NL9401457A - Positioneringsstuk voor een connector voor optische geleiders. - Google Patents

Description

Positioneringsstuk voor een connector voor optische geleiders

De uitvinding heeft betrekking op een positioneringsstuk voor een connector voor optische geleiders, voorzien van een dragerplaat, een geleidingsplaat die met zeer hoge nauwkeurigheid is vervaardigd en een of meer positioneringskanalen voor de geleiders, waarbij tenminste de uiteinden van de positioneringskanalen in de geleidingsplaat zijn gevormd.

Een dergelijk positioneringsorgaan is beschreven in de oude Nederlandse octrooiaanvrage 9401023 van aanvraagster. In een uitvoeringsvorm van dit positioneringsstuk, waarbij de geleidingsplaat als afzonderlijk onderdeel op de dragerplaat is aangebracht, kan tijdens het invoeren van de geleiders een probleem optreden, doordat de uiteinden van de geleiders op een rand van de geleidingsplaat stuiten.

De uitvinding beoogt een positioneringsstuk van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit probleem op doeltreffende wijze is ondervangen.

Hiertoe heeft het positioneringsstuk volgens de uitvinding het kenmerk, dat de geleidingsplaat is voorzien van een hellend geleidingsplaatdeel waarin de positioneringskanalen zijn gevormd, waarbij de dragerplaat een uitsparing bezit, waarin het vrije uiteinde van het hellende geleidingsplaatdeel is opgenomen, en waarbij de dragerplaat een geleidingsvlak voor de geleiders omvat, welk geleidingsvlak aan de op het hellende geleidingsplaatdeel aansluitende zijde boven het vrije uiteinde van dit geleidingsplaatdeel ligt.

Hierdoor wordt een positioneringsstuk verkregen, waarbij een probleemloze invoer van de geleiders is gewaarborgd .

Bij voorkeur hebben de positioneringskanalen in het hellende geleidingsplaatdeel vanaf het vrije uiteinde gezien een toenemende breedte, waarbij de breedte aan de naar het vrije uiteinde toegekeerde zijde kleiner is dan de diameter van de geleiders. Door de geleidelijk toenemende breedte van de positioneringskanalen worden de geleiders zonder problemen in de uiteinden van de positioneringskanalen in de geleidingsplaat gevoerd.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden van het positioneringsstuk volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig. 1 geeft in perspectief een eerste uitvoeringsvorm van een positioneringsstuk volgens de uitvinding weer, dat is bestemd voor ingieten in een printkaart, waarbij de geleidingsplaat gescheiden van de dragerplaat is weergegeven.

Fig. 2 toont het positioneringsstuk uit fig. 1, waarbij de geleidingsplaat op de dragerplaat is bevestigd.

Fig. 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van een positioneringsstuk volgens de uitvinding, dat is bestemd voor een kabelconnector, waarbij de geleidingsplaat los van de dragerplaat is getekend.

Fig. 4 toont het positioneringsstuk uit fig. 3, waarbij de geleidingsplaat op de dragerplaat is bevestigd.

Fig. 5 is- een bovenaanzicht van het positioneringsstuk uit fig. 2, waarbij een detail op grotere schaal is weergegeven.

De fig. 6-8 zijn schematische doorsneden van het positioneringsstuk uit fig. 2 waarin opeenvolgende stappen tijdens het invoeren van een geleider zijn weergegeven.

In de fig. 1 en 2 is een positioneringsstuk 1 voor een connector voor optische geleiders in perspectief weergegeven, dat is samengesteld uit een dragerplaat 2 en een geleidingsplaat 3. De dragerplaat 2 is met gebruikelijke technieken bijvoorbeeld uit kunststof vervaardigd, en de geleidingsplaat 3 is met zeer hoge nauwkeurigheid bijvoorbeeld uit metaal vervaardigd. Een hiervoor geschikte techniek is de zogenaamde LIGA-techniek. Voor een nadere toelichting van de constructie van het positioneringsstuk 1 wordt verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage 9401023 van aanvraagster.

Het positioneringsstuk 1 is voorzien van een of meer positioneringskanalen 4 voor de in fig. 1 en 2 niet weergegeven geleiders. De positioneringskanalen 4 zijn gevormd in een hellend geleidingsplaatdeel 5 waarvan het vrije uiteinde is opgenomen in een uitsparing 6 in de dragerplaat 2 (zie fig. 6-8) .

De dragerplaat 2 heeft een onder het oppervlak van de geleidingsplaat 3 liggend geleidingsvlak 7 voor de geleiders waarin bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld voorpositione- ringskanalen 8 zijn gevormd die als deel van de positione-ringskanalen 4 kunnen worden beschouwd.

Zoals in het bijzonder uit de doorsneden volgens de fig. 6-8 blijkt, ligt het geleidingsvlak 7 tenminste met de op het hellende geleidingsplaatdeel 5 aansluitende zijde boven het vrije uiteinde van dit geleidingsplaatdeel 5.

Zoals in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 9401023 is beschreven wordt het positioneringsstuk 1 voor het aanbrengen van de geleiders op een niet-weergegeven bedra-dingstafel geplaatst. Hiertoe is het positioneringsstuk voorzien van positioneringsopeningen 9 die samenwerken met positi-oneringspennen van de bedradingstafel. Wanneer een in fig. 6 schematisch aangeduide geleider 10 in een voorpositionerings-kanaal 8 wordt geschoven, kan het uiteinde van de geleider 10 tijdens het inschuiven niet door een rand of dergelijke van de geleidingsplaat 3 worden gehinderd. De geleider 10 wordt door het voorpositioneringskanaal 8 op het bijbehorende positione-ringskanaal 4 gericht. De positioneringskanalen 4 hebben een vanaf het vrije uiteinde van het hellende geleidingsplaatdeel 5 toenemende breedte, waarbij de breedte aan de naar het vrije uiteinde toegekeerde zijde kleiner is dan de diameter van de geleider 10, zoals in het op grotere schaal weergegeven detail in fig. 5 zichtbaar is. Het uiteinde 11 van elk positione-ringskanaal 4 in het oppervlak van de geleidingsplaat 3 is uitgevoerd als een V-vormige sleuf, die de ligging van de geleider 10 met zeer hoge nauwkeurigheid bepaalt.

In fig. 7 is de situatie weergegeven, waarin de geleider 10 geheel in het positioneringsstuk 1 is ingeschoven. Zoals in fig. 8 schematisch is aangeduid, wordt vervolgens een als ronde staaf uitgevoerd positioneringselement 12 in het positioneringsstuk 1 aangebracht, dat tezamen met het uiteinde 11 van het positioneringskanaal 4 de hellingshoek van de geleider 10 in het positioneringsstuk bepaalt. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar een octrooiaanvrage van gelijke datum van aanvraagster. Uiteraard wordt het positioneringselement 12 pas aangebracht, nadat alle geleiders 10 in het positioneringsstuk 1 zijn geplaatst.

In de fig. 3 en 4 is een positioneringsstuk 13 weergegeven, dat op dezelfde wijze als het positioneringsstuk 1 is samengesteld uit een dragerplaat 14 en een hierop aangebrachte geleidingsplaat 15. De geleidingsplaat 15 is op dezelfde wijze als de geleidingsplaat 3 voorzien van een hellend geleidings-plaatdeel 5, waarvan het vrije uiteinde is opgenomen in een uitsparing 6 van de dragerplaat 14. Deze dragerplaat 14 bezit een geleidingsvlak 7 met voorpositioneringskanalen 8 op dezelfde wijze als de dragerplaat 2.

Bij de beschreven uitvoeringsvormen van het positio-neringsstuk volgens de uitvinding omvat het positioneringsstuk een dragerplaat en een geleidingsplaat die als afzonderlijke onderdelen zijn vervaardigd. Het is echter binnen het kader van de uitvinding ook mogelijk het positioneringsstuk met dragerplaat en geleidingsplaat als een geheel te vervaardigen. Wanneer in de beschrijving en conclusies is vermeld dat het positioneringsstuk is voorzien van een dragerplaat en een geleidingsplaat kunnen deze onderdelen derhalve als een geheel zijn uitgevoerd.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kunnen gevarieerd.

Claims (3)

1. Positioneringsstuk voor een connector voor optische geleiders, voorzien van een dragerplaat, een geleidings-plaat die met zeer hoge nauwkeurigheid is vervaardigd en een of meer positioneringskanalen voor de geleiders, waarbij tenminste de uiteinden van de positioneringskanalen in de geleidingsplaat zijn gevormd, met het kenmerk, dat de gelei-dingsplaat is voorzien van een hellend geleidingsplaatdeel waarin de positioneringskanalen zijn gevormd, waarbij de dragerplaat een uitsparing bezit, waarin het vrije uiteinde van het hellende geleidingsplaatdeel is opgenomen, en waarbij de dragerplaat een geleidingsvlak voor de geleiders omvat, welk geleidingsvlak aan de op het hellende geleidingsplaatdeel aansluitende zijde boven het vrije uiteinde van het geleidingsplaatdeel ligt.

2. Positioneringsstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de positioneringskanalen in het hellende geleidingsplaatdeel vanaf het vrije uiteinde gezien een toenemende breedte hebben, waarbij de breedte aan de naar het vrije uiteinde toegekeerde zijde kleiner is dan de diameter van de geleiders.

3. Positioneringsstuk volgens conclusie l of 2, met het kenmerk, dat het geleidingsvlak van de dragerplaat is voorzien van met de positioneringskanalen overeenkomende voorpositioneringskanalen.