NL9401854A - Compressorbrander. - Google Patents

Description

Compressorbrander

De uitvinding heeft betrekking op een compressor¬brander kop van de onafhankelijke conclusie.

Een compressorbrander van deze constructie isbekend uit Duits Gebrauchsmuster G 91 12 281.3. Daarbij iseen aansluitconsole aangebracht, dat zowel een mechanischeverbinding tussen de aanjagerruimte en de gasappendagevormt als ook dient voor de vorming van de meetkanalen ende gastoevoer. De meetkanalen brengen de drukverhoudingenvan de onderdrukkamer pL en de mengselkamer pK over opovereenkomstige regelorganen van de gasappendage. Dedrukken Pl en p* worden zoals bekend gelijktijdig ook benutom rekening te houden met verschillende geografische ofmetereomogisch bepaalde luchtdrukverhoudingen. Daartoeworden de beide drukken pL en pK in membraankamers van eendrukverschilbepalingsapparaat gewoonlijk in een doos metononderbroken druk geleid. Het resulterende drukverschil-signaal, of dat nu van mechanische of elektrische aard is,wordt als het ware als correctiegrootte toegevoerd aan degasdrukregelaar van de gasappendage. Een dergelijke opstel¬ling is bekend uit DE-OS-3.911.268. De lange overdrachtswegvoor de drukken pL en pK werktdaarbij problematisch ennadelig uit, waarbij wegens de nauwe ruimtelijke omstandig¬heden en eigenaardige opstelling van de drukdoos de meetka¬nalen als buigzame capillairen moeten zijn uitgevoerd.Daaruit ontstaan in het bijzonder risico's voor bedrijfs¬veiligheid en dichtheid.

De uitvinding heeft ten doel de nadelen te vermij¬den en een compressorbrander van de in de inleiding vermel¬de soort wat betreft zijn meetdruk-overbrengelementen tevereenvoudigen.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door dekenmerkende karakteristieken van de onafhankelijke conclu¬sie. Op deze manier ontstaan korte meetkanalen, die als hetware binnen het flensvlak van de console vertakt zijn. Deopstelling van de drukdoos aan een zijvlak van de console kan in het bijzonder dan zonder moeilijkheden tot standworden gebracht, als een drukdoos van de modernste con¬structie wordt toegepast, die zich onderscheidt doorgeringe ruimtebehoefte en het opwekken van een elektrischdrukverschilsignaal. Door de opstelling van de drukdoosonmiddellijk aan een zijvlak van de aansluitconsole zijnverbindingsslangen of verbindingscapillairen ontbeerlijk.

Met de kenmerken van conclusie 2 is een eenvoudigebevestiging van de drukdoos aan de aansluitconsole moge¬lijk. De veerklemvasthaking maakt een eenvoudig te montereninklemmen van de drukdoos mogelijk. Net zo eenvoudig is ookeen eventueel noodzakelijke demontage. Er hoeveen geenverbindingselementen zoals schroeven en derge-lijke teworden losgemaakt. Door de geometrische opbouw van deaansluitconsole volgens conclusie 3 is een vervaardigingdaarvan zonder problemen mogelijk, waarbij de plattemontagevlakken het gebruik van platte pakkingschijvenmogelijk maken. In het bijzonder kan de aansluitconsole tenopzichte van de gasappendage door het tussenplaatsen vaneen enkele pakking, die voorzien is van verscheidenedoorbrekingen, veilig worden afgedicht.

Het aansluitvoetstuk volgens conclusie 4 wordt bijvoorkeur als compact constructieonderdeel vervaardigd uitaluminiumdrukgietsel. Door de drukgietvorm wordt op dezemanier al rekening gehouden met alle uitvoeringsvormen,bijvoorbeeld ook de uitsparingen vormende groefvormigevervormingen van het flensvlak.

Daarbij toont:

Pig. 1 een aansluitconsole in principe weergaveter verduidelijking van de samenhang van de werking metaangesloten constructiedelen,

Fig. 2 een flensvlak van een aansluitconsole inbovenaanz icht,

Fig. 3 een doorsnede langs de lijn III-III volgens

Fig. 2,

Fig. 4 een aanzicht in pijlrichting IV volgens

Fig. 2 en

Fig. 5 een gedeeltelijk doorgesneden aanzicht in pijlrichting V volgens Fig. 2.

Fig. 1 toont de onderlinge ruimtelijke opstellingvan een onderdrukkamer 1, waarin een niet weergegevenaanjager is opgesteld, een aansluitconsole 2 en een gasap¬pendage 3. Aansluitconsole 2 is voorzien van een flensvlak4, dat met tussenplaatsing van een pakking 5 met grootoppervlak overeenkomt met een tegenvlak 6 van gasappendage3. Een loodrecht op flensvlak 4 staand vlak 7 van aan¬sluitconsole 2 schermt deze af van onderdrukkamer 1.Aansluitconsole 2 wordt in wezen door drie knieboringendoorlopen, die enerzijds in flensvlak 4 en anderzijds invlak 7 uitmonden. Een eerste knieboring wordt daarbijgevormd door een gasbuis 8, terwijl de beide andere knie¬boringen meetkanalen 9 en 10 bepalen. Een eerste meetkanaal9 dient daarbij voor het overbrengen van een mengseldrukpK, die binnen een mengselvormingsbuis ll heerst. Mengsel-vormingsbuis 11 is voorzien van een gastoevoer 12 en eenluchttoevoer 13. Gastoevoer 12 is daarbij een afzonderlijkbuisstuk, dat afgedicht in gasbuis 8 van aansluitconsole 2steekt. Een capillair 14 of ook een ander buisstuk, datgastoevoer 12 concentrisch omhult, brengt de mengseldruk pKeerst van mengselvormingsbuis 11 naar aansluitconsole 2. Inaansluitconsole 2 wordt de mengseldruk pK door middel vanhet knievormige eerste meetkanaal 9 verder gevoerd naarflensvlak 4.

Aansluitconsole 2 neemt ook een gasinlaatbui-sstomp 15 op. via gasinlaatbuisstomp 15 wordt het gas aangasappendage 3 toegevoerd, dat de gasstroom via tweegasmagneetkleppen 16 en 16' alsmede een gasdrukregelaar alnaar gelang de betreffende behoefte aanpast. Het vrijgegeven gas komt hierna via knievormige gasbuis 8 ingastoevoer 12.

Er wordt de nadruk op gelegd, dat bovenstaandebeschrijving van het aanjagergebied en gasappendage 3 metvoorrang gericht is op de functie en de opstelling van deaansluitkanalen 9, 10, 12 en 15. In het bijzonder zijn eenluchttoevoerregeling in het aanjagergebied alsmede eengasdrukbewaker en andere bestanddelen van gasappendage 3 niet beschreven, daar deze geen onderwerp van de in hetonderstaande nader uiteengezette uitvinding zijn.

De juiste modificatie van flensplaat 4 wordtweergegeven in Fig. 2. Daaruit kan men zien, dat de meetka-nalen 9 en 10 uitmonden in kistvormig verruimde holleruimten 18 en 19. Deze holle ruimten 18 en 19 staan viaovereenkomstige uitsparingen van pakking 5 in verbindingmet verder lopende leidingen van gasappendage 3 - zoalsschematisch wordt weergegeven in Fig. 1. Van de holleruimten 18 en 19 zijn telkens verdere, voor duidelijkzichtbaar maken met kruisen respectievelijk punten aangege¬ven uitsparingen vormende groefvormige uitstulpingen 20 en21 afgetakt. Deze gegroefde uitstulpingen 20 en 21 dienenvoor het verder leiden van de meetdrukken pK en pL naarnaast flensvlak 4 aangebrachte aansluitingen 22 en 23 vooreen drukdoos 24. De kanaalstukken die de directe verbindingmet de aansluitingen 22 en 23 vormen zijn daarbij uitge¬voerd als van de groefvormige uitstulpingen 20 en 21uitgaande knieboringen 25 en 26. De knieboring 26, die deonderdruk pL overbrengt, alsmede het aansluitgebied voordrukdoos 24 worden nader weergegeven in Fig. 5. Drukdoos 24bestaat in wezen uit twee membraankamers, die onder druk pKvan de meetkanaalleiding 14 - 9 - 18 - 20 - 25 en onderdruk pL van meetkanaalleiding 10 - 19 - 21 - 26 staan.

Het membraan draagt het drukverschil /pK - pL/ over op eenmeetomzettingselektronika, die een elektrisch uitgangssig¬naal opwekt, dat aan de aansluitklem 27 van drukdoos 24 kanworden af genomen. Drukdoos 24 is direct op een loodrecht opflensvlak 4 staand zijvlak 28 van console 2 geplaatst.Behalve de buisstompachtige aansluitingen 22 en 23 wordendaarvoor nog een veerklemvasthaking 29 en een in Fig. 3gedeeltelijk zichtbare, niet-verende vasthaking 30 ver¬schaft. De kanaalgeleiding en de opstelling van drukdoos 24maken een zo kort mogelijke overdrachtweg mogelijk voor dedrukken p* en Pt, waarbij kan worden afgezien van druk-slangen en moeilijk af te dichten verbindingselementen.Behalve drukdoos 24 is alleen nog maar een in gasbuis 8aangebrachte gassproeikop 31 geen bestanddeel van de door iruKgieren vervaaraigae, zeer compacte aansiuitconsoie z.Door de drukgietvorm wordt ook rekening gehouden met/erstevigingsribben 32 a, 32 b en aansluitboringen, waarvanéén als voorbeeld met 33 is aangeduid. Uit de doorsnede-/eergave volgens Fig. 3 is in het bijzonder de knievormigeuitvoering van het tweede meetkanaal voor verder leiding/an onderdruk p L en de verdere leiding van deze druk via degroefvormige uitstulping 21 te zien. Met 32 c wordt een/erdere verstevigingsribbe aangegeven, die zich in hoofd¬zaak uitstrekt in het assenvlak van het tweede meetkanaal10, zoals ook te zien is in Fig. 5. De constructiedelen 8,19, 26 en 31 zijn voorzien van gebroken verwijzingslijnen,laar in de wijze van weergeven volgens Fig. 3 eigenlijkalleen maar de buitenomtrek zichtbaar is. De kijkrichtingis vergelijkbaar met Fig. 1.

Fig. 4 toont een bovenaanzicht op het aan onder-irukkamer l grenzende vlak 7, dat zowel loodrecht op flens¬vlak 4 als ook loodrecht op zijvlak 28 is georiënteerd. Demondingen van de knieboringen voor gasleiding 8, het eerstemeetkanaal 9 voor mengseldruk & en het tweede meetkanaal10 voor onderdruk p zijn waarneembaar. Het eerste meetka¬naal 9 is met zijn in Fig. 4 zichtbare kniepoot als concen¬trisch om gasbuis 8 opgestelde ringleiding uitgevoerd. Vandeze ringleiding is de tweede kniepoot als radiale boringafgetakt.

Het aanzicht volgens Fig. 5 toont de aansluitcon-sole 2 uit de richting tegengesteld aan die in Fig. 4. Deblik is als het ware op de achterkant van vlak 7 gericht.De opengesneden weergegeven uitsnijding toont het aansluit-gebied van knieboring 25, die uitgaat van de groefvormigeuitstulping 20 en derhalve van de met het eerste meetkanaal9 voor pK verbonden holle ruimte 18 in flensvlak 4. Men kanzien, dat drukdoos 24 is voorzien van een aansluitkegel 34,waarbij deze in een slangdichting 35 van knieboring 25 isgeschoven.

Bovendien is een bij het gasinlaatbuisstomp 15behorende verdere verstevigingsgroep 32 d zichtbaar.

De uitvinding beperkt zicht niet tot het boven aangegeven uitvoeringsvoorbeeld. Veeleer kan men zich eenaantal varianten denken, die ook bij in principe andersgeaarde uitvoering gebruik maken van de kenmerken van deuitvinding.

Claims (4)

1. Compressorbrander met een in een onderdrukkameropgestelde compressor, in welks zuigbuisstomp een buissteekt voor het vormen van een gasmengsel met een gastoe¬voer en een luchttoevoer, waarbij een onder mengseldruk p*staand eerste meetkanaal, een onder druk pL in de onder¬drukkamer staand tweede meetkanaal, en de gastoevoer dooreen de onderdrukkamer begrenzende aansluitconsole lopen enLn een in hoofdzaak platte, voor de aansluiting aan eengasappendage bestemd flensvlak van de aansluitconsole,uitmonden, met het kenmerk, dat flensvlak (4) is voorzienvan uitsparingen vormende groefvormige uitstulpingen (20 en21), die het eerste en het tweede meetkanaal (9 en 10)verbinden met zijdelings van flensvlak (4) aangebrachteaansluitingen (22 en 23) voor een in wezen loodrecht opflensvlak (4) staand zijvlak (28) van aansluitconsole (2)direct aangrenzend opgestelde drukdoos (24) voor hetopwekken van een voortdurend drukverschilsignaal /pK - pL/,waarbij het drukverschilsignaal /p* - p^/ wordt toegevoerdaan een regelinrichting van gasappendage (3).

2. Compressorbrander volgens conclusie 1, met hetkenmerk, dat drukdoos (24) met aansluitconsole (2) isverbonden door de beide aansluitingen (22 en 23) en tenmin¬ste één veerklemvasthaking (29).

3. Compressorbrander volgens één van de voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat aansluitconsole (2) isvoorzien van drie in wezen loodrecht op elkaar opgesteldeen in wezen platte montagevlakken, waarbij deze wordengevormd door flensvlak (4) voor aansluiting van gasappenda¬ge (3), het de onderdrukkamer (1) begrenzende vlak (7) enhet zijvlak (28) voor aansluiting van drukdoos (24).

4. Compressorbrander volgens één van de voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat aansluitconsole (2) isvervaardigd als aluminiumdrukgietstuk.