NL9400286A - Akoestische en/of thermische isolatie. - Google Patents

Description

Akoestische en/of thermische isolatie

De uitvinding heeft betrekking op akoestische en/of thermische isolatie bestaande uit een drager en een voor het isoleren geschikte laag die op de drager is aangebracht .

Er zijn reeds verschillende uitvoeringsvormen van dergelijke isolaties bekend, waarbij te denken is aan een drager van papier of dergelijke, waarop een vezelprodukt, bijvoorbeeld steenwol is bevestigd.

De uitvinding beoogt de isolatie te verbeteren en gebruik te maken van recyclebare materialen.

Daartoe is de akoestische en/of thermische isolatie volgens de uitvinding voorzien van een laag die bestaat uit een vlasvezelprodukt. De laagdikte kan van willekeurige afmeting zijn, waarbij volgens de uitvinding de laag eveneens kan zijn geïmpregneerd met een vlamdovend middel.

Het voordeel van een dergelijke isolatielaag van vlasmateriaal is, dat deze zowel in bepaalde constructies kan dienen als warmte- respectievelijk thermisch-isolerende constructie, waardoor het toepassen van een bijzondere deklaag, die aan de van de drager afgekeerde zijde op de laag vlasvezel is aangebracht, tevens een akoestische werking te laten krijgen, bijvoorbeeld door de deklaag te perforeren. Zodoende kunnen verschillende functies door respectievelijk eenvoudige aanpassingen bij een soortgelijke constructie worden doorgevoerd.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een constructie, waarbij de drager als de deklaag langs de omtreks-randen dichtend met elkaar zijn verbonden, zodanig dat een gesloten lichaam ontstaat, waarin een vulling van vlasvezel is opgenomen. Een dergelijke constructie kan een afmeting hebben in de vorm van tegels, die onderling aan elkaar kunnen worden bevestigd, of anderzijds matten die een groot oppervlak bestrijken. Voorts is het mogelijk om buisvormige constructiedelen te vervaardigen, welke dienen voor het isoleren in akoestische of thermische zin van door de buizen te voeren gassen of vloeistoffen.

De goede isolatie komt tot stand dankzij het feit dat de vlasvezel een holle structuur bezit, die gunstige dempingseigenschappen heeft. Bovendien is vlasvezel tijdens de produktie gemakkelijker te verwerken en minder irriterend voor de produktiemensen dan bijvoorbeeld de bekende isolerende materialen, zoals minerale-keramische wol, die in vezelvorm irritaties aan de huid van de gebruiker kan veroorzaken .

Dankzij de holle vezelstructuur van de vlasvezel zijn bij eventuele impregnatie zeer gunstige eigenschappen te verkrijgen met betrekking tot het beperken van de vlam-verspreiding respectievelijk rookontwikkeling daarvan.

Bij een totaal andere toepassing, namelijk bij een constructie, waarbij contact tussen de vlasvezel en het langs de isolerende laag strijkende gas mogelijk is, kan dankzij de hygroscopische eigenschap van de vlasvezel een zelfregulerende werking inzake vochtconditie tot stand worden gebracht, omdat de vezels vocht kunnen opnemen respectievelijk afstaan, hetgeen bij luchtbehandelingssystemen van bijzonder voordeel kan zijn.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen nader worden toegelicht in de hieronderstaan-i de figuurbeschrijving van een aantal uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een isolatie volgens de uitvinding, welke als een band oprolbaar is, i fig. 2 een staande doorsnede van een detail van een gesloten kussen met vlasvezelvulling’, fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een ver-vaardigingswijze van een buisconstructie, welke een isolerende mantel heeft, fig. 4 een met fig. 3 overeenkomend perspectivisch aanzicht van een variant van de buisvormconstructie, fig. 5a, b en c een vervaardigingswijze van een buisvormconstructie in de vorm van een sectie met bepaalde lengte.

Fig. 1 toont een baan isolatiemateriaal, bestaande uit een drager 1, een laag vlasvezelmateriaal 2 en een deklaag 3.

Opgemerkt wordt, dat zowel het materiaal van de drager 1 als van de deklaag 3 van verschillende aard of gelijke aard kan zijn. Zo kan het materiaal bijvoorbeeld aluminiumfolie zijn respectievelijk andere folies, bijvoorbeeld kunststof PVC, PE, en dergelijke. De laag vlasvezel 2 kan in non-woven of woven vorm zijn, waarbij de vlasvezel niettemin een bepaalde laagdikte vertoont, afhankelijk van de eisen aan de thermische respectievelijk akoestische isolatiewaarden.

Een en ander is in fig. 2 op grotere schaal nader getoond.

Opgemerkt wordt, dat in de constructie volgens fig. 1 en 2 de langsranden van -eowel de drager als de deklaag 1 respectievelijk 3 bij 4 onderling aan elkaar zijn bevestigd, bij voorkeur losdicht, bij voorkeur door het vormen van een warmtelas. Zodoende is de laag vlasvezel 2 door de dichte langsranden 4 van de omgeving volledig af-geschermd.

Een andere mogelijkheid, welke is getoond in fig. 1 is de toepassing van dwarslassen 5 op bepaalde afstand van elkaar, bij welke dwarslassen 5 opnieuw het materiaal van de drager 1 en de deklaag 3 aan elkaar worden gehecht, bijvoorbeeld door warmtelassen respectievelijk lijmen. Op deze wijze ontstaat een constructie, waarbij de laag van vlasvezel 2 een bepaalde lengteafmeting heeft, waarbij het tevens mogelijk wordt om een dergelijke rondom gesloten laag vlasvezel 2 van de andere secties te scheiden door het aanbrengen van een snede over de dwarslas 5, waardoor tegelvormige produkten ontstaan.

De gesloten baan volgens fig. 1 blijft eveneens mogelijk, waarbij in ieder geval ervoor is gewaakt dat de relatief losse laag vlasvezels 2 in de gesloten kamers op hun plaats blijven gefixeerd.

Thans worden aan de hand van de figuren 3, 4 en 5 uitvoeringsvoorbeelden beschreven, waarbij een buisvormig produkt tot stand wordt gebracht.

Bij het maken van flexibele buizen is het bekend om een baan materiaal rond een doorn D van een bewerkings-machine M te wikkelen, waardoor bij een continu proces een eindloze buis van gespiraliseerd materiaal ontstaat, waarbij eventueel versterkingsdraden in gelijke spoed rond de doorn kan worden gewikkeld, zodat een bepaalde stevigheid voor de buis tot stand wordt gebracht.

Door de baan materiaal van flexibel materiaal te maken, kan een flexibele buis worden verkregen.

In de in fig. 3 getoonde toepassingswijze is de eerste baan materiaal rond de doorn D gevormd door een baan vlasvezelmateriaal 6, waarbij de opeenvolgende wikkelingen elkaar overlappen. De gespiraliseerde eerste buis van vlasvezel wordt afgedekt door een deklaag 7, van dicht en flexi-i bel materiaal, bijvoorbeeld aluminium. Ook hier overlappen de langsranden elkaar bij de opeenvolgende wikkelingen, welke langsranden bij 8 aan elkaar kunnen worden gehecht, bijvoorbeeld door thermische lassen respectievelijk lijm en dergelijke.

i Het eindprodukt is een buisvormig, uit gespirali seerd materiaal vervaardigd lichaam, al of niet versterkt door middel van een niet getoonde gespiraliseerde ver-sterkingsdraad, waarbij de binnenzijde gevormd is door een laag vlasvezel.

) Fig. 4 toont een uitvoeringswijze, waarbij als eerste baan materiaal een drager 9 van passend materiaal, bijvoorbeeld aluminiumfolie, PVC-folie, PE-folie, en dergelijke wordt toegepast, waarna de laag vlasvezel en de deklaag 7 op identieke wijze zoals hierboven beschreven rond de 5 doorn D kan worden gewikkeld.

Ook hier kunnen versterkingsdraden tussen de lagen worden aangebracht, op elke gewenste wijze, zodat de meest optimale constructievorm wordt verkregen. Opgemerkt wordt dat de vlasvezellaag 6 zich tussen de drager 9 respectievelijk deklaag 7 bevindt, welke vlaslaag zodoende volledig van de omgeving kan zijn geïsoleerd, en niet kan worden aangetast door de door de buizen gevoerde fluïda, bijvoorbeeld vloeistof of gas.

Anderzijds bestaat de mogelijkheid om de drager 9 vooraf te perforeren, waardoor wel een contact tussen de vlasvezellaag 6 en het door de buis stromende fluïdum tot stand kan worden gebracht. Dit kan van voordeel zijn bij vochtregulatie, bij het beperken van de vlamverspreiding, enz.

Fig. 5a, b en c toont een uitvoeringsvorm, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een spiraalsgewijze opbouw van de buis, maar van een cilindrische opbouw. Rond een doorn D van een bewerkingsmachine M wordt een folie 10 als drager gewikkeld, zodanig dat de langsranden 11 daarvan zich axiaal uitstrekken en elkaar overlappen, welke langsranden op elkaar kunnen worden gehecht door middel van thermische lassen, lijm, enz. Vervolgens wordt een laag vezelmateriaal 12, zie fig. 5b, rond de drager 10 aangebracht, waarbij de langsranden 13 daarvan een bepaalde afstand ten opzichte van elkaar houden. Vervolgens wordt volgens fig. 5c een deklaag 14 van passend materiaal, bijvoorbeeld aluminiumfolie, PVC-, PE-folie, enz. op de vlasvezellaag 13 geplaatst, en wel zo dat ook daar de langsranden 15 liggen op de langsranden 11 van de drager 10. Door het aan elkaar hechten van de langsranden 15 respectievelijk de omtreksranden 16 op die van de drager 10, kan een volledig gesloten buisconstructie worden verkregen, zodanig dat de vlasvezellaag 12 volledig is ingekapseld. De eindflenzen, gevormd door de randstroken 16, kunnen dienen als verbindingsflenzen voor opeenvolgende buissecties volgens fig. 5c, zodat een totaal buizensysteem kan worden vervaardigd.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoéringsvorm.

Claims (7)

1. Akoestische en/of thermische isolatie bestaande uit een drager en een voor het isoleren geschikte laag die op de drager is aangebracht, met het kenmerk, dat de laag bestaat uit een vlasvezel produkt.

2. Isolatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de laag is geïmpregneerd met een vlamdovend middel.

3. Isolatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan de van de drager afgekeerde zijde van de laag vlasvezel een deklaag is aangebracht.

4. Isolatie volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de drager en/of de deklaag een gespiraliseerde strook metaal, in het bijzonder aluminium, is.

5. Isolatie volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat de drager is geperforeerd.

6. Isolatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de randen van de drager en de deklaag de vlasvezelllaag oversteken, welke randstroken op elkaar zijn bevestigd, zoals door lassen, lijmen en dergelijke.

7. Isolatie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de randstroken dichtend aan elkaar zijn bevestigd.