NL9400020A - Samenstel van luiken voor het afsluiten van een luikopening van een schip en werkwijzen voor het openen en sluiten van het samenstel. - Google Patents

Description

Titel: Samenstel van luiken voor het afsluiten van een luik- opening van een schip en werkwijzen voor het openen en sluiten van het samenstel.

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van luiken voor het afsluiten van een luikopening van een schip, voorzien van een aantal luiken die zich over de luikopening kunnen uitstrekken en in gesloten of gedeeltelijk gesloten toestand van de luikopening zij aan zij liggen en hiermee een zich in een lengterichting van de luikopening uitstrekkende rij luiken vormen in een in hoofdzaak horizontaal vlak.

Een dergelijk samenstel is ondermeer bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 6703835. Hierbij zijn organen aanwezig die de op elkaar aansluitende randen van de luiken scharnierbaar met elkaar verbinden. Voorts zijn aandrijfmidde-len aanwezig om de luiken op te vouwen vanuit de gesloten stand naar een open nagenoeg vertikale samengevouwen stand en vice versa. Een dergelijke constructie blijkt echter in de praktijk bijzonder gevoelig te zijn voor storing. De luiken kunnen zich bijvoorbeeld door een veelheid van oorzaken ver-klemmen waardoor de aandrijfmiddelen kunnen stuk lopen. De luikopening kan dan niet worden geopend af gesloten en dient te worden gerepareerd. Dit brengt - los van de reparatiekosten - het economisch nadeel met zich mee dat het schip een aanzienlijke tijdsvertraging zal ondervinden. Het vastlopen of verklemmen van de luiken kan onder andere worden veroorzaakt door vervuiling en bevriezing van de scharnieren tussen de luiken. Het komt ook voor dat de luiken worden geopend wanneer zich op de luiken nog een zwaar voorwerp bevindt waardoor de gehele constructie vastloopt.

Ten slotte is een constructie zoals in de Nederlandse octrooiaanvrage omschreven een vrij kostbare aangelegenheid, hetgeen als nadelig wordt ervaren.

Het samenstel volgens de uitvinding komt aan al deze nadelen tegemoet en wordt gekenmerkt in dat een luik is voor zien van ten minste een zich vanaf het luik naar beneden toe uitstrekkend centreerorgaan welke in genoemde gesloten of gedeeltelijk gesloten toestand zich uitstrekt tot in een zich naast de luikopening in het dek van een schip bevindende centreeropening voor het positioneren van het luik over de luikopening op een vooraf bepaalde plaats waarbij het luik verder is voorzien van een centreerruimte met ten minste een naar boven gerichte opening die geschikt is voor het althans voor een deel opnemen van een centreerorgaan van een boven op het luik te stapelen ander luik wanneer de luikopening althans gedeeltelijk wordt geopend.

Met het samenstel volgens de uitvinding wordt de mogelijkheid gecreëerd om een luik op te nemen en deze op een verantwoorde wijze op ander luik te plaatsen waarmee ten minste een stapel luiken wordt gevormd. Op deze wijze kan een gewenst aantal luiken worden verwijderd en op een stapel worden gébracht. Doordat een luik is voorzien van een centreerorgaan kan deze op een veilige en gemakkelijke wijze op het bovenste luik van een stapel luiken worden geplaatst. De luiken van een stapel luiken zijn alle mechanisch met elkaar verbonden, zodat de stapel bijzonder stevig is en niet kan omvallen of verschuiven. Het benedenste luik van een stapel luiken zal zelf op mechanische wijze met het dek zijn verbonden doordat het dek eveneens is voorzien van een centreerruimte waarin zich een centreerorgaan van het benedenste luik bevindt. De stapel kan derhalve in zijn geheel ook niet verschuiven.

Wanneer de luiken van een stapel weer dienen te worden terug geplaatst op het dek om de luikopening weer af te sluiten kan dit mede door de zich in het dek bevindende centreeropeningen in samenwerking met de centreerorganen van de luiken veilig en nauwkeurig worden uitgevoerd. De centreerorganen en centreeropeningen in het dek zorgen ervoor dat de luiken op een voorafbepaalde gewenste positie kunnen worden gepositioneerd. Hierdoor zullen de terug geplaatste luiken goed op elkaar aansluiten, zodat een goede afdichting tussen de luiken kan worden gerealiseerd. De aaneengesloten randen van de luiken zijn hiertoe bovendien voorzien van afdichtende middelen zoals bijvoorbeeld rubber strips. Daarnaast is overeenkomstig de uitvinding bereikt dat de luiken niet kunnen verschuiven zodat de constructie te allen tijde veilig is, ook wanneer het schip zich in zwaar weer bevindt. Het is bovendien uitgesloten dat de constructie volgens de uitvinding onklaar kan raken door bijvoorbeeld vervuiling of bevriezing. Een en ander brengt met zich mee dat het geheel althans nagenoeg storingsvrij is. Daarnaast is het samenstel volgens de uitvinding economisch gezien bijzonder voordelig.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het centreerorgaan voorts voorzien van een opneemruimte voor een haak van een kraan waarmee het luik van de luik-opening kan worden opgeheven om vervolgens op een ander luik te worden gestapeld en vice versa. Hiermee verschaft het centreerorgaan een hijspunt, stapelsteun en een steun wanneer een luik een deel van de luikopening afdekt.

Volgens een ander aspect van de uitvinding is het samenstel dan ook verder voorzien van een zich op het schip bevindende en in de lengterichting van de luikopening verplaatsbare kraan waarbij het luik is voorzien van ten minste een opneemruimte waarin een haak van de kraan kan worden opgenomen voor het opheffen van het luik, ten minste een zich vanaf het luik naar beneden toe uit strekkend centreerorgaan welk in genoemde gesloten of gedeeltelijk gesloten toestand zich uitstrekt tot in een zich naast de luikopening in het dek van het schip bevindende centreeropening voor het met behulp van de kraan positioneren van het luik over de luikopening op een vooraf bepaalde plaats en waarbij het luik verder is voorzien van een centreerruimte met ten minste een naar boven gerichte opening die geschikt is voor het althans voor een deel opnemen van een centreerorgaan van een met behulp van de kraan boven op het luik te stapelen ander luik wanneer de luikopening althans gedeeltelijk wordt geopend en vice versa.

Bij voorkeur is het centreerorgaan voorzien van een naar beneden toe gericht vrij einddeel zodat een eenvoudige doch doeltreffende positionering en verankering van een luik over de luikopening of in dan wel op een stapel wordt verkregen.

In het bijzonder loopt het vrije einddeel naar beneden toe taps toe voor het op zelf zoekende wijze inbrengen van het vrije einddeel in respectievelijk de centreeropening in het dek en de opening in de centreerruimte van een luik.

Volgens een zeer voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het centreerorgaan voorzien van genoemde centreerruimte. Hierdoor wordt een zeer nauwkeurige en eenvoudige fabricage van de luiken mogelijk gemaakt. In het bijzonder bevindt de opening van de centreerruimte zich aan de bovenzijde van het centreerorgaan. Hierbij bevindt de centreerruimte zich bij voorkeur in vertikale richting boven het vrije einddeel. Hiermee wordt bereikt dat een rechte niet verspringende stapel luiken kan worden verkregen.

Volgens een ander aspect van de uitvinding heeft de opneemruimte een naar beneden toe gerichte opening. Hiermee wordt het ihbrengen van een haak vergemakkelijkt en wordt bovendien een solide en veilige verbinding tussen haak en luik verkregen.

Volgens een verdere verbijzondering van de uitvinding bevindt de opneemruimte zich in het centreerorgaan tussen de centreerruimte en het vrije einddeel. Hierbij is het voordelig wanneer de opneemruimte, de centreerruimte en het vrije einddeel in vertikale richting van elkaar zijn gescheiden. Bovendien zijn centreerruimte, opneemruimte en vrije einddeel in een centreerorgaan verenigd zodat met behulp van dit orgaan zowel de functie van hijspunt, zoeker, stapelsteun als dek-vergrendelsteun wordt gerealiseerd.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is het centreerorgaan voorzien van een, in gebruik in hoofdzaak vertikaal gericht langgerekt basislichaam dat aan zijn onderzijde is voorzien van een in zijwaartse richting gebogen tussenstuk dat overgaat in het vertikaal naar beneden gericht vrije einddeel en aan zijn bovenzijde is voorzien van een in genoemde zij- waartse richting afgebogen eindstuk waarin zich althans voor een deel de genoemde centreerruimte en opneemruimte bevinden.

Volgens een praktische uitvoeringsvorm is het luik rechthoekig van vorm waarbij een centreerorgaan aan een zijrand van het luik is bevestigd die zich, in gebruik, althans in hoofdzaak in de lengterichting van de luikopening uitstrekt. Bij voorkeur is het luik voorzien van ten minste twee centreer-organen die ieder aan een zijrand van het luik zijn bevestigd. Hiermee wordt een nauwkeurige positionering van een luik verkregen zonder dat het risico aanwezig is dat het luik op een al dan niet geforceerde wijze rond een centreerorgaan kan roteren.

Volgens een ander aspect van de uitvinding zijn de luiken niet met elkaar verbonden. Hierdoor kan het samenstel volgens de uitvinding kostentechnisch bijzonder voordelig worden gefabriceerd.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het althans gedeeltelijk openen van een luikopening met behulp van het samenstel volgens de uitvinding waarbij: -a. ten minste een haak van de kraan in een opneemruimte van een eerste luik wordt gebracht; -b. het eerste luik met behulp van de kraan wordt opgeheven tot boven het dek van het schip; -c. het betreffende luik met behulp van de kraan naar een positie boven een tweede luik wordt getransporteerd en vervolgens wordt neergelaten tot op het tweede luik waarbij het centreerorgaan van het eerste luik althans gedeeltelijk in de centreerruimte van het tweede luik wordt gebracht; en -d. stappen a-c wordt herhaald voor een volgend te verwijderen luik dat op een ander, meer in het bijzonder het laatst verwijderde luik wordt gestapeld zodat ten minste een stapel luiken wordt verkregen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het althans gedeeltelijk sluiten van een volgens de bovengenoemde werkwijze geopende luikopening waarbij; -a. ten minste een haak van de kraan in een opneemruimte van een bovenste luik van een stapel luiken wordt gébracht; -b. het betreffende luik met behulp van de kraan wordt opgeheven; -c. het betreffende luik met behulp van de kraan naar een positie boven de luikopening wordt getransporteerd waar zich geen luik bevindt en vervolgens wordt neergelaten tot op het dek en daarmee een gedeelte van de luikopening afsluit, waarbij het centreerorgaan van het luik althans gedeeltelijk in de desbetreffende centreerruimte van het dek wordt gébracht; en -d. stappen a-c worden herhaald voor een volgend te plaatsen luik dat zich boven op een stapel luiken bevindt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarvan; figuur 1 een bovenaanzicht van een schip voorzien van een luiken-samenstel volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een zijaanzicht van het schip van figuur 1 weergeeft; figuur 3 een zijaanzicht van het schip van figuur 1 weergeeft waarbij de luikopening althans voor een deel is geopend; figuur 4 een eerste zijaanzicht weergeeft van een stapel luiken van figuur 3; en figuur 5 een tweede zijaanzicht weergeeft van een stapel luiken van figuur 3.

In de figuren 1,2 en 3 is met referentienummer l een schip weergegeven dat is voorzien van een gestippeld weergegeven luikopening 2. De luikopening 2 is overeenkomstig de uitvinding afgesloten met een aantal luiken 4,6,8,10,12,14. De luiken 4-14 zijn onderling althans niet direct met elkaar verbonden. Ieder luik kan desgewenst apart worden verwijderd. Het schip is hiertoe verder voorzien van een kraan 16 die via op het dek 18 van het schip 1 aangébrachte rails 20 in de lengte richting van het schip l kan worden voortbewogen. In een uiterste positie, zoals in figuur 1 en figuur 2 is weergegeven bevindt de kraan zich niet boven maar voorbij de luikopening 2. De kraan is in dit voorbeeld voorzien van een op de rails 20 verrijdbaar basisframe 22 op wielen 23 en een in het basisframe 22 op en neer beweegbare brug 24. De rails 20 strekken zich in de lengterichting van het schip uit en zijn bijvoorbeeld aan weerszijden van en tot voorbij de luik-opening 2 aangébracht. Aan de onderzijde van de brug 24 zijn nabij vier hoekpunten van de in horizontale dwarsdoorsnede rechthoekige kraan vier haken 26 gemonteerd. Het heffen van de brug 24 kan bijvoorbeeld met een hier niet nader te bespreken hydraulische aandrijving 28 worden uitgevoerd. Wel wordt opgemerkt, dat de aandrijving in deze uitvoeringsvorm dubbel is uitgevoerd zodat de brug in een horizontale positie kan worden gebracht.

Overeenkomstig een aspect van de uitvinding kan de luik-opening althans voor een deel worden geopend door bijvoorbeeld de luiken 4 en 6 successievelijk met behulp van de kraan 16 te verwijderen en te stapelen op bijvoorbeeld luik 14, zie ook figuur 3. Voor het verwijderen van de luiken 4 en 6 kan de kraan bijvoorbeeld eerst tot boven luik 4 worden gereden. Het luik 4 is evenals de andere luiken voorzien van in de figuren 1-3 niet weergegeven maar nog nader te bespreken opneemruimten waarin de haken van de kraan kunnen worden bevestigd. De kraan kan hiermee het luik 4 opheffen, tot boven luik 14 transporteren en vervolgens luik 4 op luik 14 plaatsen. Op een zelfde wijze kunnen vervolgens de luiken 6, 8, 10, etc. met behulp van de kraan 16 worden verwijderd en op een stapel worden gebracht zoals in figuur 3 voor luiken 4 en 6 is weergegeven. Het zal duidelijk zijn dat de luiken 4-14 in principe in een willekeurige volgorde kunnen worden verwijderd om vervolgens op ten minste een stapel te worden gebracht. Natuurlijk kunnen de luiken 4-14 ook op het dekdeel 26, voorbij de luikopening, worden gestapeld. De aandrijving voor het verrijden van de kraan zal hier niet nader worden besproken.

In figuur 4 en 5 zijn respectievelijk twee gedeeltelijk opengewerkte zijaanzichten vanaf twee verschillende richtingen van de luiken getoond in de gestapelde toestand volgens figuur 3. Hierbij is de kraan 16 schematisch weergegeven.

Ieder luik 4-14 is voorzien van ten minste een centreer-orgaan 32 welke zich in dit voorbeeld bij luik 14, 12, 10 en 8 tot in een centreeropening 34 in het dek 18 uitstrekt. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is ieder luik voorzien van vier centreerorganen die nabij een hoekpunt aan twee tegenover elkaar gelegen in gébruik, zich in de lengterichting van de luikopening uitstrekkende langszijden van het luik zijn gemonteerd. Hiertoe is het dek 18 voor ieder te plaatsen luik voorzien van vier centreeropeningen. In dit voorbeeld is dek-deel 30 eveneens voorzien van vier met de centreerorganen van een luik corresponderende centreeropeningen 34 zodat op dit dekdeel 30 desgewenst eveneens een stapel luiken kan worden geplaatst.

Het centreerorgaan 32 is aan zijn onderzijde voorzien van een einddeel 36 dat bij voorkeur taps (38) toeloopt. Dankzij het taps-toelopende eindstuk wordt het positioneren van een luik op het dek, dusdanig dat de centreerorganen in de centreeropeningen 34 vallen, vergemakkelijkt. Het einddeel 36 fungeert hier als een zoeker.

Ieder luik is verder in dit voorbeeld aan zijn bovenzijde voorzien van een centreerruimte 40 met een naar boven gerichte opening 42 waarin althans een gedeelte van het centreer-orgaan 32 van een ander luik kan worden opgenomen. Hiermee wordt gewaarborgd dat de luiken van een stapel onderling goed met elkaar zijn verbonden en niet kunnen verschuiven. In dit voorbeeld is het einddeel 36 in de desbetreffende centreerruimte 40 opgenomen zodat het einddeel 36 zowel geschikt is om in een centreeropening 34 van het dek 2 te worden opgenomen als in een centreerruimte 40 van een ander luik. Het is uiteraard eveneens mogelijk dat het centreerorgaan 32 wordt voorzien van een ander deel dat geschikt is om in een centreerruimte van een ander luik te worden opgenomen. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is een centreerruimte 40 van een luik echter gevormd in een centreerorgaan 32 van een luik. Hiermee wordt het eveneens mogelijk gemaakt dat het einddeel 36 van een centreerorgaan 32 zowel in een centreer- opening 34 van het dek 18 als in een centreerruimte 40 van een ander luik kan worden opgenomen. Bij een centreerorgaan 32 bevindt de centreerruimte 40 zich immers in vertikale richting boven het einddeel 36.

Zoals eerder aangegeven omvat het luik voorts nog een opneemruimte 44 voor de tenminste ene haak 26 van de kraan. In dit voorbeeld is het luik echter voorzien van vier opneem-ruimten 44 op met de haken 26 van de kraan 16 corresponderende onderlinge posities. De opneemruimten 44 zijn ieder voorzien van een naar beneden toe gerichte opening 46. In dit voorbeeld is op zeer voordelige wijze het centreerorgaan 32 voorzien van genoemde opneemruimte 44. De opneemruimte 44 bevindt zich in het centreerorgaan 32 tussen de centreerruimte 40 en het vrije einddeel 36. Hierbij zijn de centreerruimte 40 en het vrije einddeel 36 in vertikale richting van elkaar gescheiden.

In het bijzonder is het centreerorgaan 32 voorzien van een in hoofdzaak vertikaal gericht langgerekt basislichaam 48 dat aan zijn onderzijde is voorzien van een in zijwaartse richting gebogen tussenstuk 50 dat overgaat in het vertikaal naar beneden gericht vrije einddeel 36. Aan zijn bovenzijde is het centreerorgaan 32 bij voorkeur voorzien van een in genoemde zijwaartse richting afgebogen eindstuk 52 waarin zich althans voor een deel de genoemde centreerruimte 40 en opneemruimte 44 bevinden.

Het zal duidelijk zijn dat overeenkomstig de uitvindings-gedachte vele variaties mogelijk zijn. Zo kunnen de centreer-openingen 34 en openingen 42 zowel rond, vierkant of in een andere vorm worden uitgevoerd waarbij de vrije einddelen 36 bijvoorbeeld zijn voorzien van een hiermee corresponderende vorm.

Claims (19)

1. Samenstel van luiken voor het afsluiten van een luik-opening van een schip, voorzien van een aantal luiken die zich over de luikopening kunnen uitstrekken en in gesloten of gedeeltelijk gesloten toestand van de luikopening zij aan zij liggen en hiermee een zich in een lengterichting van de luikopening uitstrekkende rij luiken vormen in een in hoofdzaak horizontaal vlak, met het kenmerk, dat een luik is voorzien van ten minste een zich vanaf het luik naar beneden toe uit-strekkend centreerorgaan welk in genoemde gesloten of gedeeltelijk gesloten toestand zich uitstrekt tot in een zich tenminste naast de luikopening in het dek van een schip bevindende centreeropening voor het positioneren van het luik over de luikopening op een vooraf bepaalde plaats waarbij het luik verder is voorzien van een centreerruimte met ten minste een naar boven gerichte opening die geschikt is voor het althans voor een deel opnemen van een centreerorgaan van een boven op het luik te stapelen ander luik wanneer de luikopening althans gedeeltelijk wordt geopend.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het centreerorgaan voorts is voorzien van een opneemruimte voor een haak van een kraan waarmee het luik van de luikopening kan worden opgeheven cm vervolgens op een ander luik te worden gestapeld en vice versa.

3. Samenstel van luiken voor het afsluiten van een luikopening van een schip, voorzien van een aantal luiken die zich over de luikopening kunnen uitstrekken en in gesloten of gedeeltelijk gesloten toestand van de luikopening zij aan zij liggen en hiermee een zich in een lengterichting van de luikopening uitstrékkende rij luiken vormen in een in hoofdzaak horizontaal vlak, met het kenmerk, dat het samenstel verder is voorzien van een zich op het schip bevindende en in de lengte richting van de luikopening verplaatsbare kraan waarbij het luik is voorzien van ten minste een opneemruimte waarin een haak van de kraan kan worden opgenomen voor het opheffen van het luik, ten minste een zich vanaf het luik naar beneden toe uitstrekkend centreerorgaan welke in genoemde gesloten of gedeeltelijk gesloten toestand zich uitstrekt tot in een zich naast de luikopening in het dek van het schip bevindende centreeropening voor het met behulp van de kraan positioneren van het luik over de luikopening op een vooraf bepaalde plaats en waarbij het luik verder is voorzien van een centreerruimte met ten minste een naar boven gerichte opening die geschikt is voor het althans voor een deel opnemen van een centreerorgaan van een met behulp van de kraan boven op het luik te stapelen ander luik wanneer de luikopening althans gedeeltelijk wordt geopend en vice versa.

4. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het centreerorgaan is voorzien van een naar beneden toe gericht vrij einddeel.

5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het vrije einddeel naar beneden toe taps toeloopt voor het op zelf zoekende wijze inbrengen van het vrije einddeel in respectievelijk de centreeropening in het dek en de opening in de centreerruimte.

6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het centreerorgaan is voorzien van genoemde centreerruimte.

7. Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de opening van de centreerruimte zich aan de bovenzijde van het centreerorgaan bevindt.

8. Samenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de centreerruimte zich in vertikale richting boven het vrije einddeel bevindt.

9. Samenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de opneemruimte een naar beneden toe gerichte opening heeft.

10. Samenstel volgens conclusies 7 en 9, met het kenmerk, dat de opneemruimte zich in het centreerorgaan tussen de centreerruimte en het vrije einddeel bevindt.

11. Samenstel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de opneemruimte, de centreerruimte en het vrije einddeel in vertikale richting van elkaar zijn gescheiden.

12. Samenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het centreerorgaan is voorzien van een, in gebruik in hoofdzaak vertikaal gericht langgerekt basislichaam dat aan zijn onderzijde is voorzien van een in zijwaartse richting gebogen tussenstuk dat overgaat in het vertikaal naar beneden gericht vrije einddeel en aan zijn bovenzijde is voorzien van een in genoemde zijwaartse richting afgebogen eindstuk waarin zich althans voor een deel de genoemde centreerruimte en opneemruimte bevinden.

13. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het luik rechthoekig van vorm is waarbij een centreerorgaan aan een zijrand van het luik is bevestigd die zich, in gebruik, althans in hoofdzaak in de lengterichting van de luikopening uitstrekt.

14. Samenstel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het luik is voorzien van ten minste twee centreerorganen die ieder aan een zijrand van het luik zijn bevestigd.

15. Samenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat twee tegenover elkaar gelegen zijranden ieder ten minste zijn voorzien van een centreerorgaan.

16. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de luiken niet met elkaar zijn verbonden.

17. Samenstel volgens conclusies 3 en 16, met het kenmerk, dat het luik en de kraan respectievelijk zijn voorzien van een zelfde aantal centreerorganen en daarmee corresponderende haken.

18. Werkwijze voor het althans gedeeltelijk openen van een luikopening met behulp van het samenstel van een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat -a.ten minste een haak van de kraan in een opneemruimte van een eerste luik wordt gebracht; -b. het eerste luik met behulp van de kraan wordt opgeheven tot boven het dek van het schip; -c. het betreffende luik met behulp van de kraan naar een positie boven een tweede luik wordt getransporteerd en vervolgens wordt neergelaten tot op het tweede luik waarbij het centreerorgaan van het eerste luik althans gedeeltelijk in de centreerruimte van het tweede luik wordt gébracht; en -d. stappen a-c worden herhaald voor een volgend te verwijderen luik dat op een ander, meer in het bijzonder het laatst verwijderde luik wordt gestapeld zodat ten minste een stapel luiken wordt verkregen.

19. Werkwijze voor het althans gedeeltelijk sluiten van een volgens de werkwijze van conclusie 18 geopende luikopening, met het kenmerk, dat -a.ten minste een haak van de kraan in een opneemruimte van een bovenste luik van een stapel luiken wordt gebracht; -b. het betreffende luik met behulp van de kraan wordt opgeheven; -c. het betreffende luik met behulp van de kraan naar een positie boven de luikopening wordt getransporteerd waar zich geen luik bevindt en vervolgens wordt neergelaten tot op het dek en daarmee een gedeelte van de luikopening afsluit waarbij het centreerorgaan van het luik althans gedeeltelijk in de desbetreffende centreerruimte van het dek wordt gebracht; en -d. stappen a-c worden herhaald voor een volgend te plaatsen luik dat zich boven op een stapel luiken bevindt.