NL9302037A - Werkwijze en inrichting voor het baggeren van een sleuf in een waterbodem. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het baggeren van een sleuf in een waterbodem. Download PDF

Info

Publication number
NL9302037A
NL9302037A NL9302037A NL9302037A NL9302037A NL 9302037 A NL9302037 A NL 9302037A NL 9302037 A NL9302037 A NL 9302037A NL 9302037 A NL9302037 A NL 9302037A NL 9302037 A NL9302037 A NL 9302037A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
trench
cutting head
cables
cutter suction
ladder
Prior art date
Application number
NL9302037A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hak A Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hak A Nederland Bv filed Critical Hak A Nederland Bv
Priority to NL9302037A priority Critical patent/NL9302037A/nl
Priority to EP19940203420 priority patent/EP0655535B1/en
Priority to DE69405354T priority patent/DE69405354D1/de
Publication of NL9302037A publication Critical patent/NL9302037A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/88Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
    • E02F3/90Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
    • E02F3/907Measuring or control devices, e.g. control units, detection means or sensors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F1/00General working methods with dredgers or soil-shifting machines
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F9/00Component parts of dredgers or soil-shifting machines, not restricted to one of the kinds covered by groups E02F3/00 - E02F7/00
    • E02F9/06Floating substructures as supports
    • E02F9/062Advancing equipment, e.g. spuds for floating dredgers
    • E02F9/065Advancing equipment, e.g. spuds for floating dredgers characterised by the use of lines with anchors and winches

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)
  • Bridges Or Land Bridges (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het baggerenvan een sleuf in een waterbodem
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijzevoor het baggeren van een sleuf in een waterbodem metbehulp van een cutterzuiger met een snijkop.
Het is algemeen bekend om bij bagger- en zand-winningswerkzaamheden op zee gebruik te maken van eencutterzuiger, waarbij de snijkop aan een ladder bevestigdis, en de ladder aan de voorzijde van de cutterzuigerbevestigd is en schuin naar voren steekt. De cutterzuigeris aan zijn achterzijde draaibaar verbonden met een spud-paal, die in de waterbodem geslagen is. De snijbewegingvan de snijkop wordt uitgevoerd met gebruikmaking van tweezijdraden, die vanaf de cutterzuiger via tuimelschijven,die achter de snijkop aan de ladder bevestigd zijn, naartwee ankers links en rechts op korte afstand van de cut¬terzuiger lopen. Met behulp van lieren op de cutterzuigerwordt de snijkop langs een deel van een cirkelbaan om despudpaal getrokken. Dergelijke zeewaardige cutterzuigerszijn groot en bezitten een diepgang van 4 tot 5 m, eenlengte van ongeveer 100 m en een breedte van ongeveer 15m.
Deze bekende zeewaardige cutterzuigers zijnvooral geschikt voor bijvoorbeeld zandwinningswerkzaamhe-den, waarbij de snijkop een groot deel van een cirkelbaankan maken, in principe steeds dwars op de cutterzuiger bewegend, en waarbij tot relatief grote diepte langs eenin hoofdzaak vertikaal vlak in horizontale banen van bovennaar beneden gebaggerd wordt. Bij deze werkwijze voor hetbaggeren hoeft de spudpaal slechts af en toe verplaatst teworden.
Voor het baggeren van een sleuf is deze werk¬wijze echter niet erg geschikt. Vanwege de hoge snijkrach-ten op de snijkop, en om de positioneringsnauwkeurigheidte behouden blijft een spudpaal noodzakelijk, om reactie-krachten af te steunen. Bij een relatief smalle sleuf, meteen relatief geringe diepte, is het in hoofdzaak vertikalevlak waarlangs de snijkop baggert verhoudingsgewijs klein.Dit betekent dat om een volgende in hoofdzaak vertikalelaag weg te baggeren, de cutterzuiger al snel weer ver¬plaatst moet worden. Om de hele lengte van de sleuf uit tebaggeren moet de spudpaal daarom zeer vaak verplaatst enaan de bodem bevestigd worden en moeten de ankers voor dezijdraden regelmatig verplaatst worden. De effectievewerktijd is bij deze werkwijze daardoor laag in verhoudingtot de totaal benodigde tijd.
Indien bijvoorbeeld in de Noordzee vanaf eenwaterdiepte van 10 m een sleuf voor een pijpleiding naarde wal gebaggerd moet worden moet de cutterzuiger naasthet baggeren van de sleuf een vaargeul voor zichzelfbaggeren. Door de beweging in dwarsrichting van de cutter¬zuiger om de spudpaal is voor een cutterzuiger van 20 mbreed dan al snel een te baggeren sleuf van 90 m breednodig.
Voor het leggen van een pijpleiding in een 4 mdiepe sleuf zou, rekening houdend met de vorming van eenhelling aan weerszijden van de sleuf met een natuurlijkeschuinte van 1 : 3 welke bij rustig water ontstaat, echtereen sleufbreedte van ongeveer 15 m voldoende zijn.
Door de weinig effectieve baggermethode endoordat de sleuf veel breder gemaakt moet worden dan voorhet leggen van de pijpleiding nodig is, kost het baggerenvan een sleuf van 1 km lengte al snel 1 a 2 weken. Het gevaar bestaat, dat in die tijd door storm de sleuf weervolloopt en dus opgeschoond moet worden. De baggertijd,inclusief mobilisatie en demobilisatie, moet volgens eenvuistregel daarom met 2 vermenigvuldigd worden. AangezienRijkswaterstaat de eis stelt, dat werkzaamheden bij dekust uiterlijk op 15 mei klaar zijn, moet vroeg in hetjaar met de werkzaamheden begonnen worden, in welk jaarge¬tijde de kans op stormen groot is. Bij een naderende stormis het uit veiligheidsoverwegingen nodig de grote cutter¬zuiger van de kust weg te slepen. De eigen aandrijving vande cutterzuiger is namelijk niet toereikend om de cutter¬zuiger uit de sleuf te manoeuvreren. De voor het plaatsenen lichten van de ankers aanwezige sleepboot moet dussterk genoeg zijn om de cutterzuiger bij ruw weer naaropen zee te slepen.
Het is een doel van de uitvinding om tenminsteéén van deze nadelen grotendeels op te heffen.
Daartoe voorziet de uitvinding volgens de onder¬havige aanvrage in een werkwijze voor het baggeren van eensleuf in een waterbodem met behulp van een cutterzuigermet een snijkop, waarbij de snijkop tijdens het baggerenin een heen- en weergaande beweging parallel aan hettraject van de te baggeren sleuf wordt bewogen, waarbij desnijkop na iedere beweging loodrecht op het traject ver¬plaatst wordt. Volgens deze werkwijze wordt er nu een inhoofdzaak horizontaal vlak in banen, parallel aan hettraject van de te baggeren sleuf, van de ene zijde van desleuf naar de andere uit de waterbodem gebaggerd. Dit integenstelling tot de bekende baggerwerkwijze met eencutterzuiger, waarbij langs een in hoofdzaak vertikaalvlak gebaggerd wordt. De werkwijze volgens de uitvindingverschaft daarmee de mogelijkheid, het tenminste enebovenbedoelde nadeel op te heffen.
Op voordelige wijze voorziet de uitvinding in dewerkwijze, waarbij de snijkop heen- en weerbewogen wordtmet behulp van tenminste vier voorgespannen kabels, die inhoofdzaak in de hoofdrichting van de te baggeren sleuf verankerd zijn en die met behulp van lieren op de cutter¬zuiger op- en afgewikkeld worden. Doordat gebruik gemaaktwordt van de voorgespannen kabels is het niet alleenmogelijk om de snijkracht op de snijkop door te leidennaar de verankering, maar ook mogelijk om de cutterzuigerop eenvoudige wijze met behulp van de lieren langs hettraject te bewegen. Het omslachtige en inefficiënte ge¬bruik van een spudpaal is dan niet nodig.
Alternatief voorziet de uitvinding in de werk¬wijze, waarbij de snijkop heen- en weerbewogen wordt metbehulp van tenminste twee voorgespannen kabels, die inhoofdzaak langs de te baggeren sleuf lopen en bij deuiteinden van de te baggeren sleuf verankerd zijn, en waarde cutterzuiger met behulp van kaapstanders langs bewogenwordt.
Bij voorkeur voor ziet de uitvinding in de werk¬wijze, waarbij tenminste twee voorgespannen kabels in eendwarsrichting met de cutterzuiger verbonden zijn voor hetopnemen van dwarskrachten. Met deze in een dwarsrichtinglopende kabels worden stromings- en golfdriftkrachtenopgevangen, evenals dwarskrachten op de snijkop.
Een ander aspect van de uitvinding is het ver¬schaffen van een inrichting voor het uitvoeren van deinventieve werkwijze waarbij de inrichting een cutterzuig-schip met een snijkop en tenminste vier lieren, en tenmin¬ste vier in hoofdzaak in hoofdrichting van de sleuf lopen¬de voorgespannen kabels omvat, die met behulp van delieren op- en afwikkelbaar zijn. Alternatief omvat deinrichting een cutterzuigschip met een snijkop en tenmin¬ste twee kaapstanders, en tenminste twee in hoofdzaaklangs de sleuf lopende voorgespannen kabels, waarlangs hetcutterzuigschip met behulp van de kaapstanders beweegbaaris. Met behulp van deze inrichting kan de snijkop parallelaan het traject van de te baggeren sleuf bewogen worden.
Volgens een voorkeursuitvoering omvat de inrich¬ting op het cutterzuigschip vier lieren, en vier kabelsvoor deze lieren, waarbij deze kabels bevestigd zijn in de hoekpunten van een denkbeeldige rechthoek, waarvan de inhoofdzaak in hoofdrichting van de sleuf lopende kabels dekorte middellijn vormen en waarvan de lange zijden tenmin¬ste ongeveer 10% langer zijn dan de korte zijden. Hierbijkunnen de kabels naar de hoekpunten van de denkbeeldigerechthoek de stromings- en golfdrift- en dwarskrachtengoed opvangen.
Volgens een andere voorkeursuitvoering omvat deinrichting ter weerszijden van het cutterzuigschip eenloopkat, waarbij iedere loopkat langs een ankerkabelbeweegbaar is, welke ankerkabels ieder aan een kant van desleuf in de hoekpunten van een denkbeeldige rechthoek, metde in hoofdzaak in hoofdrichting van de sleuf lopendekabels als middellijn, bevestigd zijn, en waarbij iedereloopkat met behulp van tenminste één kabel met het cutter¬zuigschip verbonden is, welke kabel met behulp van eenlier op het cutterzuigschip voor te spannen is. Iedereloopkat doorloopt hierbij langs zijn ankerkabel een ge¬deelte van een ellips, en met behulp van de lieren wordende kabels tussen de loopkatten en het cutterzuigschipzodanig verlengd en verkort, dat het cutterzuigschip hettraject van de sleuf blijft volgen. Met behulp van dezekabels worden eveneens de stromings- en golfdrift- endwarskrachten opgevangen.
Opdat de spanningsvariaties in de kabels niet tegroot worden zijn de in de hoofdrichting van de te bagge¬ren sleuf lopende kabels bij voorkeur minimaal 300 m lang.Hun maximale lengte is bij voorkeur ongeveer 1000 m.
De uitvinding voorziet verder in een zeewaardigcutterzuigschip met een diepgang van maximaal 1,0 m enhoofdafmetingen van ongeveer 35 x 35 m. Dit aspect van deuitvinding berust op het inzicht dat de bekende werkwijzeonder meer inefficiënt is doordat vanwege de grote diep¬gang van de bekende cutterzuigers een zeer brede vaargeulgebaggerd dient te worden. Met een geringe diepgang is hetmogelijk in ondiep water een sleuf met precies de voorbijvoorbeeld het leggen van een pijp benodigde breedte te baggeren, zodat zo min mogeljk m3 gebaggerd worden.
Opgemerkt wordt, dat het op zich bekend is om opbinnenwateren te baggeren met een cutterzuiger met eengeringe diepgang, bijvoorbeeld 0,5 m. Deze cutterzuigerszijn echter niet zeewaardig en zij maken gebruik van eenspudpaal.
Verdere kenmerken van de inrichting volgen uitde volgconclusies. Volgens een voorkeursuitvoering omvatde inrichting daarbij een schaalsnijkop, die met behulpvan een ladder aan een vertikale draagbalk bevestigd is.De vertikale draagbalk loopt vanaf een horizontale brug ophet schip, en is vertikaal en horizontaal langs de hori¬zontale draagbalk verplaatsbaar. Aan de ladder is eenglijschoen bevestigd om de schaalsnijkop over de waterbo¬dem te laten bewegen. De ladder is horizontaal verdraai¬baar aan de vertikale draagbalk verbonden om aan het eindevan het snijtraject de schaalsnijkop in een juiste positiete plaatsen om in de tegengestelde richting te kunnenbaggeren.
Volgens een voorkeursuitvoering is het schipvoorzien van vier intrekbare schroeven, zodat het zelfzijn ankers kan plaatsen en lichten, en bestaat het schipuit twee delen, zodat het schip door sluizen naar binnen¬wateren getransporteerd kan worden en ook op bijvoorbeeldhet IJsselmeer sleuven kan baggeren.
Andere kenmerken en voordelen van de werkwijzeen inrichting volgens de uitvinding zullen naar vorenkomen in de navolgende figuurbeschrijving.
Fig. IA toont een bovenaanzicht van de situatiebij het toepassen van de werkwijze en de inrichting nabijde kust in ondiep water, waarbij het schematisch weergege¬ven cutterzuigschip zich dicht bij de kust bevindt.
Fig. 1B toont de situatie van fig. IA, waarbijhet cutterzuigschip zich aan het einde van de sleuf be¬vindt.
Figuur 1C toont een dwarsdoorsnede door eengebaggerde sleuf en het schematisch weergegeven cutter- zuigschip.
Figuur ID toont een dwarsdoorsnede ongeveerhalverwege het baggeren van de sleuf en het schematischweergegeven cutterzuigschip.
Figuur 2 toont een schematisch andere uitvoe¬ringsvorm van de inrichting, met ter weerszijden van hetcutterzuigschip een loopkat.
Figuur 2A toont schematisch de ellipsvormigebeweging van de loopkatten.
Figuur 3 toont een vertikale dwarsdoorsnedelangs de symmetrieas van een voorkeursuitvoering van hetcutterzuigschip, voorzien van een schaalsnijkop.
Figuur 3A toont een doorsnede van een detail van figuur 3.
Figuur 4 toont een bovenaanzicht, van één helftvan het cutterzuigschip van figuur 3.
Figuur 5 toont het gebruik van baggerschuitenbij het cutterzuigschip volgens figuur 3 en 4.
Figuur 6 toont een andere voorkeursuitvoeringvan het cutterzuigschip, voorzien van een standaardsnij-kop.
Figuur 7 toont een "artist impression" van hetcutterzuigschip volgens de figuren 3 en 4.
De werkwijze zal beschreven worden aan de handvan de figuren IA tot en met 1D, waarbij een voorkeursuit¬voering van de inrichting schematisch weergegeven is.
Fig. IA toont schematisch een bovenaanzicht vande situatie bij het baggeren van een sleuf nabij de wal.Lijn A geeft de hoogwaterlijn weer en lijn B geeft delaagwaterlijn weer. Een cutterzuigschip 100 bevindt zichzo dicht mogelijk bij de wal, en is met behulp van achtkabels 11 tot en met 18 verbonden met acht ankers 1 tot enmet 8. De kabels 11 tot en met 18 zijn op het schip 100 omlieren gewonden.
Bij het uitvoeren van de werkwijze volgens deuitvinding wordt het schip 100 eerst zeewaarts, naar rechts in de figuur, verplaatst, door de kabels 14 en 18op te wikkelen, waarbij de kabels 11 en 15 afgewikkeldmoeten worden. De kabels 11, 15 en 14, 18 worden onder voorspanning gehouden opdat het schip het traject van desleuf blijft volgen. De kabels 12, 13 en 16, 17 wordengelijktijdig onder voorspanning gehouden om stromings- engolfdriftkrachten op te vangen. Bij het voorttrekken vanhet schip baggert de snijkop aan het schip parallel aanhet traject van de sleuf, zodat de kabels 14 en 18 hetgrootste gedeelte van de reactiekrachten op de snijkopopnemen. Het resterende gedeelte van de reactiekrachten,loodrecht op het traject van het schip, wordt door dekabels 12, 13 en 16, 17 opgenomen.
Het cutterzuigschip wordt zo over het geheletraject van de te baggeren sleuf voortbewogen, totdat hetde positie als geschetst in fig. 1B weergegeven, bereikt.Hier wordt de snijkop opnieuw gepositioneerd om in tegen¬gestelde richting goed te kunnen baggeren, en wordt desnijkop loodrecht op het traject van de te baggeren sleufverplaatst, om bij de beweging van het schip landwaarts,naar links in de figuur, een nieuwe baan grond weg tebaggeren. Het schip wordt naar links bewogen door dekabels 11 en 15 op te wikkelen en de kabels 14 en 18 af tewikkelen. Hierbij worden de kabels 12, 13 en 16, 17 weeronder spanning gehouden om stromings- en golfdrift- endwarskrachten op te kunnen vangen.
Wanneer het schip weer op de plaats zoals weer¬gegeven in fig. IA gekomen is, wordt de snijkop weergeherpositioneerd en loodrecht op het traject verplaatst,waarna de bovenbeschreven heen- en weergaande bewegingherhaald wordt. Op deze wijze wordt de bovenste laag uitde te baggeren sleuf gebaggerd, waarna de snijkop verti¬kaal naar beneden verplaatst wordt om de volgende horizon¬tale laag weg te baggeren, en zo verder totdat de gehelesleuf uitgebaggerd is. De snelheid van de heen- en weer¬gaande beweging kan 1 tot 1,5 meter per seconde zijn. Allelieren zijn computergestuurd.
In fig. 1C is de situatie weergegeven waarbijhet schip 100 een sleuf met een breedte van 15 m en eendiepte van 4 m gebaggerd heeft om daarin een pijpleidingte leggen. De sleuf is in dwarsdoorsnede weergegeven. Dedoorgetrokken bodemlijn geeft de gebaggerde sleuf weer; destippellijnen geven de situatie weer na vorming van eenhelling aan weerszijden van de sleuf met een schuinte van1:3.
Fig. 1D geeft de situatie ongeveer halverwegehet baggeren van de sleuf in dwarsdoorsnede weer. Hetcutterzuigschip 100 beweegt in een richting, loodrecht ophet papier en heeft al enkele lagen uit de sleuf weggebag¬gerd. Van de laag die momenteel weggebaggerd wordt is derechterhelft al verwijderd; de snijkop wordt na iedereheen- of weergaande beweging naar links verplaatst.
In plaats van de in de figuren IA en 1B weerge¬geven inrichting kan ook gebruik worden gemaakt van deinrichting volgens figuur 2. Het gebruik van de kabels 11,13 en 14, 18 blijft hetzelfde. Tussen de ankers 2 en 3 loopt nu echter één ankerkabel 20, en tussen de ankers 6en 7 ook één ankerkabel 21. Deze ankerkabels zijn langerdan de afstand tussen hun ankers, maar kunnen het trajectvan de sleuf nooit kruisen. Langs iedere ankerkabel kaneen loopkat 22, 23 bewegen, die bij gespannen ankerkabeleen deel van een ellips doorloopt, zie figuur 2A. Iedereloopkat is met behulp van tenminste één, en in figuur 2met twee kabels 24, 25 met het cutterzuigschip verbonden.Door deze kabels met behulp van lieren 26, 27 gespannen tehouden worden stromings- en golfdrift- en dwarskrachtenopgevangen.
Met gebruikmaking van de inrichting volgensfiguur 2 kan op eenvoudige wijze een bredere sleuf gebag¬gerd worden, door de lengte van de kabel (s) naar de eneloopkat te veranderen ten opzichte van de lengte van dekabel(s) naar de andere loopkat.
Bij beide bovenbeschreven inrichtingen is hetmogelijk de vier in hoofdrichting lopende kabels 11, 13 en 14, 18 te vervangen door twee langs het traject van desleuf lopende kabels. De kabels 11 en 14 worden dan ééndoorlopende kabel, evenals de kabels 13 en 18. Iederedoorlopende kabel wordt dan om een of meer kaapstanders ophet cutterzuigschp geslagen, met behulp waarvan het cut-terzuigschip dan langs de doorlopende kabels voortgetrok¬ken wordt.
De in fig. IA weergegeven afstand van 30 mtussen de kabels 14 en 18 en tussen de kabels 11 en 15geldt voor een cutterzuigschip van ongeveer 35 x 35 m. Dein fig. 1B weergegeven maten bepalen ongeveer de grootstelengte voor de kabels. Opdat de spanningsvariaties in dekabels als gevolg van golfkrachten niet te groot worden,moeten de kabels minimaal 300 m lang zijn.
De werkwijze is zeer geschikt voor het baggerenvan rechte sleuven. Het is met de inrichting volgensfiguur 1A,B echter ook mogelijk om enigszins gekromdesleuven te baggeren door tijdens de rechtlijnige bewegingvan het schip met behulp van de kabels 14, 18 of 11, 15het schip iets opzij te trekken met behulp van de kabels12, 13 of 16, 17. De mate van het opzij trekken van hetschip wordt bepaald door de plaats op het traject, waarhet schip zich bevindt. Met de inrichting volgens figuur 2is het nog eenvoudiger een gekromde sleuf te baggeren,door de lengte van de kabels 24, 25 te veranderen.
De figuren 3 en 4 tonen een voorkeursuitvoeringvan het cutterzuigschip in respectievelijk een verticaledwarsdoorsnede door de symmetrieas van het schip en inbovenaanzicht, waarbij slechts één helft van het schip isweergegeven. Het cutterzuigschip 100 omvat een achterschip106 met daaraan twee poten 101, die met elkaar verbondenzijn door een horizontale brug 110. Op het schip zijn achtlieren 103 aangebracht, waarvan er vier zijn weergegeven,om de acht kabels 11 tot en met 18 op- en af te wikkelen,waarvan de kabels 11 tot en met 14 weergegeven zijn (ziefig. 3). Op het achterschip staat een stuurhut 105 metbedieningskamer voor de inrichting. Bij de vier hoeken van het schip zijn vier intrekbare schroeven (Schottels)aangebracht. Het cutterzuigschip is 35 x 35 meter groot,heeft een diepgang van 1 meter en een vrij boord van 3meter.
Door de brug 110 steekt een verticale draagbalk111 die verticaal ten opzichte van en horizontaal langs dehorizontale brug 110 beweegbaar is. Onderaan de verticaledraagbalk 111 is een ladder 113 bevestigd, die met behulpvan een glij schoen 114 op de bodem steunt en daarover kanglijden. Aan de ladder is een schaalsnijkop 115 bevestigd.De ladder 113 is verticaal zwenkbaar aan de verticaledraagbalk 111 bevestigd met behulp van een lager 117, entussen de verticale draagbalk 111 en de ladder 113 is eenhydraulische inrichting 116 geplaatst die dienst kan doenals deiningscompensatie-inrichting, zodat bij geringeverticale bewegingen van het schip de glijschoen 114altijd op de bodem blijft rusten.
De vertikale draagbalk 111 kan boven een bepaal¬de belasting in een richting loodrecht op de hartlijn vanhet schip kantelen om de horizontale brug, zodat onver¬wachte grote dwarskrachten op de snij kop deze niet zullenbeschadigen.
Fig. 3A toont een dwarsdoorsnede door de laddervan fig. 3. Door de ladder loopt een baggerafvoerbuis 119vanaf de schaalsnijkop 115 naar een pomp 118, welke pompde bagger die door de snijkop 115 weggebaggerd is opzuigten afvoert door de baggerbuis 112. De bagger kan ter zijdevan het schip gestort worden of met behulp van bakkenworden afgevoerd.
In fig. 3A is te zien dat het huis 121, waarinde pomp 118 is aangebracht, en waaraan de ladder 113bevestigd is, via een lager 120 aan de verticale draagbalk111 bevestigd is. Door middel van dit lager 120 is desnijkop aan het eind van iedere baan eenvoudig en snelopnieuw te positioneren voor het snijden van een nieuwebaan bij het bewegen van het schip in de tegengestelderichting.
De verticale draagbalk is tenminste 15 m langsde horizontale brug verplaatsbaar, zodat de gehele breedtevan de sleuf uitgebaggerd kan worden zonder dat het nodigis de ankers te verplaatsen.
Voor het baggeren van een bredere sleuf is hetevenmin nodig, de ankers te verplaatsen, aangezien hetmogelijk is de hartlijn van het schip te verplaatsen doormet de kabellengten te "spelen".
De verticale draagbalk is in verticale richtingbeweegbaar om de sleuf steeds verder uit te kunnen bagge¬ren, maar ook om het huis 121 tot boven de waterlijn uitte kunnen tillen. Een hydraulische inrichting, bijvoor¬beeld de hydraulische inrichting 116, kan de ladder 113dan omhoog zwenken, waarna, eventueel na draaiing van hethuis 121 met behulp van het lager 120, de schaalsnijkop115 vanaf het dek te bereiken is, bijvoorbeeld om vuil uitde schaal te verwijderen of de schaal te vervangen. Dit iseen groot voordeel ten opzichte van de traditionele zui-gercutters met een snijkop aan een ladder, waarbij na hetheffen van de ladder de ladder werkelijk beklommen moestworden om de snijkop te bereiken, hetgeen vooral bij ruwweer een gevaarlijke en tijdrovende zaak was.
Het cutterzuigschip is voorzien van vier intrek¬bare schroeven bij de hoeken van het schip, zodat hetschip zelf zijn ankers kan plaatsen en het niet nodig isdaarvoor een sleepboot of iets dergelijks in te huren. Ookis het met deze inrichting mogelijk een pijpleiding in degebaggerde sleuf te trekken, door op het schip een 600tons lier met trekhaak te bevestigen. Hierdoor ontstaat ergeen tijdsverlies tussen het baggeren en het in de sleuftrekken van de pijpleiding. Op het achterdek van het schipkan een kraan geplaatst worden, om zo dicht mogelijk bijde kust damwanden te slaan.
In de inrichting wordt met voordeel gebruikgemaakt van een schaalsnijkop, aangezien uit schaalproevengebleken is dat een schaalsnijkop aantoonbaar mindersnijverliezen heeft dan een traditionele snijkop. Dit is vooral een voordeel bij het baggeren van vervuilde grond,die af gevoerd moet worden, en waarvan dan zo min mogelijkin de omgeving terecht moet komen.
Figuur 5 toont dat voor het af voeren van (ver¬vuilde) slib voor en achter het cutterzuigschip bagger-schuiten 50 aangekoppeld kunnen worden. Het cutterzuig¬schip kan door de verwisselbare baggerschuiten ononder¬broken doorbaggeren.
Het is echter ook mogelijk een traditionelesnijkop te gebruiken, zoals fig. 6 toont, waarbij desnijkop 130 aan een ladder 131 bevestigd is, die middentussen de poten van het schip aan de horizontale brugbevestigd is.
De werkwijze is bruikbaar bij het baggeren vansleuven in de zeebodem en in de bodem van bijvoorbeeldmeren en rivieren. En hoewel het cutterzuigschip ontworpenis voor het baggeren van een sleuf nabij de kust, kan hijdoor zijn geringe diepgang (maximaal 1,0 m) ook op debinnenwateren gebruikt worden. Aangezien het schip vanongeveer 35 x 35 m te groot is om in een sluis te passen,is het in tweeën gedeeld in een voorste deel bestaande uitde twee poten 101 die door de horizontale brug 110 verbon¬den zijn, en een achterste deel 106 waarop de stuurhutstaat. De beide delen zijn maximaal 17,5 m breed. Met dezeinrichting is het dan ook mogelijk om bijvoorbeeld in debodem van het IJsselmeer een sleuf te baggeren. Indien ineen zeer zachte bodem gebaggerd wordt, is het dan zelfsniet nodig gebruik te maken van verankerde kabels, maarkan het schip verplaatst worden met behulp van de vierschroeven alleen. Het is dan ook mogelijk om met behulpvan deze inrichting volgens de traditionele werkwijze tebaggeren.
Door zijn geringe diepgang kan het cutterzuig¬schip na het ophalen van de snijkop op zee een storm uit¬rijden, door zo ver mogelijk uit de kust te gaan liggen ende kabels enige speling te geven. De ankers hoeven nietgelicht, zodat lang doorgebaggerd kan worden en na de storm direct verder gewerkt kan worden.
Met behulp van de werkwijze en de inrichtingvolgens de uitvinding kan nu voor de kust een sleuf van1000 m lang, 15 m breed en 4 m diep in enkele dagen gebag¬gerd worden, terwijl daar met behulp van de traditionelewerkwijze en een traditionele cutterzuiger enkele wekenvoor nodig zijn.
Uiteraard is het mogelijk langere sleuven tebaggeren. Dan moeten iedere 1000 meter de ankers ver¬plaatst, hetgeen het cutterzuigschip op eigen kracht kandoen.
Ook in de binnenwateren bieden de werkwijze ende inrichting volgens de uitvinding een voordeel, aange¬zien het niet meer nodig is steeds een spudpaal te slaan.
De inrichting volgens de onderhavige uitvindingis niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvormen.Het zal duidelijk zijn dat het mogelijk is het cutterzuig¬schip andere afmetingen of een andere diepgang, een andereaandrijving of een andere deiningscompensatie te gevenzonder buiten de beschermingsomvang van de navolgendeconclusies te treden.

Claims (28)

1. Werkwijze voor het baggeren van een sleuf ineen waterbodem met behulp van een cutterzuiger met eensnijkop, waarbij de snijkop tijdens het baggeren in eenheen- en weergaande beweging parallel aan het traject vande te baggeren sleuf wordt bewogen, waarbij de snijkop naiedere beweging loodrecht op het traject verplaatst wordt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij desnijkop heen- en weerbewogen wordt met behulp van tenmin¬ste vier voorgespannen kabels, die in hoofdzaak in dehoofdrichting van de te baggeren sleuf verankerd zijn endie met behulp van lieren op de cutterzuiger op- en afge¬wikkeld worden.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij desnijkop heen- en weerbewogen wordt met behulp van tenmin¬ste twee voorgespannen kabels, die in hoofdzaak langs dete baggeren sleuf lopen en bij de uiteinden van de tebaggeren sleuf verankerd zijn, en waar de cutterzuiger metbehulp van kaapstanders langs bewogen wordt.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbijtenminste twee voorgespannen kabels in een dwarsrichtingmet de cutterzuiger verbonden zijn voor het opnemen vandwarskrachten.
5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwij¬ze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de inrichting eencutterzuigschip met een snijkop en tenminste vier lieren,en tenminste vier in hoofdzaak in hoofdrichting van desleuf lopende voorgespannen kabels omvat, die met behulpvan de lieren op- en afwikkelbaar zijn.
6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwij¬ze volgens conclusie 1 of 3, waarbij de inrichting eencutterzuigschip met een snijkop en tenminste twee kaap¬ standers, en tenminste twee in hoofdzaak langs de sleuflopende voorgespannen kabels omvat, waarlangs het cutter-zuigschip met behulp van de kaapstanders beweegbaar is.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbijde inrichting op het cutterzuigschip vier lieren, en vierkabels voor deze lieren omvat, waarbij deze kabels beves¬tigd zijn in de hoekpunten van een denkbeeldige rechthoek,waarvan de in hoofdzaak in hoofdrichting van de sleuflopende kabels de korte middellijn vormen en waarvan delange zijden tenminste ongeveer 10% langer zijn dan dekorte zijden.
8. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbijde inrichting ter weerszijden van het cutterzuigschip eenloopkat omvat, waarbij iedere loopkat langs een ankerkabelbeweegbaar is, welke ankerkabels ieder aan een kant van desleuf in de hoekpunten van een denkbeeldige rechthoek, metde in hoofdzaak in hoofdrichting van de sleuf lopendekabels als middellijn bevestigd zijn, en waarbij iedereloopkat met behulp van tenminste één kabel met het cutter¬zuigschip verbonden is, welke kabel met behulp van eenlier op het cutterzuigschip voor te spannen is.
9. Inrichting volgens één der conclusies 5 toten met 8, waarbij de lengte van de kabels die in de hoofd¬richting van de te baggeren sleuf lopen minimaal 300 m is.
10. Inrichting volgens één der conclusies 5 toten met 9, waarbij de lengte van de kabels die in de hoofd¬richting van de te baggeren sleuf lopen maximaal ongeveer1000 m is.
11. Inrichting volgens één der conclusies 5 toten met 10, waarbij de inrichting een zeewaardig cutter¬zuigschip omvat met een diepgang van maximaal 1,0 m enhoofdafmetingen van ongeveer 35 x 35 m.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij hetschip in hoofdzaak de vorm van een U heeft, waarbij depoten van de U verbonden zijn door een boven de waterlijnlopende horizontale brug.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de afstand tussen de poten van de ü 'tenminste 16 m bedraagt.
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, waar¬bij een in hoofdzaak vertikaal verlopende draagbalk vanafde horizontale brug in het water steekt, waarbij de snij-kop aan de vertikale draagbalk bevestigd is.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij desnijkop een schaalsnijkop is, die met behulp van eenladder aan de vertikale draagbalk bevestigd is.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij deladder in een horizontaal vlak rond de vertikale draagbalkverdraaibaar is.
17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16,waarbij de schaalsnijkop met behulp van een glijschoen aande ladder over de waterbodem beweegbaar is.
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbijmiddelen voor het compenseren van deining zijn aange¬bracht .
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij demiddelen voor het compenseren van deining een hydraulischeinrichting tussen de vertikale draagbalk en de ladderomvatten.
20. Inrichting volgens één der conclusies 14 toten met 19, waarbij de vertikale draagbalk kan zwenken omeen as, evenwijdig met de symmetrieas van het schip.
21. Inrichting volgens één der conclusies 14 toten met 20, waarbij de vertikale draagbalk vertikaal ver¬plaatsbaar is ten opzichte van de horizontale brug.
22. Inrichting volgens één der conclusies 15 toten met 21, waarbij een inrichting tussen de vertikaledraagbalk en de ladder is aangebracht voor het omhoogzwen¬ken van de ladder ten opzichte van de vertikale draagbalk.
23. Inrichting volgens één der conclusies 14 toten met 22, waarbij de vertikale draagbalk horizontaalverplaatsbaar is langs de horizontale brug.
24. Inrichting volgens één der conclusies 5 toten met 13, waarbij aan het cutterzuigschip een conventio¬nele snijkop bevestigd is met behulp van een ladder.
25. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij eenladder met een conventionele snijkop in horizontale envertikale richting zwenkbaar midden tussen de poten van deU aan de horizontale brug bevestigd is.
26. Inrichting volgens één der conclusies 5 toten met 25, waarbij het cutterzuigschip voorzien is van eeneigen aandrijving.
27. Inrichting volgens conclusie 26, waarbij hetcutterzuigschip voorzien is van vier aandrijfbare schroe¬ven, bij iedere hoek van het schip één.
28. Inrichting volgens één der conclusies 11 toten met 27, waarbij het schip uit twee in hoofdzaak evengrote delen met een maximumbreedte van 17,5 m bestaat, diein het geval van een schip met in hoofdzaak de vorm vaneen U, waarbij de poten van de U verbonden zijn door eenboven de waterlijn lopende horizontale brug, bestaan uiteen voorste deel omvattend de poten van de U met de hori¬zontale brug en een achterste deel omvattend de rest vanhet schip, waarbij beide delen loskoppelbaar zijn.
NL9302037A 1993-11-25 1993-11-25 Werkwijze en inrichting voor het baggeren van een sleuf in een waterbodem. NL9302037A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9302037A NL9302037A (nl) 1993-11-25 1993-11-25 Werkwijze en inrichting voor het baggeren van een sleuf in een waterbodem.
EP19940203420 EP0655535B1 (en) 1993-11-25 1994-11-24 Method and apparatus for dredging a trench in a water bed
DE69405354T DE69405354D1 (de) 1993-11-25 1994-11-24 Verfahren und Vorrichtung zum Baggern von Gräben auf dem Unterwasserboden

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9302037 1993-11-25
NL9302037A NL9302037A (nl) 1993-11-25 1993-11-25 Werkwijze en inrichting voor het baggeren van een sleuf in een waterbodem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9302037A true NL9302037A (nl) 1995-06-16

Family

ID=19863182

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9302037A NL9302037A (nl) 1993-11-25 1993-11-25 Werkwijze en inrichting voor het baggeren van een sleuf in een waterbodem.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0655535B1 (nl)
DE (1) DE69405354D1 (nl)
NL (1) NL9302037A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1033662C2 (nl) * 2007-01-03 2008-07-04 Martens En Van Oord Groep B V Systeem, inrichting en werkwijze voor verwijdering van bodemmateriaal.
BE1018582A3 (nl) * 2009-01-10 2011-04-05 Dredging Int Ontgraafinrichting voor het ontgraven van grond onder water en werkwijze voor het ontgraven van grond.
NL2021748B1 (en) * 2018-10-02 2020-05-07 Boskalis Bv Baggermaatschappij Dredging vessel with a pulling cable in its shipping direction

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2933837A (en) * 1953-07-06 1960-04-26 Arthur J Nelson Elevator discharge hydraulic dredge
FR2269134A1 (nl) * 1974-04-23 1975-11-21 Mitsui Shipbuilding Eng
NL7700999A (nl) * 1977-01-31 1978-08-02 Ballast Nedam Groep Nv Werkwijze en snijkopzuiger voor het baggeren.
NL7702503A (nl) * 1977-03-08 1978-09-12 Ballast Nedam Groep Nv Inrichting voor het lossnijden van hard bodemmateriaal.
JPS6010021A (ja) * 1983-06-30 1985-01-19 Nippon Kokan Kk <Nkk> バケツト浚渫船のスイング方法

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2933837A (en) * 1953-07-06 1960-04-26 Arthur J Nelson Elevator discharge hydraulic dredge
FR2269134A1 (nl) * 1974-04-23 1975-11-21 Mitsui Shipbuilding Eng
NL7700999A (nl) * 1977-01-31 1978-08-02 Ballast Nedam Groep Nv Werkwijze en snijkopzuiger voor het baggeren.
NL7702503A (nl) * 1977-03-08 1978-09-12 Ballast Nedam Groep Nv Inrichting voor het lossnijden van hard bodemmateriaal.
JPS6010021A (ja) * 1983-06-30 1985-01-19 Nippon Kokan Kk <Nkk> バケツト浚渫船のスイング方法

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 9, no. 124 (M - 383) 29 May 1985 (1985-05-29) *

Also Published As

Publication number Publication date
EP0655535A1 (en) 1995-05-31
DE69405354D1 (de) 1997-10-09
EP0655535B1 (en) 1997-09-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4073078A (en) Adjustable dredging and trenching apparatus
NL2009108C2 (en) Vessel for forming a trench in a water bottom.
BE1005307A5 (nl) Baggertuig voor het zonder opwoeling van slib en/of andere sedimenten verwijderen van baggerspecie.
US4202119A (en) Waterway cleaner with endless bucket conveyor
NL9302037A (nl) Werkwijze en inrichting voor het baggeren van een sleuf in een waterbodem.
BE1018582A3 (nl) Ontgraafinrichting voor het ontgraven van grond onder water en werkwijze voor het ontgraven van grond.
US3010231A (en) Underwater grading means
US2061440A (en) Hydraulic dredge swinger
JP2868632B2 (ja) 水底表層部高有機質ヘドロの浚渫方法及び装置
CN108661021A (zh) 江海近岸入海口源头垃圾拦截及收集系列控制系统
JP3363387B2 (ja) 浚渫土・軟弱地盤のドレーン材打設施工法
JPS6043533A (ja) バケツト浚渫船
NL1041384B1 (nl) Werkwijze, zuiginrichting en zuigvaartuig voor het onderzuigen van een leiding.
US3736677A (en) Silt dredging method
US4231172A (en) Floating dredger and treatment plant
AU2006200517A1 (en) Trenching apparatus
JPH0734037Y2 (ja) 水陸両用自走移設コンベヤ装置
JPH086346B2 (ja) 浚渫装置及び浚渫方法
JP3363386B2 (ja) ドレーン材打込作業船
NL8502544A (nl) Sleepcutterzuiger.
JPH0633602B2 (ja) 水中法面均し工法
KR100212323B1 (ko) 바지선의 보둑 이월장치
JPH0768694B2 (ja) 水平ドレーン材埋設船の操船方法
JP5602297B1 (ja) 土運船
JP2836735B2 (ja) カウンターウエイト移動式シャトル横行型シツプローダ

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed