NL9400121A - Werkwijze voor het aanbrengen van een groutanker ter verankering van grondkerende wanden, bouwwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke, en groutanker die voor het uitvoeren van deze werkwijze kan worden gebruikt. - Google Patents
Werkwijze voor het aanbrengen van een groutanker ter verankering van grondkerende wanden, bouwwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke, en groutanker die voor het uitvoeren van deze werkwijze kan worden gebruikt. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9400121A NL9400121A NL9400121A NL9400121A NL9400121A NL 9400121 A NL9400121 A NL 9400121A NL 9400121 A NL9400121 A NL 9400121A NL 9400121 A NL9400121 A NL 9400121A NL 9400121 A NL9400121 A NL 9400121A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rod
- grout
- anchor
- bar
- tubes
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02D—FOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
- E02D5/00—Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
- E02D5/74—Means for anchoring structural elements or bulkheads
- E02D5/80—Ground anchors
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Paleontology (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Piles And Underground Anchors (AREA)
Description
Titel: Werkwijze voor het aanbrengen van een groutanker ter verankering van grondkerende wanden, bouwwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke, en groutanker die voor het uitvoeren van deze werkwijze kan worden gebruikt,
De uitvinding heeft in eerste instantie betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een groutanker ter verankering van grondkerende wanden, bouwwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke.
Zo'n werkwijze is bekend. Daarmee drukt, schroeft of slaat men een buis met verloren voet in de grond, werkt men een trekstaaf in de buis, vult men de buis met grout, schroeft men op het boveneinde van de buis een schroefkap, trekt men de buis stapsgewijs terug en brengt men tegelijkertijd grout onder hoge druk (circa 20 bar) via de buis in de grond. De buis wordt dus verwijderd en de trekstang met groutanker en de verloren voet blijven achter.
Een belangrijk nadeel van deze methode is dat het in de grond brengen en vervolgens uit de grond trekken van de buis een tijdrovend karwei is.
Met de uitvinding wordt beoogd dit nadeel te vermijden en een werkwijze te verschaffen door middel waarvan een groutanker snel en tegen relatief lage kosten kan worden aangebracht. Hiertoe omvat de werkwijze volgens de uitvinding de volgende stappen: het in de grond brengen van een massieve of holle ankerstaaf uit hoogwaardig staal, het in het gat rond de staaf toevoeren van vloeistof tijdens het in de grond brengen van de staaf via een holte in de staaf en/of één of meer buisjes die aan de buitenkant van de staaf zijn bevestigd en waarvan er tenminste één eindigt nabij het ondereinde van de staaf, - het via genoemde staafholte en/of buisjes toevoeren van grout zodra het ondereinde van de staaf het gewenste niveau van de bovenzijde van het groutlichaam heeft bereikt, het via genoemde buisjes en/of holte onder een druk van tenminste 15 bar in de grond brengen van grout, het op de gewenste diepte brengen van het ondereinde van de staaf tijdens het onder hoge druk toevoeren van het grout en - het laten uitharden van het grout.
Alvorens grout onder een druk van tenminste 15 bar in de grond wordt gebruikt, verdient het de voorkeur dat het ondereinde van de staaf tijdens het toevoeren van grout onder normale druk op de gewenste diepte wordt gebracht en de staaf vervolgens over de gewenste lengte van het groutlichaam uit de grond wordt getrokken.
De staaf kan aan zijn ondereinde een boorkop hebben en door drukken en draaien in de grond worden gebracht.
De boorkop kan van een schroefblad zijn voorzien dat 0,2 tot 5 schroefgangen bezit. Ter verbinding van ankerstaaf en boorkop kan de staaf van schroefvormig gerangschikte nokken zijn voorzien en kan de boorkop met behulp van een aan de kop gelaste moer op het ondereinde van de staaf zijn geschroefd. De mogelijkheid bestaat de staaf in de grond te heien waarbij een aantal buisjes of slangen voor het toevoeren van vloeistof en grout op verschillende hoogtes boven het ondereinde van de staaf uitmonden.
De uitvinding betreft tevens een groutanker bestaande uit een massieve of holle staaf, die tenminste aan de onderzijde is voorzien van schroefdraad of schroefvormig gerangschikte nokken.
Volgens de uitvinding is aan de onderzijde van de staaf een boorkop geschroefd.
Het verbindingselement van de boorkop met de staaf is bij voorkeur een moer.
Bij een eenvoudig te vervaardigen boorkop bestaat deze uit één of meer driehoekige platen die aan één zijde met het verbindingselement zijn verbonden.
Aan het verbindingselement, zoals de moer, kan een kemstaaf zijn bevestigd en om deze kemstaaf kan «ich een schroefblad bevinden dat 0,2 tot 5 schroefgangen heeft en een minimale diameter heeft die groter is dan de diameter van het verbindingselement.
De diameter van het schroefblad verloopt bij voorkeur.
Langs- de ankerstaaf kunnen ook één of meer buisjes zijn aangebracht, die aan de ankerstaaf zijn bevestigd en waarvan er tenminste één eindigt nabij de onderzijde van de ankerstaaf of in de boorkop.
Zeer lange staven kunnen bestaan uit delen die via koppelstukken aan elkaar zijn gekoppeld.
De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van het onderste deel van een in de grond te brengen trekstaaf.
De figuren 2, 3 en 4 tonen een langsdoorsnede van het geboorde gat in verschillende stadia van het aanbrengen van het groutanker.
De figuren 5 en 6 tonen aanzichten van twee met elkaar te verbinden delen van een bijzondere uitvoering van een boorkop.
De in figuur 1 weergegeven trekstaaf 1 bestaat uit hoogwaardig staal waarop nokken 2 zijn gerold die met elkaar een schroeflijnvormig verloop hebben. Een boorkop 3 bestaat uit een driehoekige stalen plaat waarop een moer 4 is gelast. Deze moer is op het ondereinde van de trekstaaf 1 geschroefd. Langs de gehele staaf 1 loopt een buisje 5 dat met behulp van klemmen 6 aan de staaf is bevestigd en nabij de boorkop 3 uitmondt.
Figuur 2 toont het eerste stadium van de vervaardiging waarbij de staaf 1 door drukken en draaien in de grond wordt gebracht en tijdens deze handeling via het buisje 5 water of boorspoeling in het gat wordt gebracht.
In het in figuur 3 weergegeven stadium heeft de staaf de gewenste diepte bereikt waarbij in het laatste deel van het boren grout in plaats van water via het buisje 5 is toegevoerd. Dit grout is met 7 aangegeven. Het onderste deel van de staaf met boorkop steekt nu in een stevige grondlaag, zoals een zandlaag.
De staaf wordt vervolgens over de gewenste lengte van het groutlichaam uit de grond getrokken (zie gestippelde deel in figuur 3) en vervolgens wordt via het buisje 5 grout onder hoge druk (groter dan 15 bar, bij voorkeur circa 20 bar) in het boorgat geïnjecteerd en wordt tegelijkertijd het ondereinde van de staaf naar de gewenste diepte teruggedrukt.
Het onder hoge druk staande grout verdringt grond rond het ondereinde van het geboorde gat waarbij zich uit grout een eventueel daarmee gemengde grond (zand) het groutlichaam 8 vormt dat zich laat uitharden.
De al of niet holle staaf zou ook door heien in de grond kunnen zijn gebracht waarbij de mogelijkheid bestaat in plaats van één buisje vijf verscheidene buisjes toe te passen welke op verschillende hoogtes boven het ondereinde van de staaf uitmonden.
Een wat langere staaf zal uit delen zijn opgebouwd die via koppelstukken aan elkaar worden gekoppeld.
De boorkop kan diverse uitvoeringsvormen hebben. Figuur 5 toont een in hoofdzaak driehoekige plaat 10 die aan een moer 11 is gelast. Aan de onderzijde van de driehoekige plaat is een insnijding 12 uitgespaard en in de plaat is verder een rechthoekige opening 13 uitgesneden. De driehoekige plaat 14 volgens figuur 6 heeft een insnijding bestaande uit een zich vernauwend deel 15» een deel 16 met een breedte kleiner dan de dikte van de plaat 10 en een deel 17 met een breedte gelijk aan de dikte van de plaat 10. Vanaf het bovenvlak van de plaat 14 steken twee nokken 18 uit. Deze nokken hebben aan de buitenzijde een schuin vlak.
De plaat 14 wordt in een stand loodrecht op de plaat 10 over de plaat 10 geschoven waarbij - zodra het deel 16 van de insnijding van de plaat 14 zich tegenover de opening 13 van de plaat 10 bevindt, de plaat 14 ten opzichte van de plaat 10 wordt vastgeklikt waarbij de nokken 18 in de moer 11 steken. De ontstane verbinding tussen de platen 10 en 14 is sterk zonder dat laswerkzaamheden behoeven te worden verricht. Zoals uit de streep-puntlijnen tussen de figuren 5 en 6 blijkt, is de hoogte van het insnijdingsdeel 16 iets kleiner dan de hoogte van de opening 13, dat wil zeggen dat de wanden van het zich vernauwende deel 15 onder de bovenrand van de opening 13 eindigen. Hierdoor en als gevolg van het feit dat de schuine vlakken van de nokken 18 bij verschuiving ten opzichte van de onderrand van de moer 11 tot het smaller worden van de opening 15 leiden, komt een stevige klemverbinding tussen de platen 10 en 14 tot stand.
Bij een andere mogelijke uitvoeringsvorm is aan de moer 4 een kemstaaf vastgelast waaromheen een halve tot twee gangen van een schroefblad zijn bevestigd. De diameter van het schroefblad kan verlopen.
Claims (13)
1. Werkwijze voor het aanbrengen van een groutanker ter verankering van grondkerende wanden, bouwwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke, gekenmerkt door de volgende stappen: - het in de grond brengen van een massieve of holle ankerstaaf uit hoogwaardig staal, - het in het gat rond de staaf toevoeren van vloeistof tijdens het in de grond brengen van de staaf via een holte in de staaf en/of één of meer buisjes die aan de buitenkant van de staaf zijn bevestigd en waarvan er tenminste één eindigt nabij het ondereinde van de staaf, het via genoemde staafholte en/of buisjes toevoeren van grout zodra het ondereinde van de staaf het gewenste niveau van de bovenzijde van het groutlichaam heeft bereikt, het via genoemde buisjes en/of holte onder een druk van tenminste 15 bar in de grond brengen van grout, het op de gewenste diepte brengen van het ondereinde van de staaf tijdens het onder hoge druk toevoeren van het grout en het laten uitharden van het grout.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat alvorens grout onder een druk van tenminste 15 bar in de grond wordt gebracht, het ondereinde van de staaf tijdens het toevoeren van grout onder normale druk op de gewenste diepte wordt gebracht en de staaf vervolgens over de gewenste lengte van het groutlichaam uit de grond wordt getrokken.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de staaf aan zijn ondereinde van een boorkop is voorzien en door drukken en draaien in de grond wordt gebracht.
4. Werkwijze volgens conclusie 3» “et het kenmerk, dat de boorkop is voorzien van een schroefblad dat 0,2 tot 5 schroefgangen bevat.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de staaf van schroefvormig gerangschikte nokken is voorzien en de boorkop met behulp van een aan de kop gelaste moer op het ondereinde van de staaf is geschroefd.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aantal buisjes voor het toevoeren van vloeistof en grout op verschillende hoogtes boven het ondereinde van de staaf uitmonden.
7. Werkwijze dat de staaf uit delen bestaat die via koppelstukken aan elkaar worden gekoppeld.
8. Groutanker bestaande uit een massieve of holle staaf die tenminste aan de onderzijde is voorzien van schroefdraad of schroefvormig gerangschikte nokken, met het kenmerk, dat het aan de onderzijde van de staaf een boorkop is geschroefd.
9. Groutanker volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het verbindingselement tussen boorkop en staaf een moer is.
10. Groutanker volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de boorkop bestaat uit één of meer driehoekige platen die aan één zijde met het verbindingselement zijn verbonden.
11. · Groutanker volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat aan het verbindingselement een kernstaaf is bevestigd en om deze kernstaaf zich een schroefblad bevindt dat 0,2 tot 5 schroefgangen heeft en een minimale diameter die groter is dan de diameter van het verbindingselement.
12. Groutanker volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de diameter van het schroefblad verloopt,
13. Groutanker volgens één van de conclusies 8 t/m 12, met het kenmerk, dat langs de ankerstaaf één of meer buisjes zijn aangebracht die aan de ankerstaaf zijn bevestigd en waarvan er tenminste één eindigt nabij de onderzijde van de ankerstaaf of in de boorkop.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400121A NL9400121A (nl) | 1994-01-27 | 1994-01-27 | Werkwijze voor het aanbrengen van een groutanker ter verankering van grondkerende wanden, bouwwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke, en groutanker die voor het uitvoeren van deze werkwijze kan worden gebruikt. |
EP19950200183 EP0665337B1 (en) | 1994-01-27 | 1995-01-26 | Method for fitting a grouted anchor for anchoring revetment walls, buildings, bank protection works, quay walls and the like |
DE69518020T DE69518020D1 (de) | 1994-01-27 | 1995-01-26 | Verfahren zur Einbringung eines Injektionsankers, unter anderem für Verkleidungsmauern, Gebäude, Uferbekleidungen, Kaimauern, etc. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400121 | 1994-01-27 | ||
NL9400121A NL9400121A (nl) | 1994-01-27 | 1994-01-27 | Werkwijze voor het aanbrengen van een groutanker ter verankering van grondkerende wanden, bouwwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke, en groutanker die voor het uitvoeren van deze werkwijze kan worden gebruikt. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9400121A true NL9400121A (nl) | 1995-09-01 |
Family
ID=19863747
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9400121A NL9400121A (nl) | 1994-01-27 | 1994-01-27 | Werkwijze voor het aanbrengen van een groutanker ter verankering van grondkerende wanden, bouwwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke, en groutanker die voor het uitvoeren van deze werkwijze kan worden gebruikt. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0665337B1 (nl) |
DE (1) | DE69518020D1 (nl) |
NL (1) | NL9400121A (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0863261A1 (en) * | 1997-03-04 | 1998-09-09 | Foresight Products, LLC | Ground anchor assembly and method for installing same |
CN104563899B (zh) * | 2015-01-08 | 2017-09-12 | 赵津梁 | 带压接续钻杆及使用该钻杆的摆喷装置和摆喷施工方法 |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3815368A (en) * | 1973-07-19 | 1974-06-11 | L Turzillo | Method for installing concrete anchor piles in situ |
DE2431113A1 (de) * | 1974-06-28 | 1976-01-15 | Takechi Komusho Kk | Verfahren und vorrichtung zum einsetzen eines ankers |
US3999391A (en) * | 1975-06-12 | 1976-12-28 | Meredith Drilling Co., Inc. | Tie-back anchor components and method for a shoring system |
EP0413676A1 (fr) * | 1989-08-14 | 1991-02-20 | Smet-Boring N.V. | Procédé de fixation d'ancrages |
WO1991015656A1 (de) * | 1990-04-11 | 1991-10-17 | Bergwerksverband Gmbh | Injektionsbohranker mit transportschnecke |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0539630A1 (en) * | 1991-10-31 | 1993-05-05 | Beheersmaatschappij Verstraeten B.V. | Method of providing a foundation pile with enlarged base in the ground |
-
1994
- 1994-01-27 NL NL9400121A patent/NL9400121A/nl not_active Application Discontinuation
-
1995
- 1995-01-26 EP EP19950200183 patent/EP0665337B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1995-01-26 DE DE69518020T patent/DE69518020D1/de not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3815368A (en) * | 1973-07-19 | 1974-06-11 | L Turzillo | Method for installing concrete anchor piles in situ |
DE2431113A1 (de) * | 1974-06-28 | 1976-01-15 | Takechi Komusho Kk | Verfahren und vorrichtung zum einsetzen eines ankers |
US3999391A (en) * | 1975-06-12 | 1976-12-28 | Meredith Drilling Co., Inc. | Tie-back anchor components and method for a shoring system |
EP0413676A1 (fr) * | 1989-08-14 | 1991-02-20 | Smet-Boring N.V. | Procédé de fixation d'ancrages |
WO1991015656A1 (de) * | 1990-04-11 | 1991-10-17 | Bergwerksverband Gmbh | Injektionsbohranker mit transportschnecke |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE69518020D1 (de) | 2000-08-24 |
EP0665337B1 (en) | 2000-07-19 |
EP0665337A1 (en) | 1995-08-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP2257690B1 (de) | Korrosionsgeschützter selbstbohranker sowie ankerteileinheit und verfahren zu dessen herstellung | |
DE3400182C2 (nl) | ||
DE69010692T2 (de) | Verfahren zur herstellung unterirdischer leitungen. | |
EP0988427B1 (de) | Verbindungselement zum verbinden von wenigstens zwei holzbauteilen und einer knotenplatte | |
DE3100804A1 (de) | "injektionspacker fuer bohrlochverschluesse im mauerwerk oder gewachsenem fels" | |
US20100021242A1 (en) | Jetting System for Foundation Underpinning | |
NL9400121A (nl) | Werkwijze voor het aanbrengen van een groutanker ter verankering van grondkerende wanden, bouwwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke, en groutanker die voor het uitvoeren van deze werkwijze kan worden gebruikt. | |
DE4439959C2 (de) | Verfahren zum Setzen eines Anschlag- oder Distanzhalters | |
RU2236505C2 (ru) | Трубообразная свая, заключенная в бетон, способ забивания сваи | |
DE19506337C1 (de) | Verankerungsvorrichtung für einen Bohrwagen einer mobilen Erdbohreinrichtung | |
EP4134503A1 (de) | Werkzeug und verfahren für betonschrauben in betonteilen | |
DE2201950C3 (de) | Verpreßanker zum Verankern von Bauteilen in erdigem oder felsigem Baugrund | |
CH693934A5 (de) | Verfahren zum Bohren und Verfuellen von Loechern. | |
DE9206380U1 (de) | Befestigungselement für Dämmstoffplatten | |
EP1002165B1 (de) | Verbindungselement zur verankerung in einem holzwerkstück | |
DE19518066C1 (de) | Verfahren zur Sanierung eines Bohrpfahls | |
DE19645759C2 (de) | Hülsenförmiges Verankerungselement zum Einbetten in eine Betongießmasse | |
DE7630026U1 (de) | Anschluss- und abdichtungseinrichtung zur ausbesserung von unerwuenschten hohlraeumen in vorzugsweise mauerwerk oder beton | |
DE3632703A1 (de) | Fugen-schalungs-element | |
EP1541770A2 (en) | Anchoring assembly | |
DE19527608C2 (de) | Unterwasser-Verbundpfähle | |
DE29707501U1 (de) | Schraub-Injektionsanker | |
JPH0340991Y2 (nl) | ||
DE3817963A1 (de) | Huelsenpfahlsystem | |
DE3444801A1 (de) | Aus einem ankersteg und einem ankerdorn bestehender anker zum anbringen von wandbekleidungsplatten an bauwerkswaenden |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |