NL9400468A - Vlaggemastsamenstel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Vlaggemastsamenstel

De uitvinding heeft betrekking op een vlaggemastsamenstel, tenminste omvattend een tenminste gedeeltelijk holle vlaggemast met een topeinde en een voeteinde, een tenminste gedeeltelijk door het inwendige van de vlaggemast geleide vlag-gelijn, en eerste vlaggelijnbevestigingsmiddelen, waarbij de vlaggemast nabij het topeinde ervan is voorzien van tenminste een vlaggelijndoorlaatopening en eerste vlaggelijngeleidings-middelen, waarbij in het inwendige van de vlaggemast de vlagge-lijn samenwerkt met een vlaggelijngewicht.

Een dergelijk vlaggemastsamenstel is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 2.507.623.

Een bezwaar van deze bekende vlaggemast is, dat diefstal van de vlag betrekkelijk gemakkelijk is, door eenvoudig het zich buiten de mast bevindende gedeelte van de vlaggelijn van de kikker te verwijderen en de vlag omlaag te trekken.

De uitvinding beoogt een verbeterd vlaggemastsamenstel te verschaffen, dat voornoemd nadeel niet bezit, en heeft hiertoe als kenmerk, dat middelen zijn aangebracht voor het vastleggen van de stand van het vlaggelijngewicht in tenminste gehesen stand van de vlag.

Bijzondere uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn in de volgconclusies omschreven.

De uitvinding zal nu bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening; hierin toont:

Fig. 1 op schematische wijze een eerste uitvoeringsvorm van een vlaggemastsamenstel volgens de uitvinding;

Fig. 2 op schematische wijze een alternatieve manier om het zich buiten de vlaggemast bevindende gedeelte van de vlaggelijn vast te zetten;

Fig. 3A op schematische wijze in zijaanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een vlaggemastsamenstel volgens de uitvinding;

Fig. 3B een onderaanzicht van de doorsnede langs de lijn B-B van fig. 3A; en

Fig. 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van een vlagge- lijngewicht.

De in fig. 1 afgeheelde eerste uitvoeringsvorm van het vlaggemastsamenstel 1 volgens de uitvinding omvat een holle vlaggemast 2, welke bijvoorbeeld uit aluminium of polyester of dergelijke kan zijn vervaardigd. Nabij het topeinde van de vlaggemast 2 is deze voorzien van een opening 3 waardoorheen, via een geleidingsorgaan 4, bijvoorbeeld een katrol, een vlag-gelijn 5 van buitenaf in de vlaggemast 2 is geleid.

Binnen de vlaggemast 2 is het uiteinde van de vlaggelijn 5 bevestigd aan een gewicht 6. Dit gewicht 6 heeft een naar beneden toe enigszins afgeknot-kegelvormige vorm, waardoor bij het zakken van het gewicht 6 in de vlaggemast 2, tijdens het hijsen van een vlag 7, het gewicht 6 minder wordt gehinderd door zich binnen de vlaggemast 2 bevindende obstakels en oneffenheden.

Het gewicht 6 is voorts aan de bovenzijde ervan voorzien van een kooivormige constructie 8. Een door openingen 9 in de wand van de vlaggemast 2 en door de kooiconstructie 8 gestoken borgpen 10 belemmert de verticale verplaatsing van het gewicht 6, en daarmee van de vlag 7. De weergegeven borgpen 10 is hiertoe aan een uiteinde voorzien van een kopdeel 11 met zodanige afmetingen, dat de borgpen 10 bij het door de openingen 9 steken ervan met het kopdeel 11 tegen de wand van de vlaggemast 2 stuit. Aan het andere uiteinde is de borgpen 10 voorzien van een opening 12 waardoorheen de beugel van een hangslot 13 of dergelijke kan worden gestoken.

Aan de buitenzijde van de vlaggemast 2 is voor het vastzetten van de vlaggelijn 5 een bevestigingsbeugel 14 aangebracht. Dit kan bijvoorbeeld een zogenaamde kikker of een clam-cleat zijn.

Bij het hijsen van een vlag 7 zal als volgt te werk dienen te worden gegaan. Eerst dient ten behoeve van het bevestigen van de vlag 7 aan de vlaggelijn 5 laatstgenoemde tenminste gedeeltelijk uit de vlaggemast 2 te zijn verwijderd. Hiertoe wordt de borgpen 10 verwijderd en de vlaggelijn 5 van de bevestigingsbeugel 14 losgemaakt. De vlaggelijn 5 kan vervolgens omlaag worden getrokken, waardoor het gewicht 6 omhoog wordt bewogen. Wanneer de vlaggelijn 5 voldoende ver uit de vlaggemast 2 is getrokken, hetgeen bijvoorbeeld kan worden geconstateerd door middel van een op de vlaggelijn 5 aangebracht merkteken, kan de vlag 7 aan de vlaggelijn 5 worden bevestigd door middel van daartoe geschikte bevestigingsmiddelen. Hierbij dient te worden voorkomen, dat de vlaggelijn 5, onder invloed van de op het gewicht 6 werkende zwaartekracht weer terug in de vlaggemast wordt getrokken. Wanneer de vlag 7 eenmaal is bevestigd kan de vlaggelijn 5 worden gevierd, en wordt de vlag 7 onder invloed van de op het gewicht 6 werkende zwaartekracht omhoog getrokken.

Door de vlag 7 op een, door bijvoorbeeld een op de vlaggelijn 5 aangebracht merkteken aangeduide positie op de vlaggelijn 5 te bevestigen, zal het gewicht 6, als de vlag 7 in de gewenste positie is gehesen, juist met de kooiconstructie 8 ter hoogte van de openingen 9 in de vlaggemast 2 hangen.

De juiste positie binnen de vlaggemast 2 van het gewicht 6 ten opzichte van de openingen 9 kan eveneens worden bereikt door het gewicht 6 te laten zakken totdat deze stuit op een op de vereiste hoogte aangebracht stuitorgaan, wat bijvoorbeeld een steunbout 16 kan zijn die de holle vlaggemast 2 verbindt met een mastkoker 17.

Door nu de borgpen 10 weer door de openingen 9 in de wand van de vlaggemast 2 en door de kooiconstructie 8 te steken en het hangslot 13 aan te brengen, kan de positie van het gewicht 6 binnen de vlaggemast 2 worden gehandhaafd.

Tenslotte wordt het zich buiten de vlaggemast 2 bevindende gedeelte van de vlaggelijn 5 aangespannen en aan de bevestigingsbeugel 14 vastgezet.

Indien iemand de vlag 7 zou willen stelen, heeft alleen het losmaken van de vlaggelijn 5 van de bevestigingsbeugel 14 geen effect, daar het binnen de vlaggemast 2 geborgde gewicht 6 de vlag 7 vasthoudt, doch zou bovendien het slot 13 van de borgpen 10 geforceerd moeten worden.

Fig. 2 toont hoe het doorknippen van de vlaggelijn 5 en het stelen van de vlag 7 extra kan worden bemoeilijkt door het zich buiten de vlaggemast 2 bevindende uiteinde van de vlaggelijn 5 op daartoe geschikte wijze te verbinden met een stevige stang 18, bijvoorbeeld uit roestvrij staal vervaardigd, welke aan het van het uiteinde van de vlaggelijn 5 af gekeerde einde ervan is voorzien van een oog 19 met een kleinere diameter dan de doorsnede van het kopdeel 11 van de borgpen 10. De borgpen 10 kan overigens wel, alvorens deze door de openingen 9 en de kooiconstructie 8 van het gewicht 6 wordt gestoken, door dit oog 19 worden gestoken. Het spreekt voor zich, dat de afmetingen van de stang 18 en de vlaggelijn 5 hierbij zodanig dienen te zijn, dat de vlaggelijn 5 en de stang 18 bij gehesen vlag 7 in hoofdzaak op één lijn liggen, dat wil zeggen, dat de vlaggelijn 5 strak staat.

In het in fig. 3A en 3B weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een vlaggemastsamenstel volgens de uitvinding zijn de met de onderdelen uit de uitvoeringsvoorbeelden van fig. 1 en 2 overeenkomende onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscij-fers. In fig. 3A is het gedeelte van de vlaggelijn 5, dat via de opening 3 en de daarin aangebrachte katrol 4 uit de mast 2 treedt, door een geleideprofiel 20 omlaag geleid, naar de bevestigingsbeugel 14.

Het geleideprofiel 20, dat zich van vlak boven de bevestigingsbeugel 14 tot - in dit uitvoeringsvoorbeeld - juist onder de opening 3 langs de mast uitstrekt, kan bijvoorbeeld de in fig. 3B getoonde vorm hebben. Door de vlaggelijn 5 over de gehele lengte van het geleideprofiel achter een van de flenzen 21 te geleiden is de vlaggelijn van buiten af ontoegankelijk.

Het geleideprofiel 20 heeft voorts een zodanige vorm, dat deze kan samenwerken met geleidingsorganen 22, welke bijvoorbeeld in doorsnede T-vormig zijn. De geleidingsorganen 22 zijn enerzijds met de vlag 7 en anderzijds met de door het geleideprofiel 20 geleide vlaggelijn 5 verbonden. De geleidingsorganen 22 kunnen voorafgaand aan het hijsen van de vlag 7, bijvoorbeeld door middel van een bekende klemverbinding, op de vlaggelijn 5 worden aangebracht, waarna ze met de vlag 7 worden verbonden, maar de geleidingsorganen 22 kunnen ook permanent op de vlaggelijn 5 zijn aangebracht. Andere manieren om de vlag 7 met de vlaggelijn 5 te verbinden en omhoog en omlaag te brengen via het geleideprof iel 20 zijn ook mogelijk; de vlaggelijn 5 kan bijvoorbeeld door een van de vlag 7 deel uitmakende zoom zijn gevoerd en daarmee zijn verbonden.

Het hijsen en strijken van een vlag 7 bij een vlaggemastsamenstel volgens deze uitvoeringsvorm geschiedt overigens op identieke wijze als hiervoor met betrekking tot fig. l is beschreven.

Om het verwijderen van de vlaggelijn 5 van de bevesti-gingsbeugel 14 te voorkomen is voorts voorzien in een vergren-delbaar afsluitlichaam 23, dat tegen de vlaggemast 2 geplaatst, van beneden naar boven over de bevestigingsbeugel 23 en gedeeltelijk in en/of over het onderste uiteinde van het geleidepro fiel 2 0 kan worden geschoven. Nadat het afsluitlichaam 23 op zijn plaats is gebracht kan deze met bijvoorbeeld een (niet weergegeven) cilinderslot of dergelijke worden vergrendeld.

Fig. 1, 2 en 3A geven de situatie weer waarin de vlaggelijn 5 direct met het gewicht 6, dat wil zeggen de kooiconstructie 8, is verbonden. Fig. 4 toont een enigszins gewijzigde constructie, waarbij de vlaggelijn 5 op een daartoe geschikte wijze aan de wand van de vlaggemast 2 is bevestigd, en via op de kooiconstructie 8 bevestigde geleidingsmiddelen 15, zoals een katrol, naar de opening 3 nabij het topeinde van de vlaggemast wordt geleid. Door de vlaggelijn 5 ongeveer halverwege de vlaggemast 2 hieraan te bevestigen, kan de bovenrand van een vlag 7 bij het neerhalen ervan net tot de grond reiken.

De hier weergeven uitvoeringsvormen tonen een kooiconstructie 8, die boven een gewicht 6 is aangebracht; een omgekeerde constructie is eveneens mogelijk. In plaats van de kooiconstructie 8 toe te passen is het ook mogelijk het gewicht 6 van doorlaatopeningen voor de borgpen 10 te voorzien, terwijl in het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 3A en 3B dergelijke faciliteiten in principe achterwege kunnen blijven.

Hoewel in de in fig. 3A en 3B beschreven uitvoeringsvorm de stand van het gewicht 6 binnen de mast 2 wordt vastgelegd met de bevestigingsbeugel 14 en het vergrendelde afsluitlichaam 23, is het eveneens mogelijk de in fig. 3A en 3B weergegeven uitvoeringsvorm te combineren met de uitvoeringsvormen van fig. 1, 2 en 4, waarbij dan een hangslot 13 zich zowel binnen als buiten het vergrendelde afsluitlichaam 23 kan bevinden.

Fig. 3A en 3B tonen een situatie waarbij het geleidepro-fiel 20 op de vlaggemast 2 is aangebracht. Het spreekt voor zich, dat een soortgelijk profiel eveneens in de mast kan zijn verwerkt.

Hoewel in het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een normale vlag 7 is toegepast, kan de uitvinding eveneens worden toegepast op een vlag met uithouder, zoals een reclamemast. Hierbij wordt een met een zoom over een uithouder geschoven vlag of banier op de hiervoor beschreven wijze met behulp van een binnen de mast met de vlaggelijn verbonden gewicht aan de uithouder omhoog gebracht.

Claims (13)

1. Vlaggemastsamenstel, tenminste omvattend een tenminste ge deeltelijk holle vlaggemast (2) met een topeinde en een voeteinde, een tenminste gedeeltelijk door het inwendige van de vlaggemast geleide vlaggelijn (5), en eerste vlaggelijnbevesti-gingsmiddelen (14), waarbij de vlaggemast (5) nabij het topeinde ervan is voorzien van tenminste een vlaggelijndoorlaatope-ning en eerste vlaggelijngeleidingsmiddelen, waarbij in het inwendige van de vlaggemast (2) de vlaggelijn (5) samenwerkt met een vlaggelijngewicht (6), met het kenmerk, dat middelen (10, 13, 20, 23) zijn aangebracht voor het vastleggen van de stand van het vlaggelijngewicht (6) in tenminste gehesen stand van de vlag (7) .

2. Vlaggemastsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het vastleggen van de stand van het vlaggelijngewicht (6) een door tenminste één opening (9) in de vlaggemast (2) en door een opening in het vlaggelijngewicht (6) te steken borgpen (10) omvatten.

3. Vlaggemastsamenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het vlaggelijngewicht (6) tenminste gedeeltelijk is voorzien van een kooiconstructie (8) , welke de opening in het vlaggelijngewicht (6) omvat.

4. Vlaggemastsamenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het vlaggelijngewicht (6) aan de bovenzijde ervan is voorzien van een kooiconstructie (8).

5. Vlaggemastsamenstel volgens een van de conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de borgpen (10) door middel van een slotorgaan (13) met de vlaggemast (2) wordt verbonden.

6. Vlaggemastsamenstel volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat het zich buiten de vlaggemast (2) bevindende uiteinde van de vlaggelijn (5) is verbonden met een stang (18), die aan het van het uiteinde van de vlaggelijn (5) af gekeerde einde ervan is voorzien van een oog (19) waardoor de borgpen (10) kan worden gestoken.

7. Vlaggemastsamenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de stang (18) uit roestvrij staal is vervaardigd.

8. Vlaggemastsamenstel volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de middelen voor het vastleggen van de stand van het vlaggelijngewicht (6) een in lengterichting van de mast (2) op of in de mast aangebracht profiel (20) , met tenminste een naar de eerste vlaggelijnbevestigingsmiddelen (14) gericht open uiteinde, en een profiel-afsluitorgaan (23) voor het afsluiten van het naar de eerste vlaggelijnbevestigingsmiddelen (14) gerichte open uiteinde omvatten, waarbij het profiel (20) een zodanige vorm heeft, dat een door het profiel (20) geleide vlaggelijn (5) van buiten niet toegankelijk is, en waarbij het profiel-afsluitorgaan (23) bij plaatsing tegen het naar de eerste vlaggelijnbevestigingsmiddelen (14) gerichte open uiteinde de eerste vlaggelijnbevestigingsmiddelen (14) en het uit het profiel (20) stekende uiteinde van de vlaggelijn (5) in hoofdzaak onbereikbaar opsluit.

9. Vlaggemastsamenstel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het profiel-afsluitorgaan (23) vergrendelmiddelen omvatten voor het in geplaatste toestand met elkaar vergrendelen van het profiel-afsluitorgaan (23) met de mast (2) en/of het profiel (20).

10. Vlaggemastsamenstel volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het profiel (20) een geleide-sleuf omvatten voor het geleiden van een of meer vlaggegeleidingsorganen (22).

11. Vlaggemastsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vlaggelijngewicht (6) is voorzien van tweede vlaggelijngeleidingsmiddelen (15), terwijl het eerste uiteinde van de vlaggelijn in het inwendige van de vlaggemast (2) is bevestigd.

12. Vlaggemastsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vlaggelijngewicht (6) een in hoofdzaak van boven naar beneden enigszins afgeknot-kegelvormi-ge vorm heeft.

12. Vlaggemastsamenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het eerste uiteinde van de vlaggelijn (5) in hoofdzaak halverwege de vlaggemast (2) is bevestigd.

13. Vlaggemastsamenstel volgens een van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het vlaggelijngewicht (6) in hoofdzaak een cilindervorm heeft.