838641A1 (de) * 1988-11-15 1990-05-17 Power Systeme Ges Fuer Tech Ge Stegdoppelplatte od. dgl.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1664867A (en) * 1926-12-06 1928-04-03 Klinch Lath Corp Hollow tile
DE1604699A1 (de) * 1966-08-16 1971-03-04 Regehr Ulrich Verfahren zur Herstellung von Wabenblocks aus Kunststoff-Formteilen
DE2632040A1 (de) * 1976-07-16 1978-01-19 Mengeringhausen Max Verbundbauplatte und verfahren zu ihrer herstellung
US4586308A (en) * 1985-06-03 1986-05-06 U.S. Plywood Corporation Wall panel
DE3838641A1 (de) * 1988-11-15 1990-05-17 Power Systeme Ges Fuer Tech Ge Stegdoppelplatte od. dgl.

Also Published As

Publication number Publication date
DE69532908D1 (de) 2004-05-27
EP0711883A1 (en) 1996-05-15
EP0711883B1 (en) 2004-04-21
ATE264959T1 (de) 2004-05-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8397428B2 (en) Recipient for containing moist substrate
CA2400918A1 (en) Wood composite panels for disaster-resistant construction
CA2385574A1 (en) Sealant system for an insulating glass unit
NL9401880A (nl) Kunststof plaatmateriaal alsmede een inrichting voor het afdichten van de kopse uiteinden van spouwkanalen van een spouwplaat.
EP1294656B1 (en) Composting system
EP0920899B1 (en) Filtration assembly
BE1009209A3 (nl) Vloeistofwerende afdeklaag.
DE59306010D1 (de) Lärmschutzwand
CA1238197A (en) Film material for the checkable leakproof separation of the regions situated on its two sides
NL1003851C2 (nl) Afsluitband, alsmede kunststof plaatmateriaal dat met behulp hiervan is afgesloten en werkwijze voor het afsluiten van kunststof plaatmateriaal.
NL2019243B1 (nl) Meerwandig plaatmateriaal en filterband
CN216567457U (zh) 一种食用菌栽培用通风系统
US20030194584A1 (en) Mould resistant decorative panel
DE7907495U1 (de) Bauelement zur herstellung einer zwischenschicht
DE4411485C2 (de) Einrichtung zur Stoffkonditionierung
JP2004091301A (ja) 堆肥製造装置
NL2008859C2 (nl) Meerwandig plaatmateriaal en eindprofiel alsmede filterband daarvoor.
DE19834016A1 (de) Solarmodul mit funktionsintegrierter Rückseite
KR20000059705A (ko) 페트병을 재활용한 농업용 구조물 축조방법
JP2000263680A (ja) 建装部材用断熱性複合シートおよび断熱性建装部材
FI96851B (fi) Kompostori
JP3027674U (ja) 建築物の防蟻防湿構造
DE7814466U1 (de) Dachunterspannbahn
WO1999019914A1 (de) Solarmodul mit funktionsintegrierter rückseite
JPS5934293Y2 (ja) 露滴付着防止装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed