NL9400797A - Baggerinrichting. - Google Patents

Baggerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9400797A
NL9400797A NL9400797A NL9400797A NL9400797A NL 9400797 A NL9400797 A NL 9400797A NL 9400797 A NL9400797 A NL 9400797A NL 9400797 A NL9400797 A NL 9400797A NL 9400797 A NL9400797 A NL 9400797A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
suction pipe
suction
housing
pipe
opening
Prior art date
Application number
NL9400797A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrikus Van Berk
Jan Brouwer
Original Assignee
Groot Nijkerk Maschf B V De
Aannemingsbedrijf J G Nelis B
B & B Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Groot Nijkerk Maschf B V De, Aannemingsbedrijf J G Nelis B, B & B Beheer B V filed Critical Groot Nijkerk Maschf B V De
Priority to NL9400797A priority Critical patent/NL9400797A/nl
Priority to ZA953969A priority patent/ZA953969B/xx
Priority to EP95918211A priority patent/EP0760037B1/en
Priority to AU24210/95A priority patent/AU2421095A/en
Priority to US08/737,579 priority patent/US5913604A/en
Priority to PCT/NL1995/000174 priority patent/WO1995031613A1/en
Priority to DE69504061T priority patent/DE69504061T2/de
Publication of NL9400797A publication Critical patent/NL9400797A/nl
Priority to US09/203,384 priority patent/US5979088A/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/88Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
    • E02F3/90Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
    • E02F3/92Digging elements, e.g. suction heads
    • E02F3/9243Passive suction heads with no mechanical cutting means
    • E02F3/925Passive suction heads with no mechanical cutting means with jets
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/88Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
    • E02F3/90Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
    • E02F3/92Digging elements, e.g. suction heads

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)
  • Jet Pumps And Other Pumps (AREA)

Description

BflKKerinrightinK
De uitvinding betreft een inrichting voor het opzuigen van materiaal dat zich op de bodem van een waterlichaam bevindt, omvattende een huis dat is voorzien van een naar de bodem van het waterlichaam uitstekende zuigpijp, welke zuigpijp een zuigopening heeft en is aangesloten op een zich in het huis bevindende pomp, alsmede middelen voor het afvoeren van het opgezogen materiaal.
Een dergelijke inrichting is bekend uit ΝΕ-Α-8ΐ0^791. Deze bekende inrichting kan in het waterlichaam worden afgezonken, zodat de zuigpijp buiten de invloed van de golfslag nauwkeurig ten opzichte van de bodem kan worden gepositioneerd en steeds de juiste zuigwerking kan worden verzekerd .
De zuigpijp is aan zijn bovenste eind scharnierbaar bevestigd aan het huis. zodanig dat de diepgang van de inrichting aangepast kan worden aan de waterdiepte.
In bedrijf van de inrichting wordt een zand/watermengsel opgezogen via de zuigopening in de zuigbuis. Daarbij wordt geleidelijk aan een kuil of bres in de bodem gevormd, waarin zand toestroomt vanuit de omgeving. Na enige tijd kan dit kuilvormings- of bresproces tot stilstand komen, doordat de wanden van de kuil te vlak worden en geen toestroom meer plaatsvindt. Als gevolg daarvan moet ofwel de zuigpijp, danwel de gehele inrichting verplaatst worden zodanig dat het bresproces van voren af aan op een andere plaats kan worden herhaald.
Het nadeel van deze handelwijze is het tijdverlies dat daarbij optreedt. Tijdens het verplaatsen van de zuigpijp of de gehele inrichting moet het zuigen namelijk worden onderbroken, waardoor de produktie stilligt. Verder moet voor het verplaatsen van de zuigpijp alleen deze verdraaid worden rond zijn scharnierpunt. Het evenwicht van de totale inrichting wordt daarbij verstoord; door middel van trimmiddelen moet het evenwicht vervolgens weer hersteld worden.
Als alternatief zou de totale inrichting in hoogterichting kunnen worden versteld ten opzichte van de bodem. Een dergelijke verstelling is echter niet eenvoudig met de gewenste nauwkeurigheid uit te voeren. Het gevolg kan zijn dat de inrichting opdrijft, waardoor het zuigproces wordt onderbroken.
Het doel van de uitvinding is daarom een inrichting van het hierboven beschreven soort te verschaffen waarbij het zuigproces beter beheerst kan worden. Dat doel wordt bereikt doordat de zuigpijp onder een vaste hoek ten opzichte van het huis uitsteekt en dat de zuigopening een variabele positie met betrekking tot het huis en/of de zuigpijp heeft.
De inrichting volgens de uitvinding kan zeer goed worden ondersteund op de onder een vaste hoek ten opzichte van het huis verlopende zuigpijp. Deze zuigpijp fungeert namelijk tevens als steunpoot, door middel waarvan de inrichting stevig kan worden vastgezet in de bodem.
Verder kan de zuigpijp aan zijn van het huis afgekeerde eind zijn voorzien van een steunvlak, en kan zich op tenminste twee posities een zuigopening bevinden, van welke posities de afstand tot het steunvlak verschilt. Dankzij het variabele niveau van de zuigopening behoeft niet de gehele inrichting omhoog danwel omlaag bewogen te worden indien de baggeromstandigheden daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld indien onvoldoende zand toestroomt. Het bresproces kan nu op eenvoudige wijze worden beheerst, hetgeen de produktie ten goede komt en de betrouwbaarheid van de inrichting verbetert.
De zuigpijp annex steunpoot kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Volgens een eerste mogelijkheid is het de zuigopening bevattende deel van de zuigpijp in zijn langsrichting verschuifbaar ten opzichte van het huis. Bij deze uitvoering kan de inrichting ook bij kleine waterdiepten worden toegepast door de zuigpijp in te trekken. Voordeel is ook dat de afstand van de inrichting tot de kust of oever geminimaliseerd kan worden, zodat de afstand waarover het opgezogen materiaal getransporteerd moet worden en daardoor het geïnstalleerde vermogen beperkt kan zijn.
Tevens kan de inrichting dankzij de kleine diepgang versleept worden naar havens met beperkte waterdiepte. Ondanks de manipulaties met de zuigpijp blijft de stabiliteit van de inrichting behouden, gezien de vaste hoekstand van de zuigpijp ten opzichte van het huis.
In dat verband kan de zuigpijp uit twee telescopeerbare zuigpijp-stukken bestaan waarvan het bovenste zuigpijpstuk vast is ten opzichte van het huis.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is een de zuigpijp omgevende en ten opzichte van het huis verschuifbare mantelbuis voorzien waarin het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk is bevestigd. Deze mantelbuis verleent de zuigpijp de noodzakelijke stijfheid en sterkte, en vormt tegelijkertijd een beschermend omhulsel daarvoor.
Bij voorkeur zijn geleidingsmiddelen voorzien voor het geleiden van het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk ten opzichte van het bovenste zuigpijpstuk zodanig dat die zuigpijpstukken beweegbaar zijn tussen een niet overlappende positie waarin zij in hun langsrichting op afstand van elkaar liggen onder vrijgeving van een opening tussen beide naar elkaar gekeerde kopkanten der pijpstukken, en een overlappende positie waarin zij over elkaar zijn geschoven.
Zodra de telescopeerbare pijpstukken in de niet overlappende stand zijn gebracht, vindt de zuigwerking van de inrichting hoofdzakelijk plaats via de dan gevormde opening. Deze opening bevindt zich op een hoger niveau dan de opening aan de onderzijde van het onderste telescopeerbare deel. Het voordeel van deze verplaatsing van de zuigwerking naar een hoger liggende opening is dat het bedrijf beter afgestemd kan worden op de mate waarin het op te zuigen materiaal, bijvoorbeeld zand, toestroomt naar de zuigopeningen.
De zuigpijp kan bij voorbeeld zodanig diep in de bodem zijn gedrongen bij zuigbedrijf via de onderste opening, dat het huis met zijn onderzijde op de bodem komt te rusten. Als gevolg daarvan kunnen problemen optreden bij de toestroom van materiaal naar de onderste opening. Door nu de telescopeerbare zuigpijpstukken zodanig te manipuleren dat de bovengenoemde, hoger liggende opening ontstaat, kan ook het hoger liggende bo-demmateriaal waarop het huis rust worden weggezogen. Aldus kan de zuigpijp dieper in de bodem dringen, waardoor ook weer via de onderste opening kan worden gezogen.
Door de onderste telescopeerbare buis vanuit zijn maximaal uitgestoken stand een weinig in te trekken, wordt de bovenste zuigopening weer afgesloten zodanig dat de onderste zuigopening ook bij vrijwel maximaal uitgestoken onderste pijpstuk kan worden gebruikt.
Aan de mantelbuis kan een centreerring zijn voorzien op enige afstand boven de naar het bovenste telescopeerbare zuigpijpstuk gekeerde kopkant van het onderste zuigpijpstuk, welke centreerring het bovenste zuigpijpstuk in elke verschoven positie van de mantelbuis omgeeft en centreert ten opzichte van het onderste zuigpijpstuk. Met behulp van deze centreerring kan het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk vanuit zijn maximaal uitgestoken stand weer betrouwbaar in het bovenste zuigpijpstuk worden gebracht.
Verder kan de wand van het onderste telescopeerbare pijpstuk aan de onderzijde daarvan zijn voorzien van tenminste een opening die door middel van een leiding is aangesloten op een opening in de wand van de mantelbuis .
De bovenste kopkant van het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk kan door middel van een ringvormig schot zijn bevestigd aan de mantel- buis, en de mantelbuis kan boven dat schot zijn voorzien van tenminste een opening.
Volgens een alternatieve uitvoering kunnen zowel het onderste tele-scopeerbare deel als de mantelbuis elk zijn voorzien van tenminste een omtreksopening, welke omtreksopeningen op één lijn brengbaar zijn. In de stand waarbij het onderste telescopeerbare deel is ingetrokken, zodanig dat de omtreksopeningen in beide delen op één lijn liggen, vindt aldaar de zuigwerking plaats. Bij het naar buiten bewegen van het telescopeerbare deel wordt elke omtreksopening in het bovenste deel afgesloten. Zodra de omtreksopening (en) in het onderste deel uit het bovenste deel tevoorschijn komen, treedt aldaar de zuigwerking op. Het niveau van de zuigende omtreksopeningen is nu lager dan in het geval de omtreksopeningen in beide delen elkaar overlappen; bovendien kan het niveau nog verder worden gevarieerd door het onderste deel meer of minder ver uit te steken.
Volgens een verdere variant heeft het onderste telescopeerbare deel twee schroeflijnvormige openingen, en de mantelbuis meerdere omtreksopeningen, waarbij de spoed van de schroeflijnen zodanig is gekozen dat in elke verschoven stand van het onderste telescopeerbare deel telkens tenminste een der schroeflijnvormige openingen daarvan ligt tegenover tenminste een omtreksopening der mantelbuis. Bij deze uitvoering blijft de zuigende werking in stand door steeds dezelfde omtreksopeningen; slechts de totale lengte van de zuigpijp varieert.
Bij voorkeur is het huis voorzien van een centrale kern waarin de mantelbuis verschuifbaar is opgenomen. Deze centrale kern mondt uit aan het bovenvlak van het huis, en is aldaar afgesloten door middel van een verwijderbaar deksel. Nadat het deksel is verwijderd, kan de mantelbuis tezamen met de daarin opgenomen pijpstukken naar boven toe uit het huis worden verwijderd. Het voordeel daarvan is dat eventueel onderhoud aan deze componenten wordt vergemakkelijkt, aangezien dat niet onder water of in opgetakelde toestand van de gehele inrichting behoeft te gebeuren.
Volgens een verdere mogelijke uitvoering heeft de zuigpijp in de lengterichting tenminste twee op afstand van elkaar zich bevindende zuig-openingen, welke zuigopeningen elk zijn voorzien van afsluitmiddelen. De zuigpijp kan zijn omgeven door een vaste mantelbuis, waarop de zuigopeningen uitmonden. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is voorzien dat de mantelpijp een uitwendige, in langsrichting verschuifbare manchet draagt die verplaatsbaar is tussen posities waarin hij telkens elke zuigopening op één positie in de lengterichtingen van de zuigpijp vrijgeeft.
Tevens kan het bovenvlak van het huis kegelvormig zijn. De kegel- vorm is bij voorkeur zodanig gekozen dat deze ongeveer de natuurlijke helling van bij voorbeeld zand benadert. Daardoor worden problemen met betrekking tot het naar boven halen vanuit een vrijwel in de bodem ingegraven toestand van de inrichting vermeden. Bij een aldus gevormd bovenvlak kan het materiaal dat zich bovenop het huis heeft verzameld gemakkelijk wegglijden, waardoor de inrichting weer kan opdrijven.
Vervolgens zal een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding aan de hand van de figuren nader worden beschreven.
Figuur 1 toont een opengewerkt aanzicht in perspectief van de inrichting volgens de uitvinding, met de zuigpijp volledig uitgestoken.
Figuur 2 toont een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de inrichting volgens de uitvinding overeenkomstig figuur 1.
Figuur 3 toont een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de inrichting met de zuigpijp in een tussenstand.
Figuur k toont een dwarsdoorsnede van de inrichting met de zuigpijp volledig ingetrokken.
Figuren 5a en 5b tonen een verdere uitvoering van de zuigpijp volgens de uitvinding.
Figuren 6 toont een andere uitvoering van de zuigpijp volgens de uitvinding.
De inrichting volgens de uitvinding zoals weergegeven in figuur 1 omvat een in zijn geheel met 1 aangegeven huis, een zuigpijp 2 alsmede een afvoerleiding 3· De zuigpijp 2 is aangesloten op een pomp 4, waarop ook de afvoerleiding 3 is aangesloten. Het baggermateriaal wordt op bekende wijze via zuigpijp 2 opgezogen door de werking van de pomp 4, door middel waarvan dat materiaal vervolgens in afvoerleiding 3 wordt geperst. Voor een nadere beschrijving van de werking van deze inrichting wordt verwezen naar de hiervoor al genoemde aanvrage ΝΙ.-Α-8ΐ(Λ791 ·
Het huis 1 bezit een constructie waarin onder andere radiaal verlopende spanten 5 zijn opgenomen, een kegelvormig toelopende bovenzijde 6. alsmede een eveneens kegelvormig uitgevoerde onderzijde 7· Dankzij de kegelvorm van de bovenzijde zal daarop vallend materiaal niet blijven liggen, maar wegglijden. Daardoor is steeds verzekerd dat de baggerin-richting weer kan opdrijven. De kegelvorm aan de onderzijde 7 laat een goede toestroming van baggermateriaal naar de zuigopening toe.
Centraal in het huis 6 is een cilindrische kern 8 aangebracht, in het midden waarvan de zuigpijp 2 loopt.
De zuigpijp 2 is opgebouwd uit een onderste telescoperend zuigpijp-stuk 9 en een bovenste telescoperend zuigpijpstuk 10. Het onderste te- lescoperende zuigpijpstuk 9 kan over het bovenste telescoperende zuigpijpstuk 10 worden geschoven, totdat dit onderste telescoperende zuig-pijpstuk 9 aanligt tegen de op het bovenste telescoperende zuigpijpstuk 10 bevestigde aanslagring 11; zie figuur 4.
De zuigpijp 2 is opgenomen in een mantelpijp 12, die op en neer beweegbaar is in de cilindrische kern 8. De mantelpijp 12 bezit daartoe een tweetal steunringen 13, 14, die glijdend verschuifbaar zijn ten opzichte van die kern 8. Verder is daartoe aan de binnenzijden van de man-telbuis 12 het huis 16 van de hydraulische zuiger-cilinderinrichting 15 bevestigd, waarvan de zuigerstang 17 is bevestigd aan het deksel 18 dat de cilindrische kern 8 afsluit.
In de mantelpijp is het onderste telescoperende zuigpijpstuk 9 vastgezet, en wel aan zijn bovenzijde door middel van schot 19, en aan zijn onderzijde door middel van kamer 20. Kamer 20 heeft naar beneden uitmondende spuitmonden 60, die via kamer 20 en leiding 61 gevoed worden met spuitwater voor het loswoelen van het boderamateriaal. Tussen het onderste telescoperende zuigpijpstuk 9 en de mantelbuis loopt een aantal zuigleidingen 21. Aan zijn onderste eind bezit het onderste telescoperende zuigpijpstuk 9 eveneens een zuigopening 22.
In de in figuren 1 en 2 weergegeven stand is de mantelpijp 12, en daarmee het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk 9 maximaal uitgestoken. Dat betekent dat de bovenste opening 23 van dat onderste telescopeerbare zuigpijpstuk 9 op enige afstand ligt van de opening van het bovenste telescopeerbare pijpstuk 10. De zuigwerking van de pomp 4 zal daardoor beperkt blijven tot de ruimte boven het schot 19; die ruimte is via de van roosters voorziene openingen 25 in de mantelpijp 12 in verbinding met de omgeving. In de2e positie kan door middel van de inrichting volgens de uitvinding baggermateriaal worden opgezogen wat zich vlak onder het huis 1 bevindt.
Wanneer de mantelpijp 12 een weinig omhoog wordt bewogen, komt het onderste eind 24 van het bovenste telescopeerbare zuigpijpstuk 10 te liggen binnen de bovenste opening 23 van het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk 9, een en ander zoals afgebeeld in figuur 3· In die positie verplaatst de zuigwerking zich van de openingen 25 naar de zuigleidingen 21. Dit betekent dat ook materiaal dat zich op relatief grote afstand van het huis 2 bevindt kan worden opgezogen. Door de mantelbuis 12, en daarmee het onderste telescopeerbare deel op geschikte wijze te manipuleren, kunnen achtereenvolgens bepaalde gedeelten van het baggermateriaal in hoogterichting worden aangezogen. Daarmee kan ook de gewenste aanstroming van dat materiaal naar de inrichting toe worden vergemakkelijkt.
Bij het verder intrekken van de zuiger-cilinderinrichting 15 wordt de in figuur 4 weergegeven situatie bereikt.
Het bovenste telescopeerbare zuigpijp 10 is tot aan de aanslagring 11 verdwenen in het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk 9· De zuigwerking vindt nog steeds plaats via de zuigleidingen 21; deze bevinden zich nu op een niveau vlak bij het huis 1. De mantelpijp 12 steekt nu slechts over een kleine afstand uit buiten het huis 1, hetgeen betekent dat de inrichting ook in relatief ondiep water kan worden toegepast.
Zoals in figuur 1 duidelijk te zien is, is de kern 8 aan zijn bovenzijde afgesloten door deksel 18. Na verwijdering van het deksel en demontage van verschillende onderdelen kan de complete mantelpijp 12, te zamen met het bovenste en onderste telescopeerbare zuigpijpstuk 10 respectievelijk 9 naar boven toe uit het huis 1 worden getild. Daardoor is onderhoud en eventuele reparatie van de inrichting eenvoudig: de daarmee samenhangende werkzaamheden kunnen boven water worden uitgevoerd.
Vermeld zij nog dat de afvoerleiding 3 door middel van cardankoppe-ling 28 is bevestigd aan het huis 1. Daardoor kan leiding 3 zonder problemen onder een aantal verschillende hoeken verlopen ten opzichte van het huis 1.
In de uitvoeringsvorm van de figuren 5a en 5b is de zuigpijp 2 opgenomen in een mantelbuis 30, die vast is ten opzichte van het (overigens niet getoonde) huis. De verschuifbare mantelpijp 30 bevindt zich in dezelfde positie ten opzichte van het huis 1 als de mantelpijp 12 afgebeeld in figuur 1.
Door middel van de zuigleidingen 31 is de zuigpijp 2 verbonden met het uitwendige, via de zuigopeningen 32 op het buitenoppervlak van de mantelpijp 30.
Aan de onderzijde van de zuigpijp 2 bevindt zich een zuigopening 22 alsmede kamer 20 met spuitmonden 60, zoals ook het geval is in de uitvoeringsvorm van figuur 1.
Aan de buitenzijde van de mantelpijp 30 is een verschuifbare manchet 33 aangebracht, voorzien van openingen 3^· De manchet 33 is door middel van een hydraulische zuiger-cilinderinrichting, waarvan slechts de zuigerstang 35 te zien is, in de langsrichting van de mantelpijp 30 verschuifbaar.
In de in figuur 5& afgebeelde stand treedt de zuigwerking op via het middelste stel zuigleidingen 31·
In de figuur 5b weergegeven positie is de manchet 33 omhoog bewo- gen. De middelste zuigopeningen 32 zijn nu afgesloten, terwijl de onderste zuigopeningen 32 zijn vrijgegeven. Op dezelfde wijze kan door de manchet over een geschikte afstand omlaag te bewegen, het bovenste stel zuigleidingen 31 worden vrijgegeven.
In de variant van figuur 6 is een mantelpijp 38 alsmede een centrale kern 37 weergegeven. De kern 37 omvat een onderste stel openingen 39 waarvan er vier regelmatig over de omtrek verdeeld zijn, alsmede een bovenste stel openingen AO. In de mantelbuis 38 is eveneens een viertal zuigopeningen *»1 aangebracht. In de in figuur 6 weergegeven variant zijn de openingen 39 en *40 afgesloten door de mantelbuis 38. De zuigwerking vindt plaats via de zuigopeningen Al in het onderste telescopeerbare deel. Zuigopeningen Al staan in verbinding met de telescopeerbare zuig-pijp 62.
Door de mantelbuis 38 omhoog te bewegen, zodanig dat 21jn openingen Al komen te liggen tegenover de openingen 39 in het bovenste telescopeerbare deel, vindt de zuigwerking via deze openingen plaats. Door de mantelbuis 38 verder omhoog te bewegen,, kan de zuigwerking verkregen worden via de openingen A0.
Via een hydraulische zuiger-cilinderinrichting, waarvan de zuiger-stang A2 in figuur 6 te zien is, kan de mantelbuis 38 op en neer worden bewogen.

Claims (23)

1. Inrichting voor het opzuigen materiaal dat zich op de bodem van een waterlichaam bevindt, omvattende een huis dat is voorzien van een naar de bodem van het waterlichaam uitstekende zuigpijp, welke zuigpijp een zuigopening heeft en is aangesloten op een zich in het huis bevindende pomp, alsmede middelen voor het afvoeren van het opgezogen materiaal met het kenmerk dat de zuigpijp onder een vaste hoek ten opzichte van het huis uitsteekt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de zuigpijp aan zijn van het huis afgekeerde eind is voorzien van een steunvlak, en op tenminste twee posities zich een zuigopening kan bevinden, van welke posities de afstand tot het steunvlak verschilt.
3· Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het de zuigopening bevattende deel van de zuigpijp in zijn langsrichting verschuifbaar is ten opzichte van het huis. Inrichting volgens conclusie 3. waarbij de zuigpijp uit twee telescopeerbare zuigpijpstukken bestaat waarvan het bovenste zuigpijpstuk vast is ten opzichte van het huis.
5· Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij een de zuigpijp omgevende en ten opzichte van het huis verschuifbare mantelbuis is voorzien waarin het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk is bevestigd.
6. Inrichting volgens conclusie 5. waarbij geleidingsmiddelen zijn voorzien voor het geleiden van het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk ten opzichte van het bovenste zuigpijpstuk zodanig dat die zuigpijpstuk-ken beweegbaar zijn tussen een niet overlappende positie waarin zij in hun langsrichting op afstand vein elkaar liggen onder vrijgeving van een opening tussen beide naar elkaar gekeerde kopkanten der pijpstukken, en een overlappende positie waarin zij over elkaar zijn geschoven.
7· Inrichting volgens conclusie 6, waarbij aan de mantelbuis een centreerring (29) is voorzien op enige afstand boven de naar het bovenste telescopeerbare zuigpijpstuk gekeerde kopkant van het onderste zuigpijpstuk, welke centreerring het bovenste zuigpijpstuk in elke verschoven positie van de mantelbuis omgeeft en centreert ten opzichte van het onderste zuigpijpstuk.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de wand van het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk aan de onderzijde daarvan is voorzien van tenminste een opening die door middel van een leiding (21) is aangesloten op een opening in de wand van de mantelbuis.
9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, waarbij de bovenste kopkant van het onderste telescopeerbare zuigpijpstuk door middel van een ringvormig schot is bevestigd aan de mantelbuis, en de mantelbuis boven dat schot is voorzien van tenminste een opening.
10. Inrichting volgens één der conclusies 6-9, waarbij het huis is voorzien van een centrale kern waarin de mantelbuis verschuifbaar is opgenomen.
11. Inrichting volgens conclusie 5« waarbij zowel de mantelbuis (38) als de centrale kern (37) elk zijn voorzien van tenminste een om-treksopening, welke omtreksopeningen op één lijn brengbaar zijn.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de centrale kern (37) tenminste twee zich op verschillende niveaus bevindende omtreksopeningen (39, 40) heeft.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij telkens meerdere omtreksopeningen (39, 40, 4l) op eenzelfde niveau zijn voorzien.
14. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de mantelbuis {50) tenminste een schroeflijnvormig over de omtrek daarvan verlopende, van een rooster (51) voorziene opening heeft.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de mantelbuis (50) twee schroeflijnvormige openingen (52) heeft, en de centrale kern (53) meerdere omtreksopeningen (54) heeft, waarbij de spoed van de schroeflijnen zodanig is gekozen dat in elke verschoven stand van de mantelbuis (50) telkens tenminste een der schroeflijnvormige openingen (52) daarvan ligt tegenover tenminste een omtreksopening (54) van de centrale kern (53).
16. Inrichting volgens conclusie 6-15. waarbij de mantelbuis door middel van een zuiger-cilinderinrichting verschuifbaar is ten opzichte van het huis.
17. Inrichting volgens één der conclusies 10-16, waarbij de centrale kern uitmondt aan het bovenvlak van het huis, en aldaar is afgesloten door middel van een verwijderbaar deksel.
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij het bovenste telesco-peerbare pijpstuk door middel van een daarop aangesloten kniestuk via de wand van de kern in verbinding is met de pomp.
19. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de zuigpijp in de lengterichting tenminste twee op een afstand van elkaar zich bevindende zuig-openingen heeft, welke zuigopeningen elk zijn voorzien van afsluitmid-delen.
20. Inrichting volgens conclusie 19. waarbij de zuigpijp is omgeven door een vaste mantelbuis, waarop de zuigopeningen uitmonden.
21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, waarbij de mantelpijp een uitwendige, in langsrichting verschuifbare manchet draagt die verplaatsbaar is tussen posities waarin hij telkens elke zuigopeningen op één positie in de lengterichtingen van de zuigpijp vrijgeeft.
22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het huis is voorzien van ballastmiddelen voor het afzinken van de inrichting.
23. Inrichting volgens conclusie 22, waarbij het huis een overdruk-kamer heeft die in verbinding gebracht kan worden met een met water vul-bare ballastkamer, zodanig dat dan de gasdruk in de overdrukkamer de ballastkamer geheel of gedeeltelijk kan worden geledigd. 2k. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bovenvlak van het huis kegelvormig is.
25· Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ondervlak van het huis kegelvormig is.
NL9400797A 1994-05-16 1994-05-16 Baggerinrichting. NL9400797A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400797A NL9400797A (nl) 1994-05-16 1994-05-16 Baggerinrichting.
ZA953969A ZA953969B (en) 1994-05-16 1995-05-16 Dredging installation
EP95918211A EP0760037B1 (en) 1994-05-16 1995-05-16 Dredging installation
AU24210/95A AU2421095A (en) 1994-05-16 1995-05-16 Dredging installation
US08/737,579 US5913604A (en) 1994-05-16 1995-05-16 Dredging installation
PCT/NL1995/000174 WO1995031613A1 (en) 1994-05-16 1995-05-16 Dredging installation
DE69504061T DE69504061T2 (de) 1994-05-16 1995-05-16 Baggeranlage
US09/203,384 US5979088A (en) 1994-05-16 1998-12-02 Dredging installation

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400797 1994-05-16
NL9400797A NL9400797A (nl) 1994-05-16 1994-05-16 Baggerinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9400797A true NL9400797A (nl) 1996-01-02

Family

ID=19864197

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400797A NL9400797A (nl) 1994-05-16 1994-05-16 Baggerinrichting.

Country Status (7)

Country Link
US (2) US5913604A (nl)
EP (1) EP0760037B1 (nl)
AU (1) AU2421095A (nl)
DE (1) DE69504061T2 (nl)
NL (1) NL9400797A (nl)
WO (1) WO1995031613A1 (nl)
ZA (1) ZA953969B (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6263594B1 (en) * 1998-12-28 2001-07-24 Robert J. Jantzen Dredging system
US6817119B2 (en) * 2002-01-24 2004-11-16 William B. Kerfoot Apparatus and methods for subsidence deepening
NL1021740C2 (nl) * 2002-10-24 2004-04-27 Cubic Square B V Zuiglans en werkwijze voor het verwijderen van grond.
US7496002B2 (en) * 2005-08-03 2009-02-24 Nekton Research Llc Water submersible electronics assembly and methods of use
GB0623450D0 (en) 2006-11-24 2007-01-03 Drabble Ray Faunal friendly dredging system
CN108222095A (zh) * 2017-12-19 2018-06-29 李督 一种新型的水下清淤机
CN112281785A (zh) * 2020-10-28 2021-01-29 苑国庆 一种环保型河道湖泊治理清洁设备
KR102496935B1 (ko) * 2022-07-21 2023-02-08 삼흥산업주식회사 펌프 및 펌프 베이스 동시 철거 구조를 구비한 수중펌프, 그리고 이의 제어 시스템

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3909960A (en) * 1973-05-29 1975-10-07 Univ Hawaii Loose material recovery system having a mixing box
US4030216A (en) * 1975-10-28 1977-06-21 Nor-Am Resources Technology Inc. Method of and apparatus for underwater hydraulic conveying, as for ocean mining and the like, and continued transport of material in controlled floating containers
NL8104791A (nl) * 1981-10-22 1983-05-16 Berk Hendrikus Van Werkwijze voor het opzuigen van onder water gelegen bodemmateriaal en een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
JPS58153827A (ja) * 1982-03-09 1983-09-13 Toyo Denki Kogyosho:Kk 浚渫作業方法及びこれに用いる装置

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US925079A (en) * 1907-11-08 1909-06-15 Julio Carlesimo Dredge.
GB1394976A (en) * 1973-08-14 1975-05-21 Do Politekhn Chesky I Airlift for lifting liquids pulps and the like
DE3005669A1 (de) * 1980-02-15 1981-10-01 Schüttgutfördertechnik AG, 9009 St. Gallen Vorrichtung zum foerdern von schuettfaehigem gut, insbesondere unter wasser lagerndem sand, kies o.dgl.
US4914841A (en) * 1986-12-24 1990-04-10 Eddy Pump Corporation Dredging with a pressurized, rotating liquid stream
DE3714073A1 (de) * 1987-04-28 1988-11-10 Johann Winter Druckluft-foerderkopf
US5083386A (en) * 1989-06-06 1992-01-28 Albert H. Sloan Apparatus and method for forming a crater in material beneath a body of water
GB2235482B (en) * 1989-08-29 1993-11-03 Kaisya Ikikaihatu Yugen Method of and apparatus for preventing diffusion of muddy water in sand/gravel gathering equipment

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3909960A (en) * 1973-05-29 1975-10-07 Univ Hawaii Loose material recovery system having a mixing box
US4030216A (en) * 1975-10-28 1977-06-21 Nor-Am Resources Technology Inc. Method of and apparatus for underwater hydraulic conveying, as for ocean mining and the like, and continued transport of material in controlled floating containers
NL8104791A (nl) * 1981-10-22 1983-05-16 Berk Hendrikus Van Werkwijze voor het opzuigen van onder water gelegen bodemmateriaal en een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
JPS58153827A (ja) * 1982-03-09 1983-09-13 Toyo Denki Kogyosho:Kk 浚渫作業方法及びこれに用いる装置

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 7, no. 275 (M - 261)<1420> 8 December 1983 (1983-12-08) *

Also Published As

Publication number Publication date
US5913604A (en) 1999-06-22
ZA953969B (en) 1996-01-19
US5979088A (en) 1999-11-09
EP0760037A1 (en) 1997-03-05
AU2421095A (en) 1995-12-05
DE69504061T2 (de) 1999-02-25
DE69504061D1 (de) 1998-09-17
WO1995031613A1 (en) 1995-11-23
EP0760037B1 (en) 1998-08-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9400797A (nl) Baggerinrichting.
NO344466B1 (en) A floating fish farming plant and assembly of plants
EP1978161B1 (en) Device for clearing and/or excavating trenches
US3967458A (en) Marine apparatus having telescopic legs
EP0078563B1 (en) Method for suctioning submerged bottom material and a system for carrying out said method
DE2342566B2 (de) Verfahren zum Abtragen einer abgesetzten, teilchenförmigen Feststoffmasse
CA2037368C (en) Vessel
DE102010046732A1 (de) Verfahren zum Einbau eines Schwergewichtsfundaments für eine Offshore-Anlage, insbesondere eine WEA und Schwergewichtsfundament
JPS6024279B2 (ja) 深水域の海底から石油あるいはガスを抜取る方法および装置
WO1987003026A1 (en) Method of constructing a rigid structure upon the bottom of a body of water as well as lost casing for performing said method
NL1026229C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een kanaal in de bodem, graafinrichting voor het vormen van een kanaal in de bodem, samenstel van een graafinrichting en een constructie-element.
US3784013A (en) Multi-unit apparatus for collecting oil from the surface of a body of water
DK144661B (da) Svoemmedygtig platform navlig til anvendelse paa store havdybder
EP3329056B1 (en) Separator apparatus
CA2930616C (en) Removal of mature fine tailings from tailings ponds and screening debris
SU1477813A1 (ru) Способ погружени оболочки гидротехнического сооружени в грунт
SU1130669A1 (ru) Башмак опорной колонны
SU981504A1 (ru) Сборна морска платформа дл шахтного ствола
SU987044A1 (ru) Землесосный снар д
DK168492B1 (da) Vandreservoir
SU252199A1 (nl)
FI78965C (fi) Jordborrmaskin.
US2195541A (en) Suction gold dredge
SU1011782A1 (ru) Нож опускного колодца
FR2694030A1 (fr) Dispositif et procédé pour réaliser une fondation sur pieux verticaux en mer, notamment la fondation d&#39;une pile de pont.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed