NL9401577A - Samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost, werkwijze voor het bereiden hiervan en werkwijze voor het kweken van champignons. - Google Patents
Samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost, werkwijze voor het bereiden hiervan en werkwijze voor het kweken van champignons. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9401577A NL9401577A NL9401577A NL9401577A NL9401577A NL 9401577 A NL9401577 A NL 9401577A NL 9401577 A NL9401577 A NL 9401577A NL 9401577 A NL9401577 A NL 9401577A NL 9401577 A NL9401577 A NL 9401577A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- compost
- raw material
- composition
- supplementary
- supplementary food
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C05—FERTILISERS; MANUFACTURE THEREOF
- C05F—ORGANIC FERTILISERS NOT COVERED BY SUBCLASSES C05B, C05C, e.g. FERTILISERS FROM WASTE OR REFUSE
- C05F5/00—Fertilisers from distillery wastes, molasses, vinasses, sugar plant or similar wastes or residues, e.g. from waste originating from industrial processing of raw material of agricultural origin or derived products thereof
- C05F5/002—Solid waste from mechanical processing of material, e.g. seed coats, olive pits, almond shells, fruit residue, rice hulls
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G18/00—Cultivation of mushrooms
- A01G18/20—Culture media, e.g. compost
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02A—TECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
- Y02A40/00—Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
- Y02A40/10—Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
- Y02A40/20—Fertilizers of biological origin, e.g. guano or fertilizers made from animal corpses
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02P—CLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
- Y02P20/00—Technologies relating to chemical industry
- Y02P20/141—Feedstock
- Y02P20/145—Feedstock the feedstock being materials of biological origin
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Botany (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Mycology (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Mushroom Cultivation (AREA)
Description
Korte aanduiding: Samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost, werkwijze voor het bereiden hiervan en werkwijze voor het kweken van champignons
De uitvinding heeft betrekking op een samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost verkregen door aan een uitgangsmateriaal voor compost het bi jvoedmiddel toe te voegen bestaande uit een eiwit bevattende en uit een koolhydraat bevattende grondstof. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bereiden van de samenstelling en ook op een werkwijze voor het kweken van champignons in de bijvoedmiddel bevattende compost.
Een dergelijke samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost is bekend uit EP-A2-0290236. Het hier beschreven bijvoedmiddel bestaat uit een eiwitrijk substraat dat wordt gecoat met een hydrofiele deklaag. Deze deklaag regelt de beschikbaarheid van het aanwezige eiwit voor het mycelium waardoor de opbrengst van champignons toeneemt en de levensduur van het compostbed wordt verlengd. Het eiwitrijke substraat omvat bijvoorbeeld caseïne, haverzaad-meel, sojaboon of graanglutenmeel. Het hydrofiele materiaal is een koolhydraatrijke stof en omvat o.a. zetmeel, gemodificeerd zetmeel, zetmeel-derivaten, cellulosegom, arabische gom en andere polysacchariden.
In het Amerikaanse octrooi schrift 3.942.969 wordt een bijvoedmiddel beschreven dat gedenatureerd eiwit bevat. In dit octrooi -schrift is ook beschreven dat de aanwezigheid van koolhydraten in dergelijke bijvoedmiddelen bezwaarlijk is, maar dat dergelijke stoffen in kleine hoeveelheden kunnen worden getolereerd.
Het toevoegen van bijvoedmiddelen aan compost wordt tegenwoordig algemeen toegepast in de champignonteelt voor het verhogen van het 2 aantal champignonvruchtlichamen per m . Afhankelijk van de aard van het bijvoedmiddel, het moment van bijvoeden, de compositie van de compost en tal van milieufaktoren zoals de hygiëne en de klimaatbeheersing tijdens de teelt leidt deze bijvoeding tot een groter aantal champignon-
O
vrucht lichamen per nr waardoor een grotere opbrengst wordt verkregen. Als bijvoedmiddelen worden in het algemeen eiwitrijke grondstoffen gebruikt, zoals sojaschrootmeel, verenmeel, raapzaad, maisglutenmeel en katoenzaad-schrootmeel. Een behandeling met formaldehyde van deze grondstoffen zorgt ook voor een opbrengstverhoging.
Champignons bevatten naast eiwit (circa 35% op droge gewichtsbasis) ook een aanzienlijke hoeveelheid koolhydraten (circa 45% op droge gewichtsbasis). Sojaschroot bevat een hoog gehalte eiwit (44-50%) en door het toevoegen hiervan aan compostuitgangsmateriaal neemt de aminozuur-opname door de champignons uit de compost toe. De aanwezigheid van eiwit in het bijvoedmiddel is verantwoordelijk voor de opbrengst verhoging wanneer een bijvoedmiddel wordt toegepast. De koolhydraten van de champignons kunnen zowel afkomstig zijn uit compostuitgangsmateriaal als uit het bijvoedmiddel. Het bijvoeden van de champignons met koolhydraatrijke grondstoffen kan leiden tot nadelige gevolgen, zoals een verhoging van de temperatuur in het compostbed en een afname in de ontwikkeling van het champignon-mycelium. Een verhoging van de temperatuur in het compostbed wordt veroorzaakt door de grote beschikbaarheid van de voedingsbronnen waardoor de actieviteit van de micro-organismen te groot wordt. Door het toevoegen van goed verteerbare koolhydraten wordt het microbiologisch evenwicht van een compost ernstig verstoord waardoor de selectiviteit van de compost vermindert en het champignon-mycelium in zijn ontwikkeling wordt geremd door de competitiedruk van andere micro-organismen, zoals onkruidschimmels en bacteriën. Om deze problemen thans op de lossen is gezocht naar een samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost zoals in de aanhef vermeld waardoor een optimale opbrengstverhoging van champignons wordt verkregen zonder dat de selectiviteit van de compost in het compostbed worden verstoord.
De samenstelling volgens de uitvinding zoals in de aanhef is vermeld, wordt hierdoor gekenmerkt dat de koolhydraat bevattende grondstof plantaardige mannosehoudende koolhydraten bevat, en de mannosehoudende koolhydraten een mannosegehalte hoger dan 50 g/kg hebben, op basis van de grondstof. Met mannosehoudende koolhydraten worden met name mannanen en galactomannanen, glucomannanen en galactoglucomannanen bedoeld.
Verrassenderwijs is dan ook gebleken dat het verbruik van mannosebevattende koolhydraten samenhangt met de uitputting van de compost en dat mannosebevattende koolhydraten een ideaal substraat zijn voor het mycelium.
Volgens de uitvinding is het thans mogelijk om de opbrengst aan champignons te verhogen met ongeveer 10% boven de normale opbrengst- verhoging door bijvoeden van bekende middelen. Gestreefd is naar een samenstelling van een bijvoedmiddel die de opbrengst aan champignons per 2 m verhoogt waarbij enerzijds de selectiviteit van de compost niet wordt verstoord en anderzijds een aanzienlijke verhoging van de temperatuur in het compostbed kan worden voorkomen. Bij voorkeur worden mannosehoudende koolhydraten toegepast uit de groep bestaande uit palmpitten, palmpit-schilfers, palmpitschroot, kokosschilfres en kokosschroot. De hoeveelheid mannosehoudende koolhydraten in een compost bedraagt bij voorkeur 5 tot 20 gew.ï op basis van het totale gewicht van het bijvoedmiddel.
De uitvinding heeft verder tot doel het bereiden van een samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost. Dit doel wordt door een werkwijze voor het bereiden van een bij-voedmiddel volgens de uitvinding bereikt, doordat de koolhydraat bevattende grondstof en de eiwit bevattende grondstof in de droge of vloeibare vorm worden gemengd. Door het mengen van beide grondstoffen wordt voorkomen dat er in de compost te hoge koolhydraatgehalten ontstaan waardoor de kans op ongewenste micro-organismen wordt verhoogd. De werkwijze voor het bereiden van de samenstelling van het bi jvoedmiddel wordt bij voorkeur uitgevoerd met een extruder. De samenstelling wordt na extrusie bij voorkeur tot korrels vermalen.
De uitvinding heeft verder tot doel het kweken van champignons in een compost die het bijvoedmiddel volgens de uitvinding bevat. Het toevoegen van het bijvoedmiddel volgens de uitvinding heeft plaats tijdens het enten van het compostmateriaal of doordat het bijvoedmiddel tijdens het afdekken van het compostmateriaal wordt toegevoegd wanneer het mycelium zich heeft ontwikkeld uit het broed. Het toevoegen van een bijvoedmiddel volgens de onderhavige uitvinding zorgt voor een aanvulling van het mannosegehalte waardoor de koolhydraatbalans tijdens de teelt niet wordt verstoord.
In de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm worden de eiwit bevattende grondstof in het bijvoedmiddel in een dosering van 0,5 2 tot 3 kg/m en de koolhydraat bevattende grondstof in het bijvoedmiddel in 2 een dosering van 0,01 tot 3 kg/m toegevoegd.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden.
Voorbeeld 1
Als basis voor het bijvoedmiddel werd uitgegaan van Milli-champ 3000 (MC 3000) behandeld met 3000 dpm formaldehyde. Millichamp 3000 (MC 3000) is een mengsel van grondstoffen te weten sojaschroot en verenmeel. Met champignonmycelium doorgroeide compost (in de handel gebracht door CNC) werd gemengd met 1% bi jvoedmiddel MC 3000 en met dit bijvoedmiddel waaraan 6,0 gew.% palmpitschroot was toegevoegd. Een dag na het bijvoeden werd de compost afgedekt met dekaarde. De oogst vond plaats gedurende drie vluchten. Twee ter vergelijking dienende experimenten 1 en 2 werden uitgevoerd waarbij respectievelijk geen bijvoedmiddelen en Millichamp 3000 werden toegevoegd. De champignons werden met de hand geplukt.
De verkregen resultaten zijn weergegeven in tabel A
TABEL A
1 zonder bijvoedmiddel 2 Millichamp 3000 3 Millichamp 3000 + 6% palmpitschroot
Uit de gegevens van deze tabel blijkt dat MC 3000 een positieve invloed heeft op de hoeveelheid champignons die wordt geoogst ten opzichte van de oogst waarbij geen bijvoedmiddel wordt toegepast. Ten opzichte van het bekende bijvoedmiddel heeft palmpitschroot een positieve p invloed te weten een extra verhoging van 0,69 kg/m .
Voorbeeld 2
Millichamp 3000 (MC 3000), zoals vermeld in voorbeeld 1 werd als eiwit bevattende grondstof toegepast voor verschillende bijvoedmidde-len. MC 3000 werd gemengd met 5,0%, 10% of 20% koolhydraat bevattende grondstof, te weten palmpitschroot. Met champignonmycelium doorgroeide compost werd gemengd met deze drie verschillende bijvoedmiddelen en overgebracht in bakken met een afmeting van 40 X 60 cm in een laag van 30 cm hoog. De verschillende bijvoedmiddelen werden onderzocht bij een dosering van 0,94 kg/trï. Er waren 4 replica's per behandeling. De compost werd één dag na het toevoegen van het bijvoedmiddel afgedekt met dekaarde. De oogst vond plaats gedurende 3 vluchten. De champignons werden met de hand geplukt.
De volgende bijvoedmiddelen werden toegepast: 1. MC 3000 2. MC 3000 (95%) en palmpitschroot (5%) 3. MC 3000 (90%) en palmpitschroot (10%) 4. MC 3000 (80%) en palmpitschroot (20%)
De volgende resultaten werden verkregen zoals weergegeven in tabel B.
TABEL B
Tijdens de teelt werden geen problemen op het gebied van selectiviteit van de compost waargenomen. Uit de gegevens van tabel B is duidelijk dat het toevoegen van palmpitschroot leidt tot een verhoging van de oogst. De afname bij een dosering van 20% palmpitschroot wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een verstoring van de eiwit-koolhydraatbalans in de compost.
Voorbeeld 3
Als bijvoedmiddel werd een mengsel gebruikt van 10% palmpitschroot, 70% sojaschrootmeel, 10% vetkanen en 10% tarwebloem, behandeld met 3000 dpm formaldehyde. Het bijvoedmiddel werd onderworpen aan extrusie in een Wenger-extrusieapparaat bij 140 °C, en verkleind tot kruimels van 1-3 mm. Met champignon-mycelium doorgroeide compost werd gemengd met verschillende hoeveelheden van dit bijvoedmiddel en overgebracht in bakken van 40 x 60 cm in een laag ter hoogte van 30 cm. De experimenten werden uitgevoerd met 4 replica's per behandeling. Een dag na het bijvoeden werd de compost afgedekt met dekaarde. Het oogsten vond plaats gedurende 2 vluchten. De champignons werden met de hand geplukt. Het bijvoedmiddel werd in de drie experimenten zoals, vermeld in tabel C
gebruikt in de volgende hoeveelheden: 2 2 0,63 kg/m in experiment 1, 1,00 kg/m in experiment 2 en 2 2,08 kg/m in experiment 3. De resultaten zijn weergegeven in tabel C.
TABEL C
*) De gemiddelde temperatuur in de compost werd gemeten gedurende de eerste 5 dagen na afdekken.
Er traden geen problemen op met betrekking tot de selectiviteit van de compost.
Uit tabel C blijkt ook dat het bijvoedmiddel zelfs bij een o hoge dosering van 2,08 kg/m een opbrengstverhoging kan geven terwijl de temperatuursverhoging geen nadelige invloed heeft. Dit betekent dat een bijvoedmiddel met 10% palmpitschroot ook bij hoge doseringen niet tot ongewenste temperatuursverhogingen en tot lagere opbrengsten leidt ten gevolge van verstoring van de selectiviteit.
Voorbeeld 4
Bakken van 40 x 60 cm werden gevuld met 27 kg fase 2 compost (Moonlight Mushrooms Rick 177) gemengd met 250 gram Sylvan S100 broed (1,04 kg/m } en eventueel met 250 gram te testen bi jvoedmiddel. De verschillende bijvoedmiddel werden onderzocht waartoe 6 replica's per behandeling werden gebruikt. Gedurende 15 dagen (20 °C) werden de bakken afgedekt met geperforeerde folie, waarna de folie werd verwijderd en afgedekt met dekaarde. De oogst vond plaats gedurende twee vluchten. De champignons werden met de hand geplukt. Het te onderzoeken bijvoedmiddel ES-10993 bestond uit een mengsel van 10% palmpitschroot, 70% soja-schrootmeel, 10% verenmeel en 10% tarwevoermeel behandeld met 6000 dpm formaldehyde, bereid door extrusie met behulp van een Wenger-extrusie-apparaat bij 140 °C en verkleind tot kruimels van 1-3 mm. Ter vergelijking werd een eerste experiment uitgevoerd zonder bijvoedmiddel en als tweede ter vergelijking dienend experiment werd MC 6000 als bijvoedmiddel gebruikt. MC 6000 heeft dezelfde samenstelling als MC 3000, maar is behandeld met 6000 dpm formaldehyde in plaats van met 3000 dpm formaldehyde.
De verkregen gegevens zijn vermeld in tabel D.
TABEL D
Uit de gegevens van tabel D blijkt dat een positieve invloed wordt verkregen door het gebruik van het bijvoedmiddel volgens de uitvinding dat 10% palmpitschroot bevat tijdens enten, zonder dat problemen ontstaan met betrekking tot de selectiviteit.
Voorbeeld 5
In twee uitgebreide praktijkproeven werd een bijvoedmiddel getest bestaande uit een mengsel van 10% palmpitschroot, 70% sojaschrootmeel, 10% verenmeel en 10% tarwevoermeel, behandeld met 3000 dpm formaldehyde, verder aangegeven als bijvoedmiddel AC-180593. Het bijvoedmiddel werd onderworpen aan extrusie (Wenger 140 °C) en tot kruimels gevormd van 1-3 mm. Ter vergelijking werd Millichamp 3000 toegepast. Op beide bedrijven werden 5 bedden toegepast met AC-180593 en 5 bedden met MC3000. Per bedrijf bevonden de 10 bedden zich in een cel. Bijvoeden vond plaats tijdens het afdekken. Het oogsten had plaats gedurende 3 vluchten. De champignons werden met de hand geplukt.
o 0p bedrijf 1 (bedden van 12 m ) werden resultaten verkregen zoals weergegeven in tabel E.
TABEL E
Bij bedrijf 2 werden de resultaten verkregen zoals weergeven in tabel F. Daarbij werden bedden gebruikt van 22 m2.
TABEL F
Bij de bedrijven 1 en 2 traden geen problemem op met betrekking tot de selectiviteit.
Uit de gegevens van de tabellen E en F blijkt dat AC-180593 ook onder praktijkomstandigheden een positieve invloed heeft op de hoeveelheid champignons die worden geoogst.
Claims (12)
1. Samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost verkregen door aan een uitgangsmateriaal voor compost het bijvoedmiddel toe te voegen bestaande uit een eiwit bevattende en een koolhydraat bevattende grondstof, met het kenmerk, dat de koolhydraat bevattende grondstof plantaardige mannosehoudende koolhydraten bevat, en de mannosehoudende koolhydraten een mannosegehalte hoger dan 50 g/kg hebben, op basis van de grondstof.
2. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de mannosehoudende koolhydraten worden gekozen uit de groep bestaande uit palmpitten, palmpitschilfers, palmpitschroot, kokosschilfers en kokos-schroot.
3. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoeveelheid grondstof met mannosehoudende koolhydraten 5 tot 20 gew.% bedraagt op basis van het totale gewicht van het bijvoedmiddel.
4. Werkwijze volgens het bereiden van een samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koolhydraat bevattende grondstof en de eiwit bevattende grondstof in de droge of vloeibare vorm worden gemengd.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de samenstelling wordt geëxtrudeerd.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de samenstelling na extrusie tot korels wordt vermalen.
7. Werkwijze voor het kweken van champignons in een compost waaraan een bijvoedmiddel is toegevoegd, met het kenmerk, dat een bijvoedmiddel volgens conclusie 1 wordt toegevoegd.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het bijvoedmiddel tijdens het enten wordt toegevoegd.
9. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het bijvoedmiddel tijdens het afdekken van de compost wordt toegevoegd.
10. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de eiwit bevattende grondstof in het bijvoedmiddel in een dosering van 0,5 tot 3 o kg/m wordt toegevoegd.
11. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de koolhydraat bevattende grondstof in het bijvoedmiddel in een dosering van 0,01 tot 3 kg/m wordt toegevoegd.
12. Compost voor het kweken van champignons dat een bijvoed-middel volgens conclusies 1 - 3 bevat.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401577A NL9401577A (nl) | 1994-09-28 | 1994-09-28 | Samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost, werkwijze voor het bereiden hiervan en werkwijze voor het kweken van champignons. |
NL1001253A NL1001253C2 (nl) | 1994-09-28 | 1995-09-21 | Samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost, werkwijze voor het bereiden hiervan en werkwijze voor het kweken van champignons. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401577 | 1994-09-28 | ||
NL9401577A NL9401577A (nl) | 1994-09-28 | 1994-09-28 | Samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost, werkwijze voor het bereiden hiervan en werkwijze voor het kweken van champignons. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9401577A true NL9401577A (nl) | 1996-05-01 |
Family
ID=19864707
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9401577A NL9401577A (nl) | 1994-09-28 | 1994-09-28 | Samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost, werkwijze voor het bereiden hiervan en werkwijze voor het kweken van champignons. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9401577A (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3735365A1 (de) * | 1986-10-17 | 1988-04-21 | Meiji Seika Kaisha | Pflanzenzuchtverfahren |
EP0290236A2 (en) * | 1987-05-08 | 1988-11-09 | Penford Products Company | Hydrophilic mushroom growth supplement and method of using same |
GB2211495A (en) * | 1987-10-26 | 1989-07-05 | Monterey Mushrooms Inc | Composting process for the production of mushroom cultivation substrates |
NL9202018A (nl) * | 1992-11-19 | 1994-06-16 | Proson B V | Werkwijze en groeiadditief voor het kweken van paddestoelen. |
-
1994
- 1994-09-28 NL NL9401577A patent/NL9401577A/nl not_active Application Discontinuation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3735365A1 (de) * | 1986-10-17 | 1988-04-21 | Meiji Seika Kaisha | Pflanzenzuchtverfahren |
EP0290236A2 (en) * | 1987-05-08 | 1988-11-09 | Penford Products Company | Hydrophilic mushroom growth supplement and method of using same |
GB2211495A (en) * | 1987-10-26 | 1989-07-05 | Monterey Mushrooms Inc | Composting process for the production of mushroom cultivation substrates |
NL9202018A (nl) * | 1992-11-19 | 1994-06-16 | Proson B V | Werkwijze en groeiadditief voor het kweken van paddestoelen. |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
Bayata | Review on nutritional value of cassava for use as a staple food | |
Balagopalan | Cassava utilization in food, feed and industry. | |
Pokhrel et al. | Cultivation of Pleurotus sajor-caju using different agricultural residues. | |
Olapade et al. | Quality attributes of fufu (fermented cassava) flour supplemented with bambara flour. | |
Tewe et al. | Utilization of cassava in nonruminant livestock feeds | |
Eppendorfer et al. | Effects of sulphur, nitrogen, phosphorus, potassium, and water stress on dietary fibre fractions, starch, amino acids and on the biological value of potato protein | |
EP0421956B1 (en) | Food product for domestic animals and a method for its manufacture | |
Jiddere et al. | The effect of feed moisture and barrel temperature on the essential amino acids profile of sorghum malt and bambara groundnut based extrudates | |
KR20190053349A (ko) | 애완동물 사료용 분말 첨가제 및 이의 제조방법 | |
Ojo et al. | Chemical composition, physico-chemical properties, and acceptability of instant'ogi'from blends of fermented maize, conophor nut and melon seeds. | |
KR102074041B1 (ko) | Dha 함량이 개선된 돼지고기 삼겹살의 생산을 위한 양돈용 기능성 사료첨가제 및 그 제조방법 | |
US2738274A (en) | Producing a growth promoting factor | |
KR20180101878A (ko) | 쌍별귀뚜라미를 이용한 동물 사료용 조성물 | |
Shabo et al. | Physico-chemical characterization, acceptability and shelf stability of extruded composite flour enriched with long-horned grasshopper (Ruspolia differens) | |
NL9401577A (nl) | Samenstelling van een bijvoedmiddel voor het kweken van champignons in een compost, werkwijze voor het bereiden hiervan en werkwijze voor het kweken van champignons. | |
JPH04131047A (ja) | 醗酵飼料及び醗酵肥料 | |
WO2019000483A1 (zh) | 一种肉丝状宠物食品及其制备方法 | |
Suryaningrum et al. | The digestibility of improved sugar cane bagasse on Barbonymus schwanenfeldii | |
US4391831A (en) | Animal feed composition and method for producing same | |
KR19980026382A (ko) | Cla 함유 사료, 기능성 달걀, 닭고기, 및 양어의 생산방법과 그들의 이용 | |
KR19980086536A (ko) | 알로에를 이용한 양어용 천연사료 첨가물 및 이를 이용한 양어용 사료 | |
CN1036826C (zh) | 蔬菜营养素产品的制造方法 | |
CN109527275A (zh) | 小龙虾促生长配合饲料 | |
CN107751619A (zh) | 一种宠物猫的专用日粮 | |
Ali et al. | Effect of Solid-State Fermentation on Phytochemical and Proximate Composition of Millet Bran Meal |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |